www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
4 RECENSIES
Christelijke
Dogmatiek
G. van den Brink en C. van der Kooi
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2012
ISBN 9789023926061
720 blz.; € 65,-.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Dit boek biedt een eigentijdse geloofsverantwoording van twee theologen die de christelijke
geloofstraditie levend willen houden.
Kernachtig en met overtuiging beschrijven ze voor nieuwe generaties studenten en theologen de christelijke leer, in gesprek met de
traditie, de kerk en de eigen tijd. Ze richten zich daarbij ook op anderen die geďnteresseerd zijn in de inhoud van het christelijk
geloof, inclusief zoekers, sceptici en critici. Dit helder geschreven werk vormt een rijke bron van informatie en inspiratie.
De auteurs bespreken het geloof niet geďsoleerd, maar verbinden dit in zijn veelzijdigheid en levendigheid met de vragen van cultuur,
samenleving en het leven van alledag.
Terugkerend uitgangspunt is het Onze Vader, als concrete gebedspraktijk waarin het geloof tot uitdrukking komt. De overkoepelende
structuur van het boek wordt gevormd door de christelijke leer van de Drie-eenheid.
Nadenken over inhoudelijke geloofsvragen blijkt nog altijd een bron van enorme intellectuele en spirituele vreugde te kunnen zijn.
Aanwijzingen voor evolutie zijn
overweldigend...
4. - juni 2014 - www.christenenvoorisrael.nl/israel-en-de-kerk
Christelijke Dogmatiek
Boekrecensie door drs. Kees de Vreugd
De Christelijke dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi beleefde in korte tijd diverse herdrukken.
Dat geeft wel aan dat er uitgekeken is naar dit werk. En niet ten onrechte. Het is een omvangrijk werk geworden, dat desondanks
prettig leest en goed toegankelijk is.
Uiteraard besteed ik hier vooral aandacht aan wat de auteurs over Israël te berde brengen. Bestudering van de inhoudsopgave is wat
dat betreft al veelbelovend. Voor het eerst in een Nederlands dogmatisch handboek van gereformeerde snit wordt er aan het thema
Israël een apart hoofdstuk (hoofdstuk 9 - in totaal zijn er zestien hoofdstukken) besteed. Natuurlijk wijdde ook Berkhof in zijn
Christelijk geloof een paragraaf aan Israël. Maar waar Berkhof Israël een proeftuin noemde en de conclusie bij hem wel moest zijn
dat het een mislukt experiment is geweest - al is er bij hem ook duidelijk de verwachting van een herstel van Israël - daar slaan Van
den Brink en Van der Kooi toch een andere weg in. Bij hen is meer ruimte voor de continuďteit tussen het huidige Joodse volk en het
Bijbelse Israël en voor een positievere visie op het Jodendom. Grond daarvoor is Gods verbondstrouw.
Dat blijkt direct uit de begripsbepaling aan het begin van het hoofdstuk. Israël verschijnt in de dogmatiek niet alleen als het
Bijbelse volk Israël, maar ook als het levende Jodendom. Het gaat dan om het Joodse volk en om de joodse godsdienst: Israël is een
volksgemeenschap waaraan God zich heeft geopenbaard en zijn beloften heeft geschonken. Terecht wordt betoogd dat ook het land
onderdeel is van de christelijke geloofsbezinning, omdat het de inhoud vormt van Gods verbond met Israël. En tenslotte moet de
dogmatiek ook aandacht besteden aan de staat, al was het alleen maar als vraag, omdat de staat Israël onder christenen zulke
uiteenlopende reacties oproept. Maar ook positief, in relatie tot volk en land, verdient de staat dogmatische aandacht.
De auteurs bepalen de verhouding tussen "kerk en synagoge" allereerst aan de hand van art. 1
van de Protestantse Kerkorde: de kerk deelt met Israël in dezelfde verwachting van het koninkrijk van God, en de kerk zoekt daarover
het gesprek met Israël op grond van de Schrift. Deze verwachting van Israël bepaalt ook het "DNA-profiel van de christelijke
kerk". We krijgen de indruk dat deze verwachting de voornaamste Joodse wortel is van het christelijke geloof.
Onder de kop "het problematische verleden van de kerk en de noodzaak tot herbezinning" wordt het probleem van de
vervangingstheologie besproken. Hoewel er hier naar de nodige literatuur van eigen bodem, maar ook vanuit de Engelstalige wereld,
wordt verwezen, was een verwijzing naar de analyse van R. Kendal) Soulen (The God of Israel and Christian Theology) hier m.i. op zijn
plaats geweest.
De auteurs leggen een verband tussen de vervangingstheologie en een cultureel klimaat in Europa waarin eeuwenlange Jodenvervolging kon
plaatsvinden, in de twintigste eeuw uitmondend in een serieuze poging om definitief alle Joden uit te roeien.
Dit vervangingsdenken leidde er ook toe dat Israël alleen in de verleden tijd in beeld kwam. Het Jodendom werd gezien als een
anomalie. Ik vrees dat dat in veel preken en Bijbelstudies nog steeds het geval is. Daarom zet ik graag een dikke streep onder hun
conclusie dat het "van groot belang is zicht te hebben op het jodendom als een doorgaande, (spring)levende traditie en te
ontdekken wat voor uitingsvormen deze vandaag kent". De theologie moet voor eens en voor altijd gezuiverd worden van deze
vervangingsleer.
Zicht op Israël opent de ogen voor de structurele tweevoudigheid, die feitelijk in alle loci van de dogmatiek aanwezig is. Die
tweevoudigheid wordt allereerst veroorzaakt door de christologie. Jezus treedt in het NT op als Messias van Israël, en wordt tegelijk
verworpen door Israël. Er is daarom tussen kerk en Israël herkenning rondom het Oude Testament, maar vervreemding over de persoon
van Jezus. Tweevoudigheid is er ook in de ecclesiologie: allereerst de tweeheid van kerk en synagoge, en verder het samenzijn van Jood
en heiden in de christelijke gemeente. De Jezusbelijdende Joodse theoloog Mark Kinzer spreekt over een bilaterale ecclesiologie. Het
is jammer dat hij niet genoemd wordt. Mijn vraag is hier in hoeverre deze goede inzet in deze dogmatiek ook daadwerkelijk in alle loci
terugkomt. Mijn indruk is dat bijv. in het hoofdstuk over de kerk die tweevoudigheid toch op de achtergrond raakt. Om de positie van
de heidenchristenen te typeren kiezen de auteurs voor de metafoor van de inlijving, n.a.v. het beeld van de olijfboom in Romeinen 11.
Daarmee is de tweewegenleer afgesneden, maar biedt de inlijvingsgedachte wel voldoende waarborg tegen de vervangingstheologie? Geeft
zij geen voedsel aan de gedachte: 'wij zijn nu het ware Israël, in plaats van de weggebroken takken'?
"Wat nemen we mee?" Aan het slot van het hoofdstuk wordt samengevat "wat er voor de kerk vandaag van Israël te leren
valt" in de volgende punten:
1. God is in het aardse leven aanwezig.
2. De Messias is de concrete locus van het heil.
Met andere woorden, Jezus staat nu in de hemel borg voor ons leven en onze toekomst. Maar, vraag ik mij af, werkt zich dat op aarde nu
alleen uit in de gemeente, of durven we nu ook de synagoge te erkennen als een plaats waar twee of drie, of eigenlijk minimaal tien in
Gods Naam samenkomen?
3. De Geest legt beslag.
4. De landbelofte wordt vervluchtigd noch verhard.
5. De kerk bidt met Israël om het Koninkrijk.
6. De christelijke theologie waakt tegen terugval in vervangingsdenken.
7. De kerk neemt het appčl tot heiliging ernstig.
Kortom, Van den Brink en Van der Kooi doen een voorzichtige, maar besliste stap voorwaarts in het theologiseren over Israël. Een
volgende stap zal moeten zijn om werkelijk alle thema's in het christelijke geloof te durven bezien vanuit de ontmoeting met Israël
en de Bijbels gegeven tweeheid van Israël en de volken.
3. Indekerk Blog - september 2013 - http://indekerk.be
Christelijke Dogmatiek
Boekrecensie door Raymond R. Hausoul
Gewicht!
‘Een vette pil met een moeilijke titel’, dat is misschien het eerste waaraan je denkt als je dit zware boek vastgrijpt. Maar
vergis je niet! In maar liefst 722 pagina’s nemen de auteurs je mee op weg door het adembenemende landschap van belangrijke en
onmisbare christelijke onderwerpen.
Kleurrijk
Omgangstaal, kleurrijke voorbeelden en korte zinnen zorgen ervoor dat je het werk als een sneltrein doorleest. Ondanks die sterke
toegankelijkheid, verliest het boek niet aan diepgang. Bewust kiezen de auteurs ervoor om de algemene leesbaarheid van hun werk
vloeiend te houden. Moeilijke gedeeltes zijn om die reden weergeven in kleine letters; studentenhaver voor de ijverige studiebol.
Inhoud
De meeste aandacht besteedt het boek aan de thematiek van: de kerk (§14, 60p), Christus’ Persoon (§10, 50p) en Christus’ werk
(§11, 45p). Opstanding, kruis en nakomelingschap staan daarmee centraal. Grondwerk leveren de eerste twee hoofdstukken: wat is
dogmatiek (§1, 27p) en het waarom van geloven (§2, 35p). Daarnaast omvatten alle andere hoofdstukken ruim veertig pagina’s: de
drie-ene God (§3), Gods karakter (§4), Gods openbaring (§5), de schepping (§6), de mens (§7), kwaad en zonde (§8), Israël en
verbond (§9), Gods Geest (§12), de Bijbel (§13), de nieuwe mens (§15) en de nieuwe wereld (§16). Het zijn allemaal
kernonderwerpen binnen de christelijke geloofsleer, die gelovigen doorheen de eeuwen vasthielden en die ze beschermden tegenover
dwaalleraars, menselijke slijtage en slordige teloorgang.
Concreet
Door de tussendoorse verwijzingen naar populaire films en andere media, heb je niet de indruk dat je een abstract werk leest. Er
ontstaat een mooie balans tussen abstracte denkwerelden en de concrete levenspraktijk. Gijsbert van den Brink en Cees van der Kooi
plaatsen hun dogmatiek in het hedendaagse wereldgebeuren, zonder hun eigen christelijke identiteit te verliezen. Doorheen het werk
treden ze dan ook in dialoog met andere wereldreligies: In hoeverre is er bijvoorbeeld nu werkelijk nog sprake van een contrast tussen
de christelijke God en de islamitische Allah?
Evangelisch?
Naast de dialoog met andere godsdiensten, vindt er tevens een eigentijdse geloofsverantwoording plaats met de verschillende
christelijke stromingen. Ook het gesprek met de evangelische beweging vermijden de auteurs niet. Pro’s en contra’s klinken er
doorheen het boek over deze beweging. Waarin werden evangelischen te vrij en waarin beten ze zich onverantwoordelijk vast? Het zijn
elementen die doorheen het werk meermaals aan bod komen.
Resumé
Kortom: Dit is een van de weinige dogmatische werken die op mijn nachtkastje mogen liggen, een aanrader voor hij of zij die wil weten
wat christenen nu werkelijk geloven, en een must voor de gemiddelde gemeenteleider. Van harte toegewenst!
2. De Oogst / Habakuk - december 2012 - www.totheildesvolks.nl/nl/de-oogst
| www.habakuk.nu
Ontvangers van het heil
Recensie door Bram Neerhof
Voer voor theologen, dat is wat velen vermoedelijk denken als ze deze boektitel zien: 'Christelijke dogmatiek'. Op zich klopt dat.
Want theologen beleven ongetwijfeld veel plezier aan dit boek. Maar dat geldt evengoed voor niet-theologen, zo merk ik uit de
enthousiaste reacties om mij heen.
Uit de begrippenindex wordt duidelijk dat recipiënten' (ontvangers) een belangrijk woord is in dit boek. De auteurs maken duidelijk
dat we als gelovigen 'ontvangers van het heil en niet de producenten ervan zijn'. Dat leidt tot de noodzakelijke bescheidenheid:
'Gelovigen zijn geen mensen die dankzij een soort geheime kennisbron de waarheid in pacht hebben en alles beter weten dan een ander.
Zij hebben ook niet per definitie meer overzicht over de zin van de geschiedenis dan een ander. Zij hebben slechts bepaalde dingen
meegemaakt die diepe indruk op hen maakten, en die bij hen geloof hebben gewekt dat God in deze wereld werkzaam is en dat dat
uiteindelijk beslissend zal zijn voor haar en voor haar toekomst'. Wij snappen lang niet alles, maar 'het verschil is vooral dat die
verborgenheid niet langer afbreuk doet aan het vertrouwen op God'.
Deze dogmatiek is zeker niet afstandelijk, zoals je wel eens ziet bij theologie. De auteurs schijven juist vanuit een warme,
persoonlijke betrokkenheid op het christelijk geloof. Zo schrijven ze dat we 'via de Bijbel in contact komen met God en zijn
handelen'. En: 'Echte transformatie begint ermee dat er een andere Geest in je levenshuis gaat heersen, een andere wind gaat waaien.'
Dit boek komt zeker op mijn 'plank binnen handbereik'; ik verwacht er regelmatig naar te grijpen!
1. - 22 oktober 2012 - www.rd.nl
Een nieuwe „loyaal orthodoxe” dogmatiek
Boekrecensie door Cees-Jan Smits
Prof. dr. C. van der Kooi en prof. dr. G. van der Brink: „Denken vormt voor ons geen tegenstelling met persoonlijke existentiële
ervaring, ze versterken elkaar juist. We hopen dat ons boek eraan mag bijdragen dat het geloof voor mensen weer inhoud krijgt.”
De uitgave van een complete dogmatiek, die bovendien „loyaal orthodox” wil zijn; zoiets gebeurt
niet vaak. Prof. dr. C. van der Kooi en prof. dr. G. van der Brink speelden het klaar. Morgen presenteren de hoogleraren het
resultaat: ”Christelijke dogmatiek”.
Door een vroege vooraankondiging wist theologisch Nederland al zo’n drie jaar dat er een nieuwe
dogmatiek aan zat te komen. In het voorjaar werd het vuur nog wat opgestookt door diverse ”meedenkblogs” op internet. Nu is het
lijvige boekwerk (720 pagina’s) dan eindelijk verschenen. Morgen wordt het eerste exemplaar aangeboden aan vicepresident van de Raad
van State, mr. Piet Hein Donner.
Het schrijven van de dogmatiek was een hele klus, erkennen beide hoogleraren. Toch kijken ze er met veel voldoening op terug. „De
update waar het vakgebied behoefte aan had, is er gekomen”, aldus prof. Van den Brink.
Wat is nu typerend voor uw boek vergeleken met andere dogmatische werken?
Prof. Van den Brink: „Ik vermoed onze directe inzet met de triniteitsleer. Daarin verschillen wij van onze meest directe voorganger:
”Christelijk geloof” van H. Berkhof. Berkhof begint met het brede veld van religie en zoomt vervolgens in op het christendom. Wij
willen het schema doorbreken dat je eerst een soort algemene god hebt en je het plaatje dan geleidelijk verder kunt invullen. We
hebben van meet af aan te doen met de Vader van Jezus Christus. Dat is in de theologie in de twintigste eeuw breed onderkend en werkt
ook bij ons in alles door.”
Evolutie
Waar zeker met spanning, en hier en daar misschien ook met argwaan, naar uitgezien wordt is hoe
het handboek, bedoeld voor alle geďnteresseerden en ‘zoekers’ maar zeker ook voor beginnende theologiestudenten, zal omgaan met
de vragen rond schepping, zondeval en evolutie.
De auteurs laten er geen misverstand over bestaan dat ze evolutionisme als levensbeschouwing afwijzen. Tegelijk ontkennen ze een lange
wordingsgeschiedenis van de aarde en menselijk leven niet. Volgens de auteurs is er echter sprake van een vermenging van „ideologie
en idolatrie” als men aan de evolutietheorie levensbeschouwelijke uitspraken verbindt die natuurwetenschappelijk onmogelijk gestaafd
kunnen worden. Te denken valt aan stellingen zoals dat alles bij toeval zou zijn ontstaan en dat moraal een bijproduct van het
evolutieproces is.
De twee Amsterdamse theologen houden vast aan een „historische zondeval”, omdat dat volgens hen de enige manier is om „schepsel-zijn”
en „zondaar-zijn” van de mens niet met elkaar te laten samenvallen.
In een opvallend klein excurs schrijven ze dat we op grond van wetenschappelijke gegevens uit zullen moeten gaan van een
oorspronkelijke populatie van tussen de 5000 en de 10.000 eerste ‘echte’ mensen met een „gemeenschappelijke goddelijke
bestemming.” Het „wegvallen” van die eerste mensen „door de keuze op eigen benen te willen staan en zich te laten leiden door
dierlijke driften in plaats van goddelijke roeping”, is volgens hen de kern geweest van de menselijke zondeval „waarover Genesis 3
in zulke krachtige beelden spreekt.”
Is dit excurs met overtuiging geschreven, of eigenlijk een compromis?
Prof. Van der Kooi: „Vraag dat maar eens aan een oudtestamenticus. Ik denk niet dat er nog veel zijn
die aan een historische zondeval willen vasthouden.”
"...Dat betekent concreet dat je niet schrikt als God soms
mensen op een bijzondere manier gebruikt. Het klinkt heel simpel, maar daar komt het op neer. Iemand als Jan Zijlstra kan een
instrument in de hand van God zijn.” |
Dan, stellig: „Dat mens-zijn en zondaar-zijn niet noodzakelijk samenvallen, is voor ons een harde
theologische stelling, die we op basis van Genesis zullen moeten verdedigen. Er is verschil tussen de mens zoals hij bedoeld is en
zoals hij ongehoorzaam geworden is. Dat moest in heel de kerkgeschiedenis verdedigd worden, bijvoorbeeld tegen de manicheeërs in de
Vroege Kerk, en dat moet ook nu weer, tegen het naturalisme en het evolutionisme. Daarin vallen mens-zijn en zondaar-zijn feitelijk
wel samen.”
Het probleem zit hem volgens de hoogleraren bij de „voorstelbaarheid............
Lees verder...
|