Simon Streuper - 25 mei 2011 - www.sstreuper.nl
Bevoegde/onbevoegde predikers
In het Nederlands Dagblad van 21 mei 2011 was het volgende 'Commentaar' te lezen.
Auteur: Koert van Bekkum.
In de week voor de zondag waarop Bijbelleraar Willem Ouweneel voorging in de Rotterdamse samenwerkingsgemeente van christelijk-
en Nederlands-gereformeerden, beschreef Koert van der Velde de spiritualiteit van de a-gelovigen: mensen die niet (meer)
geloven, maar wel naar iets religieus verlangen.
Stefan Paas hield een verhaal over kerkplanting en de schreeuwende behoefte aan geloofwaardige kerken. En na Ouweneels optreden
verscheen een boek van Joep 't Hart - nu over de twee miljoen zwevende gelovigen in ons land, die vooral gericht zijn op het
leven hier en nu, maar daarbij wel dorsten naar spiritualiteit.
Volgens deze theoretische beschrijvingen is geloof in het Nederland anno nu veelkleurig en individueel geworden. Moderne mensen
voelen zich geen pelgrims meer, samen op weg naar een gezamenlijk doel, maar zinzoekende zwervers, met religie als hulpbron bij
het nastreven van je eigen ontplooiing. De Nederlander schrijft immers graag mee aan het scenario van het eigen leven.
Dat geldt niet alleen buiten, maar ook binnen de kerk. En dat heeft gevolgen. De betekenis van de kerk als sociaal instituut -
waar het belang van de groep, van de traditie en afspraken zwaar weegt - is afgenomen. En tegelijk concurreert het evangelie
meer dan voorheen met allerlei andere privégevoelens en overtuigingen.
De praktijk valt hiermee treffend samen. Veel kerken zoeken naar heldere antwoorden op de vragen waar ze tegenaan lopen. En de
traditionele kaders tellen daarbij steeds minder. Zie de liturgische veelvormigheid, de opmars van kerkelijk werkers, én de
preek van Ouweneel, in een Randstedelijke gemeente waar dat eigenlijk niet mocht. Met alle felle reacties van dien. Want waar de
een het te belachelijk voor woorden vindt dat men zich hier nog druk over maakt, vraagt een ander zich af hoe deze dwaalleraar
op een CGK-preekstoel belandt. Afspraak is toch gewoon afspraak?
Deze bijna Wilderiaanse polarisatie is niet ongevaarlijk, zeker als Paas gelijk heeft dat de belabberde toestand van de westerse
kerk ertoe zal leiden dat Europa een laboratorium wordt van nieuwe vormen van geloof en organisatiestructuren die toegesneden
zijn op een dominante, seculiere omgeving.
Willen traditionele kerken hierin de gang van het evangelie dienen, dan moeten ze vormen vinden om experimenten toe te staan.
Terwijl vernieuwers op hun beurt zicht moeten krijgen op de waarden achter de gemaakte afspraken. Bijvoorbeeld dat je de
boodschap beschermt en geloofwaardig blijft door niet zomaar iedereen te laten preken. Er wordt al zoveel onzin verkocht. Beter
een saai gebracht evangelie dan on-Bijbelse schittering van woorden.
Het geloofwaardigheidsprobleem van de kerk raakt alles, ook de onderlinge christelijke omgang.
LEES MIJN COMMENTAAR - woensdag, 25. mei 2011
OUWENEEL ONBEVOEGD?
Hoor het gerommel van een naderend onweer in sommige kerken
Het was te lezen in het ND van 21 me1 j.l. in het commentaar van Koert van Bekkum onder de kop ‘Ouweneel’, die in een
gecombineerde dienst van de NGK en de GKV onbevoegd een preek hield waarbij jonge mensen aan zijn lippen hingen.
Van Bekkum geeft de meningsverschillen over deze kwestie scherp aan. Lees maar even mee:
Veel kerken zoeken naar heldere antwoorden op de vragen waar ze tegenaan lopen. En de traditionele kaders tellen daarbij steeds
minder. Zie de liturgische veelvormigheid, de opmars van kerkelijk werkers, én de preek van Ouweneel, in een Randstedelijke
gemeente waar dat eigenlijk niet mocht. Met alle felle reacties van dien. Want waar de een het te belachelijk voor woorden vindt
dat men zich hier nog druk over maakt, vraagt een ander zich af hoe deze dwaalleraar op een CGK-preekstoel belandt. Afspraak is
toch gewoon afspraak?
Van Bekkum eindigt zijn commentaar met: Beter een saai gebracht evangelie dan on-Bijbelse schittering van woorden.
Commentaar op 'bevoegd/onbevoegd' www.sstreuper.nl
Reactie op: Commentaar van Koert van Bekkum in het ND van 21 mei j.l.
Niet direct was mij duidelijk wat Koert van Bekkum bedoelt kan hebben met zijn stelling aan het eind van zijn commentaar op blz.
13 (dat ook als aandachttrekker op de eerste pagina van het nd stond): “Beter een saai gebracht evangelie dan on-Bijbelse
schittering van woorden.” Ook al geeft van Bekkum niet expliciet aan aan wie wij zouden moeten denken bij die schittering van
woorden, de link leidt regelrecht naar zijn commentaar met de kop “Ouweneel” op pag. 13. De - naar ik wil aannemen
onbedoelde - suggestieve formulering kwalificeert Ouweneel als een bron waaruit on-Bijbelse woorden stromen. Dat betekent, wat
de geloofwaardigheid en de christelijke omgang als broeders in Christus betreft, waarover van Bekkum zich veel zorgen maakt,
danig in de knel komt door zijn eigen commentaar. Natuurlijk is het begrijpelijk dat het uitnodigen van de ‘niet kerkelijk
bevoegde Ouweneel’ tot spanning lijdt en het geloofwaardigheidsprobleem van de NGK en de GKV daarmee nog meer onder druk komt
te staan. Maar de kern van dát probleem is ingebakken in het on-Bijbelse instituut van de kerk zelf, die onderscheid maakt
tussen bevoegde en niet bevoegde predikers; leken en professionals en de door henzelf gemaakte afspraken.
De geloofwaardigheid (?) van de kerken
ONgeloofwaardigheid van de kerken is een beter uitgangspunt!
Nog maar een paar kranten geleden betoogde dr. Bram van de Beek in het artikel “Als seculieren zitten we in de kerk”:….
Vrijwel nooit heeft de kerk zich gerealiseerd dat haar eigen gedrag het probleem van de secularisatie is, en verwijst vervolgens
naar één van de dieptepunten in de kerkgeschiedenis: het jaar 380 toenTheodosius de kerk verhief tot staatsgodsdienst van het
Romeinse Rijk. Mag ik daar even op inhaken? Met deze daad werd de ongeloofwaardigheid van de kerk eerder bezegeld dan de
geloofwaardigheid bevorderd. Tientallen jaren eerder verloor de kerk al zijn geloofwaardigheid toen keizer Constantijn het
christendom omhelsde en de uitroeiing van christenen veranderde in bevoorrechting. In tijden van vele verdrukkingen onder de
staatsterreur van het RR bestonden er voor christenen geen geloofswaardigheidsproblemen en evenmin zoiets als secularisatie; in
tegendeel, die ontstonden eerst toen zij geïntegreerd werden in het centrum van de macht (Opebaring 2:13: daar waar de troon
van satan is!)
Maar ook daarvoor waren al geloofondermijnende en seculiere krachten werkzaam in de kerk. In de eerste zendbrief in Openbaringen
lezen we al over de werken van de Nicolaieten ( naar de betekenis van hun naam: zij maakten verschil tussen leken en
professionals; bevoegd en onbevoegd) hetgeen Christus haat. En in de derde zendbrief lezen we dat deze praktijken tot dogma zijn
verheven. Dit eenmaal ingeslagen spoor van ongelijkheid heeft de kerk tot op de dag van vandaag nooit verlaten. Ze heeft haar
hoogtepunt bereikt in de katholieke kerk, maar ook de reformatie en in haar spoor de tradionele kerken, hebben nooit afstand
genomen van dit on-Bijbels principe dat spanningen oproept, de tegenstellingen verscherpt, de gemoederen sterk beroert en een
broederlijke en christelijke omgang met elkaar om zeep brengt.
Tja, dat krijg je wanneer je tegen de Schrift in wilt blijven verdedigen dat onbevoegde predikers on-Bijbelse schittering van
woorden spreken en die van bevoegde predikanten best saai mogen zijn, als die woorden maar in overeenstemming zijn met de
formele eigenhandig geschreven belijdenisgeschriften en kerkrechterlijke artikelen en bepalingen. Deze bepalingen zijn zo
dichtgetimmerd dat wanneer Paulus a.s.Zaterdag uit de dood zou verrijzen hem a.s. Zondag de toegang tot de kansel van het
instituut NGK en GKV subiet geweigerd moet worden op grond van hun eigen afspraken. Afspraak is immers afspraak en daar moet je
je aan houden!
Geloofwaardigheid versus eigen gedrag
Het artikel van dr. Bram van de Beek is een goede eye opener en zou ons moeten dwingen om al onze kerkelijke verworvenheden en
posities eens grondig te toetsen aan Gods Woord. Onlangs schreef een door mij zeer gewaardeerde gereformeerde dienaar van het
Woord dankbaar te zijn voor alles wat God hem in de GKV heeft gegeven. Ik begrijp dat niet goed, omdat, wanneer ik naar de
dwaalpraktijken van mijn eigen traditie kijk, ik mij verbaas en verwonder over alle geestelijke rijkdommen die ik daar in
Christus heb gevonden ondanks het spoor van de vele scheuringen die ontelbaren heeft verwijderd en verbijsterd en waardoor de
naam des Heren gelasterd is geworden. Desondanks toch rijk gezegend. Maar niet dankzij, maar ondanks ‘mijn kerk’!
Niet alleen de kerk heeft zich vrijwel nooit gerealiseerd dat zijzelf de oorzaak van het probleem van haar secularisatie is, het
geld ook voor haar ongeloofwaardigheid. De oorzaak van alle problemen begint in het eigen hart. Een van de grootste fouten die
wij kunnen maken als christenen is onze zogenaamde ‘diepste overtuiging’ van het hebben van de juiste kerk, de juiste leer,
de juiste opleiding. Wij verbeelden ons, ieder voor zich, dat we allemaal de toets van Goddelijke kritiek kunnen weerstaan. Dat
is precies de valkuil waarin de kerk van Laodicea viel: ‘Ik ben rijk en verrijkt en heb aan geen ding gebrek.’ We merken
niet eens dat wij zelf onze lachwekkende karikaturen tekenen en op het internet promoten. Zet je computer maar aan: de een roept
omdat hij zich bedreigt voelt in zijn gereformeerd zijn ‘wijwillengereformeerdblijven.nl’. Een ander, die meent dat hij de
eenheid van Christus kerk moet bewaren, schreeuwt: ‘eenheidingemeenschap.nl’ en demonstreert daarmee en-passant de evidente
ongeloofwaardigheid van die eenheid. Hoe dat komt? Dr. Bram van de Beek: ‘Vrijwel nooit heeft de kerk zich gerealiseerd dat
haar eigen gedrag het probleem van de secularisatie is’ en - zo voeg ik er aan toe - niet alleen van de secularisatie, maar
vooral ook van de huidige algemene ongeloofwaardigheid van de kerk. Sinds Constantijn wordt er ook nu nog door veel ijveraars
aan gewerkt, om deze ongeloofwaardigheid van de kerk, in stand te houden.
De strijd van het geloof
Natuurlijk zullen deze ijveraars zeggen dat Judas hen in zijn brief oproept en aanspoort om te strijden voor het geloof dat
eenmaal aan de heiligen overgeleverd is.
Dat klopt, er is strijd nodig, heel veel. Niet alleen farizeeën, maar ook christenen kunnen tegen God strijden in de
veronderstelling vóór Hem te strijden.
De strijd van de martelaren was een andere dan de strijd van de christenen in Pergamum. Het Romeinse rijk vormde één front
tegenover de martelaren, de grenzen waren duidelijk. In Pergamum zijn de grenzen vervaagd. Het vergde geestelijk
onderscheidingsvermogen en een diep bewustzijn van afhankelijkheid om je geestelijke vijand te ontmaskeren en effectief te
kunnen strijden. Je moet onderscheid kunnen maken in waar het werkelijk op aan komt.
Betekent strijden voor het geloof nu echt dat we ‘ónze kerk’ moeten verdedigen? Of ‘de’ gereformeerde leer (en welke
andere leer ook)? En we bestaande eigen afspraken, kost wat het kost, moeten afdwingen en anderen opleggen? Hebben wij meer
vertrouwen in onze eigen oplossing van de problemen die we zelf veroorzaakt hebben, dan die welke de Bijbel ons aanrijkt? Menen
wij de oproep ons te bekeren van de praktijken en de leer van de Nicolaïeten rustig naast ons neer te kunnen leggen. Wanneer we
daarin blijven volharden zal hetzelfde lot ons treffen als Pergamum getroffen heeft. De kandelaar zal worden weggenomen!
Tijd dus om tot bezinning te komen. Wat Christus toen tegen hen zei, zegt Hij nu ook tot ons. Voor wie zich bekeert, ligt er een
hoop werk; er is veel, heel veel op te ruimen.
|