www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Christenen voor Israël?
Verantwoording van een politieke keus
Jochem Douma.
Uitg. Vuurbaak, Barneveld 2008
142 blz. € 12,90
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl






Lees ook: 10-1-2009 ND: Vrijgemaakte Israëlvisie in de maak: "Kerk is NIET in de plaats van Israël gekomen"

2 RECENSIES


2. Reformatorisch Dagblad - 7 januari 2009 - www.refdag.nl

Beloften voor het beloofde land

Recensie door dr. ir. J. van der Graaf

Verbreding 
En ten slotte de andere kant van de medaille, een boek van prof. dr. J. Douma, met de al veelzeggende titel ”Christenen voor Israël?” Dit boek vraagt wat mij betreft om een tegen-boek. In enkele honderden woorden kan ik aan mijn kritiek op deze fundamentele uitgave niet echt recht doen.

Douma geeft eerst een adequate historische doorkijk naar het zionisme. Hier mis ik wel de dissertatie van dr. S. Gerssen, ”Christelijk Zionisme en christelijke theologie” (1978). In de dan volgende hoofdstukken over ”Het christelijke zionisme”, ”Land, volk en tempel”, ”Israël en de kerk”, ”Oudtestamentische profetieën” en ”Profetieën in het boek Openbaring” keert Douma zich vooral tegen spraakmakende personen van ”Christenen voor Israël” (vandaar het vraagteken in de titel), onder wie Willem J. Glashouwer en Jan van Barneveld, en in dat verband ook tegen de wereldwijd bekende Hall Lindsey. Maar hij is eveneens in discussie met Willem J. Ouweneel, die weer een eigen visie heeft en zicht houdt op het Palestijnse volk.

Met veel van zijn kritiek -met name inzake speculatieve uitleg van profetieën en inzake het duizendjarig rijk- ben ik het eens, maar niet met zijn totaalvisie. Douma staat voor het bestaansrecht van de staat Israël, maar dan op politieke gronden (VN-besluit), hoewel er bij hem ook een „emotionele band” is. Hij wil geen vervangingstheoloog heten (de kerk in de plaats van Israël) en kiest voor „verbreding”, maar hij laat de term vervanging ook niet graag schieten. Het Oude Verbond is vervangen: de „gelovige rest van Israël (Rom. 5:5; 9:27) werd verbreed tot een gemeenschap van Joden en heidenen.” Derhalve kiest Douma ook voor evangelisatie onder Joden, c.q. voor Jodenzending, in plaats van getuigend gesprek. Alsof de kerk niet in een unieke verhouding tot Israël staat vanwege gemeenschappelijkheid in het Oude Testament en ook vanwege niet-vervulde beloften, zowel in het Oude Testament als bij Paulus in het Nieuwe Testament. Voor duiding van profetieën in de hedendaagse politieke context is bij hem geen plaats. En ook geen landbelofte (Gen. 17:8), met politieke consequenties.

Verborgenheid 
Als ik het kort door de bocht mag zeggen: het boek van Douma staat duidelijk in de traditie van H. Bavinck en van de vrijgemaakt-gereformeerde theologen. Nu behoef ik Douma niet voor te schrijven wat hij ook had kunnen (moeten) lezen. Afgezien van het feit dat hij geen affiniteit heeft met de Nadere Reformatie (de dissertatie van dr. M. van Campen komt wel in de literatuurlijst voor), mis ik de bezinning in hervormd-gereformeerde kring. Het boek van prof. dr. C. Graafland, ”Het vaste verbond”, waarin deze spreekt van „een niet-vervulde rest” in de profetieën, blijft buiten beeld. Ook de publicaties van het Bezinnings Comité Israël, ”Zicht op Israël”, ontbreken. Zo ook het hervormde synodale geschrift ”Israël, volk, land en staat”. In deze publicaties ligt voor mij de fundamentele weerlegging van Douma’s boek.

Maar ook het boek Openbaring heeft een dimensie die bij Douma onderbelicht blijft. Ik herinner aan de verhandeling van Rom. 9 tot 11 van de achttiende-eeuwse Petrus Curtenius, die ten aanzien van de „verborgenheid” inzake Israël, Rom. 11:25, legt naast Openbaring 10:7 en Amos 3:7.

Dat „de christelijke politiek” aan Israël geen dienst bewijst door Jeruzalem „als ongedeelde hoofdstad te beschouwen, die alleen aan het volk van de Joden zou toebehoren”, vloeit uit de integrale visie van Douma voort, maar is naar mijn oordeel afdoende weerlegd door rabbijn R. Evers in een artikel in ”Het goede leven” onder de titel ”Jeruzalem moet joods zijn”.

Nogmaals, in (te) kort bestek geef ik slechts een paar hoofdlijnen aan van mijn kritiek. Ik besef dat de waardering op (politieke) onderdelen daaraan (helaas) ondergeschikt is gebleven. Daarom is het boek een symposium waard, waarin de zaken breder kunnen worden uitgewerkt.


1. Nederlands Dagblad - 2 januari 2009 - www.nd.nl

De staat Israël is geen volk van God

Recensie door Dick Schinkelshoek

Het ware Israël bleef bestaan toen de grote meerderheid van de Joden Jezus als Messias verwierp, stelt de vrijgemaakt-gereformeerde emeritus hoogleraar Jochem Douma. Aangevuld met gelovigen uit de volken ontstond een nieuw volk van God. Het is daarom onjuist om van de staat Israël Gods oogappel te maken.

De staat Israël heeft bestaansrecht en verdient respect, benadrukt Douma meteen in hoofdstuk een. ,,Wij staan niet aan de kant van miljoenen mensen in het Midden-Oosten die Israël het licht in de ogen niet gunnen.’’ Dat respect is allereerst gebaseerd op de internationale rechtsorde en de beslissing van de Verenigde Naties in 1948: zowel Joden als Arabieren hebben recht op een eigen land.




Douma ziet verder een emotionele grond voor het respect voor de staat Israël: in de geschiedenis zijn de Joden talloze keren vervolgd, met als vreselijk hoogtepunt de Holocaust.
Ook christenen hebben daaraan meegedaan.

Opvallend afwezig in het eerste hoofdstuk zijn allerlei Bijbelteksten waarom christenen Israël zouden moeten steunen. Daaruit blijkt meteen Douma’s aarzeling die hij later in het boek uiteenzet: christenen kunnen weliswaar een bijzondere band met Israël hebben, maar ze mogen van die staat nooit Gods oogappel maken.

Douma gaat in tegen een visie die onder orthodoxe christenen een groeiende populariteit geniet en die hij kortweg samenvat als het ‘christelijk zionisme’. Hij herleidt deze manier van denken tot het negentiende-eeuwse ‘premillennialisme’. Daarin is sprake van twee ‘volken van God’ met twee afzonderlijke heilsgeschiedenissen: de gemeente, die voor de grote verdrukking in de hemel zal worden opgenomen en het oude verbondsvolk Israël dat zich vervolgens tot Christus zal bekeren. Israëls handelen, is de gedachte, brengt de komst van Christus dichterbij.

Christelijke zionisten wijzen de rechten af van Arabieren op een eigen land in Palestina, en staan zeer positief tegenover de (vroegere) Israëlische nederzettingenpolitiek vanwege ,,een Goddelijk recht op het land’’. Vooral tegen een mogelijke deling van de hoofdstad Jeruzalem zijn ze fel gekant.

In de Verenigde Staten vormen de christelijke zionisten de trouwste bondgenoot van (politiek rechts) Israël. Als extreem voorbeeld noemt Douma de gedetailleerde toekomstbeschrijvingen van de Amerikaanse auteur Hal Lindsey.

Dat volgens het christelijk zionisme iedere kritiek op Israël wordt gezien als vijandigheid tegen God mag volgens Douma een karikatuur zijn, christenen meten in de internationale politiek niet zelden met twee maten.

Rest
De emeritus hoogleraar formuleert zijn eigen positie vooral op basis van de overtuiging dat Gods beloften in Jezus Christus hun ultieme vervulling vinden. Niet dat buiten Christus geen vervulling van beloften mogelijk is, maar ruimte om aan de hand van allerlei oudtestamentische voorzeggingen een ,,aparte Joodse eindgeschiedenis te ontwerpen’’ is er niet meer.

Douma verwerpt iedere scheiding tussen kerk en Israël als twee ‘volken van God’ waarmee God een eigen weg gaat. De kerk is niet het ware Israël, het oude volk van God wordt niet vervangen, haast Douma zich te zeggen. Want vervangingstheologie – de technische term van deze opvatting – wordt vandaag ,,ongeveer als het grootste vergrijp beschouwd dat men tegen Israël kan begaan’’. Douma spreekt liever van ‘verbreding’. Hij laat zien hoe het in het Oude Testament telkens om een ‘rest’ draait in Israël: een minderheid die wél gelooft, wél terugkeert. Het is deze rest – vanaf Jezus zijn dat zijn volgelingen en de eerste gemeente in Jeruzalem – waar de gelovigen uit de heidenen zich bij aansluiten.

Christus breekt de scheidingsmuur tussen Jood en heiden af. Het gaat nu om geloof. Douma sluit op grond van Romeinen 9-11 niet uit dat ooit het hele volk Israël Jezus als de Messias zal erkennen. Maar stellig formuleren dat het hier om een uitstaande belofte gaat, doet hij niet.

Douma’s opvatting over Israël – die trouwens aansluit bij de brede gereformeerde traditie – heeft duidelijke politieke consequenties. De staat Israël is niet op bijzondere wijze ‘volk van God’. Dat is en blijft volgens Douma de kerk: de Joodse ‘rest’ verbreed met heidense gelovigen. Israël valt daarom, evenzeer als alle andere landen, onder het volkenrecht. Zo is het pleiten voor Jeruzalem als ongedeelde hoofdstad van Israël niet vol te houden. De ChristenUnie heeft dit in haar verkiezingsprogramma staan, maar bezint zich op dit moment op de passage. Met zijn boek levert Douma een zinvolle bijdrage aan die bezinning.

Twee maten
Opzet en stijl van het boek zijn helder. Vooral de ontrafeling van de theologische achtergronden van het christelijk zionisme is erg verhelderend. Voor tegenstanders, maar wellicht nog meer voor sympathisanten. Douma noemt eenmaal de stichting Christenen voor Israël. De vraag is wel of werkelijk iedere theologisch gefundeerde steun aan de staat Israël terug te voeren is op ‘premillennialistische’ tendensen. Voor veel mensen is wellicht een verwijzing naar de belofte van God aan Abraham en zijn nazaten al genoeg. Bovendien is theologisch gezien te discussiëren over de aanname dat in Christus alle oudtestamentische beloften zijn vervuld.

Het sterkste onderdeel van het boek is Douma’s ‘aanklacht’ tegen de neiging van christenen om politiek gezien met twee maten te meten: een voor Israël en een voor de rest. Het is geen vraag die Douma systematisch uitwerkt, maar: hoe zou God de Algoede, Vader van Jezus Christus die tot het bittere einde toe de meest zuivere vorm van liefde uitdroeg, mensen kunnen opdragen – zelfs al zouden ze tot zijn volk behoren – om het kwade te doen? Dat is onmogelijk.

God gaat één geschiedenis met mensen, is daarvoor ‘klein begonnen’ (Berkhof) om zijn heil te verbreden naar alle windstreken. Je kunt met het land Israël ‘om der vaderen wil’ een innige band voelen, maar juist daarom is voortrekken onmogelijk. Douma’s boek biedt een realistische, gereformeerde kijk op het volk en de staat Israël.

www.vergadering.nu