www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Reformatorisch Dagblad - 17 november 2006 - www.refdag.nl

Oud minister Joris Voorhoeve: Mijn scherpste criticus tref ik in mijzelf aan
Geprogrammeerd door het calvinisme

Reformatorisch Dagblad - 17 november 2006 Zijn grootvader schreef als vooraanstaand lid van de Vergadering van Gelovigen een boek waarin hij nauwkeurig het verloop van het laatste der tijden uiteenzette.
Joris Voorhoeve (60), oud minister van Defensie en sinds vorige maand hoogleraar internationale veiligheidstudies aan de Nederlandse Defensie Academie, beseft als geen ander dat de ontwikkelingen op mondiaal niveau zorgwekkend zijn. Maar dat het einde van de wereld daadwerkelijk nabij zou zijn, kan hij niet geloven. “Ik laat me inspireren door hoop en stel de vraag: wat kunnen we doen?"


Ben Tramper

Joris Voorhoeve groeide op tussen de boeken. Zijn vader was uitgever, zijn moeder schreef kinderboeken. Als tiener wilde hij de landbouw in, uiteindelijk vond hij zijn bestemming in de politiek en de wetenschap. De uitgeverij van zijn vader werd later overgenomen door Kok in Kampen. Ze bestaat nog steeds als fonds van voornamelijk christelijke romans.

In zijn sfeervolle werkkamer bij de Raad van State in Den Haag vertelt Voorhoeve openhartig over zijn jeugd, zijn tijd als politicus en zijn visie op vragen over internationale veiligheid en terrorisme. Al maakt hij wel een voorbehoud: als staatsraad past het hem niet om uitspraken te doen over de verkiezingsstrijd. Heeft Mark Rutte gelijk om de ChristenUnie uit te sluiten van coalitiebesprekingen tussen VVD en CDA? “Ik hoor daar geen mening over te geven", zegt hij. Zijn vriendelijk en besliste toon typeert hem. Voorhoeves handelsmerk is zijn voorkomendheid.

Verslond u als kind de boeken van uw moeder?
"Mijn moeder schreef leuke gedichten. Ook verscheen van haar hand een serie boekjes voor heel kleine kinderen, Hans en Tom. Sommige deeltjes beleefden wel twintig drukken. Ik vond ze erg mooi. Enkele jaren geleden heb ik een aantal van haar gedichten verzameld en opnieuw in familiekring uitgegeven. Het licht van mijn moeder stond wat onder de korenmaat. Zij moest veel tijd besteden aan het herschrijven van niet helemaal geslaagde manuscripten van anderen en had de zorg voor zeven kinderen.”

Uw groot en overgrootvader waren vooraanstaande personen in kringen van de Vergadering van Gelovigen. Was hun invloed thuis merkbaar?
"Niet meer zo sterk. Thuis heb ik de zogeheten Voorhoeve Bijbel, gemaakt door mijn overgrootvader. Hij was het niet eens met de toenmalige vertaling. Mijn grootvader was vaak als prediker op het pad, tot ver over de landsgrenzen. Mijn vader is later overgegaan tot de Nederlandse Hervormde Kerk."

Werd er thuis aan tafel veel gesproken over kerk en maatschappij?
“Mijn ouders waren niet zo politiek geëngageerd, zij stemden afwisselend CHU en ARP. De interesse van mijn vader lag vooral op cultureel terrein. Hij is zich op latere leeftijd sterk gaan toeleggen op restauraties van huizen in Den Haag.”

Uw grootvader schreef een boek over de apocalyps. Hoe waardeert u zijn uitgesproken opvattingen over de toekomst?
“In zijn boek geeft hij aan dat Israël steeds groter zal worden, zelfs tot aan de Eufraat en de Tigris. Ik beschouw het als zijn interpretatie van de Bijbel. Maar je kunt de Bijbel moeilijk als een geschrift over de internationale politiek beschouwen. Ik probeer de ontwikkelingen in de wereld los van welke geloofsovertuiging ook waar te nemen."

Heeft u nog affiniteit met het christelijke geloof?
“Ik interpreteer de dingen anders dan vroeger. Zo is mijn godsbeeld in de loop der jaren ingrijpend gewijzigd. Als jongen aanvaardde ik het beeld van de deus ex machina, de God Die alles bestuurt. In mijn studententijd nam ik er afstand van. Ik ben in veel abstractere zin over de godheid gaan denken. De fundamentele kracht in het universum is, denk ik, energie. God is voor mij richtsnoer van goed denken en handelen. Vertrouwen daarop kan erg zinvol zijn.
Ik ben geen lid meer van een kerk. Toch draag ik een deel van de calvinistische traditie in mij mee. Het is nu eenmaal zo dat een mens voor een groot deel in zijn jeugd wordt geprogrammeerd. Ik denk aan de protestantse werkethiek. Ik kan het niet laten om hard te werken. Ook heb ik een puriteinse levensstijl. Dat betekent dat ik erg matig ben in wat ik verbruik. Ik ben ook tamelijk hard voor mezelf. Maar dat is gezond.”

Wat bedoelt u met dat laatste?
“Ik wil m'n eigen scherpste criticus zijn. Het is belangrijk om open te staan voor kritiek, al moet je juiste en valse weten te scheiden. Het is goed een krachtig alter ego te hebben, zodat je afstand van jezelf kunt nemen en de vraag kunt beantwoorden: "Doe en zeg ik wel wat ik moet doen en zeggen?""

Puriteinen toetsen hun handel en wandel aan de Bijbel. Spelen de christelijke waarden en normen bij u in een proces van zelfreflectie een rol?
"Dat denk ik wel. Opvoeding drukt bij iedereen onmiskenbaar een stempel op het karakter en op de manier van denken. Dat is bij mij niet anders. Ik waardeer dat positief, al teken ik erbij aan dat in de christelijke ethiek naar mijn mening het lijden wat al te veel wordt verheerlijkt. Zo bespeur ik bij mezelf een neiging om taken met een grote faalkans te aanvaarden. Taken waarvoor je zou moeten bedanken.'

Heeft u een voorbeeld uit uw eigen leven?
“Ik denk aan de verkiezingsnederlaag van de VVD in 1986. Ed Nijpels vertrok en liet een tot op het bot verdeelde fractie achter. Toen heb ik in de Nacht van Neelie we waren bijeen op het departement van minister Neelie Kroes het fractievoorzitterschap aanvaard, zonder goed na te denken over de kans van slagen. De eerste twee jaar waren redelijk succesvol. Daarna kwamen er opnieuw hevige verdeeldheden, die leidden tot de val van het kabinet Lubbers-2. Ik was buitenlandspecialist en had de taak van fractievoorzitter niet moeten overnemen."

U deed het vanwege een groot verantwoordelijkheidsgevoel dat u van huis uit meekreeg?
Hij lacht. "U formuleert het op een aardige manier. Ik kan het ook onaardig formuleren. Dan zeg ik: Ik overschatte mijzelf en had onvoldoende zin voor lijfsbehoud."

Politiek en wetenschapsbeoefening bepalen de loopbaan van Voorhoeve. In 1994 werd hij door VVD coryfee Frits Bolkestein aangezocht voor de post van minister van Defensie in het eerste kabinet van Kok.
Een halfjaar eerder had Nederland een luchtmobiel bataljon naar Bosnië gestuurd ter verdediging van Srebrenica. De enclave viel een jaar na het aantreden van Voorhoeve in handen van de Serviërs. Onder de ogen van Nederlandse troepen werden duizenden mannen afgevoerd en om het leven gebracht.

Had u in 1994 niet voor de eer moeten bedanken? Srebrenica oogde toen al als mission impossible.
“Mijn inschatting was: de vredesoperatie hoeft niet per se verkeerd af te lopen, er zijn mogelijkheden om de risico's af te dekken. Er waren diverse beleidsopties die ik systematisch heb afgewerkt. Tot mijn verbijstering liepen ze één voor één op niets uit. Enkele dagen na mijn aantreden gaf ik opdracht tot het opstellen van een verdedigingsplan voor Srebrenica. De boodschap van de chef defensiestaf was echter niet mis te verstaan: Srebrenica is onverdedigbaar. Vanaf dat moment heb ik me dag en nacht met de enclave beziggehouden.
Nederland had in 1993 bikkelharde voorwaarden aan de Verenigde Naties moeten stellen. Het toenmalige kabinet had moeten eisen dat leden van de Veiligheidsraad zelf ook troepen zouden sturen. Voor de Serviërs zou de drempel om Amerikaanse eenheden te schofferen ongetwijfeld zeer hoog zijn geweest."

Had uw collega Van Mierlo van Buitenlandse Zaken gelijk toen hij zei dat u door de val van de enclave "getraumatiseerd" was?
"Srebrenica heeft een grote wond geslagen, bij de bevolking, bij de militairen, bij mij. In politieke zin was ik zwaargewond, jazeker."

Vorig jaar zei u dat u destijds overwoog af te treden. Heeft u spijt dat u dat niet hebt gedaan?
"Er waren twee momenten waarop ik dat het beste had kunnen doen: direct na de val van Srebrenica en na het Kamerdebat, enkele maanden later. De redenering van Bolkestein was dat de operatie onder politieke en volkenrechtelijke verantwoordelijkheid van de VN plaatsvond. Die gedachtegang heb ik overgenomen. Zeker na het debat eind 1995 was het goed geweest om te zeggen: Laat er nu een nieuwe minister van Defensie komen. Ik ben te lang doorgegaan.”

Dutchbatters krijgen 4 december alsnog een lintje. Zou u het over uw hart kunnen krijgen om het uit te reiken?
“Ik wil rekening houden met zowel de gevoelens van de militairen die daar zaten als met het grote verdriet van de nabestaanden. Daarom doe ik er liever het zwijgen toe."

Bent u niet bang dat Afghanistan eveneens dreigt uit te monden in een mission impossible?
“Ik zou graag een kort en praktisch antwoord willen geven. Nederland heeft de taak aanvaard om in de provincie Uruzgan vrede te handhaven en een begin te maken met de wederopbouw, en dat gedurende twee jaar. Dat is niet eenvoudig. Ik heb de Afghanen in het verleden leren kennen als een volk dat, afgezien van een deel van de elite, weinig waardering heeft voor de westerse levenswijze, hardnekkig vasthoudt aan eigen levensopvattingen en snel naar de wapens grijpt. Onze militairen zijn nu zo intensief bezig met het opsporen van bermbommen en zelfbescherming dat van wederopbouw slechts op kleine schaal iets terechtkomt. Ik hecht er daarom groot belang aan dat andere landen onze taak na twee jaar overnemen. Er hoort een behoorlijke lastenverdeling te zijn in de internationale gemeenschap. Ook pleit ik voor intensieve humanitaire hulp, zodat mensen overtuigd raken van de goede bedoelingen van de VN en de NAVO.”


Voorhoeve begon zijn wetenschappelijke carrière in 1980, toen hij hoogleraar internationale betrekkingen werd aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Afgelopen maand inaugureerde hij als hoogleraar internationale veiligheidstudies aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda.

Is de wereld er de afgelopen kwarteeuw veiliger op geworden?
“De wereld liep tijdens de Koude Oorlog een kleine kans op een allesverwoestend conflict. Tegenwoordig is er een grote kans op veel nationale en regionale oorlogen. Het is bijzonder positief dat de dreiging van een kernoorlog in Europa is afgenomen. Dat is een zegen die we niet over het hoofd mogen zien. Maar er zijn elders enorme problemen.
Op mijn agenda staat armoede en ondervoeding op de eerste plaats. Als gevolg daarvan komen er jaarlijks 10 miljoen mensen om het leven. Pandemische ziekten vormen het tweede mondiale probleem. Malaria alleen al eist jaarlijks 3 miljoen levens. Aids vernietigt hele samenlevingen. Probleem nummer 3 is het wapengeweld. Afrika en Azië zijn vergiftigd met kalasjnikovs. Ze veroorzaken 500.000 doden per jaar. Daarna denk ik aan de internationale klimaat en milieuproblemen, die dreigen honderden miljoenen mensen te treffen.”

En dan heeft u het nog niet eens over het terrorisme, de instabiliteit in het Midden Oosten en de radicaliserende moslims in het Westen.
“Zonder twijfel is terrorisme een ernstig probleem. Maar we moeten er onze agenda niet door in verwarring laten brengen. Dat gebeurt naar mijn mening te veel."

Begin jaren negentig zei u dat Iran in een tijdsbestek van ongeveer tien jaar kernwapens zou ontwikkelen. Die vrees lijkt te worden bewaarheid. In hoeverre houdt u rekening met een confrontatie tussen Iran en Israël?
“Iran is vastbesloten kernwapens te ontwikkelen en zal zich niet door de Verenigde Naties van zijn programma laten afhouden. Ik denk niet dat Israël wacht tot het moment waarop Iran een groot offensief vermogen heeft opgebouwd waarmee het Israël kan vernietigen. Voor die tijd zal het land toeslaan."

Gebeurt dat spoedig?
“Het zou mij niet verbazen als er in de komende tien jaar een militaire confrontatie tussen Iran en Israël plaatsvindt.”

Spreken we dan nog over een regionaal conflict? Of zal het leiden tot een golf van terreur in het Westen?
"Alles wat in deze regio gebeurt, heeft vergaande gevolgen. Een preventieve aanval van de Israëlische strijdkrachten op Iran is uitermate riskant. De vraag is hoeveel slachtoffers er vallen. Bij de vernietiging van de kernreactor in Irak in de jaren tachtig viel dat mee. Of dat aantal nu beperkt kan blijven, is onzeker.
De kwestie Iran maakt ook duidelijk hoe dringend verlegen we zijn om een oplossing voor het Palestijnse probleem. Zowel de Israëlische als de Palestijnse en de islamitische politiek gaat slecht om met de taak van vredesopbouw. De cyclus van aanslagen en tegenaanslagen is hopeloos. Het is de hoogste tijd dat de Verenigde Staten het voortouw nemen in het zoeken naar een vredesregeling, daarbij gesteund door de landen van de Veiligheidsraad."

Christenen die dit alles op zich laten inwerken spreken, net als uw grootvader destijds deed, over apocalyptische tijden. Kunt u zich dat voorstellen?
“Er zijn inderdaad mensen die zo denken. Maar ik heb het niet over het einde der tijden, alleen over de enorme risico's die de wereld in de 21e eeuw loopt."

Bent u, gelet op de toekomst, somber?
“Somberheid leidt ertoe dat je bij de pakken gaat neerzitten. Ik wil de ontwikkelingen ook niet te rooskleurig schetsen en probeer klinisch te kijken naar wat er gebeurt. Ik laat me inspireren door hoop en stel de vraag: What can be done? Wat kunnen we doen?"

En er is veel te doen, zegt Voorhoeve, door jongeren en ouderen, lokaal, nationaal en internationaal. Hij wijst op zijn tante, Heleen Voorhoeve, 94 jaar, lid van de Vergadering van Gelovigen. “Zij woont in een dorpje in Egypte; 70 procent is moslim, 30 procent koptisch. Als je er komt, is het alsof je de wereld van het Oude Testament instapt. Zij heeft er een school voor duizend kinderen gebouwd en werkt er tot op de dag van vandaag. Al bijna zeventig jaar! Ze is er in 1937 heengegaan. Dit is wat haar hand vond om te doen."


Levensloop Voorhoeve

Prof dr. ir. Joris Jacob Clemens Voorhoeve werd in 1945 in Den Haag geboren. Zijn vader was uitgever, zijn moeder schrijfster van kinderboeken. Hij studeerde in Wageningen en Leiden en promoveerde in 1973 aan de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten. Voorhoeve heeft zijn sporen in de wetenschap verdiend. Van 1979 tot 1986 was hij bijzonder hoogleraar in Wageningen en van 1990 tot 1994 hoogleraar in leiden. Tegenwoordig is hij als hoogleraar verbonden aan zowel de Universiteit Leiden (sinds 1998) als de Nederlandse Defensie Academie in Breda. Zijn politieke loopbaan begon Voorhoeve in 1982, toen hij voor de VVD in de Tweede Kamer kwam. Van 1986 tot 1990 was bij fractievoorzitter. in 1991 werd hij directeur van het Nederlands Instituut voor internationale Betrekkingen Clingendael. Daarna was hij vier jaar lang, van 1994 tot 1998, minister van Defensie. In 1999 werd hij lid van de Raad van state. Voorhoeve is getrouwd en vader van drie zonen en stiefvader van drie dochters.

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu