www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu



De boeken van Willem J. Ouweneel

Wijs met de wetenschap
W.J. Ouweneel
Inleiding tot de christelijke wetenschapsleer
Uitg. Barnabas Leeuwarden, 1997
156 blz.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Dit is een inleiding tot een christelijke wetenschapsleer. De tijd is allang voorbij dat orthodoxe, bijbelgetrouwe christenen zich in de verdediging lieten drijven door bijbelkritische wetenschappers. Op tal van plaatsen, in ons land o.a. aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, wordt vrijmoedig door competente wetenschappers onderwijs gegeven en studie vericht. In de daarbij behorende denkprocessen wil dit boek enige ondersteuning geven. 

Alleen al de titel van dit boek wil de lezer doen nadenken. Er zit een drievoudige betekenislaag in. Ten eerste: wij moeten wijs 'omspringen' met de wetenschap. Ten tweede: als we dat doen, zullen wij met behulp van de wetenschap wijs kunnen worden. Ten derde kan"wijs met" soms ook de betekenis hebben van "trots op", "genoegen vinden in" en zo mag de vraag best gesteld worden of wij trots kunnen zijn op de hedendaagse wetenschap, en speciaal of we als christenen vreugde kunnen vinden in wetenschapsbeoefening. Dit boek wordt door de auteur aangeboden aan de Evangelische Hogeschool, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van deze onderwijsinstelling.


2 . Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl 

Boekrecensie door Biblion

Sinds Herman Dooyeweerd aan de Vrije Universiteit de Wijsbegeerte der Wetsidee ontwikkelde, een protestants-christelijke vorm van filosofie, bestaan er onder andere in Amsterdam, Canada en Zuid-Afrika enclaves waarin deze vorm van filosofie nog voortbestaat. 

Ouweneel, docent aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, staat in die traditie. Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Hogeschool heeft hij een inleidend boekje geschreven dat voor ingewijden in de Wijsbegeerte der Wetsidee weinig nieuws bevat. Recente ontwikkelingen in de wetenschapsfilosofie zijn, ook blijkens de literatuurlijst, nog niet doorgedrongen.


1 . Nederlands Dagblad
door Ad Vlot 

M'n kinderen zou ik soms achter het behang willen plakken. Het is mooi weer buiten. God bestaat. Je mag niet stelen. Dat schilderij is mooi. Goedkoop is duurkoop.

Dat zijn zes verschillende uitspraken die allemaal even waar kunnen zijn. Maar ze bevatten geen wetenschappelijke waarheid, maar hebben respectievelijk een emotionele, een zintuiglijke, een religieuze, een ethische, een esthetische en een economische lading. Ze verwoorden praktische en alledaagse kennis. Wetenschappelijk is de uitspraak: 'metalen zetten bij verhitting uit.' En ook de zin: 'wetenschap is niet objectief.' In deze laatste zin is blijkbaar de wetenschap zelf het onderwerp van een wetenschappelijke uitspraak. Er is inderdaad een wetenschap die wetenschap onderzoekt: de wetenschapsleer. Prof.dr. W.J. Ouweneel heeft er een boekje over geschreven onder de titel Wijs met de wetenschap.
 




In deze titel heeft Ouweneel maar liefst drie betekenissen willen leggen (dat is een aardige puzzel om op te lossen). Hij heeft het boekje als cadeau voor de Evangelische Hogeschool geschreven ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan.

Het is een mooi verjaardagscadeau geworden. Ouweneel is bij uitstek geschikt om een dergelijk werk te schrijven, omdat hij kan bogen op een breed werkterrein. Zijn drie proefschriften bestrijken immers de biologie, de filosofie, de psychologie en de theologie. Daardoor komen niet alleen de geesteswetenschappen aan hun trekken, maar voelt ook de exacte wetenschapper zich daadwerkelijk aangesproken.

Wat ik erg waardeerde is dat hij zich niet blindstaart op de wetenschap zelf, maar haar ook een plaats geeft in onze maatschappij. De lezer krijgt daardoor een indruk hoe de wetenschap in de maatschappij functioneert, met de verschuiving van een ivoren-toren-wetenschap naar praktijkgerichte en grootschalige wetenschappen. En met een grotere inbreng van bedrijfsleven en overheid, wat ook leidt tot een ongezonde drang tot veel publiceren. Deze breedte in een dergelijke beknopte inleiding ben ik nog niet eerder tegengekomen.


Dooyeweerd
Het boekje is een inleiding en Ouweneel pretendeert dan ook niet iets nieuws te schrijven. Het raamwerk dat hij gebruikt om de wetenschap te analyseren, is geleend van de reformatorische filosofie in de lijn van Dooyeweerd en Vollenhoven. Een belangrijk refrein is daarom dat wetenschap nooit neutraal of objectief is en altijd bepaalde uitgangspunten verbergt. Objectieve feiten bestaan niet en waarnemingen worden altijd gedaan binnen een bepaalde context. De meeste wetenschappers zijn het daar tegenwoordig ook wel mee eens. Wetenschap vindt onvermijdelijk plaatst binnen een bepaalde wereldbeschouwing en vanuit bepaalde religieuze motieven. Dat geldt dus ook voor de wetenschapsleer van Ouweneel; die is gebaseerd op de wereldbeschouwing van de reformatorische wijsbegeerte die inderdaad een onovertroffen uitgangspunt biedt om de wetenschappen te beschrijven.


Wetenschappers worden in een steeds sneller tempo op de universiteiten klaargestoomd om binnen de gangbare opvattingen over wetenschap aan de slag te kunnen. Er is zelden tijd om zich te bezinnen op wat wetenschap nou eigenlijk is en wat haar uitgangspunten zijn. Dat leidt al gauw tot naïviteit en een overschatting van de wetenschap. En tot schizofrenie van de christen-wetenschapper die zijn geloof niet heeft leren verbinden aan zijn wetenschappelijke beroepsuitoefening, maar als een kameleon de kleur van de huidige wetenschappelijke gewoonten aanneemt. Ik zou daarom graag zien dat alle (aspirant) christen-wetenschappers dit boekje onder ogen krijgen. Door de opgenomen discussievragen leent het zich ook bij uitstek voor een bespreking in studiekringen van studentenverenigingen.


Niet zo zuiver
De kritiek die ik heb gaat over details. Het onderscheid tussen 'zuivere' en 'toegepaste' wetenschappen vind ik niet zo helder. Onder 'toegepaste' wetenschap vallen o.a. de ingenieurswetenschappen, en economie en theologie hebben een plaats gekregen onder de 'zuivere' wetenschappen. Ik begrijp niet wat de aanduidingen 'zuiver' en 'toegepast' precies bedoelen te zeggen. Een 'toegepaste' wetenschap als de ingenieurswetenschappen richt zich net als de 'zuivere' wetenschappen economie en theologie op een bepaald terrein, namelijk de techniek. Ik zie niet precies in waarom theologie en economie minder 'toegepast' zijn.

Wat ik in de reformatorische filosofie die Ouweneel hanteert nooit heb begrepen, is waarom de wetten (de natuurwetten en de normatieve wetten) waaraan God de werkelijkheid onderworpen heeft en die de wetenschap probeert op te sporen, door de zondeval niet veranderd kunnen zijn. Het 'in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten', de 'dorens en distels', en het 'tot stof zult gij wederkeren' uit Genesis 3 lijken me toch voorbeelden van nieuwe wetmatigheden die gelden voor de situatie na de zondeval. De splitsing tussen een volmaakte wetsorde en een gevallen wereld vind ik te abstract.

Wat ik verder nog niet helemaal begrijp, is hoe volgens Ouweneel wereldbeschouwing en religie wel altijd ten grondslag liggen aan de wetenschap, maar dat godsdienstige argumenten geen rol mogen spelen binnen de wetenschap, behalve in de theologie. Betekent dat, dat ze wel een rol spelen op de achtergrond, maar dat je als wetenschapper erover moet zwijgen? Als religie ten grondslag ligt aan de wetenschap, moet dat toch aanwijsbaar zijn in de theorievorming? Wat bedoelt Ouweneel precies met: ,,Wetenschap is non-moreel in een strikt abstracte zin. Dat wil zeggen: emoties of morele overwegingen mogen het resultaat van wetenschappelijk werk niet beïnvloeden'' (p.135)? Zit dit standpunt niet nog ten dele gevangen in het ideaal van een objectieve wetenschap zoals die vóór Kuhn gehuldigd werd (p.100)? Ik moet toegeven dat ik daar zelf ook nog niet uit ben.
 


www.vergadering.nu