2 RECENSIES


2. Nederlands Dagblad - 17 maart 2006

Romeinen
Christenen tussen stad en synagoge
(serie Commentaar op het Nieuwe Testament)
Dr. Jakob van Bruggen
Uitg. Kok, Kampen 2005
9789043511810
286 blz. geb. € 29,90
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Paulus' brief aan de Romeinen is vaak gelezen als een algemene samenvatting van de christelijke leer. Sinds de Grote Reformatie ligt het accent dan op de rechtvaardiging door het geloof.
Maar hoe hebben de eerste christenen in Rome deze brief gelezen? Zij leefden in de tijd dat er in Rome nog geen Sint-Pietersplein was. Zij hoorden als gelovigen bij de gekruisigde Jezus. Dit veranderde hun positie binnen de wereldstad waarin ze leefden. Tegelijk hoorden ze niet bij de oude, joodse synagoge. Wat betekent het om christen te zijn tussen stad en synagoge?
In deze commentaar laat Van Bruggen zien hoe Paulus aan christenen duidelijk maakt wat hun nieuwe identiteit is. De apostel wijst de gelovigen hun plaats in de geschiedenis van God met Israël en hij laat hun zien welke betekenis zij mogen hebben voor de wereld waarin zij leven.


Van Bruggen: Paulus veranderde niet van godsdienst

Een eigen geluid in een nieuw commentaar

Boekrecensie door DR. A. NOORDEGRAAF

De brief van Paulus aan de Romeinen heeft de eeuwen door op de knooppunten van de kerkgeschiedenis een beslissende rol gespeeld. Luthers worsteling om genade en geloof tegenover het verdienstenschema van Rome, Kohlbrugges verzet tegen het moralisme van zijn tijd en Barths protest tegen de liberale theologie van zijn leermeesters ontvingen een beslissende impuls vanuit deze brief.




Hetzelfde geldt voor de hernieuwde aandacht voor de weg van God met Israël. Dat alles bergt het gevaar in zich dat we Paulus lezen met de bril op van een dogmatisch voorverstaan. Komt Paulus zo echt ter sprake? Of is het een lutherse Paulus die onze visie op wet en evangelie, jodendom en kerk vormt en volgens velen misvormt? Heeft de klassieke reformatorische exegese ons niet op het verkeerde been gezet door deze brief te lezen als een strijdschrift tegen een zogenaamd wettisch jodendom?

Context

Jakob van Bruggen gaat in het geding om het verstaan van Paulus een eigen weg. Enerzijds beweegt zijn uitleg zich binnen de reformatorische kaders, anderzijds erkent hij met het nieuwere perspectief op Paulus dat het niet aangaat het jodendom als een wettische_godsdienst te interpreteren. De apostel weet zich ook na zijn bekering verbonden met zijn volk in alle vezels van zijn bestaan. 'Toen Paulus geroepen werd tot Christus, is hij niet van godsdienst veranderd. Nog altijd dient hij de Schepper, Israëls God', schrijft Van Bruggen in zijn onlangs verschenen commentaar op Romeinen.

Dat zinnetje zet de toon van zijn commentaar. Van Bruggen plaatst de brief in de historische context van de eerste eeuw als een brief gericht tot een gemeente uit de volken in Rome, christenen tussen stad en synagoge, zoals de fraaie ondertitel luidt. We mogen zo'n brief niet belasten door latere theologische vraagstellingen. 'De brief zelf is een bron voor kerkgeschiedenis en theologie, maar het omgekeerde geldt niet', aldus Van Bruggen.

Maar kunnen wij anno 2006 Paulus nog lezen zonder twintig eeuwen kerkgeschiedenis te verdisconteren? Het theologisch commentaar van de vroegere Groningse hoogleraar Lekkerkerker is mij dan ook nog altijd dierbaar. Exegese is meer dan historisch lezen. De theologische interpretatie door de uitlegger en de lezer speelt altijd mee. Ook Van Bruggen neemt meerdere malen beslissingen in zijn exegese die op zich niet onmogelijk zijn, maar een andere exegese niet uitsluiten.

Dat komt niet in mindering op de waarde van dit boek. De auteur verliest zich niet in grammaticale en taalkundige details én evenmin in een oeverloze discussie met vakgenoten. De winst is dat er op die manier een goed leesbaar boek voor ons ligt. De woorden worden behandeld in de context van het zinsverband. Dat doet je denken aan één van de principia van de Nieuwe Bijbelvertaling, al worden er ten aanzien van de vertaling van Romeinen in de NBV nogal wat kritische noten gekraakt en naar mijn besef in de meeste gevallen niet ten onrechte! De vertaling van de Romeinenbrief verdient niet de schoonheidsprijs.

Wie Van Bruggen kent, weet dat hij bepaald geen platgetreden paden volgt, maar ons regelmatig verrast en uitdaagt door een originele exegese. Je bent dan ook bij voorbaat nieuwsgierig naar de uitleg van de teksten die in de geschiedenis van de kerk zo'n grote rol hebben gespeeld. Ik beperk me tot enkele saillante punten.

Bij de uitleg van Romeinen 1:16 17 plaatst de schrijver Paulus' spreken over gerechtigheid tegenover de Romeinse justitia. Waar het recht van de goden voor mensen dreigend is, spreekt het evangelie van Gods heilbrengende gerechtigheid. In een uitvoerige excurs verantwoordt de schrijver zijn exegese. Graag had ik hier ook nog wel wat meer willen horen over de oudtestamentische achtergronden van het woord 'gerechtigheid' (Psalmen, Jes. 40 66).

Ten aanzien van Romeinen 5:12 een tekst die in de dogmatische discussie rondom de erfzonde een cruciale rol speelt kiest de auteur op taalkundige en inhoudelijke gronden voor de vertaling 'omdat' en wijst hij het 'in wie' (namelijk Adam) af. Overigens betekent dat niet dat Van Bruggen de algemeenheid van de zonde en de verbondenheid in de schuld met de eerste mens afwijst! Inzake de vraag naar het ik van Rorneinen 7 de mens voor of na de bekering neemt de auteur het op voor de klassieke exegese:van Luther en Kohlbrugge. De strijd met de zonde in het leven van de christen valt niet buiten de tijd van de Geest. Paulus schrijft niet over een voorbij verleden.

Cruciaal zijn ook de hoofdstukken 9 tot en met 11. In de geschiedenis zijn ze vaak opgevoerd als kroongetuige voor de leer van de dubbele predestinatie en helaas vaak losgemaakt van de verhouding tussen Israël en de volken. Van Bruggen kiest ook hier ondubbelzinnig tegen een dogmatische exegese. Romeinen 9:18vv zijn geen balans uitspraken waarbij God gelijktijdig twee dingen wil: ontfermen en verharden. Van Bruggen: 'Paulus zet naast elkaar een houding van God (barmhartigheid) en een bewerking van de mens door God. Beide vloeien voort uit zijn wil, maar het zijn geen gelijkwaardige handelingen. 'Verharding' vindt plaats als er al een verzetshouding is'.

Je zou deze bladzijden graag in handen geven van al die mensen voor wie een eeuwige verwerping als een zwaard boven hun hoofd hangt, dat hen berooft van de heilszekerheid. Spannend wordt dan intussen wel het gesprek met de dogmatiek inzake de leerregels van Dordt!

Terecht leest de auteur deze hoofdstukken vooral met het oog op het raadsel van Israëls ongeloof. Hij verwerpt zowel de vervangingstheologie, waarbij 'heel Israël' uiteindelijk de kerk is, als een tweewegenleer, waarbij miskend wordt dat ook voor de jood het aankomt op geloof in de gekruisigde Heer. Maar er blijft een perspectief voor Israël dankzij de trouw van de verkiezende God en op grond van de profetische belofte van Jesaja 59. De heelheid van Israël wordt bereikt doordat er een einde komt aan de gedeeltelijke verharding en nadat de volledige inbreng van de gelovige heidenen is binnengekomen. De gedachten van de apostel gaan uit naar het door hem zo vurig gewenste behoud van Israël.

Eigen positie

Er zou veel meer te noemen zijn, zoals de prachtige passages over Abraham, over de doop, over het nieuwe gehoorzaamheid, over het verband van Romeinen 13 met het voorafgaande. Er zijn ook punten waarop ik met de auteur van mening verschil. Ik denk bijvoorbeeld aan zijn uitleg van de woorden 'uit geloof tot geloof in 1:17 en aan de exegese van 15:1, waarbij het niet zou gaan om de zwakke broeder zoals in Rom. 14, maar om de machteloze medemens in het algemeen.

Maar je kunt in elk geval dan Van Bruggen duidelijkheid niet ontzeggen. Klip en klaar kiest hij positie. En dat is te loven. De lezer krijgt geen boek in handen dat 'meer van hetzelfde' is. Integendeel, de auteur neemt duidelijk in het brede palet van exegeten een eigen positie in. Voor de gebruiker betekent dit wel dat hij er goed aan doet naast dit commentaar andere verklaringen te blijven gebruiken, al was het alleen maar voor de grammaticale exegese. Belangrijker nog: je moet altijd weer zelf de Griekse tekst ter hand nemen. Als een commentaar je daartoe dringt, is dat op zich al een bewijs van de kwaliteit. Van Bruggen heeft een groot deel van zijn leven geïnvesteerd in het schrijven van commentaren. Dat dit boek als vrucht van jarenlange omgang met Paulus nu verschenen is, is een hartelijke felicitatie waard. Moge het een brede lezerskring vinden.


1. Nederlands Dagblad - 28 januari 2006

Romeinen
Christenen tussen stad en synagoge
(serie Commentaar op het Nieuwe Testament)
Dr. Jakob van Bruggen
Uitg. Kok, Kampen 2005
286 blz. geb. € 29,90

'Kerken slaan gauw een mantel om zich heen'

door onze redacteur Koert van Bekkum

In het jaar 57 na Christus verbleef de apostel Paulus op zijn derde zendingsreis in de stad Korinte. Hij wilde naar Rome, het centrum van het Romeinse Rijk. Maar het kwam er weer niet van. Paulus schreef daarom vanuit Korinte een brief die de geschiedenis inging als de Brief aan de Romeinen. 

Nieuwtestamenticus Jakob van Bruggen (1936) was er veertig jaar mee bezig. Deze week verscheen zijn commentaar op Romeinen.

APELDOORN - In de werkkamer van zijn appartement zit een dankbaar mens. Voor Jakob van Bruggen is de cirkel rond. Ooit begon hij zijn loopbaan als hoogleraar Nieuwe Testament met een rede over de oorsprong van de christelijke gemeente in Rome. Vervolgens bewandelde hij tal van zijwegen. Maar in zijn laatste boek is hij weer terug bij de christenen in het oude Rome, en bij de brief die ze kregen van de apostel Paulus.

Veertig jaar bezig zijn met een brief, dat is lang. Hoe is uw reis met de brief aan de Romeinen verlopen?
,,Het begon vlak voor mijn benoeming tot hoogleraar in 1966. Ik studeerde toen in Utrecht bij professor W.C. van Unnik en had belangstelling voor de antieke wereld. Ik wilde het Nieuwe Testament lezen tegen zijn historische achtergrond. Wat me daarbij vooral interesseerde was het apostelbesluit in Handelingen 15. Dat besluit regelt voor de jonge christelijke kerk de verhouding tussen christenen uit de joden en christenen uit de heidenen. Veel vragen uit het Nieuwe Testament komen daar samen. Maar al gauw bleek dat zo'n enorm verkeersplein dat ik moest kiezen voor één van de toeleidende wegen. Mijn keuze viel op de chronologie van het leven van Paulus en zo kwam ik bij Romeinen en Galaten terecht.

Tegelijk is Paulus een apostel die het evangelie van Jezus Christus brengt. Maar dat wordt in Romeinen niet uitgelegd. Dat is een vooronderstelling. Als ik dus Romeinen goed wilde begrijpen, moest ik me ook verdiepen in het evangelie. Zo kwam ik van de ene zijweg op de andere. Ik ben jaren met de evangeliën bezig geweest, al gaf ik tussendoor ook wel college over Romeinen. Ten slotte keerde ik eind jaren negentig naar Paulus terug. Ik dacht toen dat ik eerst Galaten en Romeinen kon uitleggen en daarna een samenvattend boek over Paulus kon schrijven. Maar zo ging het niet. Ik liep vast in de uitleg van Galaten en moest eerst weer naar het geheel kijken. Vandaar dat in 2001 mijn boek over Paulus verscheen en pas later mijn commentaar op Galaten.

Die hele voorbereiding staat natuurlijk niet in mijn boek over Romeinen. Maar op de achtergrond speelt het apostelbesluit wel een rol. Volgens dat besluit is de wet van Mozes nog steeds van belang voor de Joden. Terwijl Romeinen lijkt te zeggen dat de wet voorbij is. Hoe kan dat? Romeinen is een heel moeilijke brief. Maar ik heb 'm al meer leren liefhebben en ben heel dankbaar dat ik de tijd heb gekregen om via al die zijwegen toch weer terug te komen.''

U schrijft dat niets uit de brief kan worden weggehaald zonder het geheel te beschadigen. Wat bedoelt u daarmee?
,,De brief aan de christenen in Rome is de kathedraal onder de brieven. Hij is heel zorgvuldig opgebouwd. Al moet je met die constatering natuurlijk oppassen. Je ziet misschien systemen en samenhangen waarvan de auteur zou zeggen: daar heb ik nooit over nagedacht. Toch vertoont de brief als geheel een mooie architectuur. Christenen zien daarachter vaak de inspiratie door de Heilige Geest. Maar Paulus was natuurlijk ook een buitengewoon begaafde man. Ook dat is een gave van de Geest. Dat maakt de brief tegelijk weerbarstig. Paulus stottert soms, omdat hij zoveel tegelijk wil zeggen. Maar wat de uitleg van de brief vooral moeilijk maakt is dat er een humuslaag van 2000 jaar theologie over heen zit. Daar is op zich niets mis mee. De reformator Luther, die de rechtvaardiging door het geloof en niet door goede werken benadrukte, heeft mooie dingen uit Romeinen gehaald. Maar je moet Luther niet in de hoge hoed van Romeinen verstoppen. Zelf denk ik dat de brief opengaat door hem te zien in de historische situatie waarin hij geschreven is. Of mij het echt gelukt is de brief te openen, moeten anderen maar beoordelen. Ik heb er in ieder geval veel plezier aan beleefd.''

Volgens u is de brief geschreven aan christenen uit de heidenen. Maar als Paulus zich keert tegen de gedachte dat een mens door 'werken' bij God kan komen, doelt hij toch op de Jóódse wet?
,,Er waren in Rome natuurlijk wel Joodse christenen. Maar de brief richt zich tot een gemeente van voornamelijk niet-Joodse heidenchristenen met een identiteitsprobleem tussen stad en synagoge. Mochten zij zich nog zien als gewone burgers van Rome? Of waren ze toch een soort Joden geworden? In dat spanningsveld is de brief geschreven. Dat is in de kern mijn benadering.

Paulus' kritiek op de 'werken' is niet per definitie anti-joods. Bij de godheid in de gunst komen door iets te doen, is ook volledig heidens. Een heidenchristen kan Romeinen 4 helemaal meemaken. Dat het niet gaat om offeren of om wijgeschenken is ook voor heidenen een heel bijzondere boodschap geweest. In zekere zin lijken heidendom en jodendom ook op elkaar, omdat ze beiden veel regels hebben voor het hier en nu. Daarbij heeft Israël gelukkig geleerd dat het uiteindelijk rust in Gods liefde. Maar van buitenaf gezien is het bijna hetzelfde. Een niet-gelovige vindt vandaag ook dat een orthodoxe gereformeerde en een orthodoxe islamiet veel op elkaar lijken.

Tot Christus bekeerde heidenen konden zomaar denken dat ze van het ene in het andere systeem stapten. Paulus vond het daarom nodig met de heidenen over de 'werken' te spreken. Hij legt uit dat het daar juist niet om gaat. Door het geloof in de Messias Jezus mogen nu ook de heidenen rust vinden in God.''

Kunt u er een voorbeeld van geven dat de brief zo echt opengaat?
,,De veel besproken hoofdstukken 9-11 over de plaats van Israël passen zo veel beter in het geheel. Het eerste deel van de brief roept de vraag op hoe het dan zit met het Joodse volk. Als het oude verbondsvolk de Messias afwijst, maakt dat de boodschap van Paulus dan niet heel zwak? Hoofdstuk 9-11 gaat op die vraag in. Het vervolg in 12-15 over het leven van de christelijke gemeente sluit daarop aan. Als christenen mogen wij in de worsteling om de Joden door ons geestelijk offer aantrekkingskracht uitoefenen.''

In de nieuwtestamentische wetenschap van tegenwoordig wordt - mede uit reactie op de holocaust - veel positiever over het jodendom gesproken. Sluit u daarbij aan?
,,Ik heb in de gang van mijn werk inderdaad geleerd meer aandacht te geven aan het oude bondsvolk. In de tijd van de Reformatie en de Nadere Reformatie was daar trouwens al oog voor. Maar ik heb dat in mijn jeugd niet meegekregen. Onbewust kreeg ik mee dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. Langzamerhand heb ik leren zien dat je deze vervangingstheorie niet tot model kunt verheffen. 

Wel vind ik dat je de aandacht voor het Joodse volk als zodanig moet onderscheiden van aandacht voor het oude bondsvolk. Je kunt dat natuurlijk niet helemaal loskoppelen. Maar wat zou Paulus vinden van de wijze waarop sommige christenen vandaag spreken over de staat Israël? Ik denk dat hij met zijn kritiek op zijn volksgenoten in Galaten 4 geen dagopening zou mogen verzorgen bij de stichting Christenen voor Israël. We moeten enerzijds ervoor oppassen álle Joden in ons hart te sluiten - omdat ze altijd Joden blijven, altijd bondsvolk, hoe ze ook afdwalen. Anderzijds moeten we ervoor waken te vervallen in een vervangingstheorie door de bijzondere positie van het Joodse volk helemaal weg te schuiven. Beide benaderingen zijn gemakkelijk. En beide doen ze geen recht aan het Nieuwe Testament. Het komt aan op goed lezen en op een andere vraag: hoe waren joden in de tijd van Paulus?

Zelf ben ik opgegroeid bij het idee dat joden lelijke Farizeeën zijn. Het is mij al duidelijker geworden dat dit beeld niet juist is. Nieuwere studies, mede gedaan vanwege de holocaust, hebben daarbij zeker geholpen. Maar die niet alleen. Het boek over het vroege jodendom van George Foot Moore dat ik in Utrecht moest lezen, dateert nog van voor de Tweede Wereldoorlog. Dat boek was voor mij een enorme eye-opener. Het jodendom was zoals de Here Jezus het typeerde: wat de Farizeeën leren, is prima, maar doe niet naar hun daden. Het jodendom was geen verworden leer en Paulus schaamt zich niet een Farizeeër te zijn, ook niet wanneer hij christen is. Er is echt iets mis met ons beeld van de Farizeeën en met ons beeld van de joden. We hebben op dat punt genezing nodig.''

Toch hebben Christus en Paulus kritiek op hun volksgenoten. Wat was er dan mis?
,,Er was iets mis met de geloofsbeleving. De Farizeeën dachten absoluut niet dat je door hard werken in de hemel kon komen. Zoals er ook geen gereformeerde is die zegt dat hij door werken behouden wordt. En toch wordt er op zondag regelmatig gepreekt dat we niet zo zelfverzekerd moeten zijn. Dat is ook in het jodendom zo. Al is de leer goed, in de houding en spiritualiteit kan er van alles mis zijn.

Veel te lang hebben we gedacht dat Jezus en Paulus botsten op het jodendom. Dat is niet waar. Het jodendom botste op Christus en sloot zich voor Hem af. Maar dat had niet gehoeven, want Hij is juist de vervulling van wet en profeten. Het is een verschrikkelijk drama dat in de eerste eeuw juist diegenen die de Messias als eerste konden begrijpen, Hem niet begrepen hebben. Tegen de achtergrond van die dramatiek spreekt de Here Jezus en schrijft Paulus.

Paulus maakt duidelijk dat de joden met het gezicht de goede kant uit staan. Er ligt alleen een bedekking op hun gezicht. De eersten zijn de laatsten geworden. Maar God kan die blokkade wegnemen. Vandaar ook de openheid aan het slot van Romeinen 11. Paulus belooft daar niet dat het met iedereen die als Jood geboren is wel goed zal komen. Wel is hij vol verwachting. Bovendien laat hij zien dat de christenen uit de heidenen niet hoogmoedig mogen zijn. Paulus rekt de verwachting van de gemeente als het ware op. De Messias is nu wel bij hen, maar Hij hoort eigenlijk bij de joden.''

Moet er in de kerk meer voor Israël gebeden worden?
,,Ik weet natuurlijk niet wat er overal gebeurt. Wel kan ik zeggen: laat iedere gemeente zichzelf onderzoeken of daar wel voldoende aan gedaan wordt. De keren dat ik voorga, probeer ik er plaats voor in te ruimen. Wel moet je in dat gebed ook durven zeggen dat de niet-christelijke Joden zich verhard hebben en de God van Israël op dit moment miskennen. Maar de liefde tot de vaderen dringt ons om te bidden dat die houding nog eens doorbroken mag worden. In die verwachting mogen we zelfs leven.

Die verwachting betekent ook dat we er een levensstijl op nahouden die de joden aanspreekt. Paulus zegt immers tegen de hele gemeenschap dat ze een geestelijk offer moet zijn. Bovendien reikt hij in zijn brief genoeg stof aan voor geloofsgesprekken met joden. Natuurlijk maakt de situatie waarin je zit wel verschil. In Antwerpen met zijn grote joodse gemeenschap heb je een andere taak dan in een plaats in Nederland waar niet eens joden zijn. En dat zending onder joden erg gevoelig ligt, is na de holocaust ook wel begrijpelijk. Toch wordt er in Amerika gewoon zending bedreven onder de joodse gemeenschap. Ik heb op congressen daar joodse collega's ontmoet die Jezus als Messias erkennen. Dat is een bijzondere ervaring. Het laat zien dat je heel goed samen kunt zijn, in een zekere blijvende verscheidenheid.

In het spoor van de vervangingstheologie kan er een zekere arrogantie optreden: 'zij hebben het gehad, wij zijn het nu'. Maar als we ons de geschiedenis van God met Israël voor ogen houden, maakt dat ons heel bescheiden. Dat is ook een oefening voor straks, als we op de poorten en de fundamenten van het nieuwe Jeruzalem allemaal Joodse namen zien: die van de twaalf stammen en de twaalf apostelen.''

In uw inleiding schrijft u dat de brief vooral actueel is in een tijd en omgeving waarin de gemeente niet kan leunen op traditie en erkenning. Is dat nu het geval?
,,We komen inderdaad dichter bij de situatie in Rome dan vroeger. De tijd is voorbij dat de kerk genoeg heeft aan zichzelf. We zitten erg met het idee van neergang. En dat terwijl onze identiteit niet wordt bepaald door kathedralen of grote aantallen, maar door het komende Rijk van God. Stel dat we straks helemaal geen christelijke partijen of scholen meer hebben, kan ik dan nog wat in de samenleving? De brief aan de Romeinen laat zien van wel. Christenen kunnen door hun houding en gedrag lichtende sterren zijn. Gewoon door iets voor een ander te betekenen. Kijk eens rond in je buurt. Kerken slaan zo gauw een mantel om zich heen. Er is van alles te doen, het is er warm en licht, maar het straalt niet uit naar buiten. Het is heel belangrijk wat voor buurman je bent, wat voor collega op je werk en wat je kunt betekenen in de maatschappelijke opvang van mensen. Het gaat er niet om wat je als christen allemaal moet doen, maar om wie je bént.

Wij doen nog wel eens lacherig als het gaat over netjes je belasting betalen of over alcoholgebruik. Maar Paulus legt op zulke dingen juist een geweldig accent. Kijk eens naar de berichten over het drankmisbruik onder jongeren. Hoe is het mogelijk dat christenen niet massaal geheelonthouder worden? Schenk eens geen alcohol op een verjaardagsfeestje. Dat is een heel heftig signaal. Maar zorg er dan tegelijk voor dat het ook léuk is. Je moet er wel wat voor doen.''

In uw commentaar legt u veel sleutelteksten voor de dogmatiek net even anders uit dan gebruikelijk. Voedt dat niet de kerkelijke onrust?
,,Mijn commentaar op Romeinen laat zich niet in met standpunten en dergelijke. Wel kan ik me voorstellen dat mensen zeggen: hé, die teksten pasten zo mooi, bijvoorbeeld bij de erfschuld of de uitverkiezing. Dat is nu niet meer zo. En dan komt de vraag: zat ik dan verkeerd? Dat hoeft niet. Mensen moeten ervoor openstaan dat een gemakkelijke verwijzing naar een bijbeltekst niet altijd klopt. Bovendien, er staat in de Bijbel meer dan alleen Romeinen. Het is nog maar zeer de vraag of de dogmatiek op zo'n punt fout zit, al kan mijn uitleg op een goed moment wel van invloed zijn. Maar ik denk dat een goede gereformeerde kerk zich altijd graag wil laten bevragen op haar tekstgebruik.

Wat zou u willen dat er bij uw leerlingen en lezers, maar ook bij uw kleinkinderen bleef hangen van uw studie naar Paulus?
,,Ik hoop en wens dat ze leren leven in de heilsgeschiedenis, vanaf het paradijs tot de jongste dag, met de Schrift als geheel. Dat ze niet het slachtoffer worden van het gebruik van losse zinnen. Je ziet zo vaak dat mensen de zinnen laten zeggen wat hun eigen zin al was. En dat die zinnetjes de plaats innemen van de adem van de Geest en van de geschiedenis. Ik heb veertig jaar bijbeluitleg mogen geven. Maar de Bijbel blijft de sluier waardoor wij de Onzienlijke mogen zien en waardoor wij zicht krijgen op werkelijkheden. Het gaat om het leven in die werkelijkheid. Uiteindelijk is de Bijbel een venster. Ik heb niet meer gedaan dan glazen wassen, zodat mensen daar zo goed mogelijk doorheen kunnen kijken. Ik hoop dat de mensen werkelijk door het venster heen kijken en niet naar het glas zelf blijven staren.''

www.vergadering.nu