www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2 RECENSIES
Op zoek naar het
oorspronkelijke christendom
Feit en fictie in De Da Vinci Code en de moderne gnostiek
Martie Dieperink
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
ISBN 9789023921622
189 p., € 17,50.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
In onze tijd liggen de kerk en het traditionele christendom zwaar onder vuur. Dat gebeurt in romans als De Da Vinci Code, maar ook door
auteurs als Elaine Pagels, Jacob Slavenburg en Willem Gloudemans. Wat hen allen bindt, is de sympathie voor de gnostiek. Dit staat voor
een tolerante en vrouwvriendelijke vorm van spiritualiteit, met weinig nadruk op dogma’s en instituten.
Deze neognostische geluiden zaaien veel verwarring onder christenen. Velen voelen zich er door aangesproken en bezoeken de lezingen van
moderne gnostici, of lezen hun geschriften. Anderen zijn het beslist niet eens met de neognostiek, maar weten dit niet altijd helder te
verwoorden.
In dit boek schept de theologe Martie Dieperink helderheid over de oorsprong en de achtergrond van de neognostiek. Haar diepgaande
kennis van deze stroming en de historie ervan, stellen haar in staat feit en fictie te scheiden. Zo zoekt ze antwoord op de vraag waar
het oorspronkelijke christendom te vinden is, in de gnostiek of in de kerk. Een bijzonder verhelderend en leerzaam boek over een van de
snelst groeiende religieuze stromingen van de 21e eeuw.
2. Bode
- juni 2007
Op zoek naar het oorspronkelijke christendom
Recensie door Raymond R. Hausoul
Bent u ze ook al tegengekomen? Sympathisanten van de gnostiek die beweren dat het christendom ons een vals beeld geeft van Jezus
Christus? In het boek Op zoek naar het oorspronkelijke christendom gaat Martie Dieperink in gesprek met deze mensen en neemt ze ons mee
op zoektocht naar het ware christendom.
De schrijfster kruist in dit werk de degens met gnostici als Tom Harpur,Jakob Slavenburg, Gilles Quispel en anderen. Alert bekijkt ze de
argumenten van haar 'tegenstanders' en keert ze zich scherp tegen hen. Zo rekent ze af met hun gedachten over Jezus, de Christus, de
Kerk, het christelijke Godsbeeld en diverse andere theologische onderwerpen. Dat gebeurt voornamelijk door op een heldere manier gebruik
te maken van diverse citaten uit de kerkvaders en vroege en late gnostici.
Ondanks het feit dat het boek diverse citaten uit de bronteksten bevat, blijft het geheel gemakkelijk
toegankelijk voor lezers die minder bekend zijn met de algemene kerkgeschiedenis en de belangrijkste gedachten binnen de gnostiek. Ter
verduidelijking heeft men er verder voor gekozen om het werk aan het eind van een overzicht over de belangrijkste kerkvaders te
voorzien. Het boek blijft hierdoor gemakkelijk toegankelijk.
Wel zal de echt doorknede neo gnosticus het werk al na enige bladzijden aan de kant leggen. Reden hiervoor is niet alleen dat de
schrijfster diverse scherpe uitspraken doet in de richting van haar opponent, maar ook dat ze het christelijke geloof voornamelijk
vanuit het orthodoxe christelijke geloof verdedigt. Vooral in dat laatste ziet de neo gnosticus wellicht een sterke eenzijdigheid.
Binnen zijn kamp wordt er immers juist op gewezen dat de bronnen die mensen als Dieperink gebruiken het beeld van Christus vervalsen.
Dieperinks aanpak kan dan ook ongeloofwaardig overkomen op de gnosticus. Maar het blijft de vraag of ook niet de antwoorden van de
gnostici maar al te vaak te eenzijdig zijn. Bij deze kritische opmerkingen moeten we echter niet vergeten dat ook de schrijfster hierin
begrensd is door onze hedendaagse kennis en vondsten van het vroegere gnosticisme. Het merendeel van de beschrijving en bestrijding
ervan is voornamelijk voorhanden binnen het orthodoxe christendom. Ondanks dat ontbreken er wel aardig wat achtergrondgegevens en
hedendaagse inzichten in Dieperinks beschrijving van Het evangelie van Judas. Het is jammer dat het hoofdstuk over dit recente onderwerp
genoegen moet nemen met drie pagina's. Zelf had ik hier iets meer diepgang en uiteenzetting verwacht. Daarbij denk ik aan bepaalde
punten die bijvoorbeeld in het in 2006 verschenen werk van J. van Oort, Het Evangelie van Judas. Inleiding, Vertaling, Toelichting
besproken worden. De reden voor het ontbreken van die diepgang kan uiteraard te maken hebben met de korte tijdsafstand tussen Van Oorts
en Dieperinks werk, maar er blijft dan ook nog steeds een grote hoeveelheid informatie vanuit theologische tijdschriften over, die een
aanzet kon geven voor een bredere uiteenzetting.
Het werk is verder in drie delen verdeeld, die proberen op elkaar aan te sluiten. Toch kan hier verwarring ontstaan. Want nadat de lezer
het eerste ('De gnostiek en de Kerk') en tweede deel ('Gnostische en canonieke geschriften') doorgewerkt heeft, ontmoet hij het laatste
deel ('Terug naar het oorspronkelijke christendom'). Maar hoewel de titel van dit deel goed overeenkomt met de titel van het boek, gaat
de schrijfster hier soms zo gedetailleerd op een onderwerp in dat de lezer de rode draad met de rest van het boek dreigt te verliezen.
Zo was de relatie tussen het derde en de vorige twee delen voor mijzelf redelijk vaag. Deel III lijkt hierdoor een afzonderlijk deel te
vormen. Een goede overgang tussen deel II en III zou hier voor meer verheldering gezorgd hebben.
De schrijfster geeft aan het begin van haar werk te kennen, dat ze haar boek vooral geschreven heeft voor degenen die door De Da Vinci
Code en andere neo gnostische literatuur zijn gaan twijfelen aan de geloofwaardigheid van het evangelie. Tevens is het werk ook geschikt
voor mensen die een beknopte inleiding willen krijgen in de gedachten van de moderne gnostiek. Door de populaire schrijfstijl blijft het
werk gemakkelijk leesbaar en het ware gelaat van de moderne gnostiek herkenbaar.
1. Katholiek
Nieuwsblad - 13 april 2007 - Katholiek Nieuwsblad
Hoe Verlichting samengaat met gnostiek
New age draagt sinds 11 september 2001 een ander jasje, en verleidt nog steeds ‘verlichte’ mensen tot een geloof in ongerijmde
mythen.
Recensie door Stefan van Wersch
New age, bestaat dat nog? Was dat niet een modeverschijnsel van de jaren zeventig en tachtig dat daarna een zachte dood gestorven is?
Een kennis vroeg me dat recentelijk toen ik de term liet vallen. En ja, die typische new age-achtige ideeën springen nu minder in het
oog. De verwachting van een Aquariustijdperk dat wereldwijde harmonie zou gaan brengen, is op 11 september 2001 een nogal wrede dood
gestorven. Je zou kunnen zeggen dat new age daarmee de zoveelste beweging werd die bedrogen uitkwam met de eigen eschatologische
verwachting. Maar de les van dit soort bewegingen is over het algemeen dat ze hun mislukte voorspellingen overleven. New age is min of
meer passé, maar de echte kern ervan, het eeuwenoude gnosticisme, trekt gewoon een net wat ander jasje aan.
Geloof in God als schepper is een waanidee.
Maar geloven in magie, tao, boeddhisme, antroposofie en ‘iets’, dát mag.
Lef
Het beste bewijs daarvoor in de laatste jaren is het ongekende succes van een boek dat zich laat omschrijven als een aaneenrijging
van gnostische onzin: Dan Browns The Da Vinci Code. Deze Da Vinci Code heeft ervoor gezorgd dat de gnostische mythe over het ontstaan
van het christendom een onderdeel van onze moderne cultuur is geworden. Je kunt nu, zoals mij overkwam, in een bar door een onbekende
ongevraagd uitgelegd krijgen hoe het oorspronkelijke christendom de boodschap was van “de androgyne god in jezelf”. En hoe
fundamentalistische, machtsbeluste katholieke bisschoppen dat christendom om zeep hebben geholpen door alle gnostische teksten te
vernietigen.
Het is dan ook passend dat Martie Dieperinks laatste boek over de gnostiek Op zoek naar het oorspronkelijke christendom de ondertitel
Feit en fictie in de Da Vinci Code en de moderne gnostiek heeft.
Eigenlijk doet Dieperink niets bijzonders. Ze zet gewoon een aantal redelijk evidente zaken op een rij. Dat het nieuwtestamentische en
katholieke christendom het oorspronkelijke christendom was. Dat de gnostiek een heftige reactie op dit oorspronkelijke christendom was,
met zijn wortels in de laatapostolische tijd maar vooral toch in de tweede en derde eeuw. Ze laat ook zien hoe onzinnig de voorstelling
van neognostici is dat in de oude Kerk gnostici, ‘protokatholieken’ en andere christenen harmonieus naast elkaar leefden totdat de
katholieke fanaten alle anderen tot ketters verklaarden. Nogmaals: op zich allemaal niets bijzonders, maar in onze tijden, waarin de
gnostiek in alle poriën van de cultuur is doorgedrongen, moet je lef hebben om het hardop te zeggen. Want wie zoiets beweert, is
waarschijnlijk net zo’n fundamentalist als de katholieke bisschoppen van de eerste eeuwen.
Onvoorstelbare onzin
Maar Dieperink heeft gewoon de bronnen goed gelezen. Gilles Quispel, de vorig jaar overleden Utrechtse neognostische hoogleraar,
placht dat veel minder goed te doen. Het was Quispel die graag het verhaal verspreidde dat de gnosticus Valentinus in 140 bijna bisschop
van Rome – paus dus – was geworden. Het klinkt als het beste bewijs dat het christendom zelfs een heel stuk in de tweede eeuw nog
een harmonieuze lappendeken was van gnostici en katholieken. Dieperink laat echter zien dat er helemaal geen bewijs is dat Valentinus,
toen hij kandidaat was voor het pausschap, al gnosticus was. Tertullianus vertelt een paar decennia later een ander verhaal: dat
Valentinus eerst gewoon katholiek was, maar uit frustratie over zijn mislukte kandidatuur gnosticus werd en de Kerk ging bestrijden.
Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat hele cohorten geleerden het gnostische melodietje meeneuriën, zoals bijvoorbeeld Quispels leerling
Hans van Oort, die betrokken was bij de publicatie vorig jaar van het gnostische Evangelie van Judas.
Neem nu eens een doodsimpel gegeven. Het nieuwtestamentische christendom gelooft in de God van het Oude Testament: er is volledige
continuïteit. De God, die Jezus Vader noemt, was de God van Israël. Voor de gnostici was de God van Israël echter de baarlijke duivel
zelve. Hoe moet je je nu voorstellen dat die twee opvattingen honderd jaar harmonieus naast elkaar bestonden als legitieme alternatieven
van wat Jezus in gang had gezet? Het is alsof iemand zou beweren dat Karl Marx zowel de geestelijke vader is van het communisme als van
het kapitalisme, en dat communisten en kapitalisten aanvankelijk beste vriendjes waren. Onvoorstelbaar toch. Toch is het dit soort onzin
dat niet alleen neognostici maar ook geleerden tegenwoordig verkondigen.
‘Judas’ en Dawkins
Of neem het Evangelie van Judas. Volgens Van Oort geeft het ons een beter beeld van Judas. Nu is er weinig twijfel dat dit
gnostische evangelie uit de tweede eeuw stamt. Laat het van rond 160 zijn. Geloven dat het ons interessante informatie verschaft over de
echte Judas, is zoiets als geloven dat een boek uit het jaar 1950 dat geen enkele bron hanteert ons een beter beeld van Napoleon zou
kunnen geven dan getuigenissen van tijdgenoten. Wat het Evangelie van Judas doet, is wat de gnostiek per definitie doet: het jodendom en
het christendom op hun kop zetten. De God van het Oude Testament wordt de duivel, Judas wordt de good guy et cetera.
Wat onze geleerden ook niet willen bevatten, is dat de gnostiek een door en door mythische religie is en helemaal geen historiciteit
nastreeft. Een tweede- of derde-eeuwse gnosticus vond het helemaal geen punt een evangelie uit zijn duim te zuigen: de mythe is per
definitie waar, de historiciteit doet er niet toe. Wie in gnostische evangeliën naar de historische Jezus zoekt, laat vooral zien dat
hij weinig van gnosis heeft begrepen.
Groot moeras
Al is de gnostiek dan ook een groot moeras, toch is het in onze tijd eigenlijk de enige vorm van religiositeit die geduld wordt.
Elke vorm van theïstische religie – het geloof in een God die Schepper is – is verdacht.
De oude gnostici zagen die God als de duivel, de moderne pendant daarvan is Richard Dawkins’ reductie van de Schepper-God tot een
delusion, een waanidee. Maar geloven in magie, tao, boeddhisme, antroposofie en ‘iets’, dát mag.
Het gekste staaltje hiervan is de recente onthulling dat onze eigen eurocommissaris Neelie Kroes min of meer verslaafd is aan
astrologie. Dit is dezelfde Kroes die Hirsi Ali de VVD binnenhaalde om de moslims met de Verlichting te bestrijden. Een schijnbaar
ongewoon maar eigenlijk toch niet verwonderlijk huwelijk van verlichting en gnostiek. Want al lijken ze zo verschillend, ze vinden
elkaar al sinds de achttiende eeuw op het punt van totale eigenmachtigheid van de mens. De grote Verlichters waren toen al graag
tegelijk gnostische vrijmetselaars en illuminaten.
Oecumene
We mogen Dieperink dankbaar zijn dat ze orde op zaken heeft gesteld in de gnostische wirwar. Haar boek is nog om een andere reden
interessant. Het is geschreven door een protestant, maar het doet vaak katholiek aan. Dieperink laat zien dat gelovige katholieken en
protestanten steeds dichter bij elkaar komen.
Dat zij via de studie van de gnostiek tot haar oecumenische gezindheid is gekomen, is eigenlijk niet verwonderlijk. Protestanten die de
gnostiek van de eerste eeuwen bestuderen, ontdekken hoe katholieke bisschoppen met behulp van het Nieuwe Testament de gnostische aanval
op de jonge Kerk hebben afgeweerd. De klassieke protestantse geschiedschrijving van de eerste eeuwen was eigenlijk een soort variatie op
de gnostische benadering: beiden geloven dat de oudste kerkgeschiedenis het verhaal was van katholieke corrumpering van het
oorspronkelijke christendom. De bronnen tonen echter een ander verhaal. De laatste hoofdstukken van haar boek laten zien hoe die bronnen
niet alleen katholieken en protestanten maar ook protestanten onderling dichter bij elkaar kunnen brengen.
|