Opwekking
september 2000
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
INTERVIEW
Prof. dr. Willem J. Ouweneel:
Iedere christen moet vervuld worden met de Heilige Geest'
Tijdens de pinksterconferentie Opwekking 2000 was er tenminste één spreker die menigeen
verraste door zijn aanwezigheid: prof dr. Willem Ouweneel. Wie heeft niet zijn boeken gelezen
of zijn mening ergens horen klinken? Al meer dan twintig jaar is hij iedere zaterdagavond te
horen als panellid in het EO-radio-programma 'Deze Week'. Een evangelisch man in hart en ziel,
maar voor veel Opwekkinglezers ook een omstreden man. Is hij niet degene die heeft gezegd dat
tongentaal van de duivel is? En nu als hoofdspreker op de belangrijkste conferentie van
Nederlandse pinksterchristenen?!
Wat is er gebeurd met de systematisch theoloog Ouweneel? Of is Opwekking opgeschoven in de
richting van de Vergadering der Gelovigen, de denominatie waar Ouweneel deel van uitmaakt? Een
paar weken na de conferentie sprak Peter de Bruijne met Willem Ouweneel. Zijn eerste indruk:
een man met de uitstraling van een strenge leraar, maar met het hart van een herder, uiterst
boeiend, zegt veel, maar kan ook goed luisteren.
Mevrouw Ouweneel laat mij vriendelijk binnen en ik wacht even in de ruime, gezellige huiskamer
met een glazen schuifpui met uitzicht op een prachtige tuin in volle bloei. Willem komt binnen
en stelt voor om naar zijn studeerkamer te gaan. 'Dan hebben we tegelijk alles bij de hand als
we iets willen opzoeken.' De boeken reiken tot aan het plafond, in het midden staat een groot
bureau met daarop alweer boeken, notities en een futuristisch ogende, roodtransparante
computer.
Na een kennismakend gesprekje stel ik mijn eerste vraag:
Moeten we aan het begin van dit interview dat oude misverstand niet uit de wereld helpen? Uw
uitspraak over tongentaal?
'Ja graag, want ik krijg inderdaad nog steeds boze reacties op mijn uitlatingen in het boek
'Het domein van de slang', waarin ik het een en ander heb geschreven dat bij sommigen kwaad
bloed heeft gezet. Dat betreur ik. Ik denk dat ik dat toch niet zo verstandig heb gedaan, ook
al was mijn bedoeling zeker niet om mensen voor het hoofd te stoten. Ik heb nooit willen
zeggen dat mensen die in tongen spreken, demonisch bezeten zijn. Dat zou natuurlijk een
dwaasheid zijn geweest. Toch is dat wel zo uitgelegd. Wat ik bedoelde - en wat overigens ook
door charismatische leiders wordt erkend -is dat tongentaal ook in het occultisme en het
spiritisme voorkomt.'
Was het voor u een verrassing toen u werd uitgenodigd om bij Opwekking te spreken? En
beschouwt u dit als een teken van eenwording tussen christenen uit diverse geestelijke
stromingen?
'Ik was blij met die uitnodiging en heb haar met beide handen aangenomen. Noem het een blijde
verrassing. De toenadering tussen christenen van diverse stromingen heeft te maken met een
proces dat zich op alle fronten afspeelt.
Ik denk dat de Evangelische Omroep daar een belangrijke rol in heeft gespeeld. Mensen die
vroeger elkaars taal nauwelijks verstonden, worden binnen het fenomeen van een Evangelische
Omroep bij elkaar gebracht. Dat geldt voor evangelischen en reformatorischen, maar ook voor
evangelischen onderling, bijvoorbeeld de charismatischen en niet-charismatischen.
Ik ben opgegroeid in een tamelijk gesloten bijbelgetrouwe gemeenschap die meende het goed te
weten, en tegelijk vond dat anderen het niet zo goed wisten. De Evangelische Omroep heeft ons
bij elkaar gebracht voor een gezamenlijk doel, namelijk de evangelieverkondiging via radio en
televisie. Ik denk bijvoorbeeld aan het radioprogramma 'Deze Week', dat nu al meer dan twintig
jaar wordt uitgezonden. Ik maak deel uit van het panel dat dit discussieprogramma maakt. Als
panelleden uit totaal verschillende kerkelijke richtingen hebben we ontdekt hoe we in de loop
der jaren naar elkaar toe zijn gegroeid. Vroeger hadden we behoorlijk felle discussies waarin
ieder vanuit zijn eigen bolwerk en stellingname reageerde. Tegenwoordig is dat wel anders, ook
al zijn er best stevige meningsverschillen. Het verhitte debat heeft plaatsgemaakt voor
diepere en veel interessantere gesprekken. Dat is slechts één voorbeeld van het feit dat
christenen uit verschillende achtergronden de laatste vijftien!
jaar meer oog hebben gekregen voor de dingen die hen binden, dan voor de dingen die hen
scheiden.'
Is het verlangen naar eenheid ook niet het gevolg van de oprukkende secularisatie? Worden we
niet door de nood gedwongen om samen te werken?
'Jazeker. We hebben elkaar steeds meer nodig in onze strijd tegen één gemeenschappelijke
vijand. Op allerlei gebied is het noodzakelijk dat christenen samenwerken en één front
vormen. Niet alleen in de media, maar ook in het onderwijs en in onze strijd tegen de typisch
heidense trends in onze samenleving, zoals abortus, euthanasie, occultisme, new age en
seksuele ontaarding.
We kunnen het ons niet meer veroorloven om gescheiden op te trekken. Gelukkig onderkent een
groot aantal christenen die noodzaak. Ik ben er één van.
Maar het zijn niet alleen de externe elementen die ons dwingen tot samenwerking. Het is ook de
eigen achterban. Vooral de jongere leden van onze gemeenten vormen allang niet meer zo'n
homogene groep als tien, vijftien jaar geleden. Jongeren die zijn opgegroeid binnen onze
geloofsgemeenschap, kiezen bij verhuizing niet automatisch voor de eigen denominatie, maar
gaan op zoek naar de meest plezierige gemeente die ze in de directe omgeving kunnen vinden.
Ook dat dwingt ons om niet te veel vast te houden aan oude vormen en tradities, en onze
aandacht te vestigen op de dingen die werkelijk van belang zijn voor het functioneren van een
gemeente. Een aantal mensen, vooral ouderen, ervaart dit als een bedreiging. Een oudere
broeder zei onlangs tegen mij; "Dit is niet meer de 'vergadering' waarvoor ik destijds
uit de kerk ben gestapt." Hij vergeet dat hij die beslissing ruim zestig jaar geleden
maakte. Natuurlijk was dat een enorme stap met grote geestelijke en sociale gevolgen. Maar t!
oen was die 'totaal andere' geloofsgemeenschap relevant voor jonge mensen die op zoek waren
naar de diepere betekenis van het geloof. Zijn diezelfde vormen vandaag even relevant? De
praktijk wijst uit dat dit niet het geval is.'
Welke veranderingen neemt u waar binnen de diverse geloofsgemeenschappen?
'Misschien kan ik het 't beste duidelijk maken door het voorbeeld te nemen van stichting
Opwekking. Ik heb met veel vreugde en interesse het boek gelezen van Else en Peter Vlug. Ik
bewonder de eerlijkheid waarmee zij hun leven hebben beschreven. Ik vind het magistraal en van
grote nederigheid en eerlijkheid getuigen dat ze het op papier durven zetten. Als je kijkt
naar de beweging van Stromen van Kracht en later van Opwekking, zie je duidelijk hoe
meningen en ideeën veranderen. Eerst de bekering en het enthousiasme, daarna alles
theologisch op een rijtje denken te hebben en een sterke binding met
gelijkgestemden. En niet te vergeten het superieure gevoel dat je bij zo veel geestelijke
stromingen aantreft, ook hij 'mijn' Vergadering der Gelovigen. En nu zie je na zo'n dertig
jaar het boeiende verschijnsel dat er vragen worden gesteld als: "Was het allemaal wel zo
helder en duidelijk? Wat moeten we aan met het verschijnsel dat niet iedereen genezen
wordt?" Kortom: er wordt eerlijk erkend dat het niet zo simpel ligt bij alle dingen die
eertijds met grote stelligheid werden verkondigd. Dat is maar één treffend voorbeeld van
verandering. Precies dezelfde ontwikkelingen, maar dan op andere punten, zie je bij andere
bijbelgetrouwe kerken, gemeenten en groeperingen. Het is niet het twijfelen aan Gods Woord,
maar de ontdekking dat God groter is dan we ooit kunnen denken of beredeneren. En dat is naar
mijn mening een belangrijk winstpunt.
Voor Opwekking heeft dit rijpingsproces ertoe geleid dat de pinksterconferentie niet meer zo'n
exclusieve reünie is van één bepaalde groepering, maar een treffen van geloofsgenoten uit
veel richtingen. Vandaar dat je ook iemand als mij daar kunt aantreffen.'
Hoe kun je ervoor waken dat de verandering niet opnieuw leidt tot vervreemding tussen
behoudende en vooruitstrevende christenen?
'Het is geen gemakkelijke tijd waarin wij leven. Ik geef toe dat het makkelijker is om je vast
te houden aan het oude vertrouwde. Maar is dat wat de Bijbel ons leert? In Prediker 7:10
staat: "Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet
uit wijsheid zoudt gij aldus vragen." Vroegere tijden waren niet beter, ook niet
slechter, ze waren anders. Deze tijd heeft heel veel mooie dingen, maar ook moeilijke dingen
waardoor mensen zich wanhopig afvragen: waar gaat dat naartoe? Omwille van de liefde is het
nodig dat we niet zo hard lopen dat we van elkaar vervreemden. De gemeente is geen wedstrijd
met koplopers, een middenveld en achterblijvers. De gemeente is een plaats om zorg voor elkaar
te hebben. En daar ontbreekt het aan. Het pastoraat is niet meegegroeid met de nood. Dat komt
omdat de mensen niet in de rij staan om pastoraal werk te gaan doen. Het is ondankbaar werk,
want het individualisme heeft geleid tot een gezagscrisis. Te veel mensen komen!
naar de gemeente om er zelf beter van te worden en dan nog alleen als het hun uitkomt.
Door het niet erkennen van gezag nemen ze ook niet zo makkelijk pastorale adviezen aan.
Toch is gezag en erkenning van gezag wel noodzakelijk als we individueel en als gemeente
willen groeien.
Is er een oplossing uit deze impasse? Het klinkt wat cliché-achtig, maar als Jezus echt alles
voor je betekent, vallen er heel veel dingen op hun plek. Het ware discipelschap betekent dat
je je volledig voor Hem wilt inzetten en voor de mensen die bij Hem horen.
Wie God liefheeft, heeft ook de broeders lief, zegt Johannes. Ik zag op de Duitse autobahn
eens het bord staan: "lhr steht nicht im Stau, lhr seit der Stau!" (U stáát niet
in de file, u bént de file!). De gemeente is niet iets waar ik naartoe ga omdat ik daar
belang bij heb. Nee, de gemeente dat ben je zelf. Het is alleen maar correct om lid te worden
van een gemeente als je bereid bent om je in te zetten voor die gemeente. Met andere woorden,
als God werkelijk alles voor mij betekent, dan zet ik mij ook in voor zijn gemeente, dan houd
ik van die mensen, zelfs al zijn ze niet altijd even aardig tegen mij. In dat opzicht moeten
wij ons bekeren van het individualisme en ons opnieuw aan Hem toewijden.'
Welke verandering hebt u zelf doorgemaakt in de laatste jaren?
'Omdat ik zelf erg rationeel ben ingesteld, voel ik me als een vis in het water binnen de
Vergadering der Gelovigen, waar een traditie leeft van onderzoek in de Schriften, met elkaar
intensief nadenken over de betekenis van het Woord en veel ruimte om je talenten te
ontwikkelen. Toch heb ik ontdekt dat ik in mijn eigen persoonlijke geloofsleven veel emoties
naar de achtergrond had gedrukt. In mijn boek 'Nachtboek van de ziel' heb ik dat onder woorden
proberen te brengen. En daar krijg je dan gek genoeg ook weer kritiek op. Mijn vrouw en mijn
vier getrouwde kinderen hebben een belangrijke rol in dat proces gespeeld. Het is een
samenspel van allerlei factoren: niet alleen je gezin, maar ook het ouder worden en uiteraard
de beweging van Gods Geest in de kerk. In die zin heb ik altijd op de vleugels van de tijd
mogen meedrijven.
Ikzelf kreeg als rationeel mens meer zicht op de emotionele kant van mijn eigen geloofsleven,
maar hetzelfde proces vond plaats binnen onze geloofsgemeenschap. Ook daar kwam plotseling
meer ruimte voor de emotionele kant van het geloof.'
Heeft deze ontwikkeling ook de belangstelling gewekt voor de Heilige Geest en de gaven?
'Vroeger waren we doodsbenauwd voor charismatische christenen. Die angst is er wat af. Je kunt
theologisch nog een robbertje vechten over bepaalde charismatische leerstellingen, maar dat
gebeurt binnen de charismatische beweging ook. Want gelukkig wordt daar alles ook niet meer zo
strak en dogmatisch uitgelegd. Een interessant boek in dit verband is een boek uit de
Vineyard-kringen.'
Ouweneel draait zich om naar de boekenkast achter zijn rug en zegt: 'Hé, waar staat 't nou?
Eens kijken in het hoekje van de Heilige Geest. Ja, hier is het.' Hij leest de tekst voor van
het omslag: 'Empowered evangelicals bringing together the best of the evangelical and
charismatic worlds, door Rich Nathan en Ken Wilson. De bombastische titel doet vermoeden dat
het om een typisch Amerikaans hoe-doe-ik-dat-boekje gaat, maar de inhoud is verrassend anders.
Het gaat hier om een nieuwe denktrant die erkent dat 'die ander' toch niet zo vreemd is als we
altijd dachten. We hoeven het niet op alle punten eens te zijn, maar we kunnen wel van elkaar
leren. Die veranderde manier van denken zie je niet alleen bij charismatische christenen, maar
ook binnen de kringen waar ik toe behoor, en bij reformatorische christenen.'
U bent met opzet op eerste pinksterdag naar de preek van Kees Goedhart gaan luisteren over de
doop in de Heilige Geest. Hoe is uw mening achteraf over deze dienst?
'De kernwaarheid voor iedere christen is dat hij vervuld moet worden met de Heilige Geest die
vaak als een gloeiende sintel onder in de haard van ons geestelijke leven ligt te wachten om
echt vlam te vatten en warmte te verspreiden. Dat is een vervulling die we allemaal dringend
nodig hebben. Ik zeg niet hoe ik erover denk, maar ik vind het bijzonder belangrijk om er met
pinksterchristenen over van gedachten te wisselen. Want het blijkt dat zowel in
niet-charismatische als in charismatische kringen te veel christenen niet vervuld zijn met de
Heilige Geest, maar met zichzelf, hun theologie en hun kerkelijke trots en tradities. Dan
hebben zij dus niet begrepen wat Paulus zegt in Efeze 1:13 en 14: "In Hem zijt ook gij,
nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt
gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand
is van, onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft!
, tot lof zijner heerlijkheid."
Ik hoor een heleboel positief commentaar op de conferentie van Opwekking, maar je moet niet
denken dat het charismatische aspect van de conferentie door iedereen volledig wordt omarmd.
De mensen vinden het fijn om met zoveel christenen bij elkaar te zijn, te zingen en naar het
Woord te luisteren. Maar de pinksterleer wordt door velen niet begrepen. Toch nemen ze dat
gewoon mee. Het stoort ze niet en dat is mooi. Ik sprak een student van mij, die na de preek
van Kees Goedhart naar voren was gegaan. Zij vertelde dat ze helemaal niet naar voren ging
voor de doop met de heilige Geest, maar gewoon omdat ze met iemand wilde praten en bidden. Dat
is de grootste behoefte van de mensen; een luisterend oor, een serieus gesprek, een zegen, een
gebed. Ontelbare mensen leven met een blokkade in hun leven waar ze dolgraag vanaf willen. Het
is geweldig als ze zich dan openstellen voor het werk van de Heilige Geest, want alleen Hij
kan die blokkades opruimen. Geestelijke droogte verdwijnt all!
een door de bron van levend water Maar daarmee onderschrijf je nog niet één, twee, drie de
volledige pinksterleer, want daarover is nog heel veel te zeggen. Alleen niet met hete hoofden
en koude harten, maar in een broederlijke, liefdevolle sfeer van vertrouwen en respect. Daar
ben ik voor in!
Mijn indruk is dat een heleboel mensen in de eerste plaats zitten te wachten op de realiteit
van de Heilige Geest in hun leven. Ze willen meer vreugde, meer liefde, meer toewijding, meer
lofprijzing en minder zwaarmoedigheid. Waar het ook hier om gaat, is gehoorzaamheid,
toewijding aan God. Met dié intentie gaat iemand naar voren, ook voor de doop met de Heilige
Geest. Vroeger zou ik de mensen die naar voren gingen voor de doop met de Heilige Geest,
hebben neergesabeld met de stelling dat de pinkstertheologie niet klopt. Nu zeg ik veel eerder
dat de ervaring authentiek is en dat het er eigenlijk niet toe doet hoe je het noemt.
Maar, begrijp me goed, ik zeg niet dat de theologische uitleg er niet toe doet! Inderdaad doet
het er niet toe voor jouw ervaring op dat moment, maar als systematisch theoloog moet ik
zeggen: het blijft van groot belang om te onderzoeken wat de Bijbel ons leert over de doop met
de Heilige Geest, over tongentaal, over de gaven van de Geest, over gebedsgenezing en alle
andere onderwerpen die zo intens verbonden zijn met het functioneren van Jezus' discipelen en
de gemeente. Maar die discussie moet in de eerste plaats op het niveau van de leiders worden
gevoerd. Wat dat betreft, zou ik best wel eens met een man als Cees van der Laan, directeur
van 'Azusa Theologische Hogeschool', de bijbelschool van de pinksterbeweging, een stevig
gesprek willen hebben over de pinkstertheologie.'
Worden de eigen kaders wat vager, nu je anders bent gaan denken over bepaalde punten?
'Eigenlijk is het niet eens zo makkelijk om aan te geven waarover ik nu anders denk dan tien
jaar geleden. Dat komt omdat ik überhaupt niet meer zo in stellingen en absolutismen denk. Ik
weet gewoon bepaalde dingen niet
meer zo precies als vroeger.
Ik ben het soort theoloog dat tegen z'n studenten zegt: "Neem alles wat ik zeg, met een
korreltje zout. Relativeer het. Verabsoluteer het in ieder geval niet. Het enige wat absoluut
is, is de Heilige Schrift, al onze opvattingen zijn relatief. Dat zijn allemaal menselijke
interpretaties."
Door dat in de loop der jaren beter te gaan beseffen, word je automatisch wat milder en
nederiger. Want als je het zelf niet meer zo goed weet, dan stel je je meer open voor mensen
die - net als jij - ook hun vraagtekens durven stellen bij hun eigen stellingen van eertijds.
Je krijgt zo meer respect voor elkaar en bent meer geneigd naar elkaar te luisteren en van
elkaar te leren. Dat is pure winst.
Ik zeg altijd tegen de studenten van de EH: "Ik wil niet dat je van kerk verandert, maar
dat je meer respect krijgt voor gelovigen uit een andere kerk."'
Dus samenvoeging van alle evangelische christenen binnen één denominatie zit er in de
toekomst niet in?
'Vroeger werd de verscheidenheid te sterk benadrukt en zaten we allemaal in ons eigen hokje.
Tegenwoordig is het gevaar dat de eenheid zo sterk wordt benadrukt dat we geneigd zijn te
zeggen dat al die andere dingen waarin we zo verschillend zijn, er niet meer toe doen.
Dat is niet waar; als je zo redeneert, verlies je je kleur, je passie en je identiteit.
Verschillen blijven er altijd en zijn misschien wel bedoeld om aan te geven dat je nooit alles
kunt weten, ook niet als denominatie.
Is het niet juist mooi dat we op zoveel verschillende manieren op zondag bij elkaar komen? Is
dat niet juist een stukje veelkleurigheid van het lichaam van Christus?
Maar laten we die kerkmuurtjes wel zo laag mogelijk maken. Laten we elkaar niet verketteren,
maar met behoud van de eigen identiteit de hoofddoelen voor ogen houden. Laten we elkaar
zoveel mogelijk ontmoeten en zoveel mogelijk dingen samen doen. Maar doe dit buiten de
zondagse eredienst, want die biedt toch wel heel veel herkenning en bescherming, net als het
huisgezin waar alleen jij met je eigen broertjes en zusjes deel van uitmaakte, terwijl je wist
dat het er bij je neefjes en nichtjes, heel anders aan toe ging.' |