www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Calvijn
  de baptisten en de gemeente van morgen
dr. William den Boer en drs. Teun van der Leer (red.)
uitg. Apeldoornse Studies no. 56, Apeldoorn, 2010
ISBN 9789075847321
119 blz.; € 9,95.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl


Deze studie bevat de bewerkte lezingen van het symposium ‘Calvijn, de baptisten en de gemeente van morgen’, gehouden op 8 oktober 2009 te Apeldoorn naar aanleiding van een gezamenlijke herdenking van 500 jaar Calvijn en 400 jaar Baptisme door de Theologische Universiteit te Apeldoorn en het Baptisten Seminarium te Barneveld. Apeldoornse Studies no. 56
 


1. Reformatorisch Dagblad - 8 juni 2011 -  www.refdag.nl 

Ontmoeting tussen Calvijn en de baptisten

Boekrecensie door dr. M. A. van den Berg

Er zijn op het terrein van kerk en theologie vele publicitaire vruchten van het jaar 2009 waarin Calvijn de hoofdpersoon is. Dat is begrijpelijk, omdat het vijfhonderdste geboortejaar van de reformator daarvoor aanleiding bood.

Wat minder bekend was dat het in 2009 ook een gedenkjaar was voor de 90 miljoen baptisten die de wereld telt. Men herdacht dat in het 400 jaar geleden was dat de eerste baptistengemeente in Amsterdam werd gesticht. Voor de Theologische Universiteit van Apeldoorn en het Baptistenseminarium te Barneveld werden de jaren 1509 en 1609 de aanleiding om elkaar te ontmoeten op een opmerkelijk symposium over Calvijn en de baptisten. Dit contact moest niet blijven steken in het verleden, maar zou ook van betekenis dienen te zijn voor de gemeente van morgen.

De bijdragen van dit symposium zijn nu gebundeld. Er is sprake van een open houding ten aanzien van elkaar, waarbij mogelijke karikaturen en eenzijdigheden gecorrigeerd kunnen worden. Gezaghebbende vaderen blijken niet boven alle kritiek verheven, al moet worden opgemerkt dat de ‘calvinisten’ meer relativering van elementen in hun traditie aandurven dan de ‘baptisten’. Een eerlijk toegeven, zoals prof. dr. A. Baars dat doet, dat wanneer we verder doorvragen naar de argumenten uit de Schrift we moeten erkennen dat Calvijns standpunten wellicht bijstelling verdienen, komen we bij de baptistische auteurs veel minder tegen.


De bijdrage van drs. T. van der Leer heeft als titel ”De ware calvinist is een baptist”. Hij laat, evenals andere collega’s, zien dat er bij de baptisten velen waren en zijn die op het terrein van de soteriologie (de leer aangaande Persoon en werk van Jezus Christus) zich geheel verwant en verbonden wisten met de leer van de Reformatie. Echter, in de visie op de kerk, op de overheid en op de heiliging blijken er wel degelijk fundamentele verschillen te bestaan tussen baptisten en calvinisten. Over kerk en cultuur en politiek (”mijden of wijden”) schrijft drs. E. Groen, die een goed beeld geeft van de doperse kritiek op de overheid. Hij kan zich geheel vinden in de visie dat het tijdperk van Constantijn de Grote de val van het christendom heeft ingeluid. Overigens had zijn bijdrage wel wat nauwkeuriger gekund. De opmerking dat Calvijn zou hebben gevonden „dat een overheid afgezet mag worden” getuigt van weinig inzicht in de gecompliceerde visie van de reformator op het recht van verzet. Nog een historische correctie: de protestsong uit de jaren zestig van de twintigste eeuw die hij met instemming aanhaalt als vorm van gerechtvaardigd verzet tegen overheden was niet gericht tegen Nixon maar tegen Johnson.

Prof. dr. G. C. den Hertog besluit zijn reactie op dit thema met een pleidooi om toch vooral het publieke domein niet te mijden. Baptisten en calvinisten zouden elkaar, nu het constantijnse tijdperk ten einde loopt, mogelijk kunnen vinden in het horen, naleven en vertolken van Gods geboden en beloften op een manier dat tijdgenoten merken dat alleen bij Christus de humaniteit werkelijk gewaarborgd is.

Het tweede thema, ”Verbond en doop”, wordt behandeld door drs. M. J. Kater en drs. C. van Kralingen. Daarbij staat onder meer de vraag centraal wat voor baptisten het verbond nog is. Het pleidooi dat Van Kralingen voert om het verbond serieus te nemen, vanuit de Schrift, neemt toch niet weg dat het in de baptistische uitwerking sterk geconcentreerd blijft op het verbond met de wedergeboren gelovige. Niet de belofte, maar het geloof is primair. Ook bij het laatste thema, waar dr. W. A. den Boer en O. H. de Vries de degens kruisen over de oude mens en de nieuwe schepping, wordt duidelijk dat calvinisten het heil vooral vanuit God zien (van achteren), terwijl baptisten meer van de keuze van de gelovige mens uitgaan (van voren).

De vruchten van het symposium van calvinisten en baptisten getuigen van een goede ontmoeting, maar leiden voor de gemeente van morgen zeker nog niet tot een samen op weg.

www.vergadering.nu