www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu 1 RECENSIE Ooit evangelisch 1. Nederlands Dagblad - 28 augustus 2009 - www.nd.nl Achterdeur staat open
Botsing Weliswaar is de respons aan de magere kant, en waren de respondenten over het algemeen hoogopgeleiden (78 procent was hbo/universiteit opgeleid), het onderzoek geeft voldoende mogelijkheid om uitspraken te doen over de heersende cultuur in evangelische gemeenten die ertoe leidt dat mensen die zich met enthousiasme gemiddeld achttien jaar in de gemeente hebben ingezet, via de achterdeur met hartzeer vertrekken. De belangrijkste reden voor vertrek is ‘de geslotenheid’ van de evangelische gemeente. Wat ooit de sterke kant van de evangelische gemeente was, namelijk de ‘geborgenheid’, het ‘enthousiasme’, de ‘ruimte voor emoties’, de ‘vrije structuur’ en de uitgesproken ‘zekerheid’, werd na verloop van jaren een ‘beklemming’, die gepaard ging met ‘dwang’. ‘oppervlakkigheid’ en een gevoel van ‘onveiligheid’ en ‘willekeur’. Waar de respondenten vooral over spreken is de ‘onuitgesproken leer van de onfeilbaarheid van de leider’. Door een gebrek aan heldere structuren liepen situaties waarbij de leiding de macht wilde blijven controleren uit op pijnlijke confrontaties die als manipulatief werden ervaren. Het conflict wordt onder meer omschreven als een ‘botsing van werkelijkheden’. In de evangelische gemeente wordt een werkelijkheid beleefd die niet overeenkomt met de realiteit van elke dag. Maar hier moet over worden gezwegen, men dient zich loyaal op te stellen en in het verhaal van de gemeente te geloven. ‘Degene die meedenkt en zaken fout ziet gaan, wordt niet als bondgenoot, maar als verrader gezien. De theologie, de eigen visies, idealen en normen botsen met de werkelijkheid en het leven van de mensen’. De geslotenheid van het evangelische geloofssysteem, en de bijbehorende leiderschapsstructuur, laten geen ruimte voor kritiek. Eenmaal met de evangelische gemeente gebroken, geven de meeste respondenten aan dat de deur van de gemeente hard achter hen werd dichtgeslagen. Er werd zwaar nagetrapt en nagedragen, soms zelfs door het uitspreken van vervloekingen en beschuldigingen van bezetenheid. Het gevolg is dat 22 respondenten weinig meer met het evangelische te maken willen hebben en naar een niet-evangelische kerk zijn overgestapt. Ongeveer 35 respondenten zijn weliswaar toch naar een evangelisch getinte gemeente gegaan, maar daar staan twee groepen tegenover die óf zonder kerk verder gaan (ongeveer twintig respondenten) óf het christelijke geloof aan de kant hebben gezet (negen respondenten). Smoorklimaat De tweede helft van het boek bestaat uit enkele portretten (door Karin Timmerman) en bijgeleverde commentaren door Otto de Bruijne, Hyme Stoffels, Pieter Boersema en Miranda Klaver, afgesloten met bijlagen waarin onder meer de enquête is opgenomen. De commentaren zijn hoogst interessant. De Bruijne geeft onder meer aan dat de argwaan voor het intellectualisme en het rationalisme de evangelische beweging op een achterstand zet. Ook is het ‘smoorklimaat’ onder bepaalde evangelische gemeenten onthutsend te noemen, vooral de ‘smoorgod’ die men daarvoor gebruikt en voor het eigen karretje spant. Stoffels wijst op het belang dat nu ook eens de keerzijde van de evangelische gemeentecultuur het daglicht ziet, want ,,het is niet allemaal rozengeur en maneschijn’’. De ,,meest genoemde blijvende negatieve ervaring is door de onderzoekers samengevat onder de noemer gebrek aan diepgang en theologische visie’’ (cursief origineel). Dit is opmerkelijk. Boersema wijst aan waar vervolgonderzoek nodig is, zoals rond de vraag of gemeenten met een duidelijke structuur en hogeropgeleide leiders ook kerkverlaters zouden hebben die overeenkomen met de respondenten in dit onderzoek. Klaver maakt terecht de opmerking dat uit het onderzoek blijkt dat evangelische gemeenten niet in staat zijn om ‘ruimte te bieden aan twijfel, aan het stellen van moeilijke vragen en te reflecteren op periodes waarin God afwezig lijkt te zijn’. Stuklopen op leiders Het onderzoek legt zo een aantal prangende vragen bij de evangelische kerken neer. De vragen liggen vooral bij het type leiderschap, de gemeentecultuur rond levensvragen, en de theologische diepgang. Deze aandacht voor de keerzijde van de evangelische signatuur is overigens beslist niet nieuw. In 1985 heeft Martinus Sterkhout al aandacht gevraagd voor het ‘hartenbreken’ onder evangelischen. In zijn artikel ‘Hartenbrekers voor evangelischen’ signaleerde Sterkhout bijna dezelfde verstikkende sfeer in een aantal evangelische kerken als De Bruijne (In het blad Reveil 21/147, april 1985). Toen werd al gesproken over het ‘stuk lopen op leiders’, de leider die ‘God achter zich’ heeft staan, en de drogredenering ‘rebellie tegen de leider is rebellie tegen God’, enzovoort. In de afgelopen vijfentwintig jaar is blijkbaar niet zoveel veranderd rond de ‘evangelische leider’, en waarschijnlijk zal dit in de komende vijfentwintig jaar niet anders zijn. Lees meer over dit onderzoek op www.dossiers.tk |