www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
3
RECENSIES
Is God veranderd?
Een onderzoek naar de relatie God-Israël in de theologie van
K.H. Miskotte, A.A. van Ruler en H. Berkhof”
A.H. Drost
Uitg. Boekencentrum Zoetermeer
9789023922186
408 blz. € 29,90 Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Deze studie geeft inzicht in de manier waarop in een hoofdstroming van het Nederlandse protestantisme over Israël gedacht wordt. Miskotte, Van Ruler en Berkhof kunnen als vertegenwoordigers daarvan beschouwd worden. Aan de ene kant wordt een blijvende relatie van God met Israël erkend, aan de andere kant lijkt dit vooral iets van het verleden te zijn waar het om Israël als volk gaat. Deze historische discontinuïteit roept de vraag op: is God veranderd?
Drost ontwikkelt zelf een aanzet tot een benadering waarin wel sprake is van theologische en historische continuïteit in de relatie God-Israël. Zijn kritische doordenking blijkt ook andere gebieden van de christelijke geloofsleer te raken.
Ds. A.H. Drost wil Gods trouw meer tot zijn recht laten komen
Proefschrift: http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/10805/5/7957.pdf
3.
Reformatorisch Dagblad - 8
augustus 2007 - www.refdag.nl
Ongebroken lijn van Gods verbond
Boekrecensie door Dr. G.C. den Hertog
In de twintigste eeuw is Israël in de protestantse theologie voor het eerst een centraal thema geworden. Diverse Nederlands hervormde hoogleraren dogmatiek uit de twintigste eeuw hebben zich in hun werk diepgaand met dit volk van Gods verbond bezig gehouden.
K. H. Miskotte was de pionier en A. A. van Ruler en H. Berkhof hebben zijn inzicht op een zelfstandige manier opgepakt en verwerkt. Niet toevallig waren zij stuk voor stuk in hun tijd ook toonaangevende dogmatici in de Nederlandse Hervormde Kerk. Het was hoog tijd dat het denken van deze drie theologen over Israël in kaart werd gebracht. Dr. A. H. Drost komt de eer toe dat gedaan te hebben; op 26 juni verwierf hij met zijn studie aan de Vrije Universiteit Amsterdam de doctorstitel. Het hoeft geen betoog dat het thema belangwekkend is en dat het boek in een leemte voorziet.
Het onderzoek van dr. Drost bracht hem echter tot de even opzienbarende als teleurstellende conclusie dat geen van deze drie theologen aan Israël als volk in het héden een zelfstandige plaats toekent. Sterker nog: Israël lijkt bij hen in Gods plan met mens en wereld zelfs afgedaan te hebben. Dat is een ongedachte uitkomst. Schreef Miskotte niet over gerechtvaardigde vragen van de synagoge aan de kerk? En zag Berkhof de terugkeer van het volk Israël naar het land der vaderen niet in het licht van Gods toezeggingen aan hen?
Zeker, maar ondanks dergelijke elementen in hun werk is er volgens Drost bij hen onvoldoende aandacht voor en honorering van een zelfstandige plaats van Israël. In hun ogen is er in de relatie tussen God en Israël ten gevolge van de afwijzing van Jezus Christus door het Joodse volk, vertegenwoordigd in het sanhedrin, een verandering opgetreden. Ook als men niet wil spreken van een definitieve verwerping van Israël, is er op zijn minst sprake van een diepe verstoring van de relatie.
Dr. Drost kent grote betekenis toe aan het gegeven dat de overgrote meerderheid van het volk Israël niet eens wist van de komst van Jezus Christus. Er was in zijn ogen dan ook geen sprake van een crisis in het verbond van de Heere met Israël, toen Christus door het sanhedrin werd veroordeeld. Het kruis en de opstanding van Christus vormen in zijn gedachtegang alleen maar de bevestiging van Gods relatie met Israël. Maar is de lijn van Gods verkiezing en verbond zo ongebroken als dr. Drost lijkt te denken? Moet men ten aanzien van het volk Israël niet met twee woorden spreken: oordeel en genade?
Vertrekpunt
Een kernbezwaar van dr. Drost tegen het denken van Miskotte, Van Ruler en Berkhof is dat zij in hun theologische waardering van de afwijzing van Christus door het toenmalige Israël voorbijgaan aan het gegeven dat Israël uit twaalf stammen bestaat, waarvan ten tijde van de kruisiging van Jezus een aanzienlijk deel in de verstrooiing leefde. Belangrijk voor hem is het vasthouden aan zowel een theologische als een historische continuïteit waar het om Gods verbond met het lijfelijke volk Israël gaat. Drost is van oordeel dat niet alleen Miskotte, maar ook Van Ruler en Berkhof aan die continuïteit tekortdoen. Ook bij hen wordt Israël een model en verdampt het in zijn concreetheid als Gods blijvend uitverkoren volk.
Telkens weer blijkt Drost criteria aan te leggen die voortkomen uit een eigen Israëltheologie. Hij laat er pas in zijn slothoofdstuk de contouren van zien, maar het is vanaf de eerste bladzijde de maat waarmee de onderzochte theologen gemeten worden.
Naar mijn overtuiging zou het raadzaam geweest zijn als Drost de door hem gehanteerde canon niet alleen eerst beargumenteerd zou hebben ontvouwd, maar die ook kritisch had bezien in het licht van het spreken van het Nieuwe Testament. Hanteert Paulus in Romeinen 9 tot 11 een dergelijk onderscheid tussen de Joden in Israël en die in de verstrooiing? Drost zou er goed aan gedaan hebben zichzelf de vraag te stellen of hij met zijn canon wel een goede, voluit Bijbelse wichelroede te pakken had om het werk van Miskotte, Van Ruler en Berkhof open te leggen en hen echt tot ons te laten spreken.
Geschiedenis
Met het aanleggen van een dogmatische canon hangt het vermoedelijk ook samen dat dr. Drost weinig oog heeft voor de historische groei van bepaalde inzichten, ook onder de (in)druk van de tijd. Merkwaardig is het bijvoorbeeld dat hij aan Miskottes preek ”Gods vijanden vergaan” bij de bevrijding van Nederland in 1945, waarin over Gods trouw aan het volk Israël het nodige te lezen is, voorbijgaat. Datzelfde geldt voor Miskottes boek ”Hoofdsom der historie”, een bundel Bijbellezingen uit de winter van 1943-1944 over het Bijbelboek Openbaring. Bij Berkhof besteedt Drost aandacht aan chiliastische aanzetten in diens denken, bij Miskotte laat hij het liggen. Waarom?
Overigens keert Drost zich met goed recht tegen hen die het Bijbelse Israël laten verdampen tot een ideëel jodendom, en dat vervolgens geheel losmaken van het concrete volk Israël. Sommige leerlingen van Miskotte hebben -met een beroep op zijn Israëltheologie!- het zeer eenzijdig opgenomen voor de Palestijnen, onder voorbijgaan aan de theologische en historische doorgaande lijn van Gods trouw aan de nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob.
Verrijking
De kracht van dit boek is de zorgvuldige analyse van de teksten van de drie genoemde theologen, maar een zwak punt is het goeddeels ontbreken van een verwerking van en discussie met de secundaire literatuur. Zo heeft Drost bijvoorbeeld belangrijke artikelen van dr. H. Vreekamp over het Israëldenken bij alle drie genoemde theologen niet verwerkt, en ook aan de publicaties van dr. J. Hoek gaat hij geheel voorbij. Zodoende beneemt hij zichzelf de verrijking en correctie die de analyse van anderen voor hem zouden kunnen betekenen, en hij laat ook kansen liggen om de theologische bezinning over Israël echt verder te helpen.
Dat neemt niet weg: Wie zich verdiepen wil in het Israëldenken in de hoofdstroom van de protestantse theologie in Nederland gedurende de twintigste eeuw kan om dit boek niet heen.
2.
Reformatorisch Dagblad - 27
juni 2007 -
www.refdag.nl
"Israël heeft als volk niet afgedaan”
Dr. Drost kritiseert in proefschrift visie van
Miskotte, Van Ruler en Berkhof
Boekrecensie door K. van der Zwaag
HOUTEN - Israël heeft een bijzondere positie, maar blijft het ook een zelfstandige rol vervullen? Dr. A. H. Drost onderzocht de relatie God-Israël bij de theologen K. H. Miskotte, A. A. van Ruler en H. Berkhof. Zijn conclusie: „Zij kennen geen zelfstandige plaats toe aan Israël als volk. Gods heil is voor hen universeel, bestemd voor alle volken. Israël als volk lijkt bij hen te hebben afgedaan.”
In zijn proefschrift ”Is God veranderd? Een onderzoek naar de relatie God-Israël in de theologie van K. H. Miskotte, A. A. van Ruler en H. Berkhof” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) doet dr. Drost, predikant van de protestantse gemeente in Houten en lid van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël, onderzoek naar drie prominente hervormde theologen: Miskotte (1894-1976), Van Ruler (1908-1970) en Berkhof (1914-1995). „Zij waren ieder afzonderlijk in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk pleitbezorgers van het toekennen van een eigen plaats aan Israël in de kerkorde en voor het gesprek met Israël.”
De predikant, die gisteren aan de Vrije Universiteit promoveerde, gaat uitvoerig in op de Israëlvisie van de drie theologen.
Volgens Miskotte werd de relatie van God met Israël verstoord doordat Israël zijn verkiezing verabsoluteerde tot een positie waaraan rechten ontleend zouden kunnen worden. De verkiezing van Israël uit de volkeren heeft volgens Miskotte nooit op zichzelf gestaan, maar diende de openbaring van God als Koning van de wereld.
Van Ruler redeneerde in principe in dezelfde trant: in Gods verkiezing van Israël gaat het niet om Israël als volk, maar om de realisering van Zijn heil op aarde. Israël is op zichzelf nooit het doel geweest van de verkiezing, maar slechts drager van de openbaring.
Berkhof stelde dat de weg die God met Israël insloeg bedoeld was om Israël tot zegen te doen zijn voor de gehele mensheid. Israël was een „proeftuin” waarin God ervaring kon opdoen met het bereiken van de mens. Door het afwijzen van de Messias zet Israël zichzelf buiten spel en veroordeelt het zich ertoe de laatste te worden in plaats van de eerste te blijven in Gods heilsplan.
Niet afgedaan
Volgens dr. Drost benaderen de drie theologen Israël vooral vanuit de verwerping van Jezus als de Christus en komen zij daarmee op gespannen voet met een historische duiding van God met Israël als volk. „Israël is bij hen een volk uit het verleden. Het vervult geen functie meer in het heden. Israël wordt tot model voor de mens, waardoor de zelfstandige relatie van God met Israël als volk in zijn concrete hoedanigheid naar de achtergrond verdwijnt.”
Dr. Drost wil recht doen aan zowel de universele betekenis van het Evangelie van het Rijk van God als aan de eigen plaats van Israël. „Bij mij gaat het om een beweging vanuit de volkeren naar Israël en via Israël tot God. Wie langs de lijnen van zowel historische als theologische continuïteit denkt, kan niet meer stellen dat er een nieuw volk Gods geformeerd is uit het tot Jezus bekeerde deel van Israël. Israël blijft Israël. Wel gaan de gelovigen uit de volkeren delen in de zegen voor Israël, omdat zij door het geloof in Jezus ook de God van Israël als Heer gaan erkennen.”
Volgens de promovendus gaat Israël niet op in de kerk: „De Bijbelse lijn is dat het heil uit de Joden is. Aan Abraham wordt de belofte gedaan dat mét hem alle volkeren gezegend zullen worden. Dat ”met” komt bij genoemde theologen niet voldoende in beeld. Voor hen is de kerk het ware Israël, zonder dat zij overigens de vervangingstheologie aanhangen.”
Dr. Drost wil de fundamentele betekenis van de komst van Christus niet ontkennen. „Integendeel, Zijn komst betekent verzoening. Maar Jezus’ komst bevestigt ook de relatie van God met Israël. Ik zie de komst van Christus als een opmaat. Christus zegt van Zichzelf dat Hij weg moet gaan, opdat de Geest zou komen. Er is dus iets wat even en zeker zo belangrijk is als Christus. De Geest was ook aan Israël beloofd. Israël blijft dus meedoen. De uitstorting van de Geest is daarom ook hoopgevend voor Israël.”
Een van de kritiekpunten van dr. Drost op de drie theologen is dat zij niet het historische gegeven verdisconteren dat Israël in de diaspora Jezus niet heeft kunnen afwijzen, puur omdat men niet van Hem had gehoord. „Zij zien de verwerping van Jezus als iets wat door het hele volk gedaan werd. Dat lijkt me moeilijk vol te houden. Israël wist grotendeels nog niet eens van de komst van Jezus!”
Visioen
Dr. Drost constateert ook dat de drie theologen terughoudend zijn ten aanzien van de staat Israël. „Miskotte ziet daarin niet de vervulling van het visioen van Jesaja 25. Wel ziet Miskotte in de stichting van de staat Israël een teken dat God met de aarde en zijn volken in gericht en genade door de eeuwen door bezig is.”
Van Ruler worstelt ook hiermee. Eerst stelde hij dat de landbelofte in Genesis 12 betrekking heeft op de hele aarde, dus niet alleen Kanaän. Israël heeft echter volgens Van Ruler die belofte ten onrechte als het uiteindelijke opgevat in plaats van iets voorlopigs. Toch wilde Van Ruler later de mogelijkheid openhouden dat de stichting van de staat Israël erop wijst dat God opnieuw en op onverwachte wijze werkzaam is. Berkhof beschouwde de terugkeer van Joden als hoopgevend, als teken van Gods blijvende trouw aan Israël.
Er is volgens dr. Drost binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, en nu in de Protestantse Kerk, nooit consensus geweest over Israël, zeker niet ten aanzien van de staat Israël. „Diverse groepen, zoals het Appèl Kerk en Israël en Keerpunt, staan recht tegenover elkaar. Toch is er binnen de Protestantse Kerk meer begrip gekomen voor de eigen betekenis van Israël. Het accent is verschoven naar een oecumenische dialoog met het Jodendom.”
De kerk moet Israël als volk recht doen, aldus dr. Drost. „Ik geloof niet in Israël als volk, maar wel dat de kerk náást Israël staat. De kerk deelt in het heil voor Israël en het heil is nog steeds uit de Joden. Jezus heeft de weg gebaand, Hij is het middel en de weg, maar niet het doel. De vervulling van de belofte van het oude verbond moet nog komen, want waar is de werkelijke verlossing gebleven en waar is de vrede van Jeruzalem? Het gesprek met Israël over Jezus als de Messias ligt gevoelig. Het gesprek moet mijns inziens daarom gaan over het nieuwe verbond. En binnen het nieuwe verbond blijft Israël een zelfstandige verbondspartner van God.”
1.
Nederlands Dagblad - 26 juni 2007 - www.nd.nl
Theoloog bepleit andere visie op Israël
Boekrecensie door de redactie kerk
AMSTERDAM - In de protestantse theologie ontwaart de protestantse predikant A.H. Drost (1960) een inconsis-tentie waar het gaat over de relatie tussen God en Israël. Hij geeft in zijn proefschrift, waarop hij vandaag hoopt te promoveren, een aanzet tot een bijgestelde visie, die volgens hem meer recht doet aan Gods trouw jegens het volk Israël.
Het gaat de protestantse predikant uit Houten ten diepste om de vraag of God veranderlijk is in zijn relatie tot Israël. Drost heeft met het oog daarop het denken van de hervormde theologen K.H. Miskotte, A.A. van Ruler en H. Berkhof geanalyseerd; deze theologen hebben in de twintigste eeuw grote invloed gehad in de Nederlandse Hervormde Kerk, die in 2004 is opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland.
Drost stelt bijvoorbeeld vast dat in hun theologische werk de zelfstandige relatie van God met het volk Israël naar de achtergrond verdwijnt. Zij gaan ervan uit dat God (tijdelijk) niet verder gaat met Israël als volk. De kerk heeft in hun gedachtegang de taak van Israël als godsgetuige overgenomen; God zou zijn heil voortaan willen laten representeren door de kerk in plaats van door Israël.
Voor de drie hervormde theologen is bepalend de afwijzende houding van Israël ten opzichte van God, wat het sterkst tot uiting komt in de afwijzing van Jezus als de Messias. Drost merkt op dat zij aan de ene kant een blijvende relatie van God met Israël erkennen. Aan de andere kant lijkt dit vooral iets van het verleden te zijn, waar het om Israël als volk gaat. Tevens stelt hij vast dat Miskotte, Van Ruler en Berkhof niet of nauwelijks rekenen met het gegeven dat Israël in de verstrooiing leefde toen Jezus op aarde kwam. Want hoe, vraagt Drost zich af, kan Israël in zijn geheel Jezus als de Messias afwijzen, als niet iedereen in de diaspora van Hem gehoord heeft?
Spanning
Drost ziet in de theologie van Miskotte, Van Ruler en Berkhof een spanning ontstaan met Gods trouw. Hij constateert een inconsistentie in hun theologie op dit punt, maar komt tegelijk, weer aanknopend bij hun theologie, tot wat hij ziet als een oplossing van de spanning. Een uitgangspunt is Gods barmhartigheid. ,,In zijn barmhartigheid jegens de mensheid als geheel kiest God Israël als volk waardoor hij zijn barmhartigheid aan alle volken zal doen toekomen. Zou hij zijn barmhartigheid jegens Israël opgeven, dan zou dat een breuk zijn in Gods barmhartigheid jegens de andere volkeren: door zijn relatie met Israël wil God de andere volkeren bereiken.''
Drost pleit ervoor de relatie van God en Israël niet als voorbij te beschouwen. ,,Doordat God vasthoudt om in de toekomst te bereiken wat hem met Israël voor ogen stond en staat, is er hoop voor de wereld.'' En: ,,Wie langs de lijnen van zowel historische als theologische continuïteit denkt kan niet (meer) stellen, dat er een nieuw volk Gods geformeerd is uit het tot Jezus bekeerde deel van Israël en uit de tot Jezus bekeerde gelovigen uit de volkeren. Israël blijft Israël. Wel gaan de gelovigen uit de volkeren delen in de zegen voor Israël, omdat zij door het geloof in Jezus ook de God van Israël als Heer kan erkennen.''
Drost concludeert dat de positie van de 'gelovigen uit de volkeren' principieel ondergeschikt is aan die van Israël. Het gaat (in het apostolaat van) de kerk dan niet alleen om het toevoegen van bekeerlingen, aldus Drost, die aan de Vrije Universiteit onder leiding van A. van de Beek zijn promotiestudie heeft gedaan. In het 'gezonden zijn onder de volkeren' gaat het om Israël. Om Israël te bereiken kregen de volgelingen van Jezus een wereldomvattende zendingsopdracht, stelt hij, verwijzend naar onder meer Matteüs 28. Niet dat degenen die niet tot Israël horen, achtergesteld worden: de andere volkeren delen 'in Christus' in de zegen voor Israël, is zijn gedachtegang.
Bezinning
Hij merkt op dat deze benadering voortgaande bezinning nodig maakt. De kerk moet ook kritisch naar zichzelf kijken en open staan voor kritische vragen van Israël. ,,In het gesprek met Israël zal de kerk zich er namelijk van bewust moeten zijn, dat zij zich in haar gesloten systemen door de eeuwen heen zozeer van Israël verwijderd heeft, dat zij in het belijden van 'Christus en die gekruisigd' Jezus niet of nauwelijks meer herkenbaar heeft gemaakt als messias voor Israël. Van zending onder Israël zal daarom geen sprake kunnen zijn; de kerk heeft haar recht van spreken verloren en zou zich rekenschap moeten geven van de vragen die Israël gerecht stelt aangaande het belijden der kerk.''
De stichting van de staat Israël ziet Drost niet als een vervulling van oudtestamentische beloften. Hij spreekt ook liever niet van het beloofde land, maar van het land der beloften. Het volk kan het beloofde land niet claimen, want het is een genadegave, beargumenteert hij. Er is ingrijpen van boven voor nodig. In de landbelofte klinkt een 'eschatologisch perspectief door', aldus de promovendus; het gaat hierbij dus ook over de zogeheten laatste dingen, zoals uitgedrukt in het visioen van een nieuw Jeruzalem dat neerdaalt op de aarde (Openbaring 21). Drost benadrukt dat het dan niet gaat om een 'geestelijk woongebied', maar om een concreet land, ,,bedoeld als plaats waar en van waaruit de gerechtigheid Gods gestalte krijgt op aarde onder Israël en de volkeren: Gods heil is aards en de landbelofte is daar uitdrukking van.''
|