www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2 RECENSIES
Het psalmenoproer
Maarten ’t Hart
Uitg. De Arbeiderspers. Amsterdam, 2006, ISBN 90 2956 4083
288 blz. gebonden, € 18,95
Productinformatie
In 1773 werd er in Nederland ter vervanging van de eeuwenlang gezongen psalmberijming van Petrus Datheen een nieuwe berijming ingevoerd,
die het jaar daarop in de gereformeerde kerken in gebruik werd genomen. Er was verzet, maar niet grootschalig. Anders werd dat toen men
ook de wijze waarop de psalmen gezongen werden wilde reformeren. Het was tot dan toe gebruikelijk de psalmen uiterst langzaam te
vertolken; één couplet kon een kwartier duren, en de kerkgangers mochten zelf allerhande versieringen aanbrengen en vrijelijk uithalen
toevoegen of eindnoten lang aanhouden. Deze zogenaamde lange zingtrant wilde men vervangen door de korte zingtrant. Een pittiger tempo,
korte pauzes tussen de regels, eventueel opgevuld met orgelspel, en afschaffing van de versierpraktijken. Overal in Nederland sloeg de
vlam in de pan. In Zeeland kwam het tot ernstige ongeregeldheden, maar de grootste psalmenoproeren deden zich voor in Vlaardingen en
vooral in Maassluis. De baljuw van Delft moest er met een troepenmacht aan te pas komen om de orde te herstellen.
In deze roman wordt het levensverhaal verteld van een kleine reder die in zijn leven één faux pas begaat waardoor hij betrokken raakt
bij het psalmenoproer, een opstand van ‘verpauperde luyden’ tegen ‘voorname meesters’. En passant wordt ook een scherp beeld
geschetst van de neergang der beug- en haringvisserij, uitmondend in de historische audiëntie van Maassluise vissers bij Napoleon in
oktober 1811.
2. Reformatorisch Dagblad - 27 september 2006
Maarten 't Hart schrijft documentaire roman over 18e-eeuwse Maassluis
Psalmenoproer in een vissersdorp
Recensie door Jaco van der Knijff
In zijn jongste pennenvrucht beproeft Maarten 't Hart voor het eerst het genre van de historische roman. Hoewel
"Psalmenoproer" knappe elementen bevat, laat het als geheel toch een wrange nasmaak na.
"Het historische genre is zo verraderlijk, ik ben nog steeds bang dat ik iets heb laten gebeuren dat niet kan", zegt ‘t Hart
(61) in een interview naar aanleiding van zijn nieuwste boek. In de roman schetst de schrijver een beeld van het vissersdorp Maassluis
in de tweede helft van de 18e eeuw.
Hij heeft zich er niet met een jantje-van-leiden van afgemaakt. Integendeel: hij dook in archieven, raadpleegde notulen, verdiepte zich
in ooggetuigenverslagen, om maar een “zo nauwgezet en accuraat mogelijk verslag van de gebeurtenissen in Maassluis in 1775 en 1776 en
de jaren daarna" te geven.
Omdat hij in het boek zeer uitvoerig citeert uit bestaande bronnen, noemt hij "Het psalmenoproer" zelf een documentaire roman.
Vrijwel alle personen die in het boek voorkomen zijn dan ook historische figuren van wie de namen niet veranderd zijn.
Korte zingtrant
Aanknopingspunt voor het boek is het oproer dat in de jaren 1775 1776 in Maassluis uitbrak naar aanleiding van een nieuwe manier van
zingen van de psalmen. De nieuwe psalmen van de Statenberijming van 1773 was men aanvankelijk op de oude manier, de zogenaamde oude
toon, blijven zingen: "Elke noot zo lang mogelijk aanhouden, en herkauwen als een stukje zwoerd en versieren met pralende
praltrillers of monumentale mordenten", in de beschrijving van 't Hart.
De magistraat van Maassluis besloot echter in 1775 geleidelijk aan over te gaan op de zogenaamde korte zingtrant. Daarbij werden de
psalmen niet langer isometrisch (alle noten even lang) gezongen, maar waren de eerste en laatste noot van iedere regel langer dan de
overige. Daarbij zong men de regels niet langer aan elkaar, maar rustte de gemeente na iedere regel. Op dat moment kon de organist een
tussenspel tussen de regels spelen. Omdat er al met al in hoger tempo gezongen werd, kwam deze manier van zingen bekend te staan als
korte zingtrant.
En daar waren de meeste vissers in Maassluis het hartgrondig mee oneens. Zo zelfs dat grote groepen, vooral armen, de kerkdiensten
waarin op de nieuwe manier werd gezongen verstoorden. Uiteindelijk kozen schout en schepenen voor een compromis: "een fusie van
oude trant met nieuwe zangwijs tot iets daartussenin, de middelmatige toon." Overigens wordt in het boek niet duidelijk hoe die
middelmatige toon geklonken heeft; dat is ook moeilijk voor te stellen, want de korte zingtrant zelf is al een compromis tussen ritmisch
en isoritmisch.
Hoe het ook zij, het compromis mocht niet baten. Een menigte woestelingen ging alsnog plunderend het dorp door, waarbij vooral de
aanzienlijken het moesten ontgelden. Uiteindelijk besloot de magistraat weer terug te keren tot de oude toon. De "toonmuiters"
hadden gewonnen.
Gilles
Hoewel dit psalmenoproer het uitgangspunt is voor het boek, gaat het in deze roman toch om een ander verhaal: het leven van Roemer
Stroombreker. Roemer, geboren in 1730, behoort tot een redersfamilie. Zijn moeder dwingt hem in 1749 te trouwen met Diderica
Croockewerff, omdat dat de familie twee hoekers en twee buizen (vissersschepen) oplevert. Roemer walgt echter van dit “reusachtig
vrouwmens." Zijn liefde gaat uit naar een ander, een meisje uit de arme buurt, Anna Kortsweyl, die getrouwd is met een bootsjongen
op een van Roemers schepen.
Terwijl Roemer bij zijn eigen vrouw geen kinderen kan verwekken, heeft één slippertje met Anna uitvoerig beschreven een
buitenechtelijk kind tot gevolg: Gilles Heldenwier. Deze Gilles blijft het hele boek door een schimmige figuur. Hij is degene die het
hardst schreeuwt tijdens het psalmenoproer, terwijl zijn woede zich vooral tegen Roemer keert.
Deze verhouding tussen vader en zoon staat in feite centraal in "Het psalmenoproer". Doordat zijn escapade geheim is gebleven
alleen meester Spanjaard weet ervan draagt Roemer de waarheid rond Gilles als een loden last met zich mee. Ook als Anna na Diderica's
dood bij Roemer in komt wonen, eerst als werkster, later als zijn vrouw, blijft Gilles op een afstand. Als bejaarde man komt Roemer zijn
zoon nog één keer tegen, maar ook dan spreekt er slechts haat uit Gilles' ogen. Een triest slot van het boek, dat een bittere nasmaak
nalaat.
Zondvloed
Die onaangename nasmaak betreft ook andere onderdelen van het boek. Ook in deze roman verlustigt Maarten 't Hart zich erin zijn
eigen kritiek op Bijbel en christendom op zijn hoofdpersoon over te dragen. Zelf kon 't Hart het zich in zijn kinderjaren totaal niet
voorstellen "dat er wel een miljoen diersoorten tijdens de zondvloed in die ark hadden gezeten", zegt hij in genoemd
interview. Dus wijdt hij in zijn boek een heel hoofdstuk aan "De ouders van Noach", waarin de jonge Roemer en zijn vriend
Thade het hun catechiseermeester lastig maken met hun vragen over de zondvloed. “Dus daarom is Methusalem gestorven toen hij
negenhonderd negenenzestig jaar oud was,' riep Thade triomfantelijk. 'Hij is verzopen bij de zondvloed. Noach heeft z'n eigen grootvader
laten verzuipen je hoort in zulke passages Maarten 't Hart zélf triomfantelijk uithalen naar het christelijk geloof.
Ook zijn onverbloemde beschrijvingen van seksuele escapades en zijn onverholen voorliefde voor erotisch getinte opmerkingen zijn
bedenkelijk. Waarom is het leuk een oude, grijze meester Spanjaard te laten opmerken dat hij nog één keer voor hij sterft "een
juffertje wil ontrijgen"? Waarom is het leuk de relatie tussen Roemer en Anna gniffelend met die van David en Bathséba te
vergelijken?
Toevalliqheden
Dat neemt niet weg dat 't Hart ook mooie dingen doet in zijn boek. Wat te denken van deze zin: “Niets ter wereld kon het genoegen
evenaren om met de onstuimige wind in de rug langs ritselend riet, in de allengs grauwer, stiller, geheimzinniger wordende
middagschemer, over het ijs te ijlen." Prachtig is ook de beschrijving van de storm en de vloed die in 1775 Maassluis teisterden.
Als het gaat om het hanteren van 18e eeuwse visserijtermen omtoor, inbakker, prikkenbijter, beugvisserij - dwingt 't Harts kennis van
zaken respect af. Ook de vogelwereld kent voor hem geen geheimen; weliswaar wordt die soms al te uitvoerig beschreven.
Ook al te uitvoerig is het citeren uit oude bronnen. Het is duidelijk dat 't Hart voor deze roman enorm veel onderzoek heeft gedaan.
Maar pagina's lange citaten uit decreten of pamfletten zijn gewoonweg storend in een boek dat een roman wil zijn. Hier lijkt 't Hart
zijn archiefkennis te willen etaleren, wat de lijn van het verhaal niet ten goede komt.
Storend is ook het aantal onwaarschijnlijke toevalligheden die de schrijver in zijn boek heeft verwerkt. Het ligt bijvoorbeeld niet voor
de hand dat een reder uit een vissersdorpje tijdens de paar reizen die hij in zijn leven maakt zowel Mozart en Beethoven als Napoleon
ontmoet.
"Het psalmenoproer" speelt zich af in een door en door kerkelijke omgeving. Maar het boek maakt duidelijk dat deze kerkelijke
context bij een schrijver die zich bewust tegen kerk en christendom afzet niet in goede handen is. Dat maken mooie passages en spannende
elementen helaas niet goed.
1. Opbouw
- 29 september 2006
Oorlog om de gemeentezang
Recensie door Jan Lakerveld, Emmeloord
Hoeveel emotie het invoeren van een nieuwe psalmberijming in de gemeente oproept zullen de meesten van ons zich nog wel kunnen
herinneren. Om te weten hoeveel weerstand de overgang van het zingen op 'hele noten' naar 'ritmisch zingen' opriep moet je al ouder
wezen. Vergelijkbare emoties werden opgeroepen bij de invoering van wat wij de Oude berijming noemen, in 1773. Alleen ging het toen wat
hardhandiger toe dan in onze tijd. Hier en daar braken zelfs rellen uit.
Verstandshuwelijk
Rond dergelijke opstootjes in zijn geboorteplaats heeft Maarten 't Hart zijn roman Het psalmenoproer gesitueerd met Roemer
Stroombreker als hoofdpersoon. Deze is door zijn huwelijk de grootste reder van Maassluis geworden. Een verstandshuwelijk dat bedisseld
is door de moeders van het echtpaar. Zijn echte liefde geldt de straatarme nettenboetster Anna, de vrouw van een van zijn werknemers. Ze
heeft een zoon, Gilles, waarvan niemand weet dat Roemer de vader is, ook haar eigen man niet. Roemers leven wordt beheerst door zorgen
om zijn schepen en de haringvisserij in het algemeen, de liefde voor Anna en vooral die voor zijn zoon.
Vaderliefde
Vaderliefde is een van de grote thema's van het verhaal. Van een echte relatie tussen vader en zoon is overigens nauwelijks sprake.
Gilles is een onmogelijke jongen; hij is altijd dwars, verzet zich tegen het gezag, staat vooraan bij opstootjes en haat zijn vader van
wie hij niet eens weet dat het zijn vader is. Maar zelfs als de jongen uit Maassluis verbannen wordt en in de gevangenis terecht komt,
blijft Roemer hem trouw. Hij is ervan overtuigd dat alles goed zal komen en dan kan Gilles zijn opvolger worden en eigenaar van de
rederij. Het is een omkering van de gelijkenis: deze zoon is écht verloren, hij bekeert zich niet en de eindeloze liefde van de vader
wordt niet beantwoord.
Het toont Roemers gave karakter aan. Anders dan zijn collega's heeft hij hart voor zijn werknemers, de vissers op zijn schepen. Hij
staat ze zelfs toe te smokkelen en weigert hun loon te verlagen als het slecht gaat in de visserij. Hij is zorgzaam voor zijn vrouw van
wie hij niet houdt.
Ondanks zijn karakter en zijn maatschappelijk succes is hij niet gelukkig. Hij worstelt met de zinloosheid van zijn leven. Alles is fout
gegaan: hij heeft de verkeerde vrouw, een verloren zoon, werk dat niet bij hem past in plaats van reder had hij wiskundige willen
worden. Alleen de natuur ervaart hij als positief.
Mozart
Overigens is deze achttiende eeuwse reder getekend naar het model van Maarten 't Hart zelf: hij houdt van dieren en is vogelkenner
bij uitstek. Hij gaat plat voor de muziek van Bach en de schrijver laat hem zelfs in het zelfde hotel in Den Haag logeren als het
wonderkind Mozart, de grote liefde van 't Hart. En net als Maarten staat Roemer niet toe dat er in zijn huis gerookt wordt.
Maar ook in heel ander opzicht komen ze overeen: Roemer heeft de kritiek op de bijbel die we kennen uit publicaties van Maarten 't Hart
de ark was veel te klein om alle diersoorten te kunnen herbergen; de leeftijden uit Genesis zijn onmogelijk, de getallen in het Oude
Testament kloppen niet. De bijbel is maar beuzelarij, maar de psalmen zijn prachtig, in de oude berijming dan. De hele roman door worden
ze geciteerd. Psalm 3 vers 2 'ik lag en sliep gerust...' kom je zelfs vier keer tegen.
Historisch kader
Dat verhaal heeft Maarten 't Hart in een historisch kader geplaatst. In een verantwoording achter in het boek vertelt hij dat hij
graag zo precies mogelijk de gebeurtenissen, die in 1774 en later rondom de nieuwe psalmberijming in zijn geboorteplaats Maassluis
plaats vonden, wilde verwerken. Bovendien wilde hij een beeld geven van de visserij in dezelfde tijd. Hij noemt zijn boek met nadruk een
documentaire roman. Ook de 'grote' historie speelt een rol. Roemer wordt in audiëntie ontvangen door Prins Willem V en mag zelfs de
belangen van de haringvisserij bepleiten bij Napoleon tijdens diens bezoek aan Nederland.
Herkauwen en galopperen
Maar de hoofdrol is weggelegd voor het psalmenoproer. Vanuit het perspectief van Roemer Stroombreker beleef je het mee. Aanleiding
tot het oproer is niet zozeer de invoering van de nieuwe berijming (onze oude) als wel van de 'korte zingtrant', dat wil zeggen de
overgang van het langzame zeer gedragen zingen naar het vluggere, meer ritmische. In de taal van de voor en tegenstanders: het 'trage,
zeurderige diffuse geneuzel' ('elke noot zo lang mogelijk aanhouden en herkauwen als een stukje zwoerd') moet plaats maken voor 'sneller
en lichter als danszang' ('naar het slot toe galopperen'). De dominees zijn er voor. Na 24 oefenavonden vier per week wordt de nieuwe
zingtrant ingevoerd. De vele voorstanders van de oude zangtrant protesteren hevig. Groepen opstandigen verstoren de kerkdiensten,
schreeuwend dat ze de oude toon terug willen.
Doorzingen
Het verzet escaleert als groepen oproerkraaiers vernielingen aanbrengen in de huizen van de notabelen, die ze vervolgens laten
beloven dat ze de komende zondag de langzame manier van zingen zullen aanhouden. De bewuste zondag zelf gaat naast iedere notabele een
van de oproerkraaiers zitten met als resultaat dat die 'nog luidkeels en stug doorzongen toen de rest van de gemeente en het orgel al
lang geëindigd waren'. Maarten 't Hart vertelt het in geuren en kleuren, vooral in geuren. Hij zet je neer in het naar vis en taan
stinkende achttiende eeuwse Maassluis, het stadje achter de dijk, met de smalle donkere straten en de kleine huizen van de armen. Hij
laat de inwoners 's avonds in volstrekte duisternis hun weg zoeken en overdag met de trekschuit reizen.
Taal
Ook op een andere manier is het verhaal twee eeuwen terug geplaatst, namelijk door het taalgebruik. De personen gebruiken een taal
die ongeveer het midden houdt tussen het moderne Nederlands en de taal van twee eeuwen terug, dat wil zeggen dat hun taal doorspekt is
met woorden die de schrijver in oude documenten gevonden heeft. Je komt volstrekt vreemde woorden tegen, maar het went snel en uit het
verband kun je vaak opmaken wat ze betekenen. De beeldspraak is in stijl met het verhaal: de meeste metaforen en vergelijkingen hebben
met de visserij of de scheepvaart te maken.
Doemwaardig
De roman wemelt van de bijbelse termen en uitdrukkingen; passend bij mensen die nu eenmaal dichter bij de bijbel opgegroeid zijn dan
wij. Maar ze gebruiken ze ook te onpas, uit zijn verband gerukt, soms geestig, soms grof bijvoorbeeld als ze David over de moord op Uria
laten zeggen: 'als man Gods kan ik me dat wel veroorloven'. Boeiend is het de loodzware trouwpreek te lezen voor de 'doemwaardige Roemer
en zijn doemwaardige bruid'.
Sprongen
De roman is sprongsgewijze opgebouwd: de hoofdstukken beschrijven episodes. Een hoofdstuk begint: 'Zeven magere jaren later...' Het
heeft een apart effect. Terwijl je nieuwsgierig bent naar de afloop van een gebeurtenis uit het ene hoofdstuk, krijg je die in het
volgende hoofdstuk als herinnering of impliciet vermeld. Tussen de laatste twee hoofdstukken zit zelfs een gat van 24 jaar.
Boeiend geheel
Maarten 't Hart heeft te veel historie in zijn verhaal gestopt. Zijn enorme hoeveelheid kennis zat de romanschrijver in de weg.
Zeker in het laatste gedeelte als het eigenlijke verhaal al grotendeels afgerond is. Dan krijgen we nog een stukje strijd tussen
patriotten en prinsgezinden te verwerken. En in het laatste, het langste hoofdstuk nog bijzonderheden uit de Franse tijd, nodig om
Napoleon een rol toe te delen. Maar ondanks de historische uitweidingen blijft het verhaal boeien. En maken de figuren indruk. In de
eerste plaats de hoofdpersoon natuurlijk, maar daarnaast vooral Roemers vrouw en zijn vriend, de schoolmeester Spanjaard die beiden
zorgen voor humoristische momenten in het verhaal. Zo is Het psalmenoproer een van de betere romans van Maarten 't Hart geworden.
Eindelijk weer één die ik helemaal uitgelezen heb. Al haalt hij niet het niveau van De aansprekers en De kroongetuige, die ik nog
altijd zijn beste vind.
|