www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Fluiten in het donker
In gesprek met Harry Kuitert
Auteur: Petra Pronk
Uitgeverij Ten Have, Kampen, 2006; 160 blz. 
ISBN 9025957161
Pagina’s: € 14,90. 


1. Reformatorisch Dagblad - 22 november 2006 - www.refdag.nl 

Een zoektocht eindigend in leegte
Theologische ontwikkeling Kuitert gedreven door haast onafwendbare logica

Recensie door K. van der Zwaag

Prof. dr. H. M. Kuitert houdt na zijn speurtocht naar de christelijke traditie alleen de taal en verbeelding over. En met de dood is het uit, dénkt hij. Een intellectuele biografie over de omstreden theoloog is met pijn in het hart te lezen. 

De freelancejournaliste Petra Pronk volgt in haar biografie ”Fluiten in het donker” de hoofdwerken van Kuitert nauwlettend. Ze mengt er gesprekken bij en komt zo tot een intellectuele biografie van Kuitert. De drive van Kuitert is volgens Pronk het feit dat de theoloog een enorme discrepantie heeft gevoeld tussen de Bijbeltaal en de theologische taal. Godsbeelden zijn het resultaat van een eeuwenlang proces van beeldvorming. Zijn beroemdste uitspraak is: „Alle spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat het van Boven komt.” Eigenlijk zijn volgens Pronk al Kuiterts boeken te zien als pogingen om de consequenties uit die uitspraak te trekken. 

Pronk geeft in haar boek een duidelijke analyse van Kuiterts hoofdwerken, die hieronder worden samengevat. 

In ”Het algemeen betwijfeld christelijk geloof. Een herziening” (1992) zet Kuitert alle belangrijke christelijke leerstukken, van schepping tot het hiernamaals, „in de etalage.” Hij maakt duidelijk dat al die voorstellingen niet als waarheden kunnen worden opgevat, aangezien ze ’van beneden’ zijn. Zijn alternatief: vat ze op als zoekontwerp. 
In ”Zeker weten. Voor wie geen grond meer onder de voeten voelt” (1994) borduurt Kuitert voort op de term zoekontwerp. Het doel van de zoektocht is degene die op dat plaatje is afgebeeld, te vinden. Het plaatje is geen blauwdruk, maar een hulpmiddel om God te vinden. Dat laatste is volgens Kuitert een mystieke aangelegenheid, voorbij alle menselijke zoekontwerpen. 

In ”Jezus, nalatenschap van het christendom. Schets voor een christologie” (1998) bekijkt Kuitert het proces van beeldvorming rondom Jezus. Kuitert stelt dat de opvatting van Jezus als Zoon van God heel ver verwijderd ligt van de missie van de Joodse rabbi uit Nazareth. „Voor de rechtervleugel deed dit boek de deur dicht”, zegt Kuitert. „Voortaan hoefden ze niet meer met mij te praten. Ik had definitief voor hen afgedaan.” 

Nieuwe fase 
Ondanks Kuiterts kritische kanttekeningen bij de christelijke geloofsleer meent Pronk dat Kuitert met zijn eerste drie boeken nog „stevig” midden in de christelijke traditie staat. In zijn stelling dat het spreken over Boven van beneden komt, had hij toch altijd een uitzondering gemaakt voor God. Maar nu wordt zijn stelling dat ook God thuishoort in het domein van de menselijke verbeelding.




In ”Over religie. Aan de liefhebbers onder haar beoefenaars” (2000) sneuvelt daarom de term zoekontwerp. Kuiterts ontnuchterende conclusie: God is door mensen bedacht. Eerst waren er mensen, toen goden en toen pas God. „De christelijke God is een historisch gegroeid gegeven. Dat was een eyeopener. Ik besefte dat ik bezig was een blad om te slaan.” 

In ”Voor een tijd een plaats van God” verklaart Kuitert de mens tot degene die het woord neemt, tot schepper en verschijningsplaats van geest. God bestaat niet meer als zelfstandig wezen buiten ons, maar licht op in de mens wanneer die zich aangesproken voelt door zijn medemens en gaat ook met hem ten onder. 

In ”Hetzelfde anders zien. Het christelijk geloof als verbeelding” (2005) maakt Kuitert ten slotte de balans op: Hij verklaart het geloof ondubbelzinnig tot verbeelding, maar stelt tegelijkertijd nadrukkelijk dat het daarmee niet waardeloos geworden is. Integendeel. Anders dan geloof als het beamen van leerstelligheden, biedt geloof als verbeelding juist vrijheid. 

Constructie 
Wat is er nu in de kerk gebeurd? Volgens Kuitert heeft zij een grote fout gemaakt doordat zij in de loop der eeuwen het beeld voor de werkelijkheid is gaan houden. God is in zijn visie een menselijke constructie, een bouwwerk van woorden, opgericht om de chaos te bezweren en de wereld betekenis te verlenen. Pronk spreekt van een logica met een ijzeren consequentie. „Als je eenmaal vastgesteld hebt dat God ’van verbeelding’ is, kun je Hem niet meer tot realiteit verklaren.” 

Kuitert noemt zich echter geen atheïst. Het „traditionele plaatje” van God tot mensenwerk verklaren is iets anders dan zeggen dat God niet bestaat. Hij is te veel overtuigd van de beperktheid van de menselijke kennis. Een rationalist? Rationalisme is precies wat hij het traditionele christendom verwijt: dat het vastzit in leerstellige constructies en dat het leven eruit is verdwenen. 

Wat Kuitert drijft op zijn zoektocht is juist het besef dat religie draait om het aangeraakt worden. In ”Zeker Weten” draagt Kuitert als oplossing de weg van de mystiek aan. Volgens Kuitert gaat het in religie vooral om ervaring. Religie wordt opgewekt door iets van buiten. Kuitert noemt dat de religieuze oerervaring - volgens hem de bron van alle religies. 

Transcendentie manifesteert zich niet achter, maar ín onze werkelijkheid. Namelijk daar waar mensen zich aangesproken voelen door anderen. Het verticale is niet waar het in de religie op aankomt. Het gaat om luisteren naar en intreden voor de ander. Vanuit die gedachte vindt Kuitert een heroverweging van de essentie van het christelijk geloof op haar plaats: geen verlossingsreligie, maar menswordingsreligie. 

Schokkend is Kuiterts visie op de kerk. „Dat kerken leeglopen is uiteindelijk geen ramp, want zij zijn niet de enige hoeders van de christelijke erfenis.” Het is niet erg, maar wel jammer. „Vooral voor de mensen die erbij zijn groot geworden en hun ziel en zaligheid er niet alleen aan hebben toevertrouwd, maar ook aan besteed. Zolang die mensen er zijn, zal er ook een kerk zijn. Totdat de laatste het licht uitdoet.” 

Dood is dood 
Hoe waardevol de mens ook is als plaats van God, hij is het volgens de dichter Gerrit Achterberg maar „voor een tijd” en dat is zijn beperking. Het houdt een keer op: met zijn dood. Dan is het over en uit, volgens Kuitert. „De hemel is uitgevonden om ons te verzoenen met de dood.” Voor Kuitert geen hemel meer om naar uit te kijken en dat gaat hem erg aan het hart. Het opgeven van de notie van een eeuwig leven vindt hij nog het meest pijnlijk. „Ik kan me nu niet meer geruststellen met het idee dat alle oneerlijkheden in dit leven een keer gladgestreken zullen worden.” Maar volgens zijn eigen logica er is niets aan te doen: God van verbeelding, dan ook de hemel van verbeelding. 

Het boek heb ik met pijn in het hart gelezen. Wie eenmaal een dwaalweg inslaat, vervolgt deze als het ware met een onafwendbare logica. Het boek laat zich goed lezen als een theologisch portret van Kuitert, „een korte cursus bij Kuitert”, zoals de achterflap meldt. Het beeld dat Pronk van de ’christelijke’ Kuitert schetst, is soms veel te positief. Hij blijft toch de theoloog van de afbraak, een deconstructeur, en daarvoor levert dit boek genoeg bewijs. 

Uiteindelijk is ook Kuiterts verbeeldende taal niet opgewassen tegen de werkelijkheid. In de confrontatie met de dood delft de taal het onderspit. Je kunt jezelf wel troosten met Psalm 23, zegt Kuitert, maar als je niet echt denkt dat er iemand is die je aan het eind van dat dal der schaduwen opwacht, is het eigenlijk niet meer dan fluiten in het donker (de titel van het boek, KvdZ), een poging om jezelf gerust te stellen met iets waarvan je weet dat het maar een verhaaltje is. 

Kuiterts lijfboek is Prediker. Wat betekent God nog voor hem? „God is een speler in het grote verhaal dat mensen elkaar vertellen.” Voelt hij zich door God aangeraakt? Hij schudt het hoofd. „Het woordje God is de dood van duizend nadere bepalingen gestorven. God zegt mij niets.” 

Als hij terugkijkt op zijn leven, heeft hij dan geen spijt? Dat blijkt een ongemakkelijke vraag. „Je wilt geen spijt hebben”, zegt hij na een lange stilte. „Ik zou het niet graag hebben willen missen, maar ik word inderdaad wel eens door de vraag bekropen: als ik het over kon doen, zou ik het dan weer zo doen? Ik vind het moeilijk daar antwoord op te geven. Het is nu eenmaal zo gelopen.” 

www.vergadering.nu