Uitdaging
- juni 2008
Jan Simmering:
‘Anderen helpen is mijn leven`
Hij is jarenlang actief geweest in de (jeugd)hulpverlening en in het pastoraat en is een veelgevraagd spreker, voornamelijk in evangelische kringen. Jan Simmering (65) is geen onbekende in christelijk Nederland. Maar tegenwoordig doet hij het wat rustiger aan. “Ik wil plaatsmaken voor de jongere generatie."
door Annemarie van Donselaar
Simmering woont in de Achterhoek, maar het interview vindt, om praktische reden, plaats in Driebergen, in de achtertuin van een van zijn kinderen, die inmiddels zelf ook alweer kinderen heeft. Als ik zijn zoon vraag zijn vader te omschrijven, moet hij even nadenken. "Er zijn veel overeenkomsten in ons karakter, dus ik vind het een beetje lastig om te noemen. Maar een belangrijk verschil is dat ik een denker ben, en hij een doener." Jan beaamt het meteen. "Ja, ik heb vaak eerst gehandeld en de strategieën kwamen pas achteraf." Zelf weet hij zichzelf wel verder te karakteriseren: “Ik ben eigenwijs, houd ervan om onder de mensen te zijn, maar ik ben eigenlijk ook een beetje een einzelgänger. Als ik met een groep ben, en ik kijk tv en de hele tent wordt om me heen afgebroken, dan blijf ik gewoon rustig zitten."
Zijn liefde voor de hulpverlening is ontstaan toen hij in Zwitserland voor een periode met Duits Zwitserse kinderen heeft gewerkt. Sindsdien is hij actief geweest in de kinderopvang, de jeugdhulp, onder andere bij het Leger des Heils, en het pastoraat. Hoewel werken in de hulpverlening niet zijn eerste keus was hij heeft jarenlang als landmetertechnicus gewerkt is het wel wat hij het liefst heeft gedaan. "Terugkijkend ben ik heel blij dat ik zoveel kinderen, jongeren en ouderen met problemen heb mogen helpen. Hoewel ik veel dingen misschien anders zou hebben aangepakt, zou ik het weer met dezelfde intentie en gedrevenheid doen. Het is mijn leven, anderen helpen."
Hij heeft bewust wat stapjes terug gedaan in hulpverlening en pastoraat, doet voornamelijk nog aan coaching. “Ik vind dat ik te oud word en dat jongere mensen het van mij moeten overnemen. Daarnaast wilde ik voorkomen dat over mij wordt gezegd: 'Die oude man moet weg.' Ik doe op het moment nog wel aan training en coaching van mensen in het pastoraat, ik help graag anderen met de ervaring die ik heb opgedaan."
Het spreken in (jeugd)diensten en kerken doet hij nog wel regelmatig, hoewel hij ook hierin zijn leeftijd bekritiseert. "Ik heb mijn kinderen gevraagd mij te waarschuwen als ik niet meer aanspreek. Maar tot nu toe word ik nog regelmatig gevraagd." Preken heeft hij altijd uit het hoofd gedaan. Hoewel dat aansluit op de traditie van de Vergadering van Gelovigen, waaruit hij afkomstig is, ziet hij preken zonder papier niet als een geestelijk iets. "De Heilige Geest kan evengoed werken door een goed voorbereide preek op papier als door woorden die spontaan worden gesproken. Tegenwoordig gebruik ik trouwens ook weleens een PowerPoint presentatie, maar dan gaat er wel een stukje spontaniteit weg."
Op de vraag over welk onderwerp hij het liefst spreekt, antwoordt hij snel en beslist: Gods liefde. "Waarom? We hebben het wel heel vaak over Gods oneindig grote liefde, maar we zijn over het algemeen veel te voorzichtig in het aannemen daarvan. Dat heeft ermee te maken dat we bang zijn om kwetsbaar te zijn, omdat we daarin teleurgesteld zijn. En dat terwijl juist in Gods onvoorwaardelijke liefde, genezing en heling van onze wonden ligt. Je moet op zoek durven gaan naar Gods onvoorwaardelijke liefde, je volkomen aanvaard weten door God en je hart aan Hem geven." Het zijn voor hem geen goedkope woorden, maar doorleefde theorieën. Er is een periode geweest dat hij heel kwaad was op God. Over de aanleiding wijdt hij liever niet uit. "Maar achteraf gezien, is dat misschien ook wel de periode geweest dat ik me juist bewust ben geworden van Gods liefde. Ik weet mijzelf daarin volkomen aanvaard."
Z'n uitspraken zijn doorgaans persoonlijk, niet stellig. 'Vooraanstaande leiders die een stellige waarheid hebben of beslissen wat wel of niet kan of mag, daar kan ik niet tegen. Ik vind dat we sowieso te veel luisteren naar leiders en onze eigen mening te weinig serieus nemen. Natuurlijk zijn leiders belangrijk, maar ze moeten van het voetstuk af." Hij realiseert zich dat dit op zichzelf ook wel heel stellige uitspraken zijn en dat hij daarmee ogenschijnlijk onderuit haalt wat hij eerder heeft gezegd. Maar hij licht meteen toe hoe dat zit: “Ik heb wel een duidelijke mening, en die wil ik overdragen, maar ik wil mensen daarvan niet per se overtuigen. Een ander mag het totaal anders zien, daar heb ik geen moeite mee. Ik ben ook heel voorzichtig in het zeggen dat ik de absolute waarheid heb over Bijbelse zaken. Waar het uiteindelijk om gaat, is of je een relatie met God hebt."
Hij is niet bang dat de dingen die hij zegt anders worden verwoord dan hij ze heeft bedoeld of dat uitspraken verkeerd worden geïnterpreteerd. 'Mensen die me kennen weten hoe ik de dingen bedoel en er zijn altijd mensen die ergens iets achter willen zoeken. Wat ik het belangrijkste vind om over te brengen, is dat mijn geloof mijn leven is, en dat niemand dat van me kan afpakken.'
|