www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Reformatorisch Dagblad - Kerkplein -  15 februari 2007 - www.refdag.nl

Bladeren in de Bode des Heils

Het tijdschrift "Bode" is het oudste Bijbelstudieblad van Nederland. Herman Cornelis Voorhoeve, overgrootvader van de ex defensieminister Joris Voorhoeve, liet in 1858 de eerste exemplaren drukken. "Bode des Heils in Christus", heette het toen nog.

J. M. Stolk


Mr. H. P. Medema: „De Bode des Heils in Christus bevatte geen technische Bijbelstudies of zwaar theologische onderwerpen. Dat is eigenlijk nog steeds zo. Criterium is altijd geweest: de opbouw van het geloof. Discussies over infra en supralapsarisme vind je dan ook nergens.”
Foto RD, Sjaak Verboom

Mensen opbouwen in het geloof. Dat was het doel van de 21 jarige Voorhoeve toen hij in Rotterdam de eerste Bode des Heils in Christus uitgaf. De meeste artikelen in het blad had de jonge evangelist, die van zijn vader eigenlijk bankier had moeten worden, vertaald uit het Engels en het Duits. Tot zijn favorieten behoorden J.N. Darby en de gebroeders Brockhaus.

Zelf schreef Voorhoeve ook, maar dan zonder zijn naam onder het artikel te zetten. Zoals over "De toekomst van onzen Heer Jezus Christus", of over "De zegepraal des geloofs in den dood en de opstanding van Christus".

Deze begintijd van Bode is – samen met de laatste tien jaar het meest interessant, vindt hoofdredacteur en uitgever mr. Henk P. Medema uit Vaassen. De uitgeverij viert dit jaar een jubileum: met het jongste nummer van Bode ging de 150e jaargang in. “Als een tijdschrift het zo lang volhoudt, dan is er iets interessants aan de hand”, aldus Medema.

Réveil
De Bode des Heils in Christus is ontstaan vanuit het piëtisme en de Reveilbeweging in de negentiende eeuw. “Op dat moment gebeurde er wat in Nederland", zegt Medema. “Mensen zoals ds. J. de Liefde in Amsterdam keken over de muren van de bestaande, vaak vrijzinnige kerken heen, zochten naar innerlijke vroomheid en geestelijk ontwaken. Hun vroomheid was gericht op God, hun evangelisatiewerk op de mensen.'

Ook Voorhoeve wilde met de Bode des Heils mensen met het Evangelie in aanraking brengen. “Het blad bevatte dus geen technische Bijbelstudies of zwaar theologische onderwerpen. Dat is eigenlijk nog steeds zo. Criterium is altijd geweest: de opbouw van het geloof. Discussies over infra en supralapsarisme vind je dan ook nergens."

Colporteurs verspreidden huis aan huis de eerste exemplaren van de Bode. “Dat was in die tijd geweldig innovatief", weet Medema, wiens overgrootvader Dirk Rot (1852 1924) in Apeldoorn van deur tot deur ging. "Op dezelfde manier waarop pannensponsjes werden verkocht, bracht men het Evangelie".

Belangstellenden konden een los nummer kopen voor 10 cent; intekenaren ontvingen voor een gulden een hele jaargang. Wat de doelgroep van de Bode precies was, is niet bekend. Wel is duidelijk dat het blad zich in de loop van de negentiende eeuw steeds meer ontwikkelde tot het officiële orgaan van de Vergadering van Gelovigen, waarvan Voorhoeve de voorman werd. In de Bode kwamen thema's als toekomst, wederkomst, avondmaal en oudtestamentische typologieën, die in de Vergadering een belangrijke plaats innamen, veelvuldig terug.


In de decennia na Voorhoeve stond het blad onder leiding van redacteuren als J. N. Voorhoeve, H. Medema (sr.) en J. Klein Haneveld. Medema is eindredacteur sinds 1978. Nog steeds is Bode een Bijbelstudieblad, maar de doelgroep is inmiddels breder geworden. Met redacteuren die lid zijn van een pinkster of evangelische gemeente, vist de uitgever niet alleen meer in de vijver van de Vergadering van Gelovigen.Actualiteit
De omslag had zo'n tien jaar geleden plaats. "We realiseerden ons dat zolang de redactie niet veranderde, we een blad voor de Vergadering bleven. Nu ook de familieberichten zijn verdwenen, is de nestgeur er helemaal af. De doelgroep is breder. Het is nu niet meer de vraag wat er in de Vergadering speelt, maar wat er aan de hand is in de gemeente van God in het algemeen."

Ook de onderwerpen in Bode veranderden in de loop van de 150 jaargangen. Keerde in de eerste decennia een thema als de wederkomst veelvuldig terug, sinds de jaren negentig van de vorige eeuw krijgt ook de Bijbelse belichting van allerlei actuele onderwerpen een plaats."Bijbelstudie heeft relevantie voor het dagelijks leven", benadrukt Medema. “In de beginjaren hadden de schrijvers weinig oog voor actualiteit. Daar was het blad ook niet voor bedoeld. Voorhoeve gaf ook het tijdschrift Timótheüs uit en daarin was wél aandacht voor politiek en actuele onderwerpen, zoals de Boerenoorlog en het koningshuis."

Medema wil theologische onderwerpen graag "stevig uitdiepen." Bode is een opinieblad. "Binnen de Vergadering speelt bijvoorbeeld de positie van vrouwen. Dan is de insteek: wat staat er in de Bijbel over dit onderwerp en wat is er misschien nog meer over te zeggen? In Bode kunnen verschillende meningen naast elkaar blijven staan, bijvoorbeeld over onderwerpen als het werk van de Heilige Geest en muziek in de gemeente. Daarbij proberen we niet polemisch te schrijven, maar juist te verbinden. Je mag over bepaalde dingen verschillend denken. Dat is toch niet verkeerd?"

Visitekaartje
Niet iedereen waardeert de koers van Bode. Op dit moment krijgen aanmerkelijk minder dan 2000 abonnees het maandblad in de bus. Dat aantal lag twintig jaar geleden op ruim 2500. Medema hoeft niet lang naar een verklaring te zoeken. “Sommigen willen de respons op de stijl van postmodern denken niet. En ook het leesgedrag verandert. Mensen lezen het blad niet meer van a tot z. Ze zitten op de bank, bladeren het even door en lezen wat hen aanspreekt. Dat was vijftig jaar geleden wel anders."

Of Bode rendabel is? "Nee, we maken 10 procent verlies. Maar ik zie het tijdschrift als een visitekaartje. Verdere verbreding is nodig, maar dan radicaler. Er is, net als in de beginjaren van de Bode, geen vaste doelgroep. We moeten opnieuw pionieren."

150 jaar Bode des Heils

De oudste Bode

„Dat is voor het geloof altijd genoeg”

De eerste jaargangen van het tijdschrift ”Bode des Heils in Christus” bevatten voornamelijk artikelen die Herman Cornelis Voorhoeve vertaalde uit het Engels, Duits of Frans.

Het eerste nummer, dat verscheen in 1858, opent met een Bijbelstudie over Romeinen 6:5. „Indien wij met Christus één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook in Zijn opstanding zijn.”:

„Het is noodig te verstaan, dat wij met Christus ééne plant geworden zijn; geplant zoo wel in dezelfden dood, als in dezelfde opstanding. Op deze waarheid alleen rust onze regtvaardigmaking voor God, en in hare geloovige aanneming hebben wij vrede met Hem. Vele christenen verstaan deze waarheid niet en daarin ligt de grond, dat zij altijd weder als „arme zondaren” voor God verschijnen. De christen moet de natuur des geloofs verstaan en in het geloof wandelen. Abraham geloofde den Heer en het werd hem tot geregtigheid gerekend. Hij hield zich aan de dingen, die hij niet zag, alsof hij ze zag; hij hoopte, toen er niets te hopen was. God had gesproken en dat was hem genoeg. Dat is voor het geloof altijd genoeg. Het maakt ons gelukkig in de dingen, die wij niet zien.

Dáár, waar het ongeloof niets ziet, aanschouwt het geloof heil en overwinning, en waar het ongeloof hulp en redding meent te zien, daar ziet het geloof niets. Wanneer God slechts gesproken heeft, dan is het geloof zeker, dat, hetgeen de Heer beloofd heeft, zonder twijfel zal geschieden. Hoewel geen mensch de gedachten Gods kan doorgronden, hoewel zij zelfs in geen menschen hart zijn opgekomen, zoo houdt het geloof zich daaraan vast, als aan een anker, en maakt dat wij in volle zekerheid wandelen.”

De nieuwste Bode

„Dat is het grote aanbod van God”


Het jongste nummer van Bode bevat Bijbelstudies over ”De open toekomst van God”, ”Het ’karakter’ van Jezus” en Esther. Johan Klein Haneveld schrijft over ”Leven in overvloed”: 

„Het evangelie waarin we als christenen geloven, houdt zich vaak alleen bezig met onze zonden. Maar zo’n „evangelie van zondemanagement” leidt niet tot een verandering van ons innerlijk en de vreugde en vrede die Jezus beloofde aan zijn discipelen. Jezus heeft niet alleen onze schuld weggenomen. Hij kwam om ons leven te geven „in al zijn volheid” (Joh. 10: 10). 

Ons probleem als mensen, waarvoor Jezus moest komen, was niet alleen onze schuld. Ons probleem was onze geestelijke dood. Van God uit gezien, was er geen leven in ons innerlijk. En een dood innerlijk draagt „alleen vrucht voor de dood” (Rom. 7: 5). Dat was het dilemma van Paulus in vers 24: hij kon God niet dienen, want zijn menselijk bestaan werd nog steeds beheerst door de dood! 

Deze innerlijke dood was de consequentie van de ongehoorzaamheid van Adam. (…) En omdat innerlijk dode mensen geen levende kinderen voortbrengen, „is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd (Rom. 5:12, 15). Ook wij waren vanaf onze geboorte „dood door onze zonden” (Ef. 2:1, 5; Kol. 2:13). En een juridische vereffening van onze schuld kan deze toestand niet veranderen. 

Gelukkig houdt God het niet bij de vergeving alleen. We blijven niet „gevangenen van onze zonden” (1 Kor. 15:17). Hij wil ons naar ziel, geest en lichaam levend maken. Leven! Dat is het grote aanbod van God, dat Hij „voor alle tijden heeft beloofd” (Tit. 1:2).

Lees ook:
RD 17-11-2006: Oud-minister Joris Voorhoeve
Bode juni 2001: 100 jaar H.C. Voorhoeve
Meer over het ontstaan van de Vergadering

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu