BONIFATIUS EN DE KERSTENING VAN DE FRIEZEN

door Jaap Heeringa

Het Bonifatius jaar loopt bijna ten einde. In N.O. Fryslán en in de Rooms Katholieke wereld stond de wereld even op zijn kop. Want 1250 jaar geleden zou Bonifatius vermoord zijn bij Dokkum. Er is reeds veel geschreven en gesproken over wie Bonifatius nu eigenlijk was. Bracht hij inderdaad het Christelijke geloof onder de Friezen of was hij een hervormer? Dit artikel schrijf ik als een soort stotconclusie.

Bonifatius stierf in 754 n.Chr., maar niet bij Dokkum, noch als brenger van het Christelijke geloof. De Friezen waren in die tijd voor het overgrote deel al Christen. Ze waren Arianen, aanhangers van het Arianisrne, een stroming binnen het Christendom, vernoemd naar Arianus (gest. 336, presbyter te Alexandrië). Deze geloofsstroming was zeer verbreid onder de Germanen.

De Friese koning Radboud wou zich niet laten dopen, omdat hij Ariaan was en niet rooms katholiek wilde worden. Bonifatius bracht een nieuwe christelijke stroming, het rooms katholicisme, in de Friese regio. Bij deze stroming stond Maria, als moeder Gods zeer centraal. In de 5e eeuw was de Ariaanse Frankische koning Clovis door zijn vrouw overgehaald (dit gebeurde meer) tot het rooms katholicisme. De Frankische koning Karel de Grote - later keizer in 800 n.Chr. - wilde dat iedereen rooms katholiek werd.

Hetgeen met Bonifatius in 754 gebeurde is hetzelfde wat met de hervormers en protestanten tijdens de reformatie gebeurde. Ze werden als ketters beschouwd velen stierven op de brandstapel; velen vluchtten. Menno Simons, grondlegger van de doopsgezinden, moest later voor de protestanten vluchten. Bonifatius stierf. Hoe? Misschien is hij (op zijn vlucht) overvallen en daarna vermoord of terechtgesteld door Ariaanse Christenen. Of op de vlucht verongelukt onder zijn struikelend paard. Eén ding is zeker, zijn aanwezigheid werd niet op prijs gesteld.

Prof.Dr. Auke Jelsma vertelt in de Sneinspetiele van 11 nov. 2000, dat Bonifatius geen zendeling was, maar kerkhervormer en dat hij bij Dokkurn niet vermoord werd door heidenen die niet van zijn bekeringsijver waren gediend. Bonifatius kwam niet om heidenen te bekeren, maar om als blaffende hond de ingedutte Christenen wakker te schudden. Dit zei Jelsma bij de presentatie van de film 'Bonifatius, de weg van Europa'.

Hij zei bij die lezing verder: Bonifatius heeft al zijn krachten ingezet om de kerk nieuw leven in te blazen. Tijdens zijn reizen op het vaste land van Europa merkte hij echter al gauw dat het gros van de bevolking inmiddels wel in naam Christelijk was geworden. Hij vond het schokkend dat priesters van het vasteland van Europa een gezin hadden. Het is vooral te danken aan Bonifatius dat het celibaat pas in de 8e eeuw gangbaar is geworden.

Ook in de bestrijding van in zijn ogen ketterse ideeën heeft hij succes geboekt. Hij trof bij zijn reizen grote groepen Christenen (Arianen) aan die met de drie-eenheid leer weinig konden, die de Christus figuur wel als zoon, als uitstraling van God zagen, maar niet als God zelf wensten te aanbidden. Bonifatius schakelde hun invloed zo goed mogelijk uit. Verder zorgde hij ervoor dat priesters met weinig theologische bagage uit hun ambt werden gezet. Bisschoppen verving hij door vrienden uit Engeland (Engeland was begin 7e eeuw rooms katholiek geworden).

Bonifatius was meer kerkhervormer dan missionaris. Door een uitgekiend benoemingsbeleid probeerde hij de belangrijke geestelijke posten te vullen, met die theologisch op dezelfde lijn zaten als hijzelf. Woedend was hij op kerkvaders die de politieke en economisch machten naar de ogen zagen. Zijn laatste reis naar Friesland was dat hij vond dat dit gebied niet onder het gezag van de Frankische bisschop van Keulen thuis hoorde, maar een eigen bisschop moest hebben. Doch de Friezen zagen in Bonifatius een uitvloeisel van de Frankische bezetting (het Friese land was in 719 door de Franken veroverd). Daarom overvielen ze het tentenkamp en brachten ze alle leden ervan om het leven.

Prof.dr.Hans Mol zegt in de Smidse, mrt 2004 dat de Friezen Bonifatius en de zijnen beschouwden als het boegbeeld van het Frankische gezag in hun gebied. Jan ZijIstra zegt in de Sneins petiele van 10-4-1993: Het boek waarmee Bonifatius de bijlslagen probeerde af te weren, was de Codex Ragundridus, een boek tegen de dwalingen van het Arianisme.

Hoe zou u het vinden als u tijdens de Duitse bezetting (WO II) gezegd werd Lutheraan te worden, en dat het Calvinisme de verkeerde weg is? Wanneer er in de 2e WO een Duitser vermoord werd volgde er een razzia. Zo ook na Bonifatius, door een wraakactie van zijn aanhangers, die de moord op Bonifatius en zijn gezellen vele malen overtrof. Vele Friezen werden afgeslacht (Hinne Wagenaar, Leeuwarder Courant 6-3-2004).

De Friezen waren anti-Franks en anti-paaps. Dit en de economische teruggang in Frisia (toen het wat hoger gelegen Vlaanderen, het lage lag onder water) door o.a. dichtslibben van havens (het water begon te zakken) bracht velen ertoe te vertrekken. Ze trokken naar het noorden, naar het steeds meer droogvallende Nederland.

Nederland lag van 250-800 na Chr. voor 2/3 onder water, de ene keer wat meer dan de andere. In de wat droge periode was terpbewoning mogelijk. De Romeinen waren verdreven door het wassende water. Reinder Nouta, Nieuwe Dockunier Courant 15-6-92, in het art. 'Onbedijkte kwelders als woonorden van het verleden': "Het hoogtepunt van deze bedrijvigheid schijnt in de tweede eeuw na Chr. te zijn gevallen. Daarna volgt een periode van sterke achteruitgang van het bewoonde areaal, totdat de mens in de achtste eeuw opnieuw kans ziet zich op de kwelders en overslibde veengronden te vestigen.

Het droog gevallen gebied in Frisia werd Vlieland genoemd. Dit gebied werd ingepikt door de Noormannen en werd in 865 het graafschap Flielandria. Dit verbasterde later tot F(lie)landria - Flandria - Vlaanderen. Na verloop van tijd vervielen steeds meer Friese graafschappen aan de graaf van Flandria. In het droogvallend Nederland ontstond een nieuw Frisia - Friesland. De Friezen die zich hier vestigden namen rivier-, dorp- en streeknamen mee.

Het gebied rondom St.Omaar was ten tijde van de Romeinen het gebied van de Friezen. Tussen haakjes zie je stammen die daar toen ook verbleven. En tijde van Bonifatius strekte het Friese gebied zich uit van de Wisergis (niet de Wezer dus) langs de Lys, zuid langs Kortrijk tot aan de Schelde. Ook Gent en Antwerpen behoorden er toe. De Seuven (vgl. Zeeuwen) zijn opgegaan in de Friezen. Het kaartje geeft ook aan de plaats Doekingakirche alwaar Bonifatius gedood is. De Saksen zijn nadat ze verslagen zijn, door Karel de Grote naar 'Duitsland' gedeporteerd. Vele verfrieste Seuven vestigden zich later in Zeeland, Holland en Utrecht.

Op dit kaartje de Lage landen in de periode van ongeveer 250-800 AD

Bonifatius bracht geenszins het Christelijke geloof aan de Friezen. De Friezen werden reeds in de eerste eeuw na Chr. (ze woonden toen in wat men nu Frans Vlaanderen en W.Vlaanderen noemt) al geconfronteerd niet het geloof in Jezus Christus. Na de dood van Stefanus (Hand.7:60) vluchtten Jozef van Arimathea, Maria en Martha, Maria (de moeder van Jezus), Maria Magdelena en nog anderen naar Marseille, waarna ze langs de tinroute (zie afbeelding) naar Britannië trokken.

Na hen volgden nog meer Israëlieten uit Palestina deze tinroute, en vestigden zich onderweg, in de lage landen en Brittannië. Vanuit (Frans) Vlaanderen was liet de kortste oversteek. Onderweg werd het evangelie verkondigd en gemeenten gesticht.

Ook later maakte Bonifatius gebruik van de korte oversteek om daar de Friezen te ontmoeten, maar ook om via de tinroute af te reizen naar Rome. In 'Uit Frieslands Volksleven' schrijft Waling Dijkstra: Vespasianus, de Romeinse keizer, spaarde na de inneming van Jeruzalem een aantal Joden, maar verdreef hen uit Palestina en zond hen naar de gewesten aan de Noordzee. Deze Joden zijn de stamvaders der Friezen geworden'. Eigenlijk wordt er medestamvaders bedoeld, want de Frissi woonden er al.

In elk verhaal zit een waarheid, zo ook hier. Hier onder de tinroute.

En zo zag men toen ook de wereld, Britannië was Noord en Italië was Zuid en Spanje was West.

Toen de Joodse volgelingen van Jezus in de lage landen kwamen en een deel zich daar vestigden troffen ze daar het volk, de Frissi aan. Een naam die hen bekend in de oren klonk. In mijn gesprek met Bert Otten, kenner der Israëlitische stammen, Hebreeuwse taal en vaderlandse geschiedenis, over zijn boek: Friezen, zonen van Issachar (Issachar is één van de 12 stammen van Israël) dat wanneer wij in de Bijbel lezen over de Ferizzieten (Ex.23:23), dat daar in liet Hebreeuws F'rizziy i (zrp) staat en wat: inwoner van het openveld betekent. In Richt.3:5 6 Iezen we dat de stammen Israëls zich vermengden, wellicht heeft de stam lssachar zich vermengd met de Frizzi. Tien Israëlitische stammen (waaronder Issachar) trokken na de Assyrische balingschap (7e eeuw v.Chr.) naar NW Europa.

Deze tinroute was zeer bekend bij Jozef van Arimathea. Hij was de ,jongste broer van de vader van Maria, de moeder van Jezus. Hij was een rijk en vooraanstaand man en van beroep tinhandelaar. In de St.Jerorne Vertaling wordt hij 'Noblis Decurio' genoemd, een Romeinse titel waarmee de minister der mijnen bedoeld werd. In Brittannië had hij een huis en zijn dochter was getrouwd met iemand van het Silurische (deel van Wales) koningshuis. Silurië was het eerste Christelijke Koninkrijk in NW Europa. Tot dit koningshuis behoorde ook Claudia (vrouw van Pudens) en haar broer Linus, die later de eerste bisschop van Rome werd. Ze worden in de brieven van de apostel Paulus genoemd. Paulus is ook in Brittannië geweest, maar ook Simon de zeloot en anderen.

Eén van degenen die hier in de lage lande liet evangelie verkondigde was de apostel Petrus. Verder is bekend dat Zebedeüs de gemeente te Trier, de 'jongeling van Nain' de gemeente te Bern en Maria Magdelena de gemeente te Lyon gesticht hebben. Ook Fillipus was actief in 'Frankrijk'. Aristobulus (Rom. 16: 10) predikte in 'Wales'.

De Kelten, waar de Germanen een onderdeel van vormden, zijn het tien stammige Huis Israël, de Joden zijn liet twee stammige Huis Juda. Het Huis Israël wordt ook Huis Omri genoemd. Beth Omri = Khomry = cumry = cimmeriërs. Het Hebreeuwse Galoet, wat ballingschap betekent en nauw samenhangt niet balling (Hebr. Golah) en vreemdeling (Hebr. Ger), werd Galli, Gaulois, Gaels. In het Grieks werd dit Keltoi. De Germanen maakten van de 'G' een 'W' en zo ontstond Wales, Wallonië (Walen), Valois, Walachië. Vgl. deze namen eens met: Gilead, Gilgal, Golan en Galilea. Galileën Gemeente is beter bekend als Waalse Gemeente.

De Waldenzen waren gelovigen die woonden in Wallis (Valois), Zwitserland. Hun naam komt niet van Petrus Waldo. Zijn naam zou overgezet kunnen worden in Petrus de Waal. Waldenzen komt van Vallenzen en dat van Valois. De Waldenzen waren het restant van de Gallische (Keltische) kerk op het vasteland. In Brittannië noemden de leden van de Keltische Kerk zich: Culdich (verAngelsakst tot Culdee). Het woord komt van: Cultores Dei = aanbidders van God, of van Gille De = dienaren van God, maar John Colgan vertaalt het met: zekere vreemdelingen. De vluchtelingen uit Judea waren voor de Britten ook 'zekere vreemdelingen".

Toen Jozef van Arimathea en de Judese vluchtelingen in Brittannië kwamen geloofden de Kelten in: God in drie personen. De drie waren bekend als: Beli, Taran en Yesti. De Schepper van het verleden, de Voorzienigheid van het heden en de Verlosser/herschepper van de toekomst. In het Latijn werd dit: Belenus, aranis en Hesus. De leer der druïden had de plaatsvervangende verzoening tot basisbeginsel. Toen de Judese vluchtelingen (Culdee) van Jezus vertelden, was er voor de Kelten een grote herkenning. Dit omdat eeuwen voor de komst van onze Heiland er al een Keltische triade bestond: De Heere onze God is één. Heft uw hoofden op en opent, gij poorten, uw eeuwige deuren en de Koning der ere zal binnengaan. Wie is die Koning der ere? De Heer Yesu, Hij is de Koning der ere ".

Velen werden volgeling van Jezus. Andere namen van deze Keltische god zijn: Deon, Dovydd, Celi, Or, Perydd, Sol, Rhun, Ner. (distributeur, gouverneur, de mysterieuze, de wondervolle, de oude van dagen). Net als de Kelten waren ook de Germanen rnonotheïstich. Zij hadden ook één god, die onder diverse namen bekend was. Ook de God van Abraham, Izaak en Jacob is onder vele namen bekend. De godsdienst van de Kelten is Oosters en komt sterk overeen niet de godsdienst van het Huis Israël.

De tienstammige Israëlieten begonnen de God van Abraham, Izaak en Jacob, de Schepper en Verlosser uit Egypte onder de naam van Baal (Bel) te aanbidden en dit met een gemixte Israëlitisch-heidense godsdienst. We lezen dat Jerobeam de najaarsfeesten verzette van de zevende naar de achtste maand. Hij richtte twee kalveren op en zei dat die de goden waren die Israël uit Egypte leidden. De Levitische priesters werden vervangen door mensen uit het volk. (1 Kon.12:25-33). Achabs vader Omri, verheidenste de Israëlitisch godsdienst nog meer.

Het Hebreeuwse ba'al betekent: meester ( in de zin van echtgenoot), eigenaar. De Joden weigeren Gods Naam uit te spreken en lezen dan in plaats van Jahweh: Adonai, wat heer betekent.\

Er zijn vele gelijkenissen te vinden tussen de Keltisch en Israëlitische Goddienst. De Kelten-Druiden en Israël (tien stammen) priesters hadden gelijke praktijken. In 2Kon.17 kunt u hierover wat lezen. Het Kelten-Druïdendom ging op in de nieuwe godsdienst. De Druïden werden priesters en bisschoppen. De Keltisch Kerk groeide snel, zowel in Brittannië als op het vasteland. Diverse elementen van het Druidisme werden opgenomen of liften mee als volksgewoonten. Doch al de kracht werd aan Jezus toegeschreven. De gelijkenissen hadden de Druïden de nieuwe godsdienst doen omarmen. In Rome omarmde men het heidense Mithraïsme. En deze mix werd later ook naar NW Europa gebracht als de Rooms Katholieke kerk.

Voor de Keltisch Kerk waren de ethische en morale wetten van het Oude en Nieuwe Testament hetzelfde. Ze onderhielden de Sabbat, vierden het pascha op de 14e Nisan, het zwagerhuwelijk, aandacht voor weduwen en wezen, aten rein vlees, hielden zich aan de reinheidswetten voor mannen en vrouwen, tienden, het offeren van de eerstelingen, doop van volwassen.

In Britannië werden ze de Britse Kerk en op het vaste land de Gallische Kerk genoemd. De Keltische Kerk leed veel onder Arianisme dat in de 4` eeuw opkwam en onder de Germanen veel aanhang vond. Maat ook door het verval van het Romeinse Rijk en dat Germanen zich steeds meer meester maakten van dat rijk.

De Franken veroverden Gallië. Koning Clovis, Ariaan van geloof, ging over tot het Rooms Katholisisme, eind 5e eeuw. Vanaf dat moment begon de Katholisering van de Germanen. De Franken begonnen zich steedDE VROEGE KERK (VII)s meer meester te maken in W. Europa.

In Brittannië werd de Britse Kerk in 451 westwaarts gedreven door de Saksen en Angelen. Ze werd toen alleen gevonden in Cornwall, Wales, noord-west Schotland en Ierland. Verdrukking geeft vrucht, en kort daarna, toen de rust wat was weergekeerd begon men weer onder de Germanen te evangeliseren om heil (terug) te winnen voor het geloof dat hen door de apostelen overgeleverd was: het evangelie van redding: naar IJsland, Scandinavië, en het vasteland.

Ook de Friezen werden hiermee geconfronteerd. Tegelijkertijd stuurde de Kerk van Rome afgezanten om hen "te kerstenen". Dr. Wylie zegt: Het was de Culdee lamp die brandde in Constance, in Bazel, in Ypres, in Worms en Mainz. Bonifatius, de afgezant van Rome, kwam nadien om deze lichten uit te doen. De ware apostel was de Culdee kerk. De Friezen die zich in "Nederland" vestigden waren veelal anti paaps. De RK kerk heeft nooit echt macht in Friesland gekregen.

Het overwicht (macht) van Rome was te groot. De Keltische kerk verdween na verloop tijd. Als restant van de Gallische Kerk vinden we de Waldenzen. Die gingen weer op in het Ana Baptisme. Op de Britse en lerse eilanden duurde het wat langer, het restant is in de reformatie opgegaan in de Sabbatarian Church, wat later de Zevendedags Baptisten Kerk werd.