www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

3 RECENSIES


De schepping van God
Ontwerp van een scheppings-, mens- en zondeleer
Willem J. Ouweneel
Uitvoering: gebonden
Omvang: 304 pagina's
ISBN10: 9063535295
ISBN13: 9789063535292
Prijs: € 34,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Een nieuw deel in de dogmatische reeks van Willem J. Ouweneel. Alles wat God tot aanzijn heeft geroepen, vraagt om een duiding in het licht van de woorden van de Schrift. De Woordopenbaring wijst ons de weg in de scheppingsopenbaring.
Dit is allerminst een populair en gemakkelijk boek, maar een stevige, serieuze poging om aan de vragen rond de schepping recht te doen.
Magnifiek en miserabel is de mens. Voortgekomen uit Gods hand, voorwerp van schitterende voornemens van Vader, Zoon en Geest: magnifiek. Besloten onder de macht van de zonde, verworden en verloren in de diepste ellende: miserabel. Wat de Schrift zegt over de zonde, kunnen we pas begrijpen bij het licht van het bijbelse onderwijs over de mens. En daarin kunnen we pas weer inzicht verkrijgen als we luisteren naar wat Gods Woord zegt over de schepping. Hoogten en diepten van de mens, de zonde en de schepping: ziedaar het onderwerp van dit boek, dat onderdeel vormt van een breed ontwerp van een evangelisch-theologische dogmatiek.

Dit is het derde deel van een geplande dogmatische reeks. Lees meer recensies:

1. De Geest van God...
2. De Christus van God...
3. Het schepping van God...
4. Het plan van God...
5. Het zoenoffer van God...
6. Het heil van God...
7. De Kerk van God, deel 1...
8. De Kerk van God, deel 2...
9. Het verbond en het koninkrijk van God
10. De toekomst van God
11. Het woord van God
12. De glorie van God
 


3. Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl 

Boekrecensie door Biblion

Dit is het derde deel van een evangelisch-theologische dogmatiek. In dit deel 'gaat het met name om de cultuurfilosofische aspecten van de bezinning op de schepping en de scheppingsopdracht en de wijsgerig-antropologische achtergronden van de theologische mensleer', zoals Ouweneel het zelf stelt. 

In veertien hoofdstukken, onderverdeeld in soms tientallen paragrafen, komen uitgebreid en indringend talloze zaken aan de orde, belicht en besproken vanuit de Bijbel, met tal van exegetische en filosofische hoogstandjes. 

Over Genesis 1, 2 en 3 is de uitleg zeer divers en daarover weet Ouweneel mee te praten. Maar dat geldt zaken als de hof van Eden, de zondeval ('we moeten de nadruk leggen op de historiciteit ervan'), de erfzonde ('niet van erfschuld blijven spreken'), de betekenis van de zonde en de gevallen mens ('waarbij Gods heil zijn grote antwoord op de zonde is'). 

Reusachtige denkproblemen en onvoorstelbaar veel feiten komen in dit verre van eenvoudige deel aan de orde. Voor wetenschappers en geïnteresseerde bijbellezers de moeite van het lezen en meedenken waard.


2. Uitdaging - september 2008 - www.uitdaging.nl

De schepping van God

Het derde boek inmiddels alweer in de Evangelisch-Dogmatische reeks van Willem Ouweneel. Na de Christus en de Geest van God onderzocht te hebben, staat hij nu stil bij Zijn schepping.

Recensie door Ruben Hadders

In dit boek komen drie grote thema's aan de orde: de scheppingsleer, de etensleer (antropologie) en de zondeleer (hamartiologie). Wat opvalt bij de behandeling van het eerste thema is dat Ouweneel, ondanks zijn vele publicaties over dit onderwerp, zelf nog lijkt te twijfelen over de wijze waarop het eerste hoofdstuk van Genesis geïnterpreteerd dient te worden. Zo spreekt hij over "wellicht af te wijzen opvattingen" en "wellicht aanvaardbare opvattingen". Tot de eerste categorie rekent hij enkele populaire visies, waaronder die van het reconstructionisme (d.i. de Gap Theory), de dag-tijdperktheorie en het jonge-aardeliteralisme. Ook aan het oude-aardeliteralisme, dat hij in zijn vroegere werken nog verdedigde, kleven volgens hem bezwaren. Hij lijkt meer te voelen voor een literaire en typologische benadering van Genesis 1. Een uitgebreidere behandeling van deze opvattingen was echter welkom geweest, op dat punt voelt dit boek nog wat onvolledig.




Na de schepping van de wereld besproken te hebben, gaat Ouweneel in het tweede deel van zijn boek dieper in op de vraag: wat is de mens? Hierin stelt hij onder andere de antropologische trichotomie (driedeling geest-ziel-lichaam) zoals die door veel evangelische christenen wordt geleerd, ter discussie. Volgens Ouweneel moet de mens meer als een eenheid worden gezien, waaraan verschillende (al dan niet substantiële) delen zijn te onderscheiden. Ook onderwerpen als cultuur, het wezen van de mens en de mens als beeld Gods komen uitgebreid aan bod.

In de laatste hoofdstukken van het boek behandelt Ouweneel het zondeprobleem. Op het punt van de erfzonde neemt hij afstand van de gangbare opvattingen in zowel evangelische en reformatorische kringen. Samenvattend schrijft hij op pag. 208: "Wat ik erf, is niet de zonde die Adam begaan heeft, ik erf niet de schuld die hij op zich heeft geladen ( ... ) Wat ik erf is de zondige natuur die Adam sinds zijn zondeval bezat ( ... ) Ik ben ook niet verantwoordelijk voor de zondige natuur die ik bij mijn conceptie heb meegekregen. Ik ben alleen verantwoordelijk – en dat is al ernstig genoeg – voor de zonden die ik als gevolg van die zondige natuur bega".

Grote vraag is natuurlijk: waarom heeft God de zonde toegelaten? Hoewel Ouweneel hier kort wat opmerkingen over plaatst, is het wachten op deel 4 ('De raad van God') voor een verdere behandeling van deze vraag.

Met De schepping van God onderstreept Ouweneel nog maar eens dat theologie niet perse van God af hoeft te leiden, zoals nog wel eens gedacht wordt. Ouweneel slaagt er goed in om, wat hij noemt, 'de Bijbelse middenweg' te bewandelen tussen alle visies die er zijn rondom de schepping.


1. Reformatorisch Dagblad - 3 september 2008 -  www.refdag.nl 

De mens: magnifiek en miserabel

Interview door A. de Heer

HUIS TER HEIDE - Het is bijna niet bij te houden. Verscheen recent deel III in zijn Evangelisch-Dogmatische Reeks, ”De schepping van God”, voor 15 november staat het volgende deel alweer gepland, over de voorbeschikkingsleer. En de delen V, VI en VII zijn ook al een eind klaar.

Een gesprek over deel III, met als ondertitel ”Ontwerp van een scheppings-, mens en zondeleer”, heeft voor prof. dr. W. J. Ouweneel (64) dan ook „iets lastigs”: „Ik ben op dit moment bezig met deel VII.”

Begin vorig jaar zag het eerste deel van zijn dogmatiek het licht (uitg. Medema). Daarin kondigde de voorman van de Vergadering van Gelovigen overigens aan dat de hele reeks vijf delen zou gaan tellen. Dat bleken er toch te weinig.

„Het worden er tien”, zegt hij in zijn woning in Huis ter Heide. „Schrijf maar op. Deel IV zal jullie zeker interesseren. Dat gaat over de uitverkiezingsleer: ”Het plan van God”. Ik heb er onder andere de Heidelbergse Catechismus van ds. Moerkerken voor aangeschaft. Deel V gaat over ”Het zoenoffer van God”, deel VI over ”Het heil van God”, deel VII en VIII over ”De kerk van God”, in deel IX behandel ik ”De toekomst van God”, de eschatologie, en in deel X ”Het woord van God” - een van de moeilijkste onderwerpen, de bibliologie.”

Verschillen 
Het voorwoord van deel III, ”De schepping van God”, bevat een waarschuwing: „Terwijl met name in deel 2 -”De Christus van God - Ontwerp van een christologie”- nog een grote saamhorigheid tussen (behoudende) gereformeerden en evangelicalen kan worden aangewezen, zullen hier in deel 3 de verschillen meer aan het licht komen: in de mensleer tracht ik de antieke en scholastische wortels van de traditionele gereformeerde mensleer bloot te leggen, en in de zondeleer moet de traditionele gereformeerde leer van de erfzonde onder de loep worden genomen.” Evenwel, vervolgt prof. Ouweneel, ook in dit deel zullen „veel meer overeenkomsten dan verschillen aan het licht komen.”

Behoudende gereformeerden, maar ook behoudende evangelicalen, zullen in elk geval ook moeite hebben met wat u schrijft over de zes scheppingsdagen, of het spreken van de slang (Gen. 3).

„Wat het wel of niet spreken van de slang betreft: ik ben ervan overtuigd dat de kwestie-Geelkerken, zoals die in de jaren twintig van de vorige eeuw in de Gereformeerde Kerken speelde, zó nooit meer op een gereformeerde synode terecht zal komen. Zelfs de behoudende evangelicale theoloog Georg Huntemann schrijft: „De slang waarvan in de geschiedenis van de zondeval sprake is, heeft met de slang zoals wij in de natuur aantreffen, helemaal niets te maken. In de Openbaring van Johannes (20:2; 12:9) lezen wij dat de slang de draak, de duivel is.”

Klik hier...

www.vergadering.nu