Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Financieel Rentmeesterschap - 3

Andrew Wommack

Deel 1: Wat is een rentmeester?
Deel 2: De eerste stap naar voorspoed
Deel 3: De oneerlijke rentmeester
Deel 4: Voorspoed is niet voor jezelf
Deel 5: De tienden
Deel 6: Partnerschap in het Koninkrijk

Oorspronkelijke title: Financial Stewardship - 3. ‘The Unjust Steward’
Gedownload als MP3 bestand van TV)

Inleiding:
Voorspoed begint bij het begrijpen van onze rol. Wij zijn Gods rentmeesters. Onze levens, talenten, mogelijkheden en het wonen in een land met ongekende mogelijkheden, zijn allemaal door God gegeven gaven. In dit onderwijs zul je een heel nieuwe waardering krijgen voor de waarheid: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij’ (Handelingen 17:28).

Deel 3: ‘De oneerlijke rentmeester’

Vandaag ga ik verder met deze serie waarin ik spreek over financieel rentmeesterschap. En ik verzeker je dat ik zelf erg genoten heb van de dingen waarover ik heb onderwezen. Dit zijn dingen waarover God tot mij heeft gesproken en die een groot verschil in mijn leven hebben uitgemaakt. 

Vandaag wil ik naar Lukas 16 gaan, de gelijkenis van de oneerlijke rentmeester. Ik heb dit al enkele keren genoemd, maar we hebben het nog niet grondig besproken. Deze gelijkenis is een van de moeilijkst te begrijpen gelijkenissen. En wat ik daarmee bedoel is, dat je al heel wat openbaring over voorspoed nodig hebt voor je werkelijk kunt begrijpen waar dit over spreekt. En daarom denk ik dat, terwijl we hier doorheen gaan, dit de kracht heeft om een groot verschil te maken in de manier waarop jij naar financiën kijkt en de manier waarop jij geld gebruikt. 
Laten we dus eens gaan kijken naar Lukas 16, vanaf vers 1. Daar staat: ‘Hij zei tot zijn discipelen: ‘Er was een rijk man die een rentmeester had. Van deze werd hem aangebracht, dat hij zijn bezit verkwistte. 2 En hij liet hem roepen en zei tot hem: Wat hoor ik daar van u? Doe verantwoording van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven.’ Dit zegt dus dat er een welvarend rijk mens was, en dat er iemand was die voor hem werkte en zijn geld beheerde. Deze werd beschuldigd dat hij geld van hem stal. Dus zei hij: breng je boekhouding in orde en kom hier, laat alles zien wat je gedaan hebt. En als de beschuldigingen waar zijn, zul je ontslagen worden. 

Vanaf vers 3 staat er: ‘De rentmeester zei bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer ontneemt mij mijn rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, voor bedelen schaam ik mij.’ We zien dus aan de reactie van de rentmeester dat hij schuldig was. Er was geen mededeling van ‘Ik ben onschuldig, hoe kan ik mijn onschuld aantonen,’ of dat soort dingen. Hij wist dat hij schuldig was en ter verantwoording werd geroepen en dat als de meester de boeken door zou nemen, hij ontslagen zou worden. Dit is dus een schuldbekentenis van de kant van de rentmeester. En let ook op dat hij zegt: ‘Ik kan niet spitten, graven, en om te bedelen schaam ik mij.’ Waarschijnlijk zat het zo: de meeste mensen die deze instelling hebben, die geld stelen in plaats van te werken, en dat soort dingen doen, kunnen niet spitten omdat ze niet wíllen spitten. Je zult ontdekken dat het bij heel veel mensen die problemen hebben op het gebied van financiën en vergelijkbare dingen meestal niet zo is dat ze niet zouden kúnnen werken, maar dat ze lui zijn. Ze zoeken een snelle gemakkelijke oplossing. Ze willen graag de loterij winnen. 

Ik ga hier wat dingen zeggen. Ik heb waarschijnlijk al een heleboel mensen op de kast gejaagd met de dingen die ik heb gezegd, maar ik wil je verzekeren dat als jij in de loterij speelt, en op die manier winst wil halen, dan heb je een verkeerde instelling omtrent financiën. Dat is nóóit Gods manier. Het is niet zo dat het per se zonde is, maar het is een compromis. Het is niet Gods manier tot welvaart. En iedereen die loten koopt heeft geen openbaring over voorspoed op basis van het Woord. Je vindt me misschien niet aardig als ik dit zeg, maar het is de waarheid. Galaten 4:16 zegt: ‘Ben ik dus een vijand van u geworden nu ik u de waarheid zeg?’ Het is de waarheid. En als je mij blijft volgen door dit hele onderwijs, zal ik daar ook over onderwijzen en aantonen waarom gokken en het verwachten van snelle rijkdom nooit Gods manier is van voorspoed. Het is een goddeloze manier. En zelfs als jij op de een of andere manier plotseling rijk wordt of de loterij wint, zegt de Schrift dat rijkdom door ijdelheid verkregen het leven wegneemt van de eigenaren daarvan. Het is dus geen kwestie van dat wij maar op iedere mogelijke manier aan geld komen. Er is een goede en een verkeerde manier om welvarend te zijn. En zelfs al zou je de loterij winnen en zelfs al zou je op de een of andere manier rijk worden, als je het niet op Gods manier hebt verkregen, en de loterij is nooit Gods manier, dan zou het je leven van je afnemen. Dat is dus niet de goede manier om welvarend te worden. 

Dus mensen die lui zijn, hebben de neiging te stelen, te gokken, te loeren op iets anders. Ik weet dat er mensen zijn die mij bekritiseren: ‘Maar jij kent mijn situatie niet.’ Natuurlijk kunnen er uitzonderingen zijn, maar met zoveel mensen die naar dit programma kijken over de hele wereld, zullen er voor alles wel uitzonderingen zijn. Maar het is een algemene regel. Ik kan je in feite zelfs statistieken geven over de mensen die loten kopen. Ongeveer 80 tot 90% van hen zitten op de armoedegrens. Het zijn de arme mensen die op de loterij hopen. De mensen die geld hebben, kijken anders tegen geld aan. Zij verspillen geen geld door het weg te gooien met het kopen van een lot. Heb je ooit commercials gezien waarop ze vertellen: de kansen om te winnen zijn 1 op 500 miljoen? Ik denk dan: ‘Wie gaat óóit hier geld aan besteden, met zó’n geringe kans?’ Geen wonder dat je niet welvarend wordt als je je geld aan zulk soort dingen uitgeeft. Maar iemand zegt: ‘Nou, het zijn maar een paar euro’s, dat doet toch geen kwaad?’ Nee, het is het principe dat erachter zit. Iemand die sterke overtuigingen heeft, en goede financiële principes, wijkt niet af van zijn overtuiging voor een paar dollar hier en daar. Zo zit dat.

Wat ik duidelijk wil maken is dat deze man beweerde: ‘Ik kan niet spitten.’ Ik ben er zeker van dat deze man eropuit had kunnen gaan en een andere baan vinden, als hij dat zou willen. Maar in ieder geval is dat niet de manier waarop hij dacht. Hij peinsde er niet over om te gaan werken voor zijn geld. Hij wilde het óf stelen, óf een loterij winnen, of het erven. Het is iemand die altijd op zoek is naar een plannetje of trucje, in plaats van dat God zijn werk zal zegenen. En vervolgens zegt hij: ‘Om te bedelen schaam ik mij.’ Hij was blijkbaar niet beschaamd om te stelen. Hij schaamde zich niet voor zijn stelen, maar voor het bedelen! Je zou minstens zo beschaamd moeten zijn om te stelen dan om te bedelen. Het is verbazingwekkend wat voor selectief geweten we hebben op dit terrein. 
En omdat hij zich dus schaamde om te bedelen en geen zin had in werken zei hij: ‘4Ik weet wat ik zal doen; opdat zij mij, wanneer ik uit mijn rentmeesterschap ontzet ben, in huis zullen opnemen. 5 en hij ontbood dan de schuldenaars van zijn heer een voor een bij zich.’ 
Deze gelijkenis noemt alleen twee schuldenaren, twee mensen die zijn meester geld schuldig waren. Er worden er maar twee genoemd, maar er staat in feite dat hij ze allemaal bij zich riep (een voor een). Het is mogelijk dat er als voorbeeld maar twee zijn genoemd. Maar blijkbaar riep hij ze allemaal op. En deze meester was werkelijk een rijk mens. Ik weet dat als ikzelf maar twee mensen had die mij geld schuldig waren, dat ik echt niet iemand in zou huren om mijn financiën te regelen. Het is dus heel waarschijnlijk dat er tientallen of wellicht honderden mensen waren, omdat hij een zeer rijk mens was. 

Hij riep dus iedere schuldenaar van zijn heer op. ‘Hij zei tot de eerste: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig? 6 Hij zei: Honderd vaten olie. Hij zei tot hem: Hier hebt gij uw schuldbekentenis, ga vlug zitten en schrijf vijftig. 7 Daarna zei hij tot de tweede: En hoeveel zijt gij schuldig? Hij zei: Honderd zakken tarwe. Hij zei tot hem: Hier hebt gij uw schuldbekentenis, schrijf tachtig.’ Wat hij dus deed laten deze twee voorbeelden zien. Hij riep deze mensen op die geld schuldig waren en tegen de een zei hij: halveer je schuld maar, hier is een nieuwe overeenkomst, laten we dit opschrijven. In plaats van dat je opschrijft dat je honderd vaten olie schuldig bent, laten we het tot vijftig terugbrengen. En tot een andere zei hij: ‘Hoeveel ben je schuldig?’ en die was honderd schepel koren schuldig. En hij zei: ‘Schrijf maar tachtig’, dus hij haalde er 20% vanaf. Dit laat dus zien dat hij de schulden van de mensen omlaag bracht, die zij bij zijn meester hadden, terwijl hij nog dat gezag had. En dít was de logica daarachter: hij zei: ‘Ik doe dit, zodat als ik uit mijn functie ben gezet, ze mij in hun huizen ontvangen.’ Met andere woorden, hij wilde niet gaan werken, hij was te lui om te werken, hij wilde niet gaan bedelen, hij schaamde zich om dat te gaan doen, dus besloot hij nog steeds geld te gaan stelen van zijn meester. Hij stopte helemaal niet met het ontvreemden van geld. Maar deze keer, in plaats van het geld in zijn eigen zak te stoppen, stopte hij het geld in de zakken van de mensen die zijn meester geld schuldig waren. Hij verminderde hun schuldenlast. Ik weet niet hoeveel een vat olie precies waard was, maar misschien was het wel drie- of vierhonderdduizend dollar. En hij gaf dus zo 200 of 150 duizend dollar aan deze persoon. En dat deed hij bij ieder van de schuldenaren van zijn heer. Dat waren dus wellicht tientallen of zelfs honderden mensen aan wie hij gewoon het geld van zijn meester weggaf. En de logica daarachter was, dat als hij ontslagen werd, hij in staat zou zijn bij hen aan te kloppen en zeggen: ‘Heb je gehoord dat ik ontslagen ben? Weet je nog dat ik je rekening met tweehonderdduizend dollar heb verlaagd? Kan ik een week of twee bij jou logeren? Wil je mij te eten geven en helpen weer op de been te komen?’ En zo zou hij tientallen of honderden mensen hebben en in staat zijn om van deze mensen te leven. Dat deed hij in feite. 

Tot op dit punt in het verhaal is er helemaal niets moeilijk te begrijpen of ongewoon. Mensen stelen voortdurend geld van hun werkgevers over de hele wereld, en wat hij vervolgens deed is ook niet ongewoon. Maar wat echt heel ongebruikelijk is, is de reactie van zijn meester op dit alles. Kijk hier maar eens naar in vers 8. Daar staat: ‘En de heer prees de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg gehandeld had, want de kinderen van deze wereld gaan ten aanzien van hun geslacht met veel meer overleg te werk dan de kinderen des lichts.’
Dit is het stuk wat deze gelijkenis moeilijk te begrijpen maakt. Het eerste deel, dat hij geld van zijn meester steelt en ter verantwoording wordt geroepen, en vervolgens nog meer steelt en het aan andere mensen geeft, dat is niet zo ongewoon. Maar wat echt heel vreemd is, is de reactie van de meester, waar er staat dat hij de oneerlijke rentmeester prees omdat hij verstandig had gehandeld! Want de kinderen van deze wereld in hun generatie zijn verstandiger dan de kinderen van het licht. Wát deed deze rentmeester nu precies wat verstandig was? Hij stal nog steeds geld. 
Dit betekent echt niet dat de heer oneerlijkheid goedkeurt. Maar waar het hier nu precies om gaat is een bepaalde houding, een instelling ten opzicht van geld. Voordat deze rentmeester opgeroepen werd en te horen kreeg ‘maak je boeken in orde, ik ga ze nakijken en als je schuldig bent, vlieg je eruit’, vóór die tijd stal hij al geld van zijn meester en dacht hij ermee weg te komen. En je kunt niet weten hoeveel geld hij had gestolen. Maar laten we aannemen dat het honderdduizend euro, of twee- of vijfhonderdduizend euro was geweest. Het zou gemakkelijk nog meer geweest kunnen zijn. Als hij al dit geld had gestolen, besef je dat hij er niets aan over had gehouden? Dat is nogal duidelijk want in het derde vers, toen hij wist dat hij ontslagen zou worden, zei ‘de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer ontneemt mij mijn rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, voor bedelen schaam ik mij.’ Met andere woorden. Als hij bezig was geweest met geld stelen van zijn meester, en dat gestolen geld geïnvesteerd zou hebben, of op een bankrekening gezet, aandelen gekocht of een ander soort investering zou hebben gedaan, zou hij deze overweging niet hebben gehad. Hij zou zelfs niet aan bedelen gedacht hebben. Hij had van het geld kunnen leven, dat hij gestolen had. 

Maar dit maakt duidelijk dat hij al het geld dat hij gestolen had, en wij weten niet hoeveel het was, maar ik ben er zeker van dat het geen onbeduidend bedrag is geweest, het moet een grote som geld geweest zijn, dat geld had hij dus gewoon verspild. Hij had kaviaar gekocht en DVD’s, videorecorders, plasma-tv’s, etc. Hij had het verkwist aan dingen. Maar hij had er niets meer van over. Hij had helemaal geen geld meer, geen reservepotje. En weet je waarom de heer deze rentmeester prees? Omdat hij, zelfs terwijl hij nog steeds geld stal, hij nú de macht die in geld gelegen is, begon te erkennen om zijn toekomst te beïnvloeden. Vóór die tijd had hij geld gestolen, maar dat gewoon verspild aan het kopen van dingen. Nú stal hij nog steeds geld, maar deze keer gebruikte hij het om het in de zakken van mensen te stoppen. Wat hij in zekere zin deed was hen omkopen, hij gebruikte de macht van geld om hun levens te beïnvloeden, hun houding ten opzichte van hem te veranderen en om zijn eigen toekomst te beïnvloeden. 

Nogmaals, dit is helemaal niet bedoeld om te zeggen dat je mensen moet gaan omkopen met geld, en ook niet dat je maar door moet gaan met het stelen van geld. Maar het laat zien dat deze man een verandering in denken kreeg in de manier waarop hij naar geld keek. Vóór die tijd gebruikte hij geld om te verspillen aan dingen die helemaal nergens toe leidden. Alleen maar het bevredigen van zijn eigen begeerten. Maar toen hij besefte dat hij zijn baan ging kwijtraken en dat de luxe positie waarin hij had gezeten van hem afgenomen ging worden, en dat hij met de harde werkelijkheid geconfronteerd zou worden, tóen ging hij opeens het geld dat hij stal gebruiken om mensen te veranderen en er zijn toekomst mee te veranderen. Dát is waarom de heer deze man prees. Omdat hij eindelijk het ware potentieel en het ware nut van geld ging ontdekken. En dit is een verbazingwekkend feit. Je zult een beetje moeten nadenken om het te snappen, maar dit is krachtig.

Weet je wat het mínste gebruik van jouw geld is? Man, ik twijfel gewoon om deze dingen te zeggen, omdat ik weet dat dit sommige mensen volkomen boven de pet zal gaan, en anderen zullen wat ik ga zeggen volledig verwerpen. Maar ik vraag je om hierover te bidden en ik zal je enkele schriftgedeelten laten zien die dit bevestigen. Het mínste gebruik van je geld, het meest onbelangrijke gebruik van jouw geld is het kopen van tijdelijke dingen om in jouw behoeften te voorzien. Zoals bijvoorbeeld je huis, je auto, je kleding, je voedsel en dát soort dingen. En begrijp niet verkeerd wat ik hier wil zeggen. Je hebt die dingen nodig. Je hebt kleding nodig. Het is een goddelijk iets om kleding te dragen. Het is een goddelijk iets om te eten, niet om je te overeten, maar om te eten. Het is een goddelijk iets om een huis te hebben en een auto, vervoer om ergens te kunnen komen en te functioneren. Er is met die dingen niets verkeerd en dat moeten we dus doen.
Maar je zou voor die fysieke natuurlijke dingen de instelling moeten hebben van: ‘God, dit is het minst belangrijke gebruik van mijn geld.’ Het ware potentieel van geld is om jouw toekomst te bepalen. Ik weet niet of je dit snapt of niet. Maar dat is een krachtige uitspraak. Geld kan jouw toekomst bepalen. Je kunt geld óf gebruiken om alleen maar in leven te blijven op dit moment, óf je kunt geld gebruiken om te investeren in jouw toekomst. Besef je dat dat een veel verstandiger en hoger gebruik van je geld zou zijn? Dit is niet de instelling van de meeste mensen. De meeste mensen zien geld als een middel om hun eigen verlangens en begeerten te bevredigen. Dat is de reden waarom adverteerders reclame maken op de manier zoals ze dat doen. Ze komen zich melden en zeggen: ‘Deze aanbieding is maar drie dagen geldig.’ Dat is om je onder druk te zetten om nú iets te kopen. Zelfs al heb je op dit moment helemaal geen behoefte aan dat product, maar het lijkt zo’n goede aanbieding dat je toch toeslaat en het op krediet koopt. Ze geven je een bepaalde periode rentevrij. 

Onze maatschappij is zover gekomen dat ik álles nu op dít moment kan krijgen en de rest van mijn leven blijven betalen voor deze dingen die ik al heb. Dat is een verkeerde instelling. Wat je moet doen is leren leven met minder dan wat je hebt, niet in de schulden komen en niet al deze rekeningen betalen, maar een deel nemen van wat je hebt en dat gaan gebruiken om je toekomst te beïnvloeden. Ik heb eens iemand horen zeggen dat pensionering de grootste en beste vakantie zou moeten zijn die je ooit hebt gehouden. En wat hij daarmee wilde overbrengen, is dat wij soms iets afnemen van onze toekomst, pensionering en wat we op onze oude dag nodig zullen hebben, en dat maar uitgeven aan het genieten in het heden. Daar is natuurlijk een balans tussen die twee dingen, ik zeg niet dat je maar zuur en zuinig moet zijn en niet genieten van de reis. Maar in het algemeen zijn wij echt helemaal doorgeslagen naar de andere kant, in ieder geval in de USA. Ik kan zeggen dat mensen een hypotheek leggen op hun toekomst, opdat ze nu op dit moment alles al kunnen hebben. En ze zwelgen daar maar in. Ze zorgen dat ze alles hebben wat ze maar kunnen, en plannen helemaal niet voor de toekomst. 
Zó was ook deze oneerlijke rentmeester. Hij had heel veel geld gestolen. Het is niet bekend hoeveel, maar hij had het verkwist aan dingen; dat is duidelijk, omdat hij dus niets had om op terug te vallen. Hij zou op straat moeten gaan bedelen. Hij had grote sommen geld ontvreemd en had gewoon helemaal niets daarvan over. Dat was een verkeerde instelling. Natuurlijk is het verkeerd om te stelen. Maar als we even afzien van het stelen, was het zijn instelling ten opzichte van geld om het te gebruiken, om in het vlees te zwelgen, kopen waar ik zin in heb, dit of dat doen, mijn behoeften bevredigen. Ik weet wel zeker dat deze kerel goed gegeten heeft en zich prima gekleed heeft, en alle comfort en luxe genoot die ze in die dagen maar hadden. Dáár was zijn focus op gericht.
Maar toen hij op het matje werd geroepen en wist dat hij ontslagen zou worden, moest hij over zijn toekomst gaan nadenken. Wat ga ik in de toekomst doen? Dat gaat er niet goed uitzien op mijn CV. Niemand gaat mij ooit aannemen. Dit is het enige dat ik weet te doen, ik ben een rentmeester. Ik krijg nooit zo’n baan meer. En hij zei: ‘Wat zal ik er aan doen’, en hij was nog steeds geld aan het stelen. Dat werd ook niet aanbevolen of geprezen, maar tenminste denk ik dat hij nu het geld niet meer ging gebruiken om dit of dat te kopen, een nieuwe DVD-speler of wat voor kleine gadgets dan ook. Deze kerel nam al het geld dat hij van toen af stal en begon het aan mensen te geven om hun houding te beïnvloeden. Dus om de manier waarop zij over hem dachten te beïnvloeden, zodat als hij ontslagen was, hij bij deze mensen terecht zou kunnen. En dát is waarom zijn heer hem prees. De meester zei: ‘Eindelijk begin jij het echte nut van geld te begrijpen.’ 

En dit is een radicale uitspraak voor je. Ik bid dat je ernaar zult luisteren en het zult ontvangen en in jouw leven toepassen. Als jij welvaart en voorspoed op de juiste manier begrijpt, als jij de juiste instelling begint te krijgen van een rentmeester te zijn, besef je dan dat geld níet in de eerste plaats bedoeld is om jouw directe behoeften te vervullen? Nogmaals, je moet je behoeften vervullen, je moet een betrouwbaar getuigenis hebben en je verplichtingen nakomen. God wil echt niet dat je in een kartonnen doos gaat slapen. Dat is geen goede aanbeveling voor God, dus ik zeg niet dat je niet goed voor jezelf moet zorgen, maar ik zeg wel dat je je prioriteiten, van alleen maar dingen voor jezelf krijgen en voor jezelf zorgen, verregaand moeten veranderen. Je houding moet veranderen. Het gaat er allemaal om dat geld te gebruiken om de levens van andere mensen aan te raken en jouw toekomst te beïnvloeden. 

Er zit kracht in geld. Sommige mensen nemen hier zwaar aanstoot aan, omdat veel religieus onderricht het idee heeft geschapen dat geld afschuwelijk is. Daar wordt zelfs in 1 Timotheüs 3 over gesproken, waar het genoemd wordt: ‘vuil gewin’. Dat is een oud-Nederlandse manier om naar geld te verwijzen. En het geeft het de klank alsof het boosaardig is. Dat het zondig is. En soms onderwijst religie zo dat het klinkt alsof geld hebben slecht is, en dat mensen die rijk zijn, allemaal slechte mensen zijn en dat soort dingen. Nou, Abraham was stinkend rijk, Isaäc en Jakob waren superwelvarend. David en Salomo ook, en zo kun je wel verder gaan. Het is helemaal niet goddeloos om geld te hebben. Het is goddeloos als je jouw vertróuwen op dat geld stelt in plaats van dat jouw vertrouwen op God is. En zo heeft geld dus mácht in zich. Maar de meeste mensen gebruiken de kracht die in geld ligt alleen maar voor tijdelijke zaken. Ik weet niet of je kunt begrijpen wat ik hier zeg. 

Laten we verder gaan en het volgende vers lezen. Hier is het dus Jezus, die een conclusie uit deze gelijkenis trekt en voor ons een toepassing daarvan maakt. Kijk wat Hij hier zegt in Lukas 16:9 ‘Ook zeg ik u:’ - dat is dus Jezus die hier spreekt! – ‘Maak u vrienden door middel van de onrechtvaardige Mammon’ - oud Nederlands voor ‘geld’, gebruik geld om vrienden te maken – ‘opdat men u, als er een tekort is, in de eeuwige tenten opneme.’ Dit is dus het doel van deze gelijkenis. Dít is het punt wat Jezus probeerde over te brengen. Hij zegt: hier gaat het om: net zoals deze man - natuurlijk steel je je geld niet bij elkaar - maar hoe dan ook, het geld dat hij hád, begon hij te gebruiken om vrienden te maken, om de levens van die mensen aan te raken, zodat zij hem in hun huizen zouden ontvangen. 

Jezus zegt dat op dezelfde manier: Jij moet je geld gaan gebruiken om de levens van mensen aan te raken, zodat, als je tekort gaat schieten, ze jou zullen opnemen in eeuwige woningen. Het woord dat hier als ‘tekort’ wordt vertaald, werd ook gebruikt om ‘sterven’ aan te geven. Zo wordt het ook vertaald in de Schrift, en daar verwijst het hier ook naar. Dit zegt dus: gebruik geld om de levens van mensen te beïnvloeden, zodat, als je sterft, ze daar zullen zijn om jou te ontvangen in eeuwige woningen. Dat gaat over wanneer wij naar de hemel gaan. Dat is dus wat Hij overbrengt. Deze man, deze oneerlijke rentmeester, had geld gestolen, maar al het geld dat hij had gestolen, had hij verspild aan tijdelijke dingen. Dingen die op zichzelf genomen misschien niet slecht waren, maar hij had al het geld dat hij had gestolen, verspild. Want hij had, toen hij met ontslag werd geconfronteerd, helemaal niets om op terug te vallen. Hij had het erover dat hij zou moeten gaan bedelen. Hij schaamde zich om te bedelen. Hij had dus niets gespaard en zich niet op zijn toekomst voorbereid. Hij had dit geld niet gebruikt om vrienden te maken, om levens van mensen aan te raken. Hij had het niet met andere mensen gedeeld. Hij had het maar verspild aan tijdelijke vleselijke dingen die hij op dat moment nodig dacht te hebben. 

Maar toen hij onder druk kwam te staan en dacht dat hij zijn baan ging verliezen, nam hij het geld dat hij van zijn meester stal en begon mensen hun levens er mee te beïnvloeden en hen te zegenen en hen gunstig tegenover zich te stemmen, zodat als hij ontslagen was, hij in hun huis ontvangen zou worden en bij hun kon wonen. De Heer zegt hier dat wij geld moeten gaan gebruiken om de levens van mensen te beïnvloeden, zodat als wij sterven, zij er zullen zijn om ons in de hemel te verwelkomen. 
Sommigen van jullie hebben wel eens dat lied gehoord, over een man die droomde dat hij naar de hemel ging, en toen hij daar kwam, stond er een hele rij mensen, en al die mensen kwamen naar hem toe: ‘Dank je, dat je aan de Heer gegeven hebt, ik ben een leven dat is veranderd’. En deze man stond eerst versteld wat dit allemaal te betekenen had, maar toen werd hem verteld: ‘Toen jij dat geld gaf aan die zendeling, is hij naar Afrika gegaan (of wat voor plek dan ook), en hij heeft het evangelie verkondigd en daarom ben ik nu hier, dankzij jouw gave. Dank je voor het geven aan de Heer.’ Besef je - het is natuurlijk een dramatisering - maar dit is precies waar dit schriftgedeelte over spreekt. 

Jezus zegt dat wij van deze gelijkenis moeten leren dat er een beter gebruik van ons geld bestaat dan het maar verspillen aan dingen. Wij zouden moeten geven om mensenlevens aan te raken, om mensen te zien veranderen, zodat op een dag in de hemel, als wij binnenkomen, mensen in de rij zullen staan om dank je wel te zeggen. Besef je dat iedere TV die je koopt uiteindelijk zal sterven. Ik bedoel niet fysiek letterlijk alsof we over een persoon praten. Maar het zal ophouden te werken en moeten worden vervangen. En elk huis dat je hebt, elke auto die je koopt, elk kledingstuk dat je koopt, de juwelen, de ringen, de diamanten, álles waar we zóveel moeite in steken om te verwerven, besef je dat op een dag die dingen versleten zijn? En zelfs al is iets een familie-erfstuk, zoals een diamant die niet verslijt, op een dag komt deze wereld ten einde en de Heer zegt dat Hij deze wereld en alles wat erin is zal vernietigen met een verterend vuur. En zelfs diamanten en juwelen, wat je ook maar gebouwd hebt, ieder monument dat je voor jezelf hebt opgericht, zal op een dag volkomen verdwenen zijn en niet langer bestaan. Maar ieder beetje geld dat je gebruikt om iemands leven mee aan te raken, ieder beetje geld dat je aan het evangelie hebt besteed, en waardoor iemand tot bekering komt en wedergeboren wordt, waarmee iemands leven veranderd wordt, een huwelijk hersteld wordt, een lichaam genezen, iemand de waarheid hoort en het maakt hem vrij, ieder persoon die verandert vanwege het geld dat jij hebt gegeven - besef je dat het iets is wat nóóit zal vergaan? Het zal in alle eeuwigheid blijven bestaan, ook op een dag, miljoenen jaren nadat deze aarde verdwenen is.

Ik weet dat sommigen van jullie gewoon niet zo denken, maar dit is wat de Schrift onderwijst en wat zeker gaat gebeuren. Op een dag zullen we miljoenen jaren verwijderd zijn van waar we nu zijn. En alles van het leven op deze aarde is maar een herinnering die verdwenen zal zijn, voorbij. Jij zult tot in alle eeuwigheid blijven bestaan, in een toekomstige toestand. Hopelijk ben je dan wedergeboren, en heb je je leven aan de Heer toegewijd en zul je voor eeuwig in de hemel leven. Maar zo niet, dan is er nog een plek, die de hel heet, of de poel van vuur, waarin mensen zullen bestaan. Maar wij zullen veel langer in die gebieden leven dan hier in dit leven. Besef je dat alleen het geld dat jij gebruikt hebt om iemands leven te veranderen, alleen dát geld dat je in mensen hebt geïnvesteerd, je rente zal blijven opleveren tot in alle eeuwigheid?

Mensen wiens levens door jou zijn veranderd, zullen miljoenen jaren vanaf nu naar je toekomen en zeggen: ‘Weet je nog dat jij dat geld aan die kerk (of wat voor kerk of bediening dan ook) hebt gegeven?’ Je zou kunnen zeggen aan de Andrew Wommack Ministries en door dat tv-programma werd ik wakker en God sprak tot mij en mijn leven is veranderd. Weet je dat ik en alle partners die mij helpen, voordelen zullen blijven ontvangen en mensen voor de rest van de eeuwigheid naar ons toe zullen komen en ons vertellen hoe onze gift hun levens heeft aangeraakt en hen heeft veranderd? En ik kan je verzekeren dat wij God zullen prijzen en danken dat wij eindelijk dat geld zijn gaan gebruiken om te investeren in de toekomst en mensen hun levens aan te raken, in plaats van uit te geven aan dingen die vernietigd gaan worden. 

Besef je dat als de waarheid die ik hier zeg, je te pakken gaat krijgen, dat dit werkelijk de manier waarop jij naar geld kijkt revolutionair, ja echt revolutionair zal veranderen? Ik weet dat er uitzonderingen op zullen zijn, naar beide kanten, maar de gemiddelde mens van tegenwoordig ziet geld als het middel om tijdelijke dingen te verkrijgen, die zij nodig hebben. Daar werken de meeste mensen voor. De meeste mensen werken niet zodat zij geld hebben om de levens van andere mensen aan te raken en andere mensen te zegenen en dingen te doen die eeuwige waarde hebben. In plaats daarvan werken de meeste mensen, zodat ze een huis kunnen hebben, een auto, verzekeringen, voedsel, kleding, etc. En nogmaals, al die dingen zijn nodig. Ik zeg niet dat we ze niet moeten hebben, maar ik zeg dat het niet de juiste motivatie is. 

Ik weet dat er mensen zijn die naar mij luisteren en zeggen: ‘Jij leeft in fabeltjesland, zo werkt het gewoon niet in de echte wereld. In de echte wereld, als je geen predikant bent, moet je werken. En je moet inkomen generen en je rekeningen betalen en daar draait het allemaal om.’ Laat ik je een schriftgedeelte tonen waar Paulus precies hetzelfde zegt. In Efeziërs 4 vers 28 zegt hij: ‘Wie een dief was, stele niet meer, maar spanne zich liever in om met zijn handen goed werk te verrichten, opdat hij iets kan mededelen aan de behoeftige.’ Dit zegt ons dus dat we niet moeten stelen, maar in plaats daarvan moeten werken. En besef je dat door dit tegenover elkaar te zetten, dit eigenlijk zegt dat als je niet werkt, je in feite steelt? Ik weet dat dit al veel mensen tot zegen is. Maar ik ben me ervan bewust dat voor ongeveer alles uitzonderingen bestaan, maar er zijn mensen die hiernaar kijken op tv of dit beluisteren op de radio, die hier zwaar aanstoot aan nemen. 

Iedereen kan wel eens een korte tijd bijstand of een uitkering nodig hebben. Iedereen kan in een situatie terecht komen, waarin je hulp van anderen nodig hebt, en daar ben ik niet tegen. Maar ik ben wel tegen de bijstands- en uitkeringenmentaliteit, waar mensen tot in de 2e, 3e en zelfs vierde generatie van de bijstand leven. Zij verwachten het van andere mensen, ze vinden dat de wereld hen iets schuldig is, en daarom werken ze niet en doen helemaal niets. De Schrift zegt in 2 Tessalonicenzen 3 vers 10: als je niet werkt, eet dan ook niet. Natuurlijk kan het altijd iemand tijdelijk overkomen, maar iemand die niet werkt, gewoon omdat hij meer geld overhoudt aan de bijstand dan van bij MacDonalds te gaan werken, is dat een goddeloze manier. Weet je wat dat is? Dat is diefstal. Dat is een ‘nemer’ te zijn in plaats van een ‘gever’. Jij bent deel van het probleem in plaats van een deel van de oplossing van het probleem. Nogmaals, het gaat niet om iemand die een geldige reden heeft, bijvoorbeeld, je bent gehandicapt en kunt daarom niet werken, dat is een andere situatie. Ik kan je verzekeren dat je de genezende kracht van God moet ontvangen en zorgen dat je genezen wordt, maar voordat je zover bent, en als je dan niet kunt werken, is dat te begrijpen. 
Er kunnen misschien nog wat andere uitzonderingen zijn. En ik besef dat er uitzonderlijke situaties kunnen bestaan aan beide einden van dit spectrum, die een echt probleem zijn, maar er is een enorm aantal mensen in het midden daarvan, die maar leven en denken dat ieder ander hen iets schuldig is, in plaats van eropuit te gaan en te werken. En volgens dit schriftgedeelte ben je dan aan het stelen. Je zou niet moeten stelen, je zou geen ‘nemer’ moeten zijn. Je moet geen stofzuiger zijn die het leven uit ieder ander opzuigt en denkt dat ieder ander jou iets verschuldigd is. Je zou een productief bijdragend lid van de maatschappij moeten zijn, dat andere mensen zegent in plaats van voortdurend van andere mensen en van hun zegeningen te leven. Ons bijstandsysteem is ver doorgeschoten. 

Er staat dus: wees niet langer een dief, maar ga werken, arbeid met je handen wat goed is. Dit is het doel, zodat je iets hebt waarmee je kunt géven aan degene die behoefte heeft. Er staat helemaal niet: ‘Werk zodat je je rekeningen kunt betalen en een dak boven je hoofd kunt hebben en je kinderen kunt voeden en kleden.’ Weet je dat ik zo snel spreek als ik maar kan? Maar ik kan gewoon niet álles zeggen. Maar in Mattheüs 6, en daar ga ik later nog op in, erkent de Heer dat je kleding en voedsel en een huis en onderdak en dat soort dingen nodig hebt. Maar Hij zegt: ‘Kijk naar de leliën des velds, kijk naar de vogels, die arbeiden niet, die werken en zwoegen niet, en toch zorgt God bovennatuurlijk voor ze. En dan verbindt Hij daar de volgende conclusie aan: Hij zegt in Mattheüs 6:33: ‘Maar zoekt eerst zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles…’ - wat alles? In de context spreekt Hij over wat je eet, waar je slaapt, waarmee je je zult kleden, al deze dingen, je fysieke noodzakelijkheden – ‘zal u bovendien geschonken worden.’ Nádat je dus het koninkrijk van God op de eerste plaats hebt gezet. Dat is een andere manier om hetzelfde te zeggen wat Efeziërs 4:28 zegt. Je werkt, maar voor welk doel? Zodat je kunt geven aan andere mensen. 

Maar sommige mensen zeggen: ‘Als ik maar ga geven aan andere mensen, als ik een baan zou nemen om aan anderen te geven, wie gaat er dan voor mij zorgen?’ God! Daar gaat Mattheüs 6 helemaal over. Dat is voor sommige mensen moeilijk te begrijpen. Dit is een kwestie van geloof. Ik kan het je niet bewijzen. Ik kan geen contract opstellen en zeggen, als je déze dingen doet, kan ik je garanderen dat je meer geld zult bezitten dat ooit tevoren. Er is geen fysieke manier om dit aan je te bewijzen. Maar dit is wat het Woord onderwijst. Als jij het koninkrijk van God op de eerste plaats wilt stellen, als jij wilt doen waar Jezus over sprak in Lukas 16, en geld wilt gebruiken om de levens van mensen aan te raken, begin dan geld te gebruiken voor haar hoogste doel. En haar hoogste doel is het aanraken van de levens van andere mensen, zodat als je sterft, zij in de hemel klaar zullen staan om jou te bedanken voor de manier waarop jij hun levens hebt beïnvloed door jouw geven. Als jij op díe manier begint te leven, als jij werkt zodat je hebt om te geven aan wie het nodig heeft, als jij éérst het koninkrijk van God zoekt en Zijn gerechtigheid, dan zullen ál die andere dingen aan je geschonken worden. Die komen als een bijverschijnsel, niet als het doel. 

Waar ik het hier over heb, is een kwestie van het hart. Als je mijn woorden probeert te ontleden, en dan begint: ‘Dus jij beweert dat ik het meeste van mijn geld weg moet geven’, dan kun je gaan zitten klagen en mopperen en altijd wel iets vinden om kritiek op te leveren. Maar als je naar het hárt van wat ik zeg zou luisteren, in plaats van jouw geld te gebruiken en de voornaamste nadruk te leggen op: ik wil een groter huis, een grotere auto, een leukere auto, meer kleding, diamanten en juwelen. In plaats van dat al deze tijdelijke dingen de focus zijn van jouw geld. En tussen haakjes zeg je: ‘God, dank U voor uw zegeningen, hier hebt U ook een kwartje.’ Een fooi voor God. Je geeft een dollar, of honderd dollar, soms geef je wel eens duizend dollar. Het maakt helemaal niet uit wat voor hoeveelheid je geeft. God kijkt helemaal niet naar de hoeveelheid. Hij kijkt naar je hart, om te zien of je een rentmeester bent. Geef je God alleen fooien? Een fooi van wat over is gebleven? Ik kan je verzekeren dat dit precies is wat een heleboel mensen doen. 

Ik heb het wel honderden keren van mensen gehoord - mensen die mij horen spreken in deze trant, en dan zeggen: ‘Ik wil heus wel geven, maar ik heb niets over. Ik beloof je, zodra ik iets extra’s heb, zal ik het doen.’ Wat ze zeggen is: ‘Zo gauw ik alles heb wat ik hebben wil, geef ik de Heer van wat er over blijft. Als mijn behoeften maar allemaal eerst vervuld zijn.’ Weet je, dat is niet éérst het Koninkrijk van God zoeken. De Heer zegt dat je moet werken, zodat je geld kunt gebruiken om weg te geven en andere mensen te zegenen. En de hoogste vorm van dat soort geven is: helpen om het evangelie te verkondigen aan andere mensen, om hen de waarheid te vertellen en dat te demonstreren in woord en in daad. Als je dat begint te doen, komt er op de een of andere manier een Goddelijke stroom op gang. En nogmaals, sommige mensen zullen niet in staat zijn dit te vatten, maar dit is met mij gebeurd en er zijn miljoenen mensen die getuigenis kunnen geven van precies hetzelfde. Ga het koninkrijk van God op de eerste plaats stellen in plaats van dat jij alles krijgt wat jij wilt, en eerst al jouw behoeften verzorgd zijn. Stel het koninkrijk van God op de eerste plaats. Je geeft van jouw salaris de éérste vruchten, dat is wat de Schrift zegt in Spreuken 3 en veel andere plaatsen. 

Je moet God de éérste vruchten geven, niet het overschot. Niet wat je over kunt houden. Niet nadat je eerst voor jezelf hebt gezorgd. Maar de éérste vruchten. Het allereerste wat je doet is: aan God geven. Je houdt van God en dat laat je zien door aan mensen te geven, mensen hun levens aan te raken door de dingen die je doet. Als je dat op de eerste plaats doet, dan zal God per ‘toeval’ beter voor jou zorgen dan jij ooit maar ‘opzettelijk’ hebt kunnen doen. Ik weet dat sommigen van jullie dat niet geloven, en dat is de reden dat je het niet doet. Maar ik verzeker je dat dit de absolute waarheid is. Dit is wat Lukas 16 en Efeziërs 4:28 en Mattheüs 6:19-33 zeggen. In al deze schriftgedeelten waar ik het over heb gehad, is dát waar het om gaat.

Ik heb al geprobeerd dit in balans te houden, maar ik moet dit nogmaals zeggen, het is niet zo dat God niet wil dat je fijne dingen hebt. Hij wil zeker ook dat jouw behoeften vervuld worden. Maar het gaat erom dat jouw prioriteit níet op jezelf gericht moet zijn. Voorspoed is echt niet alleen maar voor jou bedoeld. En op dit punt wijk ik af van veel mensen. Het is niet zozeer een verschil in wat ik zeg, maar het is de houding van je hart. Er zijn enkele mensen die spreken over financiële voorspoed, maar de reden waarom zij er over prediken en dat zij er naar verlangen en erin geloven, is omdat ze nieuwe huizen, nieuwe auto’s, vliegtuigen en al dat soort dingen zien, en het gaat allemaal om hén en dat zíj die dingen hebben. Ze dragen enorme diamanten en ringen. En nogmaals, er is op zich niets verkeerds aan dat mensen zoiets hebben. 

Ik kan je in zo’n kort tijdbestek niet alles vertellen wat ik hierover weet, maar laat ik in ieder geval dit zeggen: het hangt er echt van af hoeveel er gewoon door jóu heen stroomt. Als een miljonair 90% van zijn inkomsten weg zou geven, zou hij nog steeds honderduizend dollar hebben om van te leven. Laten we zeggen dat je multimiljonair bent, en een honderdmiljoen aan inkomsten per jaar hebt, en je geeft 90% van je inkomsten weg, dan heb je nog steeds 10 miljoen dollar per jaar als inkomen. Er is dan niets verkeerd aan, dat je in een huis van 2 of 3 miljoen woont, dat je diamanten ringen hebt, kettingen, juwelen. God kijkt naar percentages. Ik zeg dus niet dat het verkeerd is om huizen, auto’s vliegtuigen of wat dan ook te hebben. Al die dingen zijn op hun eigen plaats best in orde. Maar er zijn heel wat mensen die voorspoed prediken bij wie de echte drijvende kracht erachter is, dat ze het fijnste dít en het fijnste dát willen hebben. En zij prediken in feite voorspoed op een manier die hen zelf dient en het gaat er allemaal om dat zíj hun behoeften vervuld krijgen. En ik geloof dat dat verkeerd is. 
Ik zeg dus niet dat het op zich verkeerd is veel dingen te hebben. Bijna iedere bevriende bedienaar die ik ken heeft een mooier huis en een chiquere auto dan ik heb, en ik heb daar helemaal geen moeite mee. Nogmaals, wat zij verkrijgen is gewoon prima. Ik zeg niet dat je geen fijne dingen mag hebben. Maar ik zeg wel dit: de prioriteit, de réden waarom je moet geloven voor voorspoed is niet dat jij alles groter, beter, leuker zult hebben. Het is opdat je andere mensen kunt zegenen. En als jij dát je prioriteit wilt maken, zal God een bovennatuurlijke stroom naar jou op gang brengen. Als God in staat is het geld dóór jou naar andere mensen te krijgen, dán zal God het naar jou toe brengen. En als dat geld doorstroomt, één hand om te ontvangen en één hand om te geven, en het geld stroomt door, dan is er altijd genoeg voor jou. God zal gewoon bovennatuurlijk voor jou zorgen. Ik zeg niet dat je arm moet leven, maar dat je prioriteit moet liggen bij het helpen van andere mensen, boven het zorgen voor jezelf. 

Ik zal je nog een ander schriftgedeelte geven dat hiermee overeenstemt. Ik heb er al enkele gebruikt, maar 2 Korintiërs 9:8 zegt: ‘God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn.’ Dus merk op dat als je dit in de context leest, dan gaat 2 Korintiërs 8 en 9 helemaal over geld. Geld! Niet louter geestelijke zegeningen en voorspoed en dergelijke, maar géld is de context waarin gezegd wordt dat God bij machte is alle genade overvloedig te laten zijn, zodat je altijd genoeg hebt. Dus dat komt doordat je financieel gezegend bent. En dat je in alle dingen genoeg hebt voor íeder goed werk. Dit legt dus uit waarvóór God die genade overvloedig wil maken voor jou. Zodat je overvloedig kunt zijn tot ieder goed werk. Zodat je dus goede dingen kunt doen. De definitie van voorspoed is niet hoeveel jíj hebt, niet hoe groot het huis is dat jij hebt, niet welke chiquere auto jij rijdt, niet hoeveel goud en diamanten jij hebt en dat soort dingen. Dat is helemaal geen voorspoed. Voorspoed is hoeveel zegen jij bent voor iemand anders. Zó kijkt God er tegen aan. 

Als jij een zegen bent voor andere mensen, dan is er niets verkeerds aan dat jij jouw behoeften vervuld krijgt. Maar ik vertel over de prioriteit volgens dit schriftgedeelte, en volgens Efeziërs 4:28, en Mattheüs 6:19-33, de gelijkenis van de oneerlijke rentmeester die we net behandeld hebben. Al deze dingen benadrukken één ding, dat de prioriteit in de eerste plaats moet liggen bij het koninkrijk van God, het koninkrijk van de hemel. Dát zou onze eerste prioriteit moeten zijn, om dát te vestigen. Als jij dát gaat doen, zal God voor jou zorgen als uitvloeisel daarvan, in plaats van dat wij voor het koninkrijk van God zorgen, als een bijkomertje. Dit is heel gemakkelijk gepredikt, maar heel wat moeilijker om te leven. Er zijn heel wat mensen die zeggen: ‘Oh ja, ik stel Gods koninkrijk op de eerste plaats.’ Maar de waarheid is, dat jouw begeerte naar al die dingen uitgaat. 

We gaan terug naar Efeziërs 4:28 waar staat: ‘Wie een dief was, stele niet meer, maar spanne zich liever in om met zijn handen goed werk te verrichten, opdat hij iets kan mededelen aan de behoeftige.’ De reden waarom je werkt zou moeten zijn: iets te hebben om te geven aan degene die nood heeft. Dus laat ik het volgende vragen: Als jij op een baan solliciteert, of als je een budget aan het opstellen bent en probeert uit te zoeken hoeveel geld je nodig hebt, hoeveel van jullie zeggen dan éérst, kijk dít is wat ik wil kunnen géven? 10% of 15% of wat je ook wilt geven. Laten we stellen dat je tienduizend dollar wilt geven. Dat is voor volgend jaar je doel. Hoeveel van jullie gaan dan zitten denken: ‘Ik wil écht tienduizend dollar geven, hoeveel heb ik dan nodig? Honderduizend dollar in mijn bedrijf dit jaar. Dáár wil ik geloof voor hebben.’ 

Dat is dus niet de manier waarop de meeste mensen te werk gaan. De meeste mensen zeggen: ‘Ik wil dit huis kopen, en om dit huis te krijgen moet ik zóveel aan hypotheek aflossen, dit is mijn verzekering, dit zijn mijn autokosten.’ En je zoekt uit wat jouw behoeften zijn, en de meeste mensen houden dan zelfs niet eens rekening met tienden of met giften. En als ze het wel doen, is het meestal een van de laatste dingen op hun lijstje. Maar besef je dat dit niet de juiste instelling is? Je voldoet dan helemaal niet aan de opdracht die Jezus gaf in Lukas 16 over het gebruik van geld om de levens van mensen aan te raken, zodat als je sterft, ze je zullen ontvangen in eeuwige woningen. 

Denk er gewoon eens op déze manier over na. Het is gewoon een enorm voorrecht om iets heel tijdelijks, geld, of het nu munten of papier is, te gebruiken. Besef je dat het maar door mensen gecreëerde materie is? Het bestond helemaal niet vanaf het begin. Als er geen corrupte zondige wereld bestond, hadden we helemaal geen geld nodig. Dit is een door mensen gemaakt vleselijk ding. Het is niet van de duivel, het is gewoon natuurlijk. En als iemand het idee heeft dat al zijn geld van de duivel is, stuur het dan maar naar mij. Prijs de Heer, ik weet wel iets om het voor te gebruiken. Maar ik zeg dus: geld is op zichzelf niet kwaadaardig; dat is wat je ermee doet. Maar het is maar tijdelijk, het is fysiek en natuurlijk. Op een dag zal deze aarde en alles erop vergaan en is alle geld verdwenen. Dus ieder beetje geld, ieder stukje rijkdom, iedere auto, ieder huis, ieder bezit dat we hebben zal op een dag verdwenen zijn. Maar op dít moment hebben wij het voorrecht om iets wat maar tijdelijk is en dat op een dag verdwenen en vergaan zal zijn, te nemen en als je dat geeft in de naam van de Heer, en daarmee iemands leven aanraakt, dan neem je iets wat tastbaar en tijdelijk is en verandert het in iets dat ontastbaar is en eeuwig. 

Man, ik weet niet of dit tot je doordringt. Maar dat is een gróót voorrecht, om iets te nemen dat op een dag gewoon verdwenen is, en in plaats van het maar te laten verdwijnen, verander je het in iets dat nooit meer zal sterven. Je kunt iets nemen dat zal vergaan, en je verandert het in iets dat nóóit zal vergaan. Een mens is geen dwaas als hij dat wat hij toch niet kan behouden, neemt om weg te geven en zó iets te verkrijgen dat hij nooit meer zal verliezen. Mensen, dat is een sterke uitspraak. Geld kun je niet houden, maar wel weggeven. En als je het weggeeft, zul je wat het voortbrengt nooit meer kwijtraken. Mensen, dat is een geweldige waarheid. Bekijk de dingen vanuit Gods standpunt, geld is maar tijdelijk, het zal voorbijgaan, maar wij hebben nú het voorrecht om dat geld te nemen en het óf uit te geven aan voorbijgaande zaken die zullen vergaan en uiteindelijk níets zullen opleveren, óf het om te zetten in iets dat nóóit vernietigd zal worden. Ik weet niet wat de gemiddelde persoon ontvangt, maar ik heb horen zeggen dat het meer dan 250 duizend dollar of zoiets is gedurende een mensenleven. Het zou veel hoger dan dat kunnen zijn, een half miljoen dollar. Besef je dat er vele, vele mensen zullen zijn die aan het einde van hun leven voor God zullen staan, die een half miljoen dollar of misschien wel een miljoen dollar of meer tijdens hun leven door hun handen hebben zien gaan, en het heeft hen helemaal niets aan eeuwigheidswaarde opgeleverd. Er is helemaal niets eeuwigs overgebleven. Ze zijn geïnvesteerd in auto’s, stereo-installaties, dvd’s en dingen die allemaal verdwenen zijn, en op een dag is daar helemaal niets meer van over. 

Wij hebben dus nú op dit moment het voorrecht om iets te nemen dat ooit volkomen vernietigd zal zijn en weggedaan, en dat om te zetten in iets dat nóóit zal vernietigd worden. Tjonge, als je dat zou begrijpen, weet je wat de juiste reactie op deze boodschap zou moeten zijn: ‘Oh God, hoeveel moet ik hebben om te leven?’ En dan bedoel ik heus niet leven in een kartonnen doos, dat zal God niet verheerlijken. Ik beweer niet dat God El-Cheapo is. God is El-Shaddai, en niet El-Cheapo. Ik zeg niet dat God niet wil dat je een leuke auto rijdt en in een mooi huis woont. Maar ik zeg wel: in hoeveel bedden kun je tegelijkertijd slapen? Zoals één echtpaar dat tien slaapkamers heeft en zo. Wat is het echte praktische nut daarvan? Wat heeft het voor zin om vier, vijf auto’s te hebben voor twee mensen? Je kunt er maar één tegelijkertijd besturen. 

God is niet goedkoop. Maar Hij heeft andere prioriteiten dan wij hebben. Als je dit werkelijk goed begrijpt, zul je zeggen: ‘God, hoe weinig heb ik werkelijk nodig om van te leven. Heb ik werkelijk een nieuw huis nodig? Moet ik werkelijk mijn schuld verhogen? Heb ik dat werkelijk nodig? Kan ik niet tevreden en gelukkig zijn met wat ik op dit moment heb? Heb ik werkelijk een vijfde tv-toestel in mijn huis nodig? Heb ik werkelijk al deze dingen nodig?’ En in plaats van dat je maar uitgeeft en alleen maar geeft wat er overblijft, zou je gaan vragen: ‘God wat heb ik écht nodig om te overleven op een manier die U eer geeft, en hoeveel kan ik mogelijk in het Koninkrijk van God investeren en omzetten in iets van eeuwigheidswaarde?’ Dat zou een juiste reactie zijn op waar wij het over hebben. Ik weet dat er sommigen van jullie zijn, die hier naar luisteren maar niet wat ik zeg begrepen hebben. Ze zeggen: ’Man, je hebt het erover dat ik alles weg moet geven wat ik heb, maar ik heb niets. En als ik niet voor mijzelf zorg, gaat niemand anders voor mij zorgen.’ 
Nou, als je geen geloof in God hebt, dan denk ik dat dat waar is. Maar als je wel geloof in God hebt en de Heer begint te vereren met de eerstelingen van je oogst en de vermeerdering van al je goed, zal God jouw schuren vullen en je wijnpersen doen overstromen met nieuwe wijn. Dat staat onder meer in Spreuken, ik dacht hoofdstuk 11 . Als jij God op de eerste plaats gaat eren, zal God een bovennatuurlijke stroom financiën in jouw richting sturen. 

Laten we Mattheüs 6 opslaan. Ik heb daar al eerder naar verwezen, maar ik wil er een paar aan je voorlezen. In Mattheüs 6 vanaf vers 19 staat: ‘Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen.’ Om eerlijk te blijven en dit allemaal in balans te houden, zijn er ook schriftgedeelten die zeggen dat een man van God een erfenis achterlaat voor zijn kinderen en kleinkinderen. Dat kan niet als je geen enkel spaartegoed of zoiets hebt. De Schrift zegt in Deuteronomium 28 dat de Heer u zal zegenen in uw mand en in uw voorraadschuur. Dat is dus net zoiets als een spaarrekening. Het wil dus niet zeggen dat je helemaal geen reserves mag hebben. Maar het gaat over prioriteiten. Je prioriteit zou niet moeten liggen bij het vergaderen van al deze rijkdom hier, maar eerder bij eeuwige dingen en je geld gebruiken om het Koninkrijk en de eeuwige waarden te bevorderen. 

In vers 20 zegt Hij: ‘Maar verzamelt u schatten in de hemel,’ en dat is ook een verbazingwekkende uitspraak. Er zijn sommige mensen, en waarschijnlijk heb je dat wel eens horen zeggen, die zeggen dat je ‘het’, sprekende over geld, niet met je mee kunt nemen. De Bijbel zegt dat je naakt in de wereld bent gekomen en het is zeker dat je niets uit deze wereld mee kunt nemen. Een andere manier om dat te zeggen is: ‘Ik heb nog nooit een lijkwagen een ‘U-hall’ zien trekken.’ Natuurlijk weten jullie uit het buitenland niet wat een ‘U-hall’ is, maar dat is een verhuisaanhanger die je huurt om al je bezittingen van het ene huis naar het andere te vervoeren. En ik heb nog nooit een lijkwagen een ‘U-hall’ zien trekken. Met andere woorden, je kunt je geld niet met je meenemen. Daarom geloven sommige mensen dat er zoiets als ‘schatten in de hemel’ niet bestaat. Maar hier staat: ‘Verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen’. En nogmaals, als je de context, waarin dit in Mattheüs 6 staat, neemt, spreekt dit niet alleen maar in geestelijke betekenis. Het kan daar óók wel over spreken, maar het spreekt werkelijk over geld. Je kunt inderdaad geen geld meenemen naar de hemel. Maar in zekere zin kun je het voor je uit sturen. Niet in de vorm van klinkende munt, maar je kunt dat geld nemen, aan mensen geven om hen te helpen God te begrijpen en hun leven te veranderen. En die persoon wordt jouw schat. Je wisselt dat geld in voor een veranderd leven, en tot in alle eeuwigheid zul je schatten hebben in de hemel. En niemand zal dat van je kunnen roven. 

Alles wat je hier op aarde maar kunt vergaren, kan ineenstorten. De aandelenmarkt kan instorten. Je bank kan failliet gaan, je kunt een onverwacht probleem krijgen, waardoor ál je spaargeld en pensioen verdampt. Er bestaat geen enkele volkomen veilige investering of manier om geld te sparen op deze aarde. Maar álles wat je investeert in het evangelie van de Heer Jezus Christus zal honderdvoudig tot je terugkomen, in dít leven (Markus 10:29,30 ), én in de toekomstige wereld zul je eeuwig leven ontvangen. Je zult mensen hebben die je de hele eeuwigheid door dankbaar zullen zijn voor wat je gedaan hebt. Nogmaals als dit jouw houding ten opzichte van geld verandert, dan zal het zijn: ‘God, hoe weinig moet ik besteden aan mijzelf en hoeveel kan ik omzetten in iets van eeuwige waarde.’ 

Dit gaat verder in vers 21 met te zeggen: ‘Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’. En Hij gaat dan verder met spreken over dat je moet kijken naar de leliën des velds, dat Salomo nooit zó mooi gekleed was als een enkele lelie, en God is degene die dat allemaal heeft voortgebracht. Denk aan de vogels. Niemand van jullie heeft ooit in de krant gelezen: ‘Gisteren zijn honderdmiljoen vogels gestorven.’ Dat zul je nooit lezen, omdat God voor de vogels zorgt. God zorgt voor een vogeltje. ‘Als Hij zorgt voor het gras in het veld of een vogeltje, hoeveel te meer zal Hij voor jou zorgen, oh jullie klein gelovigen!’ En vervolgens zegt Hij dit in vers 33: ‘Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen’ - sprekend over wat je zult eten, waar je zult slapen, wat je kleding zal zijn – ‘zullen u toegeworpen worden.’ Dit stelt dat je éérst het koninkrijk van God moet zoeken. Dat gaat niet over een bijbelstudie houden en bidden of naar de kerk gaan. Die dingen kunnen daarbij horen, maar in de context hier spreekt Hij over: met je financiën. Verzamel geen schatten op aarde, maar verzamel schatten in de hemel. En als je dat op de allereerste en voornaamste plaats doet met je financiën, dan zal God die andere fysieke behoeften aan je toevoegen. 

Voor velen van jullie zal dit ver boven je pet gaan, omdat er een bovennatuurlijke openbaring van de Heilige Geest nodig is om te begrijpen wat ik zeg. Wat deze verzen in werkelijkheid zeggen, is dat als jij zover komt dat de prioriteit van jouw financiën niet bij jou liggen, maar veeleer om iemand ánders te zegenen, dán zal God de verantwoordelijkheid op Zich nemen om voor jou te zorgen. En als Gód voor jou zorgt, zal Hij beter voor jou zorgen dan jij zelf ooit maar zou kunnen. Dat is absoluut waar. Ik weet dat sommigen van jullie een openbaring van God nodig hebben om dit te pakken. Dus ik moet erover blijven doorgaan tot God het aan je openbaart, of anders zul je het niet vatten. Maar als jij een van degenen bent, die worstelt en maar werkt en werkt, en het lijkt wel alsof je altijd meer maand overhebt dan salaris, en je komt steeds maar tekort, dan heb je níet éérst het koninkrijk van God gezocht. Omdat er geen bovennatuurlijke stroom van God naar jou toe is. Het is allemaal jouw inspanning. En jij worstelt en werkt en ploetert maar door. 

Maar als je dit gaat omkeren, en dat is een kwestie van het hart, als jij dit verandert en werkelijke begint te leven om iemand anders te kunnen zegenen, méér dan dat je leeft om jezelf te zegenen, is dat: éérst het Koninkrijk van God zoeken op het gebied van je financiën. Dat wil dus niet zeggen dat je niet voor jezelf en je gezin moet zorgen. Het is niet de bedoeling dat je je gezin verwaarloost en hen zonder eten laat zitten om iemand anders te eten te geven. Je hebt een verantwoordelijkheid. Als je niet zorgt voor de jouwen, vooral je eigen huishouding, ben je erger dan een ongelovige en heb je het geloof verloochend, staat er in 1 Timotheüs 5. Dus ik zeg niet dat je jezelf moet verwaarlozen om voor anderen te zorgen. Wat ik zeg is, dat het in feite je hartsverlangen is, om andere mensen te zegenen met je financiën, meer dan om jezelf te zegenen. Als dát het verlangen van je hart is, is dat: éérst het Koninkrijk van God zoeken op het gebied van je financiën. En als dat gebeurt, zal God bovennatuurlijk voor jou gaan zorgen. 

Weet je dat ik meer dan zes auto’s heb weggegeven. Ik heb zelfs gloednieuwe auto’s gekocht voor andere mensen en vijf jaar lang betalingen gedaan om hun auto te betalen, terwijl ik zelf ook prima een auto had kunnen gebruiken. Dat zeg ik niet om een schouderklopje te ontvangen. Ik gebruik het als een illustratie om iets duidelijk te maken. Ik heb dat niet gedaan om een of andere verborgen bijbedoeling, maar vanwege de instelling die ik net beschreven heb. En toen ik dat gedaan had, kwamen er twaalf jaren dat andere mensen auto’s voor mij kochten en voor mij alle betalingen deden. Twaalf jaar lang. En dat waren mooie auto’s. Maar om die reden had ik het niet gedaan. Ik had het gedaan omdat ik oprecht iemand anders tot zegen wilde zijn. Maar het is gewoon waar, dat als je het Koninkrijk van God op de eerste plaats stelt, dat God bovennatuurlijk voor jouw behoeften zal zorgen. Als jij wilt dat God al jouw verantwoordelijkheden op zich neemt, zet dan het Koninkrijk van God op de eerste plaats in al je financiën.

Laten we terugkeren naar de gelijkenis van de oneerlijke rentmeester in Lukas 16. Ik wil je wijzen op iets wat ik heb overgeslagen. In vers 8 staat wat deze gelijkenis echt moeilijk te begrijpen maakt: daar prees de meester van deze oneerlijke rentmeester de oneerlijke rentmeester omdat hij verstandig gehandeld had. Omdat de kinderen van deze wereld onder elkaar verstandiger handelen dan de kinderen des lichts. We spraken erover wat de oneerlijke rentmeester precies gedaan had, wat deze aanprijzing veroorzaakte. Maar waar ik op wil wijzen is een ander punt. Dat is op zich ook al een geweldige waarheid. Denk hier eens over na. Dit vereist wat inspanning van jouw kant om dit te kunnen begrijpen. Maar dit is een geweldige les om te leren uit deze gelijkenis. Denk eens aan de meester van deze oneerlijke rentmeester, die hem prees omdat hij zijn houding tegenover geld had veranderd, en in plaats van het te gebruiken voor tijdelijke dingen, het begon te gebruiken voor zijn toekomst. Denk hier eens over na. Hoeveel van jullie, als je iemand betrapt die bij je heeft ingebroken en iets heeft gestolen, zouden vrij genoeg zijn van je geld of je bezittingen, dat je in staat bent de dief ergens een compliment over te geven? Hoeveel van jullie zouden deze kerel betrappen midden in een diefstal van je juwelen, of je TV of als ze je stereo pikken en zouden zeggen: ‘Ik wil je een compliment geven. Ik dacht dat ik een betrouwbaar alarmsysteem had en jij bent er met gemak doorheen gekomen. Dat is een geweldige prestatie van jou. Je hebt echt vakwerk geleverd met inbreken.’ Hoeveel van jullie zouden zeggen: ‘Man, jij ging zó stilletjes te werk dat ik eerst niet eens in de gaten had dat je er was. Je hebt echt vakwerk geleverd.’ Natuurlijk weet ik zeker dat iedereen zegt: ‘Ja dóei!’ 
Weet je, als iemand bezig zou zijn met jouw spullen te stelen, kan ik je garanderen dat de meesten van jullie zó’n verlies zouden ervaren, en we zouden voelen dat ons zó’n onrecht is aangedaan, een schending van onszelf, dat wij witheet zouden zijn. Wij zouden geen moment stilstaan wat hún achtergrond was, of ze misschien een wanhopige situatie probeerden op te lossen. Je zou je geen moment om hen druk maken en het zou je niets interesseren wat er met hén aan de hand was. De gemiddelde persoon, die iemand zou betrappen die van je steelt, zou gewoon totaal door het lint gaan, omdat je zou zien dat jóuw spullen de deur uit gingen. En dat voert terug tot het állereerste punt dat ik hierover toen heb gesteld. Deze heer zag zichzelf dus als een rentmeester. Ook al had hij een rentmeester die voor hem werkte, hij erkende gewoon dat Gods zegen op hem was, die hem welvarend had gemaakt. En hij was genoeg vrij van deze materie, zodat zijn zekerheid en vertrouwen níet in het geld lag. En dat kun je zien aan zijn houding. Hij was genoeg vrij om daar te kunnen zitten en iets te doen om de persoon te helpen, die geld van hem gestolen had. Nogmaals, heel weinig mensen zouden die houding hebben, omdat heel weinig mensen werkelijk inzien dat geld niet het belangrijkste is. 
Ik weet dat er nu sommigen van jullie zijn die zeggen: ‘Deze man is echt gek geworden.’ Nogmaals, je zult de Heilige Geest nodig hebben om dit echt bij jezelf over te brengen, dus vraag ik je je hart open te stellen en de Heilige Geest tot je te laten spreken. Het is een radicale stelling, en dit is één van de dingen die ik zie aan deze meester van de oneerlijke rentmeester, wat mij werkelijk verder helpt. Deze man was gaan erkennen dat geld niet echt belangrijk was. Maar dat het de zegen van God, de gunst van God op je leven is, die geld voortbrengt, wat het werkelijke bezit is. Ik weet niet of je dit vat of niet. De meeste mensen kijken naar hun spullen en tellen hun spaargeld en hun investeringen. Ze kijken naar hun pensioenfonds, studiefondsen voor hun kinderen en al dat soort dingen. En daar kijken ze naar om hun werkelijke waarde of bezitting vast te stellen. Maar die dingen zijn niet anders dan een uitdrukking of een fysieke manifestatie van wat de werkelijke waarde is. De werkelijke waarde is de gunst van God. 

We kunnen helemaal teruggaan naar het onderwijs over Abraham. Abraham ontving deze zegen van God in Genesis 12:2, waar Hij zei: ‘Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.’ Deze uitgesproken gunst van God op Abrahams leven was de werkelijke schat. Dat was werkelijk belangrijk. En omdat Gods gunst op Abraham was, kon hij alle buit van de verovering die hij had behaald, weggeven. Alle buit en plunderingen, waarschijnlijk voor miljoenen dollars aan waarde. Maar dat was niet echt belangrijk omdat het maar spullen waren. Het echte bezit was de gesproken gunst van God. En als gevolg daarvan werd hij zo welvarend dat hele landen hem vroegen weg te gaan, omdat hij meer welvarend was. 

Dit is een schriftgedeelte dat ik al eerder heb gebruikt in dit onderwijs. Maar kijk hier nog eens naar. Deuteronomium 8:18 waar staat: ‘Maar gij zult aan de HERE, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, zoals dit heden het geval is.’ Kijk nu zorgvuldig naar dit vers. Het zegt dat God het is, die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen. Dit is een radicale stelling: God geeft je dus geen geld! Als jij aan het bidden bent en God om geld vraagt, dan zal Hij dat dus niet doen! Op de eerste plaats hééft God helemaal geen geld, in de hemel bestaat geen geld. Hoe moet God er dan aan komen? Hij moet het of van iemand stelen of namaken. Dat gaat Hij niet doen. Hier staat helemaal niet dat God je vermogen geeft. Hij geeft je krácht om vermogen te verkrijgen. Dit spreekt erover dat Hij jou Zijn gunst, Zijn zegen geeft. Als Hij zijn zegen over je uitspreekt, dan is er een zalving in je leven, die jóu in staat stelt om welvarend te worden en rijkdom te produceren. 

Maar de rijkdom die geproduceerd wordt is niet de echte bezitting; dat is de zegen van God die de rijkdom heeft vóórtgebracht. Die is het ware bezit. Nogmaals, ik weet dat sommige mensen hier echt moeite mee hebben en zeggen dat dit gewoon niet zinnig is. Het is alleen maar zinnig voor mensen die een openbaring van God hebben en aan wie de Heilige Geest dit heeft medegedeeld. Als jij alleen maar naar de dingen in het natuurlijke gebied kijkt, en niet beseft dat God je bron is, dan zie jij jezelf niet als rentmeester van Gods bronnen. Dan zal dit je niet zinnig voorkomen. En als dan iemand komt, die iets van jou steelt, ga jij door het lint en raak je van streek, omdat daar jouw rijkdom gaat. Daar gaan de dingen die voor jou waardevol zijn. Maar je kunt dus ook tot een punt komen, waar geld niet echt het belangrijke ding voor je is. In plaats daarvan is het de zegen van God, de gunst van God, de goedheid van God over jouw leven, die geld voortbrengt. Dat is het ware bezit. Nogmaals, ik ben er niet zeker van dat ieder van jullie dit vat. Maar het is een krachtige waarheid, en het is de moeite waard om te proberen dit echt te begrijpen. 
Als jij verder kunt gaan dan dingen te zien als je werkelijke bezitting, en dat je werkelijke bezitting de gunst van God is, zoals er staat in Deuteronomium 8:18, dan geeft God jou kracht om rijkdom te verwerven. Daarom bewaak je die kracht. Je bewaakt de gunst van God. Je werkt samen met God. Je bent gevoelig voor God, omdat het jouw relatie met God is, en omdat de gunst van God die op je rust de echte voorspoed is. Dat is wat echte voorspoed is. 

Ik kon het vers net niet direct vinden, maar er staat ergens dat als een mens die al deze rijkdommen en dat vermogen heeft, maar geen vrede in zijn hart om ervan te genieten, dat het dan allemaal ijdelheid is en een vreselijke tragedie die plaats vindt. Prediker 6:1. En dat zie je voortdurend. Mensen die op de een of andere manier per ongeluk rijk worden. En ze hebben geen relatie met God, ze hebben de gunst van God niet, en zijn altijd bang dat ze hun rijkdom op de een of andere manier weer verliezen, dat de economie instort of wat dan ook. Maar aan de andere kant kun je iemand hebben die de ware rijkdom bezit, dat is de zegen en de zalving van God. Zij hebben een relatie met God en weten dat God vóór hen is. Je kunt van hen alles afnemen wat ze hebben en ze zijn nog steeds blij en gelukkig omdat ze de kracht hebben die alles geproduceerd heeft wat ze net kwijt zijn geraakt, en ze kunnen het gewoon allemaal weer terugkrijgen. Je kunt werkelijk op zo’n manier leven dat je niet gebonden bent en geen dienaar van geld bent. Geld is niets. Het is veeleer de zegen en de gunst van God op jou, die rijkdom voort zal brengen, wat het werkelijke bezit is. En ik denk dat je dit kunt waarnemen in deze meester van de oneerlijke rentmeester. Het spreekt echt boekdelen tot mij, dat deze man niet echt geld zag als het grote bezit. Maar veeleer wist hij dat God zijn bron was, en dat God hem had gezegend en ook al kwam iemand die van hem stal, dat deed er niet zo toe, omdat waar het vandaan was gekomen nog meer was. 

Geld is niet het belangrijke, maar de zegen van God op onze levens is veeleer wat het echt waardevolle is. Wat een fantastische waarheid. Het heeft mij best een periode gekost om zover te komen en ik zeg ook niet dat ik hierin volmaakt ben, maar ik heb dit gezien en ik zie dit in mijn leven werken. In het jaar 2002 woonden mijn vrouw en ik 35 mijl ten westen van Colorado Springs, boven in de bergen. Wij leven buiten in het bos. Wij hebben 26 acres grond op ons terrein en daarop hebben we duizenden bomen staan. En er was een droogte in Colorado in dat jaar. En als gevolg daarvan ontstond een bosbrand zo’n 8 mijl van ons huis vandaan. In Colorado Springs, waar sommige stafleden woonden, hadden ze last van de as en de rook ervan. Het hele gebied was er door bedekt. Wij zaten er zó dicht bij dat het in feite over ons hoofd heen vloog en wij hadden helemaal geen last van de as en de rook. Maar dat vuur was zó dichtbij dat wij geëvacueerd werden. En twee weken lang konden wij niet bij ons huis komen. Het was ons bij wet verboden terug te gaan. Dus vlak voor onze evacuatie verzamelden Jamie en ik wat van onze foto’s en belangrijke papieren die niet te vervangen waren. 

We dachten nog na om een grote vrachtwagen te huren om onze spullen weg te brengen. Sommige van onze buren deden dat. Maar wij besloten dat er allereerst geen garantie was, dat ons huis zou afbranden, en wij baden ervoor en geloofden God voor bescherming erover. En het was toch nutteloos. Wij konden gewoon niet alles in één dag verhuizen. Dus besloten we alles achter te laten en we namen alleen belangrijke dingen die niet vervangen konden worden mee. En toen wij op het punt stonden te vertrekken, sprak ik over dat terrein en bad bescherming erover. Ik zette engelen eromheen vrij en vertelde God dat ik geloofde dat wij terug zouden komen. En terwijl we dat terrein verlieten keek Jamie me aan en zei: ‘Ik geloof dat God ons huis en ons gebied gaat beschermen, en ik geloof dat we terug zullen komen en ons huis er nog zal zijn.’ 
Maar vervolgens zei ze: ‘Maar weet je, als het toch niet zou gebeuren, en wij alles kwijt zouden raken, als ons huis tot de grond toe zou afbranden en wij alles kwijt zouden zijn,’ zei ze: ‘het zijn maar dingen. We kunnen alles weer terugkrijgen. Het zal gewoon leuk zijn om het allemaal weer overnieuw te doen.’ En natuurlijk hebben de meesten van jullie geen idee hoe ons huis eruit ziet. Het is niet echt een heel sjiek huis. Het is zo’n 1000 kubieke meter, maar mijn vrouw heeft daarin zóveel prulletjes zitten. Als wij zouden verhuizen zouden we een aparte vrachtwagen nodig hebben voor haar spulletjes en dan nog een voor het meubilair. Ik bedoel, ze heeft daar honderden, duizenden dingetjes en het zou bijna onmogelijk zijn, maar toch zag ze dat niet als onze rijkdom. Het was maar een uitdrukking van de zegen die God op ons leven heeft gelegd. 

Weet je wat het werkelijke bezit was? Wij weten dat God van ons houdt, dat God onze bron is. En als dat vuur alles van ons afgenomen zou hebben, zodat we niets meer hadden, zou het maar een kwestie van tijd zijn, voor we het allemaal weer terug zouden hebben en nog met rente ook. 
Sommigen van jullie denken nu, o ja, dat is voor jou gemakkelijk om te zeggen, maar ik zeg je ronduit dat wij vanuit ons huis de rook en de vlammen van dat vuur konden zien. En toch zeiden we met dat vooruitzicht: ‘Het zijn maar dingen, als we het verliezen, zullen we het terugkrijgen.’ Je kunt me bekritiseren en beweren dat ik niet oprecht ben, maar dit is bij mij de absolute waarheid. 

Op dit moment hebben wij een enorme stap in geloof genomen en zijn de laatste jaren in dít gebouw getrokken. We hebben een kantoor van zeven à acht miljoen dollar of meer hier. En wij hebben minder dan drie miljoen dollar schuld op de hele zaak. Maar ik zou het morgen in één klap allemaal kwijt kunnen raken. Maar ik garandeer je dat ik het terug zal krijgen, omdat wat dit heeft voortgebracht, al deze bezittingen die wij hebben om ons te helpen het evangelie over de hele wereld te verkondigen, is mijn geloof in God. Het is Zijn zegen op mij. En dat zie ik nu als mijn ware bezitting. En dat is wat ik bescherm. Dat is wat ik werkelijk op waarde schat. Mijn spullen zijn niet zo belangrijk. Wij hebben meegemaakt dat mensen dingen van ons stalen uit dit gebouw toen we het aan het bouwen waren. Ze stalen spullen. We hadden achter ze aan kunnen gaan. Er was een aannemer die van ons had gestolen, wat ons veel geld heeft gekost. En een hoop hoofdpijn en tijd. Maar we hebben gedaan wat we moesten doen om het gebouw af te krijgen. Maar ik ben niet tegen mensen en ik ben er niet op uit om ze te krijgen. Het zijn maar dingen. Ik ga helemaal niemand ruimte in mijn denken geven, alleen maar omdat ze een paar duizend dollar van me gestolen hebben of zoiets. En ik weet dat sommigen van jullie denken: ‘Nou, zoiets zou ik nooit doen.’ Dat komt omdat je teveel waarde aan geld hecht. Geld is maar een instrument. Het is net een apparaat. Je hebt instrumenten nodig om te werken. En als iemand je instrumenten steelt, kan dat vreselijk zijn, je moet ze vervangen, maar de echte waarde is de wijsheid, de vaardigheid en de vermogens die jij hebt. Als jij een eerste klas monteur bent, en je weet hoe de dingen in elkaar zitten, dan weet je dat gereedschap maar gereedschap is. Ze kunnen je talent niet van je afnemen. En het enige dat je hoeft te doen is ander gereedschap een poosje lenen, wat extra schilderijen maken als je een kunstenaar bent; als je een monteur bent, wat extra auto’s repareren of wat dan ook. En uiteindelijk ben je in staat die gereedschappen te vervangen. Maar je hebt nog steeds het ware bezit, en dat is je talent en je vakkundigheid. 

En zo is in werkelijkheid de echte waarde niet geld, dat is gewoon gereedschap dat je kunt gebruiken, maar de ware bezitting is het feit dat God Almachtig van je houdt en dat God een zegen op jouw leven heeft geboden. Maak je die manier van denken eigen, dat geld niet het belangrijke is. Wees in plaats daarvan bezig met God lief te hebben en te zoeken. En je weet dat God in al je behoeften zal voorzien. En je hebt vertrouwen in Hem. Je relatie met God is je ware verzekering. Je relatie met God is je ware pensioenfonds. En als je vordert in die relatie, dan gehoorzaam je gewoon aan wat God je zegt om te doen. Je weet dat je gereedschap en bronnen nodig hebt om te bestaan in deze fysieke wereld. Natuurlijk heb je ook geld nodig. Maar zie je geld gewoon als een gereedschap, een grondstof, dan zul je zijn zoals deze meester van de oneerlijke rentmeester. 

En als dan iemand komt en van je steelt? In plaats van dat je zo witheet en woedend wordt dat je door het lint gaat en van alles doet, ben je daar vrij van. Het zijn maar dingen, het is niet zo belangrijk. God heeft het ooit aan je gegeven. Hij zal het weer aan je terug geven. Mensen, dit is krachtig. En ik kan je verzekeren dat het je zó’n zekerheid geeft. In mijn eigen leven geeft mij dit zó’n vrede dat het niet zou uitmaken als er brand uitbrak, of er kwam een tornado. 

Een goede vriend van mij is Bob Nichols. Velen hebben mij waarschijnlijk over hem horen spreken. Hij en Joy zijn goede vrienden van mij. Zij hadden een complex in Forth Worth dat, ik weet het niet zeker, maar het was 15 miljoen dollar waard en ze hadden daar 30 tot 40 jaar in de bediening gestaan. Ik dacht dat het in 2001 was dat er twee tornado’s boven zijn gebouw bij elkaar kwamen. Binnen 40 seconden waren 15 tot 18 miljoen dollar aan kerkfaciliteiten verwoest. Een heel leven in de bediening was weg. En ik hoorde er op de radio over en ging op het internet kijken. En binnen een uur nadat die tornado toesloeg, was CNN hem aan het interviewen. En ze lieten een foto van hem zien voor zijn gebouw met een veiligheidshelm op, omdat het rampgebied was. En hij stond daar te vertellen dat God dit niet had gedaan. De duivel had dit gedaan en God gaat ons opnieuw zegenen en wij zullen twee keer zoveel hebben als daarvoor. 
Weet je wat hij zei? Dat God zijn bron was, niet het geld, niet de gebouwen, niet de bezittingen. Dit had een heel geldige gelegenheid kunnen zijn om bij de pakken neer te gaan zitten en te janken. Een heleboel mensen zouden dat hebben gedaan. Ze zouden hebben gezegd: ‘Dat is 40 jaar bediening, 15 miljoen dollar aan gebouwen.’ Hij was meer dan 60 jaar oud. Hoe moest hij hiervan nog overeind komen? Hij kon niet nog eens 40 jaar besteden aan opnieuw bouwen en opnieuw beginnen. Maar zij begonnen zich te verheugen. Na de verwoesting van hun complex kwam de plaatselijke TV-zender naar hun eerste samenkomst en verwachtte mensen aan te treffen die huilden en jammerden en ze waren volkomen perplex. Deze mensen gedroegen zich of ze de loterij hadden gewonnen. Er was blijdschap en de mensen prezen en loofden God luidkeels. En pastor Nichols verklaarde: ‘We zullen twee keer zoveel hebben als tevoren. Wat de duivel ten kwade heeft bedoeld, zal God ten goede keren.’ En het is maar vier jaar of zoiets geleden en ze hadden daar een 12 acre campus in Forth Worth, maar nu hebben ze 26 acres, slechts een paar kilometer vanwaar ze zaten, vlakbij een grote snelweg, een prachtige locatie met zoveel extra ruimte. Ze waren in staat een gloednieuwe school voor al hun leerlingen te bouwen, met een gymnasium. Alles topkwaliteit. Ze hebben nu gebouwen die minstens twee keer zo groot en twee keer zo mooi zijn als wat ze hadden. Twee keer zoveel gebouwen en het is twee keer zoveel geld waard. Ze hebben gewoon twee keer zoveel van alles. En weet je waarom? Omdat hij niet die dingen zag als zijn echte vermogen, maar zijn relatie met God. Geloof was de voornaamste kwestie. 

En dat probeer ik ook bij jullie over te brengen. Deze gelijkenis van de oneerlijke rentmeester leert dat deze meester de echte waarde van geld kende. Geld was gewoon niet het belangrijkste. Het is de gunst van God en de kracht van God om vermogen te verwerven; dat is het ware bezit. En daarom was hij in staat om logisch en niet-emotioneel te reageren ten opzichte van zijn geld en bezittingen. Zozeer zelfs, dat hij in staat was een dief te prijzen, die deze bezittingen van hem had weggenomen. Mensen, dat is de houding die wij allemaal zouden moeten krijgen. En dat is gewoon mogelijk. De waarheden waar ik hier over gesproken heb, zijn levensveranderende waarheden. En nogmaals, ze zijn niet gemakkelijk te begrijpen. Niet omdat het zo moeilijk is, maar omdat het zo anders is dan de manier waarop je je hele leven hebt gedacht. De Heer wil dat jij je prioriteit gaat stellen, om geld niet vooral te gebruiken om jouw behoeften te vervullen, om jouw korte termijn doelen te bevredigen. Maar Hij wil dat jij geld gaat gebruiken om mensen hun levens te gaan beïnvloeden voor de eeuwigheid. En als je dat doet, zul je je tot in alle eeuwigheid verheugen. Dat is een krachtige waarheid! Dat is gewéldig. 



Deel 4: Voorspoed is niet voor jezelf
 


 

www.vergadering.nu