www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Verantwoorde hoop.
Apologetische thema’s
Dr. J. Hoek (red.)
Uitg. Groen, Heerenveen 2011
276 blz. € 14,95
9789088970153
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Verantwoorde hoop biedt de lezer een handreiking bij apologetische vragen. 
Het is van groot belang dat christenen hun geloof kunnen verdedigen bij indringende vragen.
Zoals: 
Hoe weet je zo zeker dat God bestaat?
Als er een God is waarom laat Hij dan zoveel kwaad en lijden toe?
Jezus opgestaan? dood is toch dood?
Hoe kun je in wonderen geloven, dat is wetenschappelijk gezien toch onmogelijk?
Wat zeg je wel en wat niet, welke argumenten gebruik je? 
Dit boek wil helpen, het biedt handreikingen om op een goede doordachte manier met deze 'apologetische' thema's om te gaan. 
Onder redactie van prof.dr. J. Hoek schreven aan dit deel mee: prof.dr. G. van den Brink, Woerden; drs. R.J.A. Doornenbal, Ede; dr. A. Markus, Utred dr. A.J. Plaisier, Amersfoort; prof.dr. B. van den Toren, Londen; dr. P.J. Visser, Amsterdam.


1. Nederlands Dagblad - 29 april 2011 - www.nd.nl

Het beperkte nut van de apologie

Recensie door Henk de Jong

Het woord apologie betekent geloofsverdediging, het is de moeite die men zich getroost om redelijke argumenten te vinden voor het geloof.

Dr. Benno van den Toren stelt midden in dit boek de vraag: ‘Kunnen wij niet beter bidden om de Geest die harde harten openbreekt dan zoeken naar harde argumenten die alleen het verstand kunnen raken?’ 

Hoewel de schrijver zich door deze tegenwerping niet laat afschrikken en in het vervolg een lans breekt voor het apologetisch getuigenis aangaande de opstanding van Jezus Christus, geeft de gestelde vraag toch het beperkte nut van de apologetische benadering van de Bijbel aan. Het is het overtuigen van wie al overtuigd is en die voorafgaande overtuiging is inderdaad het werk van Gods Geest. Dus dan maar ongelezen laten, dit boek? Nee, want het beperkte nut is wel een nut. Het is goed om ook het verstand op het geloof los te laten. Ik geloof dat het C.S. Lewis was die ooit vertelde van een gesprek tussen iemand die gelooft dat met de dood alles afgelopen is en iemand die het op de Bijbel houdt. Zegt de christen tegen de atheïst: ‘Als ik mij vergis omdat jij gelijk hebt, zal ik dat nooit merken. Als jij je vergist omdat ik gelijk heb, zul je dat tot in alle eeuwigheid merken.’ Ik kan het niet helpen, maar ik ben van zo’n opmerking ongemeen gecharmeerd. Wordt er iets mee bewezen? Nee, dat niet, maar een christen mag er zijn, met een niet onredelijk geloof. Zelfs tegen de cynicus die zegt dat mijn geloof alleen maar een eigenbelangelijke ingeving is mag ik terugzeggen dat dat eigenbelang van mij in ieder geval een welbegrepen eigenbelang is.

Daarom is het lezen van een boek als dit niet af te raden. Het helpt je aan het besef dat geloven wel wat meer is dan het voeden van een waan. Het doet goed geleerde mensen met redenen omkleed te horen zeggen, dat de gelovige die eerbiedig aanvaardt wat de Bijbel vertelt, niet van lotje getikt is.


De verificatie
Natuurlijk wordt in een apologetisch boek als dit ook over het geloof in wonderen gesproken. Bij het waardevolle dat dr. J. Hoek daarover te berde brengt, wil ik nog een toevoeging maken, omdat ik me zelf ook wel eens met het onderwerp heb beziggehouden. Graag wil ik de vinger leggen bij wat ons in II Koningen 8 : 1–6 verteld wordt. Het gaat daar over de vrouw wier overleden zoon door de profeet Elisa levend is gemaakt. Elisa heeft naderhand deze vrouw getipt over een aanstaande hongersnood en de waarschuwing opvolgend is zij naar buitenland uitgeweken. Teruggekomen heeft zij de hulp van de koning nodig om haar huis en akker terug te krijgen, die intussen door anderen zijn ingepikt. Als ze bij de koning komt, is deze juist in gesprek met Gehazi, de knecht van Elisa, die de koning vertelt wat Elisa voor precies deze vrouw gedaan heeft.
Gehazi herkent haar en roept uit: ‘Mijnheer de koning, dit is de vrouw en dit is haar zoon over wie ik u zojuist vertelde!’ De koning geeft dan beschikking dat haar alles wat zij had achtergelaten teruggegeven moet worden.

Gehazi is er dus op het zien van de vrouw niet als een haas vandoor gegaan, bang dat de koning bij de vrouw navraag zou gaan doen en hem op zijn leugens zou betrappen, nee, hij ging de confrontatie met de realiteit aan. Het gevoelige punt bij wonderverhalen is de verificatie. Hoe ontzenuw je de scepsis van de waakzame lezer of hoorder die zich niet goedgelovig alles op de mouw wil laat spelden? Hoe onderscheid je feit van fictie? Daar geeft deze Bijbelse geschiedenis onbedoeld een antwoord op. Onbedoeld, want het is de gewoonte van de Bijbel niet zichzelf te verdedigen. De pointe van het verhaal ligt dan ook niet in de bewijsvoering van het wonder, maar in de zorg van de Here God voor deze weduwe. Maar de geschiedenis van deze dodenopwekking komt er zo wel hard-feitelijk uit te zien. Natuurlijk, je kunt beweren dat de Bijbel niet alleen die dodenopwekking maar ook het getuigenis van Gehazi verzonnen heeft, maar tegen deze hyperkritiek is geen kruid gewassen.

Functioneel
Ik zou daarnaast ook nog wel willen wijzen op het functionele van het wonder in de heilige Schrift. Het wonder als mirakel kent dat functionele niet, dat zwelgt alleen maar in het buitenissige. In Marcus 5 : 21-43 lezen we het verhaal van de opwekking van het dochtertje van Jaïrus. Eigenlijk is dit de geschiedenis van een dubbel-wonder van Jezus: Hij geneest de vrouw die aan een chronische bloedvloeiing lijdt en Hij wekt het meisje op dat aan een ziekte is overleden. Let hier op de combinatie van deze twee tekenen. Je vindt in het evangelie het bericht over een langdurig zieke vrouw die door de Heiland genezen wordt (Lucas 13), je vindt in het evangelie de geschiedenis van een jeugdig persoon die uit de doden wordt opgewekt (Lucas 7), maar het bijzondere in het verhaal van Marcus 5 is dat twee van zulke hulpverleningen van de Here Jezus in één geschiedenis verteld worden.

In dat tweeërlei moet de betekenis van deze tekst gezocht worden. We worden uitgenodigd de twee gevallen tegen elkaar af te wegen: de vrouw met haar twaalfjarige ziekte kan wachten, de toestand van het twaalfjarige meisje is urgent. De vrouw is weinig interessant, het meisje is de dochter van een notabele. Heel bijzonder ook dat een overste van de synagoge Jezus’ hulp inroept. Je zou daarom verwachten dat Jezus tegen de vrouw, die Hem onderweg naar het huis van de synagogeoverste aanklampt, zegt dat ze even geduld moet hebben omdat er één wachtende vóór is. Maar juist omgekeerd geeft Jezus de vrouw alle aandacht en laat Hij zich door haar ophouden. Hij maakt zelfs het oponthoud langer dan nodig is, zouden wij zeggen.

Jezus heeft de tijd. Maar komt Hij zo dan niet te laat bij Jaïrus aan? Met gekromde tenen staan we toe te kijken hoe dit afloopt. Maar wat is te laat komen bij Jezus? Wanneer Hij bij het gestorven meisje komt zegt Hij gewoon tegen de dood: schuif eens een eindje op, jij! en brengt Hij het kind in het leven terug. Zo volkomen onsensationeel en functioneel! Eenvoudig: wie eerst komt die eerst maalt. Geen onderscheid maken! Jezus is de Helper van iedereen zonder onderscheid. Om die prachtige waarheid te onderstrepen dient hier de dodenopwekking en die wordt haast tussen neus en lippen uitgevoerd (‘Geef haar wat te eten!’, vs. 43). 

Hoofdzaak is Jezus’ onderscheidloze liefde en wat die liefde wil bewerken ontzegt Hem zijn vermogen niet. In het boek dat ik nu bespreek, wordt de hele problematiek van de apologie uiteenzettend schools behandeld. Mogelijk verschaft mijn benadering aan de hand van een paar voorbeelden een aanvulling die nog eens te meer naar dit nuttige boek doet grijpen. Leringen strekken en voorbeelden trekken.

www.vergadering.nu