www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Duplex Amor Dei
Contextuele karakteristiek van de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609)
William den Boer
Uitg. Instituut voor Reformatie-onderzoek, Apeldoorn 2008
343 blz. geb. € 25,- (inclusief portokosten)
9789075847215
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

De theologie van Jacobus Arminius (1559-1609) is veel besproken maar weinig onderzocht. William den Boer wil met zijn dissertatie aan het verstaan van Arminius' theologie een bijdrage leveren met een focus op het theologische motief dat aan Arminius' theologie ten grondslag ligt. Het eerste deel poneert dat het grondmotief van Arminius' theologie gelegen is in een zorgvuldig waarborgen van de rechtvaardigheid van God. Het tweede deel van het proefschrift gaat eerst in op de receptie van Arminius' theologie in de discussie tussen remonstranten en contraremonstranten tijdens de Haagsche of Schriftelicke Conferentie (1611). Ten slotte wordt Arminius' theologie geplaatst in de context van het zestiende-eeuwse debat over de oorzaak van de zonde en Gods relatie tot het kwaad.

Diverse nieuwsartikelen:

02-7-2008 RD: Geding rond Arminius complex
28-6-2008 FD: Arminiaans is geen scheldwoord
19-6-2008 RD: Rehabilitatie voor Arminius


2 . Reformatorisch Dagblad - 24 september 2008 - www.refdag.nl

Tweevoudige liefde

Recensie door  Dr. P. Korteweg

Wie onderzoek verricht naar een bepaalde persoon, wordt al snel met zijn ’held’ geïdentificeerd. Iemand die over Arminius schrijft, moet ook zelf de denkbeelden van Arminius wel delen, zo is de gedachte. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Nu heeft Arminius werkelijk geleefd en geschriften nagelaten. Los van de vraag of we het met zijn denkbeelden eens zijn, moet het mogelijk zijn een eerlijke wetenschappelijke studie over deze historische persoon te schrijven. Dat is de intentie van W. A. den Boer geweest.

Den Boer promoveerde op 27 juni tot doctor aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn. Hij is docent Nederlandse kerkgeschiedenis aan deze universiteit. Vanuit de oorspronkelijke bronnen heeft Den Boer belangrijk onderzoek verricht naar de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609).

Al vóór de verdediging heeft dit proefschrift discussie opgeroepen. Arminius’ naam is nu eenmaal verbonden met het arminianisme, de leer die de toe-eigening van het heil in Christus geheel of gedeeltelijk toeschrijft aan de vrije wilskeuze van de mens. Ook de veroordeling van de remonstranten tijdens de Synode van Dordrecht (1618-1619) gaat terug op de leerstellingen van Arminius. Door dit alles ontstond de indruk dat de theologie van Arminius ruimschoots is onderzocht. Dat is niet het geval. Den Boer heeft daarin willen voorzien.

In het eerste deel van het boek behandelt Den Boer de theologie van Arminius. In het tweede deel beschrijft hij Arminius’ ideeën in de context van de middeleeuwse en de reformatorische theologiebeoefening en de doorwerking ervan in de ”Schriftelicke Conferentie” die 1611 in Den Haag werd gehouden over de predestinatie.

Arminius meende dat de predestinatieleer van Calvijn, Beza en hun navolgers, zoals Gomarus, tot gevolg heeft dat God de auteur van de zonde is. Om dat te voorkomen, gaat Arminius uit van de rechtvaardigheid van God. Gods rechtvaardigheid komt volgens hem tot uitdrukking in Zijn tweevoudige liefde (”duplex amor Dei”). Gods liefde betreft dan primair de rechtvaardigheid en secundair de mens als schepsel. Volgens Den Boer is Gods rechtvaardigheid het centrale thema in de theologie van Arminius.

Vrij en verantwoordelijk 
De consequentie van Gods rechtvaardigheid is de vrije wilskeuze van de mens, aldus Arminius. Arminius wilde Gods soevereiniteit en genade op geen enkele manier ontkrachten, maar bij de keuze voor de zonde is de mens volledig vrij in zijn keuze, en dus ook verantwoordelijk. Bij het aanvaarden van het heil in Christus is de vrije wil van de mens volledig afhankelijk van Gods genade. Arminius bestreed met deze opvatting de in zijn ogen eenzijdige nadruk op Gods soevereiniteit door de gereformeerden van zijn dagen....

Lees het hele artikel hier...


1. Nederlands Dagblad - 29 augustus 2008 - www.nd.nl

De goede bedoelingen van Arminius

Recensie door Gijsbert van den Brink

Het is altijd een veeg teken wanneer de allereerste zin van een tekst niet klopt of niet goed loopt. Zoiets boezemt weinig vertrouwen in voor wat betreft het vervolg. De Proloog van het recente proefschrift van William den Boer opent met een zin die me evident onjuist lijkt: „De theologie van Jacobus Arminius (1559-1609) is veel besproken, maar weinig onderzocht". De bibliografie die Den Boer zelf aan zijn boek toevoegt, laat zien dat er alleen al gedurende de laatste halve eeuw minstens tien boeken aan Arminius' theologie gewijd zijn (waarvan de meeste zelfs nog tamelijk recent verschenen), en tweemaal zoveel artikelen. [Wellicht bedoelt Den Boer te zeggen dat hoewel er veel over geschreven is, er weinig diepgaand is onderzocht - HS].
Dat is uitzonderlijk veel voor iemand die nauwelijks vijftig jaar werd, en zeker meer dan van de meeste van Arminius' toenmalige collegae gezegd kan worden - naar het denken van iemand als Gomarus bijvoorbeeld, destijds Arminius' voornaamste tegenstander in het debat over de verkiezingsleer, is aanzienlijk minder onderzoek gedaan. Het zou van meer realiteitszin getuigen om te zeggen dat het hedendaagse theologie-historisch onderzoek zich zo ongeveer verdringt rondom Arminius en kennelijk nogal door hem gebiologeerd is.

Mijn eerste reactie op deze nieuwe Arminius-studie was dan ook nogal sceptisch: moet er nu echt nog weer een nieuw boek toegevoegd worden aan alles wat de afgelopen decennia al over Arminius naar voren gebracht is?

Stap vooruit
Des te groter was mijn bewondering toen bleek, dat Den Boer er inderdaad in slaagt nog weer een aanzienlijke stap vooruit te zetten vergeleken met het bestaande onderzoek. Hij doet dat niet zozeer door Arminius vanuit een totaal vergeten invalshoek te benaderen of een volstrekt nieuw licht te werpen op zijn denken (zulke pretenties zijn vaak ook weinig geloofwaardig), maar juist door nauwkeurig te laten zien hoe de diverse lijnen die in het eerdere onderzoek naar voren zijn gekomen in hun samenhang begrepen kunnen worden vanuit één en dezelfde leidende gedachte. In het corpus van zijn boek toont Den Boer mijns inziens overtuigend aan dat vrijwel alle punten waarop Arminius in zijn theologie afweek van de calvinistische orthodoxie verklaard kunnen worden vanuit zijn passie voor het hooghouden van de gerechtigheid van God.

Niet dat die gerechtigheid door Calvijn, Beza en andere vertegenwoordigers van de gereformeerde orthodoxie zou worden ontkend, natuurlijk niet. Maar vanaf Calvijn was het gebruikelijk om te zeggen dat wij kleine mensjes Gods gerechtigheid niet kunnen begrijpen, en dat ook niet moeten willen. Wij kunnen niet begrijpen hoe het rechtvaardig kan zijn om sommige mensen zonder af te gaan op hun deugden of daden te verkiezen tot eeuwig heil, en anderen juist voor te bestemmen tot eeuwige rampspoed. Dat lijkt ons volstrekt willekeurig. Sterker nog: het lijkt dat God daarmee in feite de bewerker van het kwaad is - Hij is immers degene die ervoor zorgt dat alle mensen gaan zondigen, zodat er ook een reden is om de verworpenen het eeuwig geluk te onthouden. Die conclusie wilde men echter niet trekken; we moeten veeleer gewoon aanvaarden dat God niet onrechtvaardig is wanneer hij sommigen de genade onthoudt om tot het eeuwige leven te komen.


Arminius kon met dit alles niet uit de voeten. Zijn stelling is, dat Gods rechtvaardigheid één van de belangrijkste redenen is die we hebben om God te aanbidden. Maar dan moeten we ook weten wat die rechtvaardigheid inhoudt. Het kan dan dus niet zo zijn, dat God op een volstrekt willekeurige wijze te werk gaat, een manier die we onrechtvaardig vinden wanneer we deze bij mensen aantreffen. En het is zelfs godslasterlijk om te suggereren dat God ten diepste de 'auteur van de zonde' is, want niets is zo onrechtvaardig als de zonde. Gods karakter kenmerkt zich daarentegen door een tweevoudige liefde ('duplex amor'): voor de in zonde gevallen mens, maar daarbovenuit en daaraan voorafgaand vooral ook voor de gerechtigheid.

Trucje
Omdat Arminius er op deze manier alles aan gelegen is Gods gerechtigheid hoog en helder te houden, neemt hij de theologische beslissingen die hij neemt - in de leer aangaande God, maar ook bijvoorbeeld in de leer aangaande de mens en in de heilsleer. In het onderzoek tot dusver was omstreden of Arminius nu wel of niet gebruik maakt van de zogeheten theorie van de middenkennis (een trucje bedacht door de jezuïet Molina om te garanderen dat God elk detail van de geschiedenis kan bepalen zonder in te grijpen in vrije menselijke beslissingen). Den Boer laat zien dat Arminius er precies zóveel gebruik van maakt, als hij nodig heeft om Gods gerechtigheid veilig te stellen - niet meer en niet minder. Ook Arminius' overtuiging dat de mens geschapen is met de mogelijkheid om vrij te kiezen tussen allerlei opties komt uit dat verlangen voort: het is echt de mens zélf die zondigt, en niet 'stiekem' toch God die op de achtergrond aan de touwtjes trekt... Dat zou Gods volstrekte onkreukbaarheid immers in diskrediet brengen.

Het zal duidelijk zijn dat Den Boer op deze manier een zeer sympathiek beeld van Arminius schetst. Hij windt er ook geen doekjes om dat Arminius zijns inziens een waardevolle bijdrage geleverd heeft aan de gereformeerde theologie van zijn dagen. Arminius was niet de 'vrije wilsdenker' voor wie hij zo vaak versleten is, de eerste moderne theoloog die opkwam voor de autonomie van de mens of zo. Arminius' Anliegen was juist door en door theocentrisch van aard. Voor alles wilde Arminius het woord van Abraham in zijn voorbede voor Sodom en Gomorra serieus nemen (Gen. 18 : 25, een van de motto's van dit boek): zou de Rechter der ganse aarde soms geen recht doen? Hoewel Den Boer op voorbeeldige wijze de vereiste wetenschappelijke distantie in acht neemt, weet hij niet te vermijden dat Arminius' tegenstanders minder sympathiek uit de verf komen. Zij hebben Arminius' diepste intenties helaas niet begrepen (trouwens, zelfs voor zijn latere geestverwanten, de remonstranten, geldt dat). Zij hebben hem dan ook geen recht gedaan, maar gingen er in reactie op het conflict met Arminius en op enkele eerdere conflicten toe over om hun eigen visie hoe langer hoe meer tot de enig juiste te verklaren.

Intenties
Op één punt maakt Den Boer het zich met deze evaluatie mijns inziens te gemakkelijk. Hij vergelijkt namelijk de intenties van Arminius met de consequenties van het denken van diens critici. Dat is niet helemaal fair, want met de intenties van de meeste theologen zit het echt wel goed. Men moet dus intenties met intenties en consequenties met consequenties vergelijken. Dus: zoals het Arminius' intentie was Gods gerechtigheid veilig te stellen (dáárom heeft de mens zijns inziens zoiets als een vrije wil), zo was het de intentie van Calvijn, Gomarus en anderen om veilig te stellen dat we alléén door genade gered worden (en daarom is er volgens hen ook niet de minste ruimte voor menselijke inbreng).

Den Boer stelt terecht dat Arminius geen pelagiaan was, dat hij ons behoud afhankelijk achtte van Gods genade etc. Maar hij gaat voorbij aan de vraag of de consequentie van Arminius' denken toch niet was, dat het solo gratis van de Reformatie onder druk kwam te staan (zoals het een consequentie van de theologie van zijn tegenstanders was, dat Gods gerechtigheid onder druk kwam te staan). Zonder twijfel zijn Arminius' verwoordingen subtieler, maar de structuur van zijn theologie lijkt me, ondanks zijn krachtige betuiging van het tegendeel, nog steeds verwant aan het zogeheten semi-pelagianisme. Die structuur is als volgt: uiteraard zijn we voor ons behoud (volgens Arminius zelfs: totaal) afhankelijk van Gods genade. Maar wij worden door die genade niet 'overruled', want onze eigen keuze om die genade niet te weerstaan - hoe weinig eer Arminius daaraan ook wil geven - is mede-bepalend voor ons behoud.

Het is hier niet de plaats om uit te maken welke visie meer of minder juist of bijbels is (ook Den Boer gaat daar begrijpelijkerwijs niet op in). Maar wanneer we Arminius' critici niet beoordelen op hun intenties maar op de mogelijke consequenties van hun denken (hoewel ze dat zelf in alle toonaarden ontkenden, zouden zij er volgens Den Boer opvattingen op na houden 'die logisch impliceren dat God de auteur van de zonde is'), dan dienen we Arminius op een soortgelijke wijze door te meten.

Deze kritische kanttekening doet intussen niet af aan mijn bewondering voor deze studie. Het boek is informatief, over het algemeen helder geschreven, geeft blijk van een diepgaande vertrouwdheid met de primaire en secundaire literatuur, en is doorgaans ook fair in zijn beoordelingen. Dat de openingszin onjuist is, zet ons in dit geval dus op het verkeerde been.

www.vergadering.nu