www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu


 

Nederlands Dagblad      www.nd.nl
26 mei 2001

Als hij blaft, is hij bang
door Hugo de Bruijne

Hij verplettert mensen met zijn snelle oordelen, zijn denkvermogen, zijn stelligheid. Zo overtuigd is hij van zijn eigen gelijk, dat wie hem spreekt, zich niet serieus genomen voelt. Hij is pedant. En zo vlug van begrip, dat hij niet kan wachten met het ventileren van zijn mening. Willem Ouweneel zal niet opkijken van deze typering; de omschrijvingen zijn van hemzelf. Het benoemen past bij de verandering die zich de laatste jaren in zijn leven aan het voltrekken is. Hij durft kleiner te zijn, kwetsbaar. Dat voelt ongemakkelijk. Toch weet hij dat het goed voor hem is. Ouweneel doet minder zeker van zichzelf. Laat zich voor een flink deel leiden door angst. Angst voor emotie en voor conflicten. Waarvan is hij nog zeker?

Lange tijd was Ouweneels levensbeschouwing erg overzichtelijk. De professor die gepromoveerd is in de biologie, de filosofie en de theologie, de docent aan theologische opleidingen in Nederland en daarbuiten, de auteur van meer dan honderd boeken, oudste in een plaatselijke Vergadering van Gelovigen, wist alles eigenlijk wel. Tegen studenten sprak hij: 'Een wijs man is een bescheiden man, want hij weet hoeveel hij nog niet weet'. Ouweneel was zich toen erg bewust van wat hij wél wist. Nu niet meer. Hij is van steeds minder dingen zeker. Hij voelt zich verwant met vrijgemaakt-gereformeerden. Net als zij, groeide Ouweneel op in een besloten geloofsgemeenschap. 'De Vergadering' was veel kleiner: zo'n tienduizend gelovigen. De toogdagen waren hartverwarmend, de kloof met 'buiten' was groot, het saamhorigheidsgevoel ongekend.

,,Je wist wat het ideale type gemeente was - je eigen gemeente - en theologisch stond alles keurig op een rijtje. Nu in Nederland de relaties tussen gelovigen zijn opgebloeid, zijn patronen op hun kop gezet. Mensen zijn veel zekerheden kwijtgeraakt. Ik vind dat heel heilzaam. En er komen steeds meer mysteries in het leven. De stelligheden van vroeger blijken, ook vanuit de Schrift onderzocht, veel moeilijker te liggen. Zelf kan ik dat wel hanteren, maar ik kan me voorstellen dat veel mensen dat bijzonder bedreigend vinden. Helemaal als ik zelf ook nog verklaar dat ik sommige dingen niet meer doorgrond, terwijl ik vroeger zo exclusief, bijna sektarisch dacht. Als de leiders het al niet meer weten, wat dan?''

U praat vlot over een enorme ommezwaai die u achter de rug heeft, en bent welwillend voor wie het allemaal niet mee kan maken. Moet u niet eerst een tijdje zwijgen?

,,Neem onze gemeente. Daar komt de discussie op over de rol van de vrouw in de gemeente. Wij kennen geen ambtsdragers zoals de kerken die kennen. Wij houden ons aan 1. Corinthiërs 14: in de samenkomst heeft ieder iets. Elke broeder, van jong tot oud, mag iets inbrengen. Dan is het toch wel eigenaardig dat er voor de vrouwen in de samenkomst geen rol is weggelegd. Voor velen is het feit dat je daarover discussieert al de limit, hét kenmerk van bijbelse ontrouw. In zo'n discussie kan ik niet zwijgen. Ik heb gezegd dat ik vooral vragen wil oproepen. Aan antwoorden ben ik niet toe, deels omdat ik ze nog niet weet, deels omdat ik eerst de vragen duidelijk wil hebben.''

Móet je erover nadenken?

Zusters in de gemeente dringen erop aan, ze willen niet langer langs de kant staan. Toch hebben we jaren geleden als oudsten al gezegd, dat we het niet hoog op de agenda moesten zetten. Laat het van het grondvlak komen. Op een gegeven moment kun je er desondanks niet meer omheen, en moet je je verantwoordelijkheid nemen.''

Vorig jaar liet u zich in het openbaar ontvallen, dat er nodig nagedacht moet worden over het gezag van de Bijbel. U zelf wilde niet het voortouw nemen, uit angst gemangeld te worden door critici. Was dat niet een beetje slap?

,,Er worden aanvallen op mij ondernomen, hele campagnes op internet, stukken in kranten waarin mensen zich afvragen of het wel goed zit met mijn Schriftvisie. H. de Jong en B. Loonstra - met wie ik wel eens wordt vergeleken, hoewel ik volgens mij niet zover ga - kunnen misschien beter omgaan met zulke kritiek. Ik vind het heel vervelend als mensen in een paar zinnen je Schriftgetrouwheid onderuit halen. Ik heb geen zin in dat gevecht. Ik ben bang voor de emotie die het kost. Ik blaf soms wel hard, maar vaak ook uit angst.''

Is er een hoger belang om over het Schriftgezag na te denken?

,,Decennia geleden schreef de christelijke gereformeerde B.J. Oosterhof een boek over Genesis 2 en 3. Dat veroorzaakte een heleboel herrie. Nu schrijft de christelijke gereformeerde Loonstra veel vergaander over het gezag van de Bijbel en dat doet minder stof opwaaien. Dat is toch merkwaardig? Kijk naar de positie van de vrouw in de kerk. Waren ze vroeger allemaal blind dat ze die vrouwen zo verschrikkelijk kort hielden, en hebben wij dat nu eindelijk door? Of zijn wij zo door het feminisme beïnvloed, dat we het in de Bijbel niet meer zo kunnen lezen als het er staat en net zolang sleutelen tot er wat anders staat?

Dat is een indirecte, bijna negatieve reden om over het onderwerp na te denken. Direct is bijvoorbeeld: Als wij niet het juiste zicht op het Schriftgezag hebben, kunnen wij God niet goed leren kennen.

,,Dat vind ik te simpel. Alsof je zonder theologische theorieën God niet kunt kennen. We moeten het op de agenda zetten als een soort zelfanalyse. Waarom wil je de situatie voor zusters in de gemeente veranderen? Zijn we afgezakt? Dan moeten we ons bekeren. Of moeten we onder ogen zien dat we toen heel biblicistisch waren? Dan mag je dankbaar zijn dat Loonstra kan zeggen wat-ie te zeggen heeft. En De Jong. En Ouweneel misschien ook wel.
Ga maar eens na hoe het spreken over homofilie in de kerken is veranderd. Dat begon met een radicale veroordeling. Daarna volgde een onderscheiden tussen aard en 'het praktiseren', waaraan een stuk veroordeling van de geaardheid bleef kleven. Daarmee wisten we eigenlijk geen raad. Nu hoor je voorzichtige pleidooien dat een homofiel toch een vriend moet kunnen hebben. Zoals je verkering hebt: wel zoenen, niet met elkaar naar bed gaan. Dat gaat dus steeds verder. Totdat er mensen komen die 'ontdekken' dat we de Bijbel altijd verkeerd begrepen hebben, ook aangaande die grens van geslachtsgemeenschap. Wat gebeurt er in zo'n ontwikkeling? Laten we onszelf goed in de gaten houden.
Denk erom dat alle andere vragen uiteindelijk afhankelijk zijn van het gezag dat je aan de Schrift toekent. Als iemand zegt: Ach die Paulus was een vrouwenhater, wat kan het ons schelen wat hij van de positie van de vrouw vond, haak ik af. Die visie loochent de inspiratie van de Bijbel.''

Net een stapje anders is: Paulus schreef tijdgebonden, in concrete situaties, aan concrete gemeenten. Dat kun je niet zomaar overzetten naar onze tijd.

,,Dat vind ik in veel gevallen ook te boud geformuleerd.''

Een flink aantal theologen schrikt daar niet voor terug. Gaat dat u te ver, dan bent u meteen met een heel klein groepje aan het discussiëren.

,,Als tijdgebonden betekent dat Paulus in sommige gevallen heel concrete voorschriften gaf, die alleen golden voor de geadresseerden, dan heeft niemand daarmee veel moeite. Dan staat het gezag van de Schrift niet ter discussie, maar de reikwijdte van dat gezag in een concreet geval. De Schrift moet het echter zelf aangeven. De vraag is wat de sleutels voor die interpretatie zijn. Daarbij mag niet ter discussie staan dat de Schrift gezag heeft als het geïnspireerde woord van God. Dat is ook bij De Jong en Loonstra niet ter discussie. Het gaat erom niet naar het vrijzinnige kamp van Kuitert en Den Heyer op te schuiven. We moeten proberen te omschrijven wanneer we in dat kamp terecht komen.''

Zo'n grens is alleen op afstand duidelijk. Kom je dichterbij, dan word je onzeker.

,,Volkomen terecht. Maar die grens ís in discussie, er wórdt aan gemorreld. Ook al kom je niet met klare antwoorden, je moet het probleem wel onder ogen zien. Waarom wil ik het aan de orde stellen, waarom is het niet meer zo simpel als vroeger, waar gaan we over de schreef en wie maakt dat uit?''

Verkeerd front

Er is nog een grens die Ouweneel niet wil naderen. Die van het ,,fundamentalisme als een vorm van wetenschapsoverschatting''. Vasthouden aan de fundamenten van het christelijke geloof willen we allemaal, zegt hij. Er zijn echter ook mensen die op grond van zogenaamde wetenschappelijke criteria precies denken te weten wat in de Bijbel letterlijk moet worden genomen en wat niet. Het is volgens hem angst voor het mysterie en een misplaatste overtuiging dat je die angst met wetenschappelijkheid kunt wegpoetsen. ,,Dan sta je niet pal voor de Bijbel, je staat pal voor een achterhaalde wetenschappelijke opvatting. Het is een strijd aan het verkeerde front. Je moet niet alles in een pasklaar schema willen persen.''

Hij kent een ,,mooie uitspraak'': De leer van de onfeilbaarheid van de Schrift is niet onfeilbaar. Niet de onfeilbaarheid van de Schrift is in geding, maar de theorie die wij daarover vormen. Als wij gaan theologiseren over bijvoorbeeld de historische betrouwbaarheid van de Bijbel, pleit Ouweneel voor bescheidenheid. ,,De Schrift is absoluut, ons getheoretiseer erover is relatief.''

Lange tijd zat u zelf dicht tegen overschatting van de wetenschap aan.

,,Jazeker. Door alle dingen die ik vandaag verkondig, moest ik zelf heen kruipen. Ik verafschuw het fundamentalisme vandaag omdat ik het zo sterk in mijn ziel gekend heb. In een periode van stelligheden hoorden ook wetenschappelijke stelligheden.''

Heeft u in dat proces ook een fase van stamelen gekend?

,,Daar zit ik nu in.''

U stamelt vanuit zelfverzekerdheid.

,,Nee, ik ben zelfverzekerd over het feit dat wij vandaag horen te stamelen. Er zijn meer mysteries in mijn leven dan ik toen kende. Ik sta in verwondering stil, terwijl ik vroeger meende dat ik alles in kaart kon brengen.''

En u bent er dik tevreden over dat u zover gekomen bent.

,,Ja hoor, daarover schaam ik mij niet. Ik schaam me juist over de periode van stelligheid. Ik was pedant, arrogant. Maar ja, er zijn ook mensen die mij nu arrogant vinden ten aanzien van die periode.Het heeft geen zin om al te lang over die fase te blijven morren. Ze hoorde nu eenmaal bij mijn ontwikkeling. Ik moest het langs deze moeilijke weg leren. En hebben velen het niet zo gedaan? Voor mij was het intensiever, vanwege mijn stellige karakter.''

Hoe kunt u persoonlijk zo tevreden zijn, als u slechts deel uitmaakt van een maatschappelijke verandering? Straks golft het weer de andere kant op. Dan vervallen we weer in stelligheden. Andere dan toen, maar toch.

,,Dat laatste is wel belangrijk. Iemand vertelde me eens dat mijn ontwikkeling gewoon die van een dertiger naar een vijftiger is. Je wordt nuchterder, gaat wat meer relativeren. Ik vind dat moeilijk te beoordelen; ben ik gewoon laat volwassen geworden?Ik zie nu een jonge generatie met nieuwe radicaliteit. Hun stelligheden zullen anders zijn dan de onze. Ik ben ontzettend nieuwsgierig wat dat wordt. Waar sta ik zelf over tien jaar? Waar staat het christendom over tien jaar? Ik ben daar niet bang voor. Geen enkele tijd is beter of slechter dan een andere. ''

Zwakte

Zo kan Willem Ouweneel zijn eigen verandering relativeren. Zoals zijn twijfel nu authentiek is, zo was zijn stelligheid dat vroeger. Bovendien is die stelligheid de aard van het beestje. Hij is ouder, bezadigder, maar vertelt dat hij er nog wel last van heeft. ,,Je gaat het steeds meer zien in jezelf.'' Zijn vrouw, zijn kinderen, zijn kleinkinderen vormen een spiegel voor zijn zwakheden. Dat was vroeger eveneens zo, ,,maar je moet er aan toekomen om dat te accepteren''.

Hoe doet uw vrouw dat?

,,Dat is moeilijk te zeggen, ze is niet zo theoretisch en theologisch ingesteld als ik. Ze is juist nuchter en praktisch.''

Hou je mond eens een keer, preek niet zoveel - zegt ze dat?

,,Soms wel. Ze zegt het als ik pedant doe, als ik over mensen heen wals. Van die zwakheid ben ik me geleidelijk aan bewust geworden. Tegenover haar, studenten, broeders en zusters in de gemeente... Het blijft een gevecht. Het is al heel wat als je het zelf onderkent.''

Toch houdt u het op afstand. Ook nu praat u er rationeel over. 's Avonds, als u bij de Here bent in gebed, komt u niet onder die zwakheid uit.

,,Het is niet alleen zwakheid. Als ik eraan toegeef, is het gewoon zonde. Dan moet ik het in orde maken met mijn vrouw, mijn kinderen, studenten, gemeenteleden. Dat is moeilijk, maar ik doe het. Ik belijd mijn zonden voor de Here. Je kunt niet zeggen: ik ben nu eenmaal zo. Dat standpunt is verwerpelijk. De tekortkomingen van je karakter brengen je tot zonde en dat moet je benoemen. Ik word er wel moedeloos van als ik het gevoel heb er telkens weer in te vallen.''

U bent bijna 57. U kijkt vijftien jaar terug en schaamt zich wat. Straks bent u vijftien jaar verder en dan...

,,Ja, dan misschien wel weer.''

Waarom maakt dat u niet terughoudend; ik doe rustig mijn werk aan Gods hand, en mijzelf probeer ik toch wat onzichtbaarder te maken?

,,Ja, daar kan ik me wat bij voorstellen.''U blíjft schrijven. Allemaal boeken die weinig mensen lezen.,,Nou, dat valt wel mee hoor. Die hele serie over geloofsleven loopt als een trein. Maar inderdaad, misschien juist omdat het anders is dan die wetenschappelijke boeken. Mijn zwakheid is dat ik te gauw denk te snappen hoe het zit. Ik ben vlug van begrip, als ik het zelf mag zeggen. Dan denk ik dat ik het op een rijtje heb, en wil ik wel eens te snel publiceren.''

Die impulsiviteit heeft hij van zijn beide ouders meegekregen. Pa en ma Ouweneel leven beiden nog en Willem heeft een goede band met ze. Veel karaktertrekken deelt hij met hen en met zijn vier broers en zijn zus. Wat hij bij allemaal terugvindt, is angst voor confrontaties. Hijzelf gaat er eveneens voor op de loop. ,,Conflicten oplossen waarin ik zelf betrokken ben, vind ik eng.''

Zijn verstand vertelt hem dat hij de ander moet opzoeken en het moet bijleggen. Dan boek je immers altijd winst? Die ervaring kent hij wel. Niet zelden houden zijn gevoelens hem echter tegen: Ik durf niet.

Erkenning

Het is vanzelfsprekend voor Ouweneel God te betrekken in de dingen van zijn leven. In de verwoording daarvan is hij terughoudend, omdat hij niet in algemene, vage vroomheden wil praten. ,,Daarvoor ben ik te vaak mijn eigen gevoelens achterna gelopen, zonder werkelijk op de Here God te wachten.'' Hij vergeet nooit te bidden voor het slapen en bij het opstaan. Er is wel iets anders. Behalve rationeel is hij stemmingsgevoelig. Dan ziet hij verschrikkelijk op tegen dingen en loopt hij ervoor weg, terwijl zijn verstand zegt dat het mee zal vallen. Die stemming kan hij niet altijd overwinnen. ,,Als dat overslaat op je gebedsleven, kun je verslappen. Terwijl juist het gebed, een oefening in eerlijkheid voor God, je kan helpen bij de confrontatie met jezelf.''Gelukkig mag een man huilen van Ouweneel. Hij kan het ook, vertelt hij aarzelend. Over leed van geliefden, het sterven. En over zijn eigen tekortkomingen, in zijn huwelijk, als vader - eigenlijk op alle terreinen van zijn dagelijks leven.

Uw leven verraadt een hunkering naar erkenning.

,,Dat zou heel goed kunnen. Ik herken dat wel, ik heb trekken van een minderwaardigheidscomplex. Op school hoefde ik vroeger nooit te knokken, ik was een van de besten van mijn klas. Ik had echter sterk de behoefte mijn leermeesters te behagen, ook in de Vergadering. Alleen het beste zou goed genoeg zijn in hun ogen. Die trek zit er nog steeds in, terwijl mijn leermeesters er niet meer zijn. Maak ik optimaal gebruik van mijn kwaliteiten? Ik weet het: het hoeft niet. Dat is juist het erge. Wees toch gewoon wie je bent. Geef het over, breng het bij de Here God. Wie je echt geweest bent, zit toch niet in die boeken, in die bijbellezingen. Misschien zit het in een paar goede herinneringen die je kinderen, je studenten aan je bewaren.''


De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu