Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Je hebt het al - 2
(dus stop proberen het te krijgen)
Andrew Wommack

Deel 1 - We zijn al gezegend...
Deel 2 - Genade en geloof...
Deel 3 - Het is in het geestelijke gebied...
Deel 4 - De triomftocht...
Deel 5 - Heb je meer geloof nodig?...
Deel 6 - Het probleem is ons ongeloof...


Onderwijs vertaald van MP3 bestanden. Gedownload van TV)
Oorspronkelijke titel van deze serie: ‘You've Already Got It’ 

Deel 2: Genade en geloof

Dit is onze tweede tape in de serie ‘Je hebt het al’, met als subtitel: ‘Stop met proberen het te krijgen’. En zoals ik al heb gezegd in de eerste tape: ik geloof werkelijk dat dit onderwijs een enorm potentieel heeft om jou te helpen in je relatie met de Heer. Als je om de een of andere reden deze tape hebt gekregen, en je hebt nog niet de eerste gehoord, dan heb je die eerste écht nodig. Je moet hem hebben. 

Ik heb ook een boek getiteld: ‘Leven in de balans van genade en geloof’ . Ik wil je aansporen om dat ook te pakken te krijgen. Het onderwijs dat ik hier ga geven, gaat over genade en geloof. 
Het is in wezen hetzelfde onderwijs als in dat boek staat. Met een kleine aanpassing, omdat ik zo’n twee jaar geleden in het eerste deel van 2000 over genade en geloof onderwees in een kleine gemeente in Louisville Texas, exact dezelfde waarheden, die ik al duizend keer had onderwezen, behalve, dat ik dit vooral toepaste op hoe geloof werkt. Ik benadrukte met name het geloof-gedeelte om een aantal misvattingen te weerleggen. Met name te weerleggen, hoe geloof iets zou zijn, dat nodig is om God iets te laten dóen, iets in de toekomst. Ik legde uit hoe echt geloof betekent: geloven in wat God al heeft gedaan vanuit genade. 

En om die toepassing uit te leggen, gebruikte ik genezing als een voorbeeld. En toen was daar die dame, Chris Ochinsky. Zij hoorde dit onderwijs, nam de tape mee naar haar dochter die op het randje van de dood was en al lange tijd God voor genezing geloofd had. En haar dochter Nicky werd de volgende dag genezen toen ik naar haar toe was gegaan en voor haar gebeden had. In ieder geval was het een dermate dramatische genezing, dat wij er een video over hebben gemaakt, en die video is naar tienduizenden mensen gezonden en heeft veel invloed uitgeoefend. Nicky is een krachtige vrouw. Ze heet nu Nicky Weller, ze is getrouwd. En de video is zó krachtig! En zij gebruikt het onderwijs over genade en geloof als illustratie om onderwijs te geven over hoe zij haar genezing ontvangen heeft. 
En daardoor is het verder ontwikkeld, waardoor het onderwijs over geloof en genade niet langer gewoon algemeen onderwijs is, maar toegepast wordt op íeder terrein van je leven, opdat het in ieder gebied zal werken. Het is nu specifiek gericht op hóe je geloof overbrengt naar het hier en nu, zodat het niet langer wacht op de toekomende tijd om de vervulling ervan te zien. 

Ik zeg dit hier allemaal om aan te geven dat waar ik hier over onderwijs, samenloopt met waar ik in de eerste tape over onderwezen heb: hoe wij nú al gezegend zijn. Hoe God allang álles binnenin ons heeft geplaatst, hoe Gods deel al gedaan is. Hij is altijd al bezig met alles wat Hij al gedaan heeft over te brengen en vrij te zetten. En alles wat Hij gedaan heeft wordt voortdurend ‘uitgezonden’. En als wij wat God tot stand heeft gebracht niet openbaar zien worden in ons leven, dan ligt dat niet aan Gods ‘zender’, die gerepareerd zou moeten worden, maar veeleer aan onze ‘ontvanger’. 
Ik onderwijs vanuit dát perspectief over genade en geloof. Ik zeg dit omdat dit hetzelfde onderwijs is als in dat boek. Maar het boek is wat algemener, gericht op álle onderwerpen, terwijl dit onderwijs hier is beïnvloed door die ervaring met Nicky Ochinski en de manier waarop het haar leven heeft beïnvloed. Het lijkt erop dat mensen de waarheid beter vatten als ik er concrete toepassingen van maak. Dit is dus het onderwijs over ‘Leven in balans van genade en geloof’, gericht op het onderwijs van de eerste tape, dat het allemaal al voorzien is. 

Nogmaals, zorg dat je die eerste tape te pakken krijgt, als je die nog niet gehoord hebt, en als je er al eerder naar geluisterd hebt en het vergeten bent, luister er nog een keer naar. Dat is gewoon een múst. Dit is een verdere opbouw, een vervolg op het eerste wat we onderwezen hebben. 
Op de eerste tape hebben we Efeziërs hoofdstuk1 behandeld. Op deze tape ga ik Efeziërs hoofdstuk 2 behandelen. Je moet je blijven herinneren dat het boek Efeziërs niet is geschreven vanuit het perspectief dat God iets nieuws voor je moet doen, maar om je te laten zien wat God al gedáán heeft. Het gaat niet om het verzoeken aan God om iets nieuws te doen, een nieuwe uitstorting, of dat God in beweging moet komen, maar het gaat er eerder om dat jouw ogen verlicht worden om te zien wat je al ontvangen hebt. 

En het gaat in dezelfde trant verder in Efeziers hoofdstuk 2: 1 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid, 3 – trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns –, 4 God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, 5 ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus,
Ook jij bent levend gemaakt met Christus. Let op dat alles in de voltooide tijd is. Je bént levend gemaakt. Let op dat hij niet zegt: je kúnt levend gemaakt worden als je maar voldoende gelooft en zoekt en als je God erom vraagt. Nee, het is allemaal geschreven vanuit hetzelfde perspectief waar we in de eerste tape over gesproken hebben, dat het een volbracht feit is. Je hebt het al, God hééft je al levend gemaakt. 

Het gaat er vanuit dat dit spreekt over mensen die de vergeving van de Heer ontvangen hebben. Nu is de levendmakende kracht van de Heer voor íedereen, zowel christen als niet-christen, maar de niet-christen heeft het niet ontvangen en is daarom niet levend gemaakt. Maar iedereen die wedergeboren is, ís levend gemaakt. Je bént uit de dood opgewekt. 

Maar, zullen sommigen van jullie zeggen, mijn lichaam doet nog steeds zeer, ik heb nog steeds problemen, ik ben nog steeds depressief. Misschien manifestéér je het nog niet en heb je het nog niet in je fysieke lichaam naar buiten gebracht, maar in je geest is het zo lévend als het ooit ook maar zal worden. Het is nét zo levend als Jezus levend is. Zíjn opstandingkracht is er binnenin aanwezig. Jij hoeft niet te proberen levend gemaakt te zijn, je bént al levend gemaakt, in het geestelijke gebied, en door geloof ben jij in staat om dat leven naar buiten te brengen ín je fysieke leven. 
Dus God vragen: ‘God, ik ben gewoon dood, ik voel me levenloos, er is niets goeds in mijn leven’, dat is beginnen vanuit een positie van óngeloof. Dat is beginnen vanuit een positie die in tegenspraak is met Gods Woord. Wat je moet doen, is begrijpen wat je in Christus hébt, en zeggen: ‘Vader, ik dank U, dat de opstandingskracht binnenin mij ís, maar de arts zegt dat ik ga sterven, er is dood in mijn lichaam. Daarom roep ik dit leven dat binnenin mij is naar buiten. Ik dank U dat het reeds gedaan is, en ik neem mijn gezag op, en ik spreek, en ik beveel het nu te gebeuren.’ Zie je, dát is de juiste benadering. 

Dat is wat er staat. Je bént al levend gemaakt, je bént al opgewekt en je wás dood in je overtredingen. Dus nu niet meer, maar je wás het. Zo ook vers 2: ‘ waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid,’ 
Let op, dat het volgen van de satan en het gedomineerd worden door satan iets is, dat tot het verléden behoort. Sommigen denken: ‘Maar ik ben een christen en ik wordt nog steeds gedomineerd door de duivel’. Als dat zo is, komt dat omdat vers 1 nog geen realiteit is voor je. Omdat je niet begrijpt dat je al levend gemaakt bént en dat je reeds verlost bént van de dood door overtredingen en zonden. 
Als je dat zou begrijpen, zal het de kracht van de zonde verbreken, en je zult dan een overwinnend leven leiden. Dat betekent niet dat je de zondeloze volmaaktheid bereikt, en dat je nooit een fout zult maken, maar dat je leven door overwinning wordt gekenmerkt in plaats van door nederlaag. En dáár heeft hij het over, dat is een onvermijdelijk uitvloeisel. Een schriftgedeelte dat hiermee overeenstemt is Filemon 6: (SV) Opdat de gemeenschap van uw geloof krachtig worde in de bekendmaking van alle goed, hetwelk in u is door Christus Jezus. 
Als jij begint te begrijpen dat Christus het al gedáán heeft, en dat je het opstandingsleven al hébt, en je levend bént gemaakt, ben je in de geest zoals Jezus is. Als je dit begrijpt en erkent, dan begint je geloof te werken, en dan zul je overwinning zien. Fysiek, financieel, emotioneel. Overwinning over zonde, over lusten, begeerten. Zo wérkt het gewoon. 

In Efeziers 2 vers 3 staat: trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns. 
Merk nogmaals op dat in vers 3 alles in de verleden tijd staat. 

Maar sommige mensen zeggen: ‘Deze dingen zijn nog stééds werkzaam in mij’. Als dat zo is, komt dat omdat je niet hebt begrepen dat in de géést, je alles al hébt. Je bént al zo compleet als je ooit maar zult zijn. Maar je moet de goede dingen die al in je zijn erkénnen. Daarom wordt je nog steeds gedomineerd door dat oude vlees. Maar de waarheid is dat jouw natuur veranderd is. Je hebt geen natuur meer die jou dwingt om in zonde te leven. 
Ik weet dat de dingen die ik hier zeg het tegenovergestelde zijn van het gangbare religieuze denken. En daarom verslikken sommige mensen zich hier misschien in. Ze haken af en zeggen ‘dat doet de deur dicht’. Maar ik wil je aanmoedigen om verder te gaan. Ik ga hier niet verder tijd aan besteden, omdat ik eigenlijk door wil naar vers 8. Maar je moet gewoon zien dat hij hier in wezen zegt dat alles al gedáán is. Als je hier nog meer vragen over hebt, ik heb een set van vier tapes met als titel ‘Geest, ziel en lichaam’ Onderdeel daarvan is een speciale tape over het feit dat je oude zondige natuur verdwenen is. En ik wil je aanmoedigen die aan te schaffen. 

Vers 4: ‘God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, 5 ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, door genade zijt gij behouden.
Merk op, het is voltooide tijd. Het is: je bént al levend gemaakt, God heeft je liefgehad, Hij heeft het al gedaan. En vers 6: ‘6 en heeft (voltooide tijd) ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus. 
Je moet zeggen: hééft ons mede een plaats gegeven. Dit is niet iets waar je naartoe moet werken, maar iets wat je moet ontvángen, aannemen, als een geschenk. Het is al gedaan. Je bent al in relatie met God, je bent al opgewekt uit de doden, geestelijk ben je gezeten mét Christus Jezus in hemelse gewesten. 
En het resultaat hiervan is: 7 om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8 Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand roeme. (NBG vertaling) Dit is een krachtig schriftvers!
Het is een heel bekend schriftvers, en heel veel mensen denken daarom dat zij al weten wat het zegt, en ze lezen er daarom te snel overheen en nemen niet echt de tijd en de moeite die het nodig heeft. En daarom krijgen ze niet de volledige zegen daaruit. Laat me dit dus even uiteenrafelen. Er staat dat je behouden bent úit genade, dóór geloof. Laat mij hier even enkele zeer verregaande uitspraken doen. En de rest van deze tape zal ik besteden aan het bewijzen daarvan. 

Je bent dus niet behouden door genade alleen. En je bent ook niet behouden door geloof alleen. Je bent behouden uit genade, door geloof. Alle eerlijkheid gebied te zeggen dat vers 5, een gedeelte daarvan in een tussenzin zegt: door genade bent u behouden. Het is dus niet volkomen verkeerd om, als je een bepaald punt duidelijk wilt maken, te zeggen dat je behouden bent door genade, of dat je behouden bent door geloof. 

Sommige mensen zeggen: ‘Nee, je moet heilig leven om behouden te zijn’, en dan zeg ik, nee, je wordt behouden door geloof. Op basis van je geloof in wat Jezus heeft gedaan, niet op basis van wat jij doet voor of door de Heer. Dit te zeggen is niet onjuist, omdat ik wat jij doet, afzet tegen wat de Heer heeft gedaan. Dat is dus niet echt verkeerd, maar technisch gesproken, word je niet behouden door genade alleen, óf door geloof alleen, maar word je behouden door een combinatie van die twee. 

Ik ga dit verder uitleggen, dus blijf er even bij. Genade en geloof zijn samen als natrium en chloor. Natrium is een gif, chloor is een gif. Elk op zich zal jou doden als je er genoeg van inneemt. Maar als je ze samenvoegt, wordt natriumchloride tafelzout en is het een levensbehoefte. Je hebt zout nodig om te kunnen leven. Genade en geloof zijn net zo. Als jij denkt dat het enige dat nodig is voor je leven Gods genade is, begrijp me niet verkeerd, ik weet dat ik hier woorden gebruik die sommige mensen van slag maakt, omdat het hun opvattingen aantast, maar ik wil dat je hier over nadenkt, maar als genade alleen je zou behouden, zou iedereen automatisch behouden zijn, omdat Gods genade voor iedereen hetzelfde is. 
Ik ben een ‘genadeleraar’. Ik benadruk genade. Veel ‘geloofsmensen’ hebben mij verworpen omdat ik zo’n nadruk leg op genade. Maar tegelijkertijd benadruk ik dat er sprake moet zijn van genade én geloof en daarom ben ik ook een ‘geloofleraar’ en word ik afgewezen door de echt sterke genade-georiënteerde groepen, omdat ik teveel nadruk zou leggen op wat wij moeten doen. 

Je weet, het lichaam van Christus is in veel verschillende kampen verdeeld, maar twee van de voornaamste partijen, waar je bijna iedereen bij kunt indelen, is het ‘genadekamp’ of het ‘geloofkamp’. Er zijn mensen die geloven, dat alles volledig van Gods genade afhangt en zij hebben kritiek op iedereen die over geloof onderwijst. Want zij beschouwen dat als iets wat wíj moeten doen. En daarom is het een aantasting van genade. Zij willen geloof eigenlijk niet eens noemen. Zij willen zeggen dat het alleen en uitsluitend de genade van God is. Jouw geloof heeft er eigenlijk niets mee te maken. Ik geloof niet dat dat in overeenstemming is met Gods Woord. Genade alleen, op zichzelf genomen, zal je doden. 

En dan heb je andere mensen, die benadrukken: ‘Nee, je moet God gelóven’, en dan praten dan zij over alle dingen die jij moet doen om jezelf op te bouwen in het geloof. Ze praten over wat geloof vermag. Zij nemen geloof-schriftgedeelten en benadrukken die en ze hebben zelfs alleen al een hekel aan het noemen van de genade van God, omdat ze vinden dat dit de motivatie van mensen wegneemt om echt actief te worden, de koe bij de horens te vatten en te zorgen dat het gaat gebeuren. Daarom willen mensen uit het ‘geloofkamp’ over het algemeen genade niet noemen en hebben ze een hekel aan de ‘genademensen’. 
Het ‘genadekamp’ heeft een hekel aan het ‘geloofkamp’ en ze staan tegenover elkaar. Wie van de twee heeft nu gelijk? 

Op zichzelf genomen heeft geen van de twee gelijk. Ik geloof dat beide in wezen ketterij zijn. Of je kunt beter zeggen dwaling of dwaalleer. Ketterij heeft een kwaadaardige bedoeling of opzet in zich. Daarom beter: dwaling. Het is in wezen het nemen van één waarheid uit het Woord van God en die verabsoluteren ten koste van andere waarheden. Dat is een verbijsterende uitspraak, want het enige wat je nodig hebt om tot dwaling te komen, is één waarheid te nemen uit het Woord van God ten koste van of met het uitsluiten van andere waarheden; en het wordt een dwaalleer. 
Met andere woorden, er is een balans nodig. Alle waarheden uit Gods woord passen bij elkaar en vullen elkaar aan en completeren elkaar. En zoals hier in Efeze 2:8 staat, ben je behouden uit genade, dóór geloof. Niet het een óf het ander. Laat ik hier wat tijd nemen om dit te verder te definiëren, en te laten zien waar ik het over heb. 

Genade kan op veel verschillende manieren worden gedefinieerd. De Schrift spreekt over de veelvuldige genade van God. Dat betekent de veelvoudige of veelzijdige kant van genade. Dus genade kan op veel verschillende manieren worden gedefinieerd. Maar de basisdefinitie waar de meeste mensen in meegaan is dat genade niet-verdiende gunst is. Iets waar je geen recht op hebt. En ik geloof dat dat zeker waar is. Maar ik geloof niet dat dat het énige is. Ik geloof dat één van de dingen die het betekent is, dat het niet verdiend is, niet door recht verkregen. 
Als jij ervoor zou moeten werken, als het gebaseerd zou zijn op een of ander werk van jou, als jij een bepaalde minimale voorwaarde of standaard zou moeten halen, een bepaald vereiste, als jij bijvoorbeeld tot op zekere hoogte heilig zou moeten zijn, vóórdat Gods genade tot je zou komen, dan is het geen genade meer. Omdat je een bepaald criterium moet halen, heb je er tot op zekere hoogte een recht op verworven. Dat zou het niet langer tot genade maken. 

Genade betekent dat het niet verdiend is. Er is geen recht op. Het is zonder aanspraak verkregen gunst. Een andere betekenis is dat het iets is wat God voor jou gedaan heeft, onafhankelijk van jou. Dat het helemaal níets te maken heeft met jou. Bijvoorbeeld uit genade is Jezus al gestorven en heeft geboet voor de zonden van de hele wereld en Hij heeft daarbij niet gewacht tot jij geboren werd en al jouw zonden begaan had en dan op jou zou reageren. 
Genade is iets wat God voor jou doet, onafhankelijk van jou. Hij doet het éérder dan dat jij iets doet. God had al van tevoren besloten dat Hij zijn Zoon zou zenden om te sterven voor de zonde van de wereld, zelfs vóór Hij de wereld geschapen had, en vóór Hij mensen had geschapen en mensen gezondigd hadden. Dat was reeds in het hart van God aanwezig. Er zijn schriftgedeelten die daarover spreken. 

Dus uit genade had God reeds het besluit en de motivatie om het menselijk ras te verlossen en terug te voeren tot Zichzelf. Dus vóórdat wie dan ook maar naar deze tape luistert, of ooit maar zelfs Jezus als Heer heeft aangenomen, was de voorziening daartoe al gemaakt. 
Jezus stierf 2000 jaar geleden voor onze zonde, voordat jij geboren werd, voordat je ooit maar gezondigd had. Daarom heeft genade reeds de verzoening en de voorziening gemaakt voor jouw redding, voordat je hem zelfs ooit maar nodig had. Dat is genade. Genade is een onverdiende gunst die onafhankelijk van ons gegeven is. Iets dat gedaan is vóórdat we haar nodig hadden.

Nog een ander veelzijdig aspect van genade is dat het consequent is. Omdat genade níet gebaseerd is op onze prestaties, onze werken, en omdat het gedaan is vóór enige verdienste of wat dan ook van onze kant, daarom is de genade van God ook exact hetzelfde voor iedereen. 
Gods genade geldt exact hetzelfde voor de christen én voor de niet-christen. Voor de haters van God én voor de liefhebbers van God. De genade van God is gelijk. Laat me een schriftgedeelte aanhalen om dit aan te tonen. In Titus 2 vers 11 staat: Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor álle mensen. Dus je ziet dat Gods genade, wat Hij voor ons gedaan heeft, en daaronder is de verzoening, de vergeving van onze zonden, redding en alles wat Jezus heeft gekocht, is verschenen voor álle mensen. Niet slechts voor alle christenen, niet voor alle mensen die het ook ontvangen, maar Gods genade is hetzelfde voor iedereen. 

Als ‘genade alléén’ je zou behouden, dan zou iedereen zonder uitzondering behouden zijn, omdat de genade van God is verschenen, is gekomen, voor álle mensen. God is onwankelbaar hetzelfde voor álle mensen. Maar toch zijn niet álle mensen behouden. Jezus maakte het onomwonden duidelijk dat meer mensen de brede weg naar het verderf zouden ingaan dan de smalle weg tot het eeuwige leven. Er zal slechts een overblijfsel behouden worden. Waarom? Omdat Gods genade alleen verschenen is om tot bepaalde mensen te komen? Nee, Gods genade is verschenen voor iedereen. De genade van God is onwankelbaar hetzelfde voor iedereen, ze is onafhankelijk van ons, ze is al gedaan en beschikbaar gesteld voordat wij er waren en ze is exact hetzelfde voor ieder van ons. Dat is dus Gods genade. 

Maar zie je, genade alléén kan je niet behouden, omdat de Schrift zegt dat je behouden bent uit genade, dóór geloof. Wij moeten op Gods genade reageren met geloof! Voor Hitler was exact evenveel genade beschikbaar en voorzien en vrijgezet en aan hem aangeboden als jij en ik aangeboden hebben gekregen. De aan ons aangeboden genade was precies hetzelfde. Maar voorzover wij weten, heeft Hitler die genade van God niet ontvangen. Hij heeft zich voorgedaan als christen, hij heeft zich van die titel voorzien, maar zijn daden ontkenden dat volkomen. God alleen kent zijn hart, en weet wat er in de allerlaatste ogenblikken is gebeurd, er zou iets hebben kunnen plaatsvinden, maar voorzover wij weten, was hij een godhater die zich verzette tegen God en is er geen spoor van bewijs dat hij een wedergeboren gelovige was. Hij beweerde van wel, maar hij had het niet. Maar de genade van God voor hem was onwankelbaar hetzelfde als die is aangeboden aan ons, maar voorzover wij weten heeft hij haar niet ontvangen. 

Daarom zie je dat Gods genade alleen niet genoeg is om jou te behouden. De genade van God alleen is niet genoeg om jou te genezen. Het zegent je niet, het doet helemaal niets. God is exact hetzelfde tegenover iedereen. Zijn genade is ten opzicht van iedereen exact hetzelfde. Maar niet iedereen ontvángt de genade van God. Je ziet dus dat Gods genade alleen niet voorziet. Maar het is Gods genade en dan onze reactie daarop met geloof, samen gemengd, die de kracht van God vrijzet en tot een realiteit in je leven maakt. Ik heb dus gedefinieerd wat genade is. Laat ik daarom zo ook nog definiëren wat geloof is. 

Laat me eerst definiëren wat geloof níet is. Heel veel mensen hebben het idee dat geloof iets is wat ik moet doen. Dat kan bijvoorbeeld zijn, het Woord bestuderen, het Woord belijden. Het is handelen, iets doen, en ze noemen dan al die verschillende dingen op, die onderdeel uitmaken van geloof, maar in wezen is geloof dan iets wat ík doe om God in beweging te krijgen. Om God zover te krijgen dat Hij iets doet. 
Waarschijnlijk heeft zo goed als iedereen die naar deze tape luistert wel eens de uitspraak gehoord, dat geloof God in beweging brengt. Ik geloof niet dat dit waar is, en ik ben van mening dat dit een van de voornaamste redenen is dat mensen zo weinig van God ontvangen. Omdat zij denken dat geloof iets is, wat zíj doen om God in beweging te krijgen. Zij denken dat geloof iets is wat zij doen en vervolgens reageert God op hun geloof. 
Dat legt echter een last op jou om te presteren en iets te laten zien wat je misschien een bepaalde periode kan motiveren. En je denkt: ‘Oh, ik ga volmaakt worden, ik ga dit doen, en dat doen, en al die dingen en dán gaat God mij genezen’. 

Maar uiteindelijk kan helemaal níemand daaraan voldoen. Helemaal niemand is goed genoeg om God in beweging te krijgen. Geloof krijgt God niet in beweging. God is niet degene die vastzit. God is niet degene die in beweging móet komen. Geloof brengt Gód niet op gang. Geloof is níet iets dat jij doet om God iets te laten doen. 

Bijvoorbeeld, op het terrein van genezing ga je niet het Woord nemen, en belijden en bidden en handelen alsof je genezen bent. Of je medicijnen weggooien om er voor te zorgen dat God jou gaat genezen. Als jij dit idee hebt, dat geloof iets is wat jij moet doen om God in beweging te krijgen, om God zover te krijgen dat Hij iets gaat doen, dan is dát wat de Bijbel ‘werken’ noemt. Wetticisme. En dat is nu net het énige dat zal verhinderen om wat God al voor jou heeft voorzien tot fysieke manifestatie te laten komen. Want het is onmogelijk om God tot wat dan ook maar over te halen. Alles zal tot stand moeten komen úit genade, dóór geloof. 

Daarom is dít wat geloof is. Geloof, en dit is voor mij gemakkelijk om te zeggen, maar het heeft me twintig jaar gekost om dit te kunnen zeggen, omdat het zo diep is. Laat het je niet ontgaan, alleen maar omdat het zó eenvoudig is. 

Geloof is jóuw positieve reactie, op wat God reeds in genade heeft voorzien. 

Dit is gewéldig. Geloof is gewoon jouw positieve reactie op wat God al heeft voorzien door genade. Als wat jij geloof noemt, géén reactie is op wat God reeds gedáán heeft door genade, dan is het geen geloof. 
Als wat jij geloof noemt, iets is wat jij probeert te doen om een positieve reactie van God te verkrijgen, om God op jou te laten reageren, dan is het geen geloof. Geloof, echt geloof, is niet iets wat wij doen om een reactie van God te verkrijgen, maar in plaats daarvan is het onze positieve reactie op waar God al in genade in heeft voorzien. 

Dit is een andere manier om diezelfde waarheid uit te drukken. Geloof kan zich alleen toe-eigenen wat God al door genade heeft gedaan. Als jij gaat proberen God iets nieuws te laten doen, dan is dat geen geloof. Geloof, echt geloof, is alleen maar toe-eigenen, of eigen maken, uitstrekken en aannemen, ontvangen, wat God reeds gedáán heeft. Als je begrijpt wat ik hier zeg, zijn de voordelen hiervan gewoon indrukwekkend. 

Laat ik voor ik over die voordelen ga praten nog iets gebruiken om wat ik hier zeg te illustreren. Markus 11:23,24, dit zijn de bijbelgedeelten die Kenneth Hagin schreef. Ik maak maar een grapje. En sommige mensen worden nu misschien boos, omdat ik kritiek zou leveren op Kenneth Hagin, maar hij heeft déze verzen zó vaak gebruikt, dat sommige mensen eerder aan Kenneth Hagin dan aan Jezus denken als ze deze verzen lezen. Maar dit is het bijbelgedeelte waar Jezus de vijgeboom vervloekte. En toen de discipelen de volgende dag de boom zagen, dat deze verdord was, waren ze verbaasd en zeiden: ‘Kijk eens Heer, wat er met die vijgeboom is gebeurd’. En dit is wat de Heer toen tot hen zei: 22 Hebt geloof in God. En verder in vers 23: ‘Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. 24 Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden.’ Nou dat is een indrukwekkend bijbelgedeelte. Al wat je bidt en begeert. Weet je wat ‘al wat’ in het grieks betekent? Het betekent ‘wat dan ook’. Het betekent dus álles. Dit betekent dus álles wat je bidt en begeert, geloof dat je het ontvangen hebt en het zal gebeuren. 

Betekent dit dat je dus álles kunt doen? De Schrift zegt álle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. Waar ik naar toe wil hier, is dat geloof alleen maar toe-eigent, verkrijgt, wat God reeds door genade heeft voorzien. Maar je kunt dus een bijbelgedeelte als dit, dat spreekt over waar geloof allemaal toe in staat is, nemen en je kunt dat tot in het extreme doortrekken waardoor je volkomen op een dwaalleer uitkomt. 

Een voorbeeld hiervan is een vrouw in Arlington Texas, waar ik ben opgegroeid. In de vroege dagen van de charismatische beweging was het echt losgeslagen. Er bestonden helemaal geen geestvervulde kerken, mensen kwamen samen in bijbelstudies en dat soort dingen. Er was niet veel toezicht. En er waren heel weinig mensen die al langere tijd in de bediening stonden. Bijna iedereen in de charismatische beweging was er pas een paar jaar mee in contact gekomen, en dus was er heel veel onrijpheid, heel veel losgeslagen dingen, veel vreemd vuur. Er waren een heleboel mooie geweldige dingen, maar ook een heleboel losgeslagen dingen. Dit was daar zo rond 1970 tot 1972. In ieder geval, deze vrouw in Arlington Texas begon een bijbelschool. Ze had maar twintig of dertig mensen, en ze begon met deze bijbelschool. En zij nam dit bijbelgedeelte, Markus 11:24: Al wat gij maar begeert, als je bidt, geloof dat je het ontvangen hebt en het zal geschieden. En zij zei, dat wat zij begeerde was om met Kenneth Copeland te trouwen. Zij wilde dat Kenneth Copeland haar echtgenoot zou worden, zij geloofde daarvoor. Zij zei: ‘Ik belijd het, ik geloof dat ik ontvang en het zal mij geschieden.’ Er was echter een klein probleempje, namelijk dat Gloria Copeland al getrouwd was met Kenneth Copeland. 
En daarom, de manier waarop ze daarmee afrekenden, was dat zij Gloria Copeland vervloekten, haar bevalen te sterven, ze wilden haar zo uit de weg ruimen en dán kon zij met Kenneth Copeland trouwen. En als daad van haar geloof hield zij zelfs een feitelijke huwelijksceremonie met behulp van deze Bijbelstudenten; en zij huwde Kenneth Copeland in de geest. En zij verwachtte gewoon dat Gloria Copeland zou sterven en uit de weg geruimd zou zijn, en dat God hen dan bij elkaar zou brengen en zo zou dat tot stand komen. Zoals ik al zei, dat gebeurde ergens rond 1972 en tot op de dag van vandaag is dat nog steeds niet gebeurd. En het gáát ook niet gebeuren. 
Weet je waarom dat niet zal gebeuren? Sommigen van jullie zeggen, nou, ik geloof gewoon niet dat God zo iets zou doen! Maar waarom niet? Staat er niet geschreven ál wat gij maar begeert en bidt? Kun je dat gewoon nemen en dan iemand vervloeken en bevelen om te sterven en haar echtgenoot huwen? Is dat mogelijk? Kun jij een bankroof plannen en zeggen: ‘Ik belijd met mijn mond en geloof in mijn hart, dat ik een miljoen dollar ga roven en niet gepakt ga worden’? Of: ‘Ik belijd met mijn mond en geloof in mijn hart, dat het van mij is’? 
Waarom kun je een schriftgedeelte als dit zo niet toepassen? Het antwoord hierop is, en dat is echt heel eenvoudig als je het eenmaal begrijpt, dat God niet uit genade heeft voorzien in moord, overspel, diefstal, etc. En omdat Jezus daar niet in heeft voorzien, is jouw geloof niet in staat om dat tot stand te brengen. Geloof zet God niet in beweging. 

God reageert helemaal niet op wat wij in geloof doen. Hij beweegt niet afhankelijk daarvan. God heeft door genade reeds in álles voorzien. Als jij genezing nodig hebt, gaat de Heer niet zitten kijken hoe jij aan het bidden gaat, en aan het belijden gaat, en smeken en bedelen en eenparig bidden met anderen. En als je dat maar genoeg doet, dan werkt het als een hefboom op God, dat je Hem in beweging kunt krijgen en dan opeens, pats-boem, kun je Gods kracht in beweging zetten. 

God reageert helemaal niet op jouw geloof. Jouw geloof, als het een echt geloof is, is eenvoudigweg een reactie op wat Hij reeds gedaan heeft.
Zie je, door genade heeft God reeds iedereen genezen! Door genade heeft God allang alle zonde en alle ziekte van de hele wereld genomen en daar al mee afgerekend. Het is een reeds volbracht feit. Het is al helemaal klaar. Dat is de reden dat de Bijbel in 1 Petrus 2:24 zegt: ‘en door zijn striemen zijt gij genezen.’ Voltooide tijd! Het is al gedaan. De Heer geneest geen mensen vandaag. Let op mijn taalgebruik. Ik zeg dit zo om een punt duidelijk te maken. Ik zeg niet dat mensen vandaag niet worden genezen. Maar ik zeg dat God die genezing 2000 jaar geleden al heeft uitgezonden, vrijgezet, in de verzoening van de Heer Jezus Christus. Hij heeft het allang ‘uitgezonden’, vrijgezet, en als iemand wedergeboren wordt, dan plaatst Hij in die persoon dezélfde opstandingskracht die Jezus Christus uit de dood heeft opgewekt. Als jij bidt en probeert genezing te ontvangen, hoeft de Heer zijn hand niet op te heffen. Mensen bidden: ‘Oh God, strek Uw machtige hand uit.’ De Heer hoeft geen vinger meer op te tillen. God heeft de genezing allang gedaan. Het is een volbracht feit dat de opstandingskracht in ons geplaatst is. Het enige dat moet gebeuren, opdat de genezing openbaar gaat worden, is dat wij het moeten ontvángen. Wij hoeven God niet zo ver te brengen dat Hij het geeft, wíj moeten het ontvangen. Wij moeten ons uitstrekken in geloof en ons toe-eigenen, verkrijgen wat God uit genade reeds voorzien heeft. Dit is geweldig. Ik bid dat je te pakken krijgt wat ik hier zeg, want dit zal de manier waarop jij van God ontvangt volkomen veranderen. 
Maar de meeste mensen waar ik mee spreek, die ik bedien, proberen God zover te krijgen dat Hij hen zal genezen. Daarom bidden zij en doen al die andere dingen en dan gaan ze gewoon passief wachten tot God in beweging komt. Je hoort mensen dan spreken over: ‘Man, ik verwacht God’, en zij halen schriftgedeelten aan: ‘Wacht op de Heer, houd goede moed, en Hij zal uw hart versterken.’

Ik ga hier nu niet onderwijzen over het ‘wachten op de Heer’, maar dat soort wachten niet spreekt over achterover zitten en met je duimen draaien, omdat het nu Gods beurt is. Dus dat je zit te wachten tot Hij iets gaat doen. Nee, over dat soort wachten gaat het niet. Het juiste soort wachten op de Heer is zoals een ober die jou bedient dat doet in een restaurant. Als hij jouw bedient, gaat hij niet zomaar ergens anders zitten wachten tot jij wat doet. Hij bedient je, let op je. Een goede ober heeft het in de gaten als jouw glas leeg is en je het weer neerzet. Hij komt direct om het weer te vullen, en vraagt: ‘Is er nog iets wat ik voor u kan doen, is alles naar wens, is er nog iets wat u nodig hebt?’ Dat is het soort ‘wachten of verwachten’ waar de Schrift het over heeft. Wees gevoelig, afgestemd op de Heer. Wees open en luister en zoek de Heer. Dat is waar het over spreekt. 

Het is dus gewoon geen schriftuurlijk principe dat jij bidt en zegt: ‘Het is nu in Gods hand. Wat er gebeurt, gebeurt maar, het is nu aan God. God heeft gezien wat ik heb gedaan, en nu zullen we zien wat God gaat doen.’ Nee, God reageert helemaal niet op jóu. 
Als jij in een probleem terechtkomt, is dat helemaal niets nieuws voor de Heer. De Heer wist al wat jouw problemen zouden worden vóórdat je ze kreeg. En door genade heeft Hij een oplossing voorzien voor jouw probleem, voordat jij ook maar een probleem had. 

Hij heeft in genezing voor jou voorzien, voordat jij ziek werd. Hij heeft al voorzien in genezing voor jou, nog vóór je geboren was. Hij had al voorzien in onuitsprekelijke vreugde voor jou, zelfs voordat zorgen, pijn en moeite jouw leven hadden getroffen. Hij heeft allang een uitweg gemaakt. God heeft alles al gedaan. Door genade is het reeds een voldongen feit. En het is niet zo dat je moet wachten op God. God wacht op jou, tot jij positief gaat reageren. 

Mensen, dit is heel belangrijk. Ik ga hier nog andere dingen over zeggen door deze serie heen, en er nog meer toepassingen van maken, maar laat me hier nog een paar toepassingen maken. Als jij gelooft dat God uit genade reeds heeft voorzien, dan zijn hier enkele aanwijzingen waarop dat de manier waarop jij gelooft zou moeten veranderen. 

Nogmaals, als jij hebt geloofd: ‘God, ik heb dit gedaan en dat gedaan en zus en zo, en nu zit ik te wachten tot U mij geneest’, dan is dat een volkomen verkeerde houding en het is precies de reden, waarom jij geen genezing ziet manifesteren. 

Wat je moet doen, is beginnen te zeggen: ‘Vader, ik dank U dat U mij reeds genezen hebt. Door Uw striemen is mij genezing gewórden. Efeziërs hoofdstuk 1. Dezelfde kracht die Jezus Christus uit de doden heeft opgewekt, is reeds in mij aanwezig.’ Zoals we in de eerste tape hebben besproken, zeggen Petrus en Johannes in Handelingen 3: ‘Maar wat ik heb, geef ik u’. Ze baden niet eens een gebed om God te vragen die man bij de poort van de tempel te genezen. Ze zeiden gewoon: ‘zoals ík héb, geef ik u’. Hoe konden ze dat doen? 

De meeste mensen zullen zeggen: ‘Hoe kun je nu weten dat God dat wilde doen? Lieten zij God dat doen?’ Nee, God had het reeds gedaan. Hoe kun je twijfelen of God iemand wil genezen als ‘door Zijn striemen genezing is gewórden’? Dus de genezende kracht is al vrijgezet. Het offer is al gebracht, uit genade heeft God al genezing bewerkt. Dus je hoeft je helemaal niet af te vragen of Hij het wel zal doen. Hij heeft het allang gedaan. 

Het énige dat wij ons echt hoeven af te vragen is: ‘God, ben ik er klaar voor om te ontvangen? Ben ik wel in geloof als ik bid en ontvang voor mezelf?’ En als je bidt voor iemand anders, is er een bepaalde mate van geloof nodig aan die kant. Ik heb nu geen tijd om daarover te onderwijzen, maar het is niet per se een kwestie van 50/50. Als je sterk in het geloof bent, is het mogelijk om iemand op jouw geloof te dragen. Maar ik kan, hoe zal ik het zeggen, als iemand zelf ‘ontkoppeld’ is, kan ik hem duwen. Maar als iemand in de achteruit staat, met de handrem erop, en mij weerstaat en denkt: ‘Nee, ik geloof niet dat God mij wíl genezen’, dan kan ik dat niet laten gebeuren. 

Als je kijkt naar het derde hoofdstuk van Handelingen, waar Petrus en Johannes deze man bedienden, dan staat daar dat zij hem scherp aankeken. En toen lieten ze hem hun aankijken. Ze richtten zijn aandacht op zich. Dat betekent dat zij een doordringende blik op hem gericht hielden. Hetzelfde vond plaats bij de apostel Paulus, verderop in het boek Handelingen, waar staat dat hij zijn blik op deze man richtte en waarnam dat er geloof voor genezing was. 

Ik geloof dat dit precies is, wat Petrus en Johannes deden. Deze man had genoeg geloof dat hij genezing zou ontvangen als Petrus en Johannes hem zouden bedienen. Dus er was iets van geloof aanwezig.

Maar ze zeiden: ‘zoals ík héb’. Begrijp je wat de reden is dat je dit kunt zeggen? Dít is één van de toepassingen. Als je begrijpt dat uit genade álles al gedaan is, dán kun je vrijmoedig zijn. Dán kun je gezaghebbend zijn. Dán kun je letterlijk de kracht van God in manifestatie gebíeden. Omdat je niet bezig bent met God te bevelen iets te doen, maar je beveelt iets wat God allang gedáán heeft om tot fysieke manifestatie te komen. 

Je kunt dan een bevelhebber worden, in plaats van een bedelaar. Daar zit een enorm verschil tussen. In Jesaja 45:11 staat: ‘Zo zegt de HERE, de Heilige Israëls, en zijn Formeerder: Vraagt Mij naar de toekomstige dingen, vertrouwt Mij mijn zonen en het werk mijner handen toe.’ (KJV. Ask me of things to come concerning my sons, and concerning the work of my hands command ye me.‘) (dus letterlijk: aangaande het werk van Mijn handen, bevéél gij mij).
Nu is dat zó’n verregaande uitspraak dat de meeste mensen dat naast zich neerleggen en het niet serieus overwegen (alle NL vertalingen ontkennen deze uitleg dan ook categorisch!!). Ze denken: ‘Man, ik kan God toch geen bevelen geven? Ik heb gewoon niet zo’n autoriteit en zo’n macht’. En daarmee laten ze dit gewoon vallen. 

Maar de manier om dit te begrijpen is gewoon hetzelfde als bij elektriciteit. Elektriciteit wordt door de elektriciteitscentrale opgewekt. Je sluit een contract af dat je de rekeningen zult betalen, enzovoort, en in goed vertrouwen leveren zij jou de elektriciteit. Zij wekken het op en leiden het naar jouw huis. Maar of het licht vervolgens nu wel of niet aangaat, heeft niets te maken met of de elektriciteitsmaatschappij wel of niet de stroom opwekt. De stroom ís er al, maar ze staat nu onder jouw gezag, tot jouw beschikking. Alles wat jij moet doen is opstaan en de schakelaar aan de muur omzetten. En dan bevéél jij die kracht om te gaan stromen. Betekent dit dat jij sterker bent dan de elektriciteitsmaatschappij? Dat jij hen bevel geeft om wat te gaan doen? Nee, helemaal niet. Zij wíllen het doen. Zij hebben de energie reeds aan jou geleverd en het gebruik ervan onder jouw gezag gesteld. Dus het betekent helemaal niet dat jij hen dwingt om iets te doen. Het enige waar jij hen toe kunt dwingen, is te doen waar zij zich al toe verbonden hebben om te doen. Je bent gewoon niet in staat om die elektriciteitsmaatschappij iets te laten doen waar zij niet al schakelingen voor verricht hebben om te doen. Zoiets kun je helemaal niet. 
Jij kunt God helemaal niet dwingen of bewegen om iets te doen waar Hij niet allang uit genade in heeft voorzien! Hij heeft zijn deel al gedaan, en nu ben jij aan de beurt om aan te nemen wat Hij gedaan heeft en dat door geloof toe te eigenen. Het betekent dat wat jij dan doet, is het bevelen om tot manifestatie te komen. 

Zie je, als jij zou willen dat jouw lichten aangaan, kun jij niet de elektriciteitsmaatschappij gaan bellen en zeggen: ‘Luister eens, vanavond krijg ik mensen, we hebben een feestje, ik moet koken, ik heb licht en verwarming en al dat soort dingen nodig, zouden jullie alstublieft hierheen willen komen en mijn elektra aanzetten. Dan zullen ze zeggen: ‘Nee, wij hebben het al opgewekt, maar ú zult naar die schakelaar moeten gaan en hem omzetten. Wij gaan niet iemand naar u toe sturen om die schakelaar voor u om te zetten. Het staat onder úw gezag. U moet het zélf doen.’ 

Dat is precies hetzelfde. God heeft reeds de kracht opgewekt en ter beschikking gesteld. Ik beweer hier dus niet dat jij de krachtbron bent. Gód is de krachtbron. Maar ik zeg dat God de kracht reeds heeft opgewekt en aan jou ter beschikking gesteld. Het is ín jou aanwezig, in het binnenste van íedere wedergeboren gelovige. Het is helemaal niet jóuw kracht, het is Gods kracht. Je kunt een lamp in je mond stoppen, maar dat ding zal door jóuw kracht níet gaan branden. Maar je kunt hem wel in een fitting draaien en de schakelaar omzetten, en dan gaat hij branden. En jij hebt het geboden om te gaan branden. Dat betekent helemaal niet dat jij de energie hebt opgewekt, maar alleen maar dat het onder jouw bevel staat. 

God heeft reeds uit genade in álles voorzien, maar het staat tot jouw beschikking of onder jouw gezag. Dát is wat geloof is. Geloof zet God niet in beweging. Maar geloof gelooft dat God reeds bewogen hééft, en het strekt zich uit en maakt zich eigen, gebruikt, en brengt naar het fysieke gebied, dátgene wat al realiteit is in het geestelijke gebied. 

Dat is krachtig. Dit is echt máchtig. Als je dit werkelijk kunt begrijpen, zal dit in je hele leven een totale omwenteling geven. Mensen smeken bij God, en ze vragen aan God, omdat zij denken dat God maar alles kan doen wat Hij zou willen, en dan zien ze geen fysieke manifestatie van wat ze vragen, van hun genezing. ‘Als God mij zou wíllen genezen zou ik genezen zijn. Waarom laat God al dit soort dingen toe?’ En dan komen ze met allerlei rare dingen aanzetten, zoals: ‘Nou, God is aan mij aan het schaven door deze beproeving heen’. Maar dat is gewoon helemaal niet zo. Ik heb daar ook tapes over, een serie van zes tapes over ‘Geestelijk gezag’ gaat hierover. En ik heb tapes over het boek Job, over dat Gód niet schuldig is. Gód heeft geen lijden over jou gebracht, ik heb meer onderwijs gegeven over deze dingen. 
Mensen trekken dergelijke conclusies omdat ze bidden en God vragen om hen te genezen. En zij hebben het idee dat geloof iets is wat zíj doen. En dat God dan naar hen kijkt en overweegt of ze het wel goed genoeg doen, of ze wel oprecht genoeg zijn, en of ze wel genoeg gedaan hebben, en dán reageert God op hen. En omdat er helemaal geen reactie is, betekent dat: ‘Waarom verhoort God mijn gebeden niet?’ En dan komen ze met allerlei verklaringen: God wil mij hierdoor iets leren en dat soort dingen. Misschien ben ik niet heilig genoeg. Misschien heb ik niet genoeg gebeden. Misschien is er een of andere zonde in mijn leven. Misschien moet ik dit doen of dat, en al dat soort dingen. 
Nee, God heeft Zijn deel allang gedaan. En als je dát eenmaal begrijpt, haalt dat die veroordeling gewoon weg. Hoe kun je denken dat je niet heilig genoeg bent, als de waarheid is, dat God het al gedaan heeft, als God al voorzien heeft, als Hij al de oplossing gegeven heeft, nog voordat je zelfs maar geboren was, of voordat je ook maar iets goed of verkeerd gedaan hebt. Dat is gewoon onafhankelijk van jou. Het is uit genade. 
En het enige wat jij hoeft te doen is door middel van gelóóf je uitstrekken en in ontvangst nemen. Zie je? Op die manier werd je ook gered!

Stel dat iemand je zou hebben verteld, dat Jezus je zonden zou kúnnen vergeven als jij Hem zou gaan zoeken en zou gaan bidden en echt zou smeken en verzoeken, en als je echt heel oprecht zou zijn en heilig, en als je wanhopig genoeg zou zijn, en dán zal God komen en voor jouw zonden sterven. Als ze redding aan jou zouden voorstellen als iets dat kán gebeuren, maar dat het nog níet gebeurd is, dan kan ik je garanderen dat bijna iedereen die hiernaar luistert zelfs door de duivel overtuigd zou worden dat God het zou kúnnen doen.

Maar misschien heeft Hij het wel voor alle andere mensen gedaan. Maar voor míj zou Hij het nooit ofte nimmer doen. Want het is gewoon verbijsterend om te bedenken dat de Almachtige God, een gewoon mens zou willen worden, zou willen lijden voor ons, naar de hel zou willen gaan, onze zonden, onze straf dragen, en ons dan zómaar als vrije gift redding zou willen aanbieden. Dat is gewoon té vergezocht. 
De enige manier dat iemand dit echt zou kunnen geloven, is als het al gebeurd is en de Heilige Geest getuigenis zou geven dat het zo is. En dat het alleen maar een kwestie is van ontvangen en aannemen dat dit reeds gedaan is. Als jij overtuigd zou zijn dat redding nog gedaan en nog volbracht zou moeten worden, en alleen gedaan zal worden als jij er goed genoeg voor zou zijn, dan zou ieder van jullie ervan overtuigd zijn dat het voor jou niet zou opgaan. Maar omdat het wordt aangeboden als iets dat reeds volbracht is, ben je in staat om het aan te nemen. 

Met genezing is dit precies hetzelfde. Genezing is al gedaan. Je hoeft je niet af te vragen of God het wel zou willen doen. God heeft het al gedaan, en het is alleen een kwestie of jij je daarnaar zult uitstrekken en het in geloof ontvangen. Ben jij in staat om deze houding aan te nemen dat het al een volbracht feit is? Als jij dat kunt zal het werken. 

Al helemaal aan het begin van dit onderwijs heb ik genoemd, dat ik in 2000 hierover onderwees in Louisville in Texas. En Chris Ochinsky hoorde dit en nam de tape mee naar huis naar haar dochter. En Nicky Ochinsky, wat er ook aan de hand was in haar leven, hield van God, ze was een krachtige vrouw, ze was toen 19 jaar. Maar vanaf haar 14e was ze ziek. Het is een lang verhaal, maar als je het allemaal wilt weten, zorg dan dat je de video krijgt. Het heet Nicky’s Story geloof ik, of Nicky’s Miracle. En naar mijn menig is het de geweldigste tape die ik ooit gezien heb. Het is krachtig. Maar in ieder geval, ik ga niet op alle details in, maar zij geloofde in God en zij had zelfs visioenen van de Heer gehad. En de Heer had haar verteld dat zij zou genezen. Nicky had echt geloof. Zij was blijmoedig, zij prees God, zelfs terwijl haar arts, volgens deze video, had verwacht dat hij haar niet levend terug zou zien. Hij had iedere week een afspraak met haar. Ik bedoel dus dat zij binnen een week zou sterven, ze was bijna weg. Maar zij hád geloof, maar haar geloof was niet juist gericht. Zij had álle geloof dat God iets zou gaan dóen. En zij wachtte maar op God, tot Hij iets zou doen.

Zij hoorde mijn boodschap over dit onderwerp, dat God het al gedaan had, en dat het enige dat geloof deed was, uitstrekken naar en in gebruik nemen wat God al had voorzien. Een van de uitspraken die ik deed was dat geleidelijke wonderen niet Gods hoogste optie zijn. Ik ben natuurlijk niet tégen geleidelijke wonderen, want er is natuurlijk geen slechte manier om genezing te ontvangen, maar er zijn manieren die gewoon beter zijn dan andere manieren. En Gods beste en voornaamste manier voor iedereen is een onmiddellijk en totaal wonder. De enige reden dat er geleidelijke wonderen zijn, is omdat mensen daar geloof voor hebben. Dat komt door hun theologie, door de manier van denken. 

Zij hoorde mij die stelling poneren, en Nicky was daardoor eerst gekwetst, want de Heer had haar reeds verteld dat zij een geleidelijk wonder zou ontvangen. En omdat zij een heel goede relatie met de Heer had, deed zij het volgende. Zij sprak in haar eigen hart, terwijl zij hiernaar luisterde: ‘Heer, hoe zit dat nu? U had mij gezegd dat ik geleidelijk zou genezen’. En de Heer gaf haar antwoord: ‘Nicky, dat is volgens jouw geloof! Dat is waar jij geloof voor hebt, en dat was alles wat jij kon ontvangen, daarom kwam Ik je tegemoet op het niveau waar jij was. Maar mijn beste keus is onmiddellijk.’ En toen zij dat ontving, begreep zij dat zij vijf jaar daarvoor reeds genezing had kunnen ontvangen. Het was helemaal niet zo, dat zij op God had moeten zitten wachten. Maar haar geloof was daar niet op gericht. Zij begreep deze dingen gewoon niet. Het werd voor haar een persoonlijke openbaring. Zij begreep nu dat het al gedáán was. 

Toen ik de volgende dag voor haar kwam bidden werd zij boos. Ik had gebeden dat zij boos zou worden en gewelddadig. En zij werd zó gewelddadig omdat zij haar genezing zou gríjpen, volgens datzelfde principe, om te gebíeden wat God al gedaan had, om het te manifesteren. En zij werd zó geactiveerd dat zij haar arm om mij heensloeg, zich optrok, mij uit de weg duwde. En ze was niet eens in staat geweest om zelf te eten, of zelf naar het toilet te gaan, haar eigen haar te kammen. Ze was niet verlamd of zo, maar ze was gewoon zó zwak en fragiel dat ze geen hand kon optillen, zich niet kon bewegen of lopen, ze kon helemaal niets. En zij stond op en begon heen en weer te lopen. En zij werd een geweldig getuigenis. Zij is zo’n krachtige vrouw, zij kan het zó sterk onder woorden brengen, ik moedig je echt aan om die band aan te schaffen.

Maar waar het hier om gaat, is dat het enige wat ik deed, was haar geloof in een andere richting leiden. Zij dacht dat geloof iets was dat zij deed, en vroeg of laat zou God op haar geloof reageren, en haar dan genezing schenken. En ik vertelde haar dat dat geen bijbels geloof was. Wat je moet doen is geloven dat het al gedaan is en dan door gelóóf in bezit nemen wat jou rechtens al toebehoord. En toen zij dat inzag, en die openbaring kreeg, boem, genezing kwam tot stand. 

En ik werd daardoor zelf ook opgebouwd, want ik zag hoe dit onderwijs iemands geloof anders kon richten. En hierdoor ben ik meer gaan onderwijzen en meer toepassingen gaan maken hoe alles al gedaan is. Het is reeds een voldongen feit. En hiermee heb ik duizenden mensen gediend. En daardoor heb ik in de laatste 18 maanden, nu al zo’n twee jaar, meer mensen zien genezen, dan over een heel lange periode daarvoor. 
En dat komt alleen maar omdat mensen zeggen: ‘Ik vraag niet langer aan God om mij te genezen, maar ik ontváng mijn genezing.’ En: ‘Als ik bid voor andere mensen, vraag ik niet langer aan God om hen te genezen, maar ik bedíen genezing aan hen. Ik gééf hen genezing, dezelfde genezende kracht, die God in mij geplaatst heeft en ik zie oneindig betere resultaten.’ 

En dit is geweldig. Ik weet dat ieder die naar deze tape luistert, dit idee te pakken krijgt, dat God het al gedaan heeft. En als je financiële zegening nodig hebt, God heeft die zegening al bevólen en die kracht op jou gelegd. Maar nu moet jij wel leren om je uit te strekken en het te ontvangen. In Deuteronomium 8:18 staat: ‘Gij zult aan de HERE, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen.’ God geeft je niet rechtstreeks vermogen. Hij geeft je kracht, vermogen, een zalving. Zie je, dat is een belangrijke openbaring, Gód heeft jou al deze zalving, deze voorspoedzalving gegeven. En als jij dat gelooft, zijn er vervolgens dingen die je zult moeten doen. Je zult moeten beginnen met geven, zaaien en oogsten. Je zult God moeten vertrouwen, en je zult moeten werken. Er zijn bepaalde dingen die je moet doen. Je zult moeten wachten. Er is een tijd van zaaien en van oogsten. Er zijn nog andere dingen bij betrokken. God heeft het reeds gedaan. Ik heb een zalving ontvangen om financieel gezegend te zijn. En als jij dat gelóóft, zul je, in plaats van bidden en God vragen om het geld in je schoot te werpen, en ondertussen voor de TV te hangen en te zappen waar je maar zin in hebt, in plaats daarvan zul je eropuit gaan, en dingen gaan aanpakken. Omdat God heeft gezegd dat Hij zal zegenen waar jij je hand toe zet. Dus je gaat dingen dóen en je gelooft in de zalving om voorspoedig te zijn, en al spoedig zul je dat ook zien gebeuren. 

Maar ga niet in plaats daarvan thuis zitten bidden en wachten tot God het in je schoot werpt. Hij heeft gezegd dat Hij het werk van je handen zal zegenen. Honderd keer nul is nog steeds nul. Dat levert je helemaal niets op. Jij zult moeten beginnen te geloven dat Hij zijn deel nú al gedaan heeft, en nu ga jij jouw deel doen en aan de slag. En niet op die manier dat je zegt: ‘God, hebt U gezien wat ik gedaan heb? Wilt u nú Uw kracht laten zien?’ Nee, jij werkt omdat je gelooft dat God jou reeds de kracht heeft gegeven, en jij handelt in geloof om zo vrij te zetten wat God al gedaan heeft. 

Sommigen van jullie snappen misschien het verschil niet. Op wat voor manier dan ook, zeg je, moet je iets dóen. Laten we terugkeren tot het onderwerp genezing. Ik heb het erover gehad dat sommige mensen zeggen dat de belijdenis ervoor zorgt dat God je geneest. Dus als je 599 keer met je mond belijdt ‘door Zijn striemen ben ik genezen’, dan zal God daardoor gedwongen worden om in actie te komen. Nee, dat is helemaal fout. Je bent helemaal niet in staat om God tot actie te dwingen. Geloof brengt God niet in beweging. 

Uit genade heeft God, alles al gedaan wat Hij ook maar zal gaan doen. Hij heeft reeds in alles voorzien. In jouw behoefte is voorzien, zelfs vóór je ook maar de behoefte had. God heeft het dus al gedaan. Maar jij moet belijden. Maar niet zó dat God dan in beweging komt; je gelooft dat God al in actie is geweest, maar nu moet jij belijden om de duivel te overwinnen. Er staat in Openbaring 12:10-11 ‘want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen. 11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis.’ Zij hebben de aanklager, de duivel, overwonnen door het woord van hun getuigenis. Je gebruikt jouw belijdenis om demonen te verdrijven van fysieke dingen, en bovendien bemoedigt en bevestigt jouw belijdenis jezelf. 
Misschien móet je wel 599 keer belijden dat je door Zijn striemen genezen bent, maar dat is niet om God in beweging te laten komen, want God is degene die al gedaan heeft wat Hij zal doen. Jij hebt misschien wel nodig het 599 keer te zeggen, voordat je het zelf gelooft. Jouw belijdenis verandert jóu. 
Jouw belijdenis is krachtig tegenover de duivel en tegenover fysieke dingen, maar het is ook van invloed op jezelf. Je moet dus een paar dingen dóen. Maar je hoeft echt niet de Bijbel te lezen om ervoor te zorgen dat God van jou gaat houden. God gaat echt niet méér van jou houden als je de Bijbel leest. Hij gaat ook echt niet mínder van jou houden als jij de Bijbel niet leest. 
Maar jij gaat meer van God houden als jij de Bijbel leest, en als je hem niet leest, ga jij minder van God houden. Want er staan dingen in die de liefde van God naar buiten trekken, die te voorschijn trekken wat God in jouw leven gelegd heeft. Heiligheid maakt niet dat God méér van jou gaat houden. Ook zorgt een tekort aan heiligheid er niet voor, dat God mínder van jou gaat houden. Uit genade is God exact hetzelfde ten opzichte van íedereen. Maar als jij geen heilig leven leidt, zul jij minder veel van God gaan houden. Je hart zal door zonde verharden tegenover God. Jij zult jezelf afstompen voor de dingen van God. Je moet daarom wel degelijk het Woord van God bestuderen. Je moet naar de kerk gaan. Je hebt wel degelijk nodig om goede dingen te doen. Maar níet om God in beweging te krijgen. Dus je gelooft dat God al in beweging is geweest, en je erkent dat jij je door geloof moet uitstrekken. En naar de kerk gaan helpt jouw geloof. Het helpt God niet om iets te doen in jouw leven. Het helpt jóu om je geloof op te bouwen, omdat je naar het Woord van God luistert. Naar de kerk gaan zal jóu helpen. Naar deze tape luisteren, het bestuderen van dit soort tapes, zal jóu helpen. Ze zullen God er niet toe bewegen om meer van jou te gaan houden. Hij gaat niet zeggen: ‘Wauw, hij heeft naar de tapes van Andrew geluisterd, dus Ik ga hem drie sterretjes geven. En voor zés sterretjes krijgt hij één gebed verhoord.’ Zo werkt het gewoon niet. 

God houdt van je. Zijn genade is echt onveranderlijk hetzelfde voor jou. Zijn genade is onveranderlijk hetzelfde voor iedereen. Of ze nu wel of niet naar deze tapes luisteren. Maar heel veel mensen, als ze dit onderwijs niet te horen krijgen, zullen niet hetzelfde zijn tegenover Gods genade. Ze zullen niet dezelfde mate van geloof kunnen uitoefenen. Dit onderwijs zal jouw geloof helpen. Naar de kerk gaan helpt jou. Het helpt God niet om meer van jou te houden, het helpt jou om van God te houden. Als jij nooit van je leven meer naar de kerk zou gaan, zal God precies evenveel van jou blijven houden. Maar jij zou dom bezig zijn met niet meer naar de kerk te gaan. 

Maar wat ik wil zeggen is: God houdt van je, suffie, amen? Ik hoop dat je begrijpt wat ik probeer te zeggen. Het is niet mijn bedoeling om iemand af te vallen. Maar God hóudt van je, en daarom is het dom om niet naar de kerk te gaan. En het is dom om het Woord van God niet te lezen. Je zult nog steeds bepaalde dingen moeten doen. Maar denk nooit van je leven dat jóuw handelingen God kunnen laten reageren. Nee, God reageert nooit op ons. God heeft allang alles gedaan uit genade, en ons geloof is onze reactie op Hem. 

Dus als wat jij geloof noemt, en als wat jij in geloof doet, is het proberen een positieve reactie van God te verdienen, dan heb je deze boodschap niet begrepen. Je probeert alles door geloof los te krijgen, en je probeert geloof te gebruiken om God in de houdgreep te krijgen, en God iets te laten doen. Dat is wetticisme, dat is werken. Maar God heeft gezegd dat Hij Zijn Heerlijkheid met niemand zal delen. Jij zult er geen verdienste voor krijgen. Je zult Gods kracht niet kunnen opwekken. Jij hebt God niet zover gekregen dat Hij jou genas, of jouw bevrijdde, of jou heeft gezegend. Nee, God had dat allang gedaan, en het enige wat jij hebt gedaan is je in geloof uitstrekken, en toepassen wat God al gedaan heeft.

Je hebt wel énige verdienste. Je had ook achterover kunnen leunen en níet geloven en gewoon met de wereld meeheulen. En ja, je zult énige verdienste krijgen, maar de enige verdienste die je krijgt is dat je gereageerd hebt op wat God al reeds gedaan heeft. 
Jij krijgt de eer er niet voor. Je zult nooit kunnen zeggen dat jij degene bent die het heeft laten gebeuren. Het was niet jouw kracht. Het was Gods kracht. En Hij heeft niet op jouw heiligheid gereageerd. Jij hebt alleen maar gereageerd op Zijn genade. 

Man, dit is krachtig. Gód heeft uit genade álles al gedaan. En het enige wat geloof is, is jouw positieve reactie, op Góds genade. En tenzij jij jouw geloof vermengt met Gods genade, zal geloof alleen, of alleen de geloofsleer dat jij iets moet doen om God in beweging te krijgen, je doden. 
En van de andere kant, de mensen die achterover gaan zitten en zeggen: ‘Het heeft helemaal niets met mij te maken. Het is alleen maar genade. Ik geloof hierin in 1 Korintiers 15:10 waar Paulus zegt ‘Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen.’ Maar Gods genade ontslaat jou niet van alles wat jij moet doen. Jij zult wel moeten meewerken. Je zult moeten arbeiden, niet om God zover te brengen dat Hij je genadig is, maar als genade er eenmaal is, zul jij moeten arbeiden om te ontvángen wat God reeds gedaan heeft. 

Dat is een máchtige openbaring. Ik bid dat God begrip hierover aan jou zal geven, en dat jij deze twee in balans zult brengen, genade én geloof. 

Als je dit begrijpt zal dit een enorm verschil gaan uitmaken. De rest van dit onderwijs zal dit allemaal gebruiken als een soort fundament om verder op te bouwen. En we zullen enkele dingen verder uitleggen, waarvan ik denk dat ze jou echt verder zullen helpen. Dus ik wil je aanmoedigen om ook de rest van deze serie te beluisteren. 


Deel 3 - Het is in het geestelijke gebied...


 

www.vergadering.nu

Counter