www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Febe: een verhaal
Paulinisch christendom in narratieve vorm
Paula Gooder
Uitgeverij Van Wijnen, Franeker 2020
ISBN 9789051945799
prijs €19,95
Paperback
400 blz.

Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Rond het jaar 56 na Christus schreef de apostel Paulus een brief aan de kerk in Rome. Hij vertrouwde deze brief toe aan Febe, van wie hij zegt dat ze de diaken van de kerk in Kenchreën is en een weldoener van velen. De populaire auteur en spreker Paula Gooder gaat op zoek naar Febe. Wie was zij? Hoe leefde ze en wat geloofde ze? Door dat te doen gunt ze de lezer een blik in Paulus’ wereld en laat ze zien hoe de cultuur en de tijd van de Romeinse wereld Paulus’ denken en het geloof van de vroege kerk gevormd hebben.
Het boek is geen roman, zegt Gooder. Maar dat is het wel. Alleen wel een unieke, want Gooder voegt aan haar verhaal uitvoerige documentatie toe waarin ze dieper ingaat op de historische context, biografische details, culturele praktijken, enzovoorts.

..


1. - december 2020 - focusopdebijbel.org...

Febe

Boekrecensie door Gerard Kramer

Een vuistdik boek schrijven over Febe, een christin aan wie Paulus slechts twee (!) Bijbelverzen - Rom.16 vers 1 en 2 - heeft gewijd, dat zullen niet veel mensen klaarspelen. Maar achter de titel Febe staat dan ook: een verhaal. En de ondertitel luidt: paulinisch christendom in narratieve vorm. Die twee extra bijzonderheden waren genoeg om mijn nieuwsgierigheid te wekken toen iemand mij dit boek liet zien. Ik heb het direct ter recensie aangeschaft.

Wat mij ook intrigeerde, was de mededeling op de achterkant dat het boek volgens de auteur, Bijbelwetenschapper Paula Gooder, geen roman is. Er is namelijk een hoeveelheid documentatie aan het verhaal toegevoegd, waarin historische informatie wordt gegeven en een aantal uitlegkundige keuzes worden verantwoord. Dat gedeelte mag er zijn: het verhaal over Febe beslaat ruim de helft van het boek, en daarna volgt het gedeelte Aantekeningen, d.w.z. een gedetailleerde historische verantwoording van de visie van Gooder op de positie van vrouwen in de vroege kerk, en een bibliografie. Er is dus zeker geen half werk geleverd door Gooder! Ik zou het boek echter probleemloos een historische roman willen noemen. Gooder zelf noemt het een 'experiment in historisch voorstellingsvermogen' (258). Je moet daarvan houden. Persoonlijk aarzel ik om een verhaal te verzinnen rondom in de Bijbel genoemde personen, aan wie Gooder bovendien soms wel erg aparte woorden, gedachten en daden toeschrijft die de Schrift anders weergeeft of helemaal niet. Haar keuzes motiveert ze overigens grotendeels in de Aantekeningen.

Het verhaal over Febe
Het verhaal begint met een bijeenkomst waarin het slot van Paulus' brief aan de Romeinen wordt voorgelezen. Stachys leest hem voor, in het huis van Aristobulus in Rome. De groep 
gelovigen die luistert, bevindt zich in een niet al te groot huis, veel kleiner dan de schitterende villa die Febe in Kenchreeën, één van de havens van Korinthe, bezat. Tijdens het luisteren observeert Febe de menigte: 'Golven van ergernis of bijval, van instemming of verontwaardiging stroomden door de menigte heen' (12). Ook Prisca is aanwezig; zij wordt gekenmerkt door 'beslistheid' en `vurigheid' (ze is nogal nadrukkelijk aanwezig!), haar man Aquila door 'laconieke humor'. Vervolgens staat er: 'Aquila was bij iedereen geliefd en bewonderd. Prisca riep, zoals dat vaker is bij sterke vrouwen, een meer gemengde reactie op. Maar, geliefd of niet, iedereen wist wie ze was'. Gooder laat Prisca dan ook Febe verwelkomen en haar namens het geheel de door Paulus gevraagde steun toezeggen.

Febe blijkt namelijk met een speciale missie naar Rome te zijn gekomen. Ze heeft niet alleen Paulus' brief aan de Romeinen meegebracht (wat inderdaad waarschijnlijk is), maar blijkt de opdracht te hebben zijn reis naar Spanje praktisch voor te bereiden. Ze moet voorraden inslaan en vertalers zoeken, want 'Paulus sprak vloeiend Hebreeuws en Grieks, maar Latijn was te moeilijk voor hem' (55). Febe blijkt echter ook een persoonlijk geheim te hebben, en dat is bij nader inzien de 'echte reden' (57) van haar komst naar Rome. Aan dat persoonlijke geheim worden vele pagina's gewijd.

Febe blijkt namelijk niet voor het eerst in Rome te zijn. Ze is in Rome opgegroeid, als slavin van ene Titus Cloelius Cordus. Die had haar aan zijn vrouw cadeau gedaan. Febe vertelt dit blozend, en er wordt verder nog heel wat 'afgebloosd' in dit boek, is me opgevallen. Hoe Febe slavin geworden is, is een verhaal apart. Een complex verhaal is met name hoe ze echtgenote, moeder, weduwe en vrijgelatene is geworden. Er gebeurt veel verdrietigs en weinig vreugdevols in haar leven, en er wordt langdurig met en door de toehoorders gesproken over de vraag wie waarvoor verantwoordelijk is. Zo blijkt haar baby, van wie ze dacht dat hij dood was, bij nader inzien nog te leven en volwassen te zijn geworden. Febe is zo lang bezig dit persoonlijke verhaal te vertellen in de huisgemeente dat ze af en toe haar keel met een beetje wijn moet smeren (91).

Intussen duurt de komst van Paulus naar Rome langer dan verwacht. Gelukkig maakt een brief van Paulus' zuster (die Miriam blijkt te heten; met haar zoon Jacob woont ze in Caesarea) een einde aan alle onzekerheid: Paulus is in Jeruzalem gevangen genomen. Haar brieven blijken overigens korter en minder complex dan die van haar broer (129).

Intussen woont Febe, in afwachting van Paulus' komst, een aantal maanden boven de werkplaats van Aquila en Prisca. Ze maakt zich nuttig met het organiseren van de voedselverdeling voor de weduwen en de wezen, zoals ze dat ook in Korinthe gedaan had. En op de zondagen? Dan bezocht ze 'om beurten elk van de christelijke vergaderingen, waar ze met anderen sprak over Paulus' brief, stukjes daaruit uitlegde en andere gedeelten verdedigde'(135). Verder gebeurt er natuurlijk nog veel meer, maar ik hoop dat u op deze manier een indruk hebt van de manier waarop Gooder feit en fictie tot een verhaal weeft dat op zichzelf best interessant is.
Kanttekeningen
Van allerlei gefantaseerde details in het verhaal zou je nog kunnen zeggen dat die te herleiden zijn tot het 'experiment in historisch voorstellingsvermogen' dat Gooder heeft opgezet. Sommige van die details zijn echter terug te voeren op enkele aanvechtbare uitlegkundige keuzes. Zo wordt in het verhaal een zeker Junia niet alleen de echtgenote van Andronicus, maar ook apostel genoemd. Dit gaat terug op twee keuzes in de uitleg van Rom.16:7, waar in veel vertalingen staat: 'Groet Andronicus en Junias ... die vermaard zijn onder de apostelen'. 

Die keuzes zijn:
- Junias wordt gelezen als Junia, en is dus geen man maar een vrouw. Deze keuze is grammaticaal verdedigbaar en wordt ook als mogelijkheid genoemd in de voetnoot in de Telosvertaling;
`Vermaard onder de apostelen' wordt door Gooder opgevat als 'geëerd onder de apostelen', wat inhield dat Junia 'aanzien genoot onder de apostelen' (299). Daarmee stem ik volledig in 1). Maar waarom schrijft Gooder dan in het verhaal over 'Junia, wier reputatie als apostel zelfs in Korinthe bekend was' (51)? Deze m.i. dubieuze interpretatie ligt ook ten grondslag aan de NBV-weergave van deze tekst ('die als apostelen veel aanzien genieten').

Een ander belangrijk kritiekpunt is de manier waarop Gooder over de positie van vrouwen in de vroege kerk schrijft. Gooder noemt zichzelf een 'vrouwelijke paulinische wetenschapper', die overigens niet vindt dat Paulus `negatief spreekt over vrouwen'. Ze vindt dat de discussie over Paulus' houding ten aanzien van vrouwen 'vaak op de verkeerde plek begint' (262). Ze is van mening dat je niet 1Kor.11:1-16; 14:33-36; 1Tim.2:8-15; EL5:22-33 en Kol.3:18- 19 uit Paulus' brieven moet trekken, daar deze gedeelten `de rol van vrouwen op een bepaalde manier lijken voor te schrijven'. Je mag ze niet 'allemaal bij elkaar' lezen (263) en daarbij aannemen 'dat hun aanwezigheid in brieven die aan Paulus worden toegeschreven wijst op een algemene regel in het paulinisch christendom'. Mijn vraag is: waarom mag dat eigenlijk niet? Paulus schrijft zelf over 'mijn wegen die in Christus <Jezus> zijn, ( ... ) zoals ik overal in elke gemeente leer' (1Kor.4:17). Hij leert niet nu eens zus dan weer zo, ook niet over de rol van vrouwen, maar is consistent in al zijn onderwijs.

De situatie op dit punt ziet er volgens Gooder echter heel anders uit als je 'op een andere plek' begint. Dan vinden we in Handelingen en Paulus' brieven 'bewijzen voor het feit dat vrouwen betrokken waren bij verschillende vormen van leiderschap binnen de paulinische gemeenschappen' (263). Maar als je die bewijzen nou eens niet aantreft? Ik zie ze namelijk niet, ik zie zelfs geen aanwijzingen in die richting. Kunnen de genoemde Schriftplaatsen iets anders betekenen dan wat Paulus schreef? Dan maakt het dus ook niet uit of je ze bij elkaar leest of niet. Het feit dat vrouwen medearbeiders worden genoemd, zoals in Rom.16:3, of in de Heer arbeidden (Rom.16:12), of meegestreden hebben in het evangelie (Fil.4:2-3), maakt hen dat tot leiders? Ze zijn bijzonder belangrijk en waardevol, zonder enige twijfel —maar geen leiders.


Toch concludeert Gooder dat sommige vrouwen `rondreizende leiders' waren, en zij noemt als voorbeeld Prisca, 'die, samen met haar man Aquila, met Paulus van Korinthe naar Efeze reisde (Hand.18:2 en 18), en vanuit hun eigen huis een kerk leidden, waarschijnlijk in Efeze (1 Kor. 16:19) en een andere in Rome (Rom.16:3); andere leken meer lokale leiders van kerken te zijn die samenkwamen in hun huizen, zoals Nymfa, die genoemd wordt in Kol.4:15'. Als dan Junia en Febe genoemd zijn, schrijft Gooder: 'Dit zijn niet de enige vrouwen met sleutelposities in deze gemeenschappen, onder wie we ook Euodia, Syntyche, Lydia, Eunice en Lois vinden.' Maar ... als een vrouw, al dan niet samen met haar echtgenoot, een huis bezit en daarin de gemeente laat samenkomen, maakt haar dat tot een leider van die gemeente? Prisca en Aquila hebben op diverse plaatsen de gemeente gastvrijheid verleend, ook in Rome. Met leiding geven aan de gemeente heeft dit niets te maken; het is praktisch dienstbetoon geweest. En Eunice en Lois worden genoemd als de gelovige moeder en de gelovige oma van Timotheüs. Heel belangrijke vrouwen dus; maar leiders van of binnen een gemeente? Die positie kwam niet aan hen toe, maar aan de mannelijke opzieners (of oudsten; dat is het zelfde) die Paulus noemt in 1Tim.3.

De beroemde 'lastige passages' bij Paulus moeten, aldus Gooder, 'gelezen worden tegen de achtergrond waarin vrouwen verschillende belangrijke rollen speelden in het gemeenschapsleven. Als je dat doet, beginnen die gedeelten meteen anders te klinken en te voelen'. Ik ben het met Gooder eens dat vrouwen belangrijke rollen speelden en spelen in het gemeenschapsleven. Maar ik heb nog niet gemerkt dat de genoemde 'lastige passages' - die in de Schrift nergens zo worden aangeduid - door dat uitgangspunt anders klinken en voelen.

De positie van Febe
Ik wil afsluiten met de positie van Febe als dienares van de gemeente in Kenchreeën (Rom.16:1). Gooder denkt dat 'de rol van diaken een leiderschapspositie inhield binnen de kerk' (267). Ze concludeert dit uit een woord dat gebruikt wordt in het zinnetje 'want ook zijzelf heeft bijstand verleend aan velen'. Er staat letterlijk dat zij een prostatis geweest is, en dat legt Gooder uit als patrones, net zoals een man prostatès was, een patroon (Latijn: patronus, 'beschermheer') van maatschappelijk zwakkeren, van mensen zonder burgerrecht, clientes genoemd. Zo'n patronus zorgde materieel voor deze zwakken, en beschermde hen tegen onrecht door zijn aanzien en zijn rijkdom. Bij rechtszaken vertegenwoordigde hij hen als hun advocaat. Omgekeerd werd verwacht dat een cliens bij de verkiezingen op zijn patronus stemde: in de Romeinse maatschappij gold altijd do ut des, oftewel, vrij vertaald: voor wat hoort wat. Omdat Febe in Rom.16:2 met het vrouwelijke woord voor patroon wordt aangeduid, denkt Gooder dat Febe een rijke, aanzienlijke vrouw was, dat ze ook zulke rechteloze zwakken kon steunen. Misschien was Febe inderdaad rijk en kon ze met haar geld mensen ondersteunen - zoals de vrouwen in Luk.8:3 deden - maar een advocaat of contactpersoon met het openbaar bestuur moest toch echt een man zijn. Een vrouw moest zich in rechtszaken door een man laten vertegenwoordigen. Dus een echte patronus in de volle zin van het woord kon een vrouw, ook Febe, niet zijn. Maar wat dan wel? Het al genoemde zeldzame woord prostatis hangt samen met het werkwoord prohistamai, dat lett. 'gaan staan voor' betekent. En dan wordt het interessant, want de grote vraag is: met welk doel ga je voor mensen staan? Dat kan zijn ofwel om hen te leiden ofwel om hen te beschermen. Dit werkwoord komt als 'leiding geven' voor in Rom.12:8 en 1Thess.5:12; `besturen' in 1Tim.3:4,5,12; 5:17; 'zich toeleggen op' in de zin van 'zich toewijden aan' in Tit.3:8,14. De betekenis is lett. 'vooraan gaan staan', 'voorgaan', vandaar 'leiden'. In dit woord zit daarnaast de genoemde beschermende notie `zich bekommeren om', 'zorgen voor', 'beschermen'. Het kan dus slaan op allerlei vormen van ondersteuning en praktisch dienstbetoon - maar niet op leiderschap: het Nieuwe Testament kent slechts mannelijk, en dan ook nog eens meervoudig, leiderschap.

Ook voor de rijkdom van Febe bestaat geen bewijs. Maar al zou ze rijk zijn geweest, dan kan daar geen enkele claim op leiderschap uit worden afgeleid. Ook als ze een rijke man was geweest, zou dat niets hebben uitgemaakt: de profielschets voor oudsten (en trouwens ook voor diakenen) bevat immers niet het criterium 'rijkdom'; zie 1Tim.3:1-12; Titus 1:5-9.

Conclusie
Ik vind het boek interessant, maar Gooder overtuigt niet en daardoor is haar boek teleurstellend. Gooder schrijft boeiend, maar helaas op basis van aanvechtbare uitlegkundige keuzes, om niet te zeggen aannames. Daardoor schiet het ook als historische roman tekort, doordat het een werkelijkheid in en achter het Nieuwe Testament schuift die niet bestaan heeft - en dat is jammer; het boek zet de lezer op het verkeerde been.


Noot:
1. 'Vermaard onder de apostelen' kan op zichzelf, zowel in het Grieks als in het Nederlands, betekenen a) 'gerespecteerd in de kring van de apostelen', in die zin dat Andronicus en Junia(s) zelf van dit gezelschap deel uitmaakten, of b) 'gerespecteerd onder/door de apostelen', in die zin dat beiden in de kring van de apostelen respect genoten, zonder zelf apostelen te zijn. Ik kies voor b), aangezien Paulus Andronicus en Junia(s) m.i. juist lijkt te onderscheiden van een gezelschap dat de lezers bekend is als 'de apostelen'.


Oorspronkelijke titel: Phoebe: A story - Pauline Christianity in a Narrative Form, Uitg. Hodder & Stoughton, UK, 2018

www.vergadering.nu