www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2
RECENSIES
Oolde, mijn
Oolde
Oud-Achterhoeksch boerenleven het
heele jaar rond
Hendrik Willem Heuvel
ISBN: 9789463388542
Paperback
Aantal pagina's: 582
Publicatie datum: 13-03-2020
Prijs: € 32.95
Uitgever: Aspekt
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
In 1927 verscheen postuum
'Oud-Achterhoeksch boerenleven het geheele jaar rond' van ‘meester’ (onderwijzer, streekhistoricus en volkskundige) Hendrik Willem Heuvel (1864-1926), verzorgd door zijn jongere vriend en bewonderaar Hendrik Odink. Het bleek een meesterwerk te zijn, dat maar liefst elf drukken beleefde.
In het boek beschrijft Heuvel het plattelandsleven van zijn jeugd, bezien door de ogen van een twaalf-jarige jongen, van januari tot december, in wat je een autobiografische semi-roman zou kunnen noemen. Het boek was en is zo geliefd, niet
alleen omdat het dat vroegere idyllische boerenleven zo romantisch beschrijft, maar ook vanwege alle familiale, streekhistorische en kerkhistorische beschouwingen, de prachtige natuurbeschrijvingen, de vele poëtische aanhalingen, en de blikken die de schrijver ons gunt in zijn eigen zielenroerselen. Heuvels boek beschrijft een wereld (van
vóó́r de kunstmest en de gemotoriseerde landbouwwerktuigen) die zó niet meer bestaat. Plattelanders bestaan nog wél – en net als toen verschillen
Achterhoekers, Friezen, Zeeuwen en Limburgers niet zo erg veel van elkaar. Ook zij zullen veel in dit boek herkennen.
Deze herziene en geannoteerde twaalfde uitgave van het werk biedt de lezer een beknopte biografie van Heuvel, een literair-psychologische analyse van de schrijver, genealogische, topografische en kerkhistorische bijzonderheden, deels
verwerkt in de kleine 2500 voetnoten die deze uitgave rijk is.
Deze bijzondere uitgave is verzorgd door Leo van Dijk, Arend Heideman,
René Nijhof, Willem Ouweneel (hoofdredactie), Tonny Roeterdink, Gerda Stokreef-Braakman en Ben
Wagenvoort.
..
2. –
Achterhoeknieuwswinterswijk.nl - 8 juni 2020 - www.achterhoeknieuwswinterswijk.nl...
Sander Leest: Oolde, mijn Oolde - Hendrik Willem Heuvels universum
Audio door Sander Grootendorst
Een bijna honderd jaar oud boek komt in een nieuwe uitgave weer helemaal tot leven.
Wat als Hendrik Willem Heuvels boek uit 1927 niet Oud-Achterhoeksch Boerenleven had geheten, maar pakweg Oolde, mijn Oolde?
Wie alleen de titel en een beknopte beschrijving leest, zal vermoeden dat hij met een nostalgisch encyclopedie-achtig product te maken heeft. Heuvel (1864-1926) kijkt met weemoed terug op de tijd toen hij ongeveer twaalf jaar was en beschrijft de gebruiken en gewoontes op het platteland die in de loop van de twintigste eeuw aan het verdwijnen waren. Zoiets.
Het klopt: dat doet Heuvel inderdaad. Zijn boek leidt de lezer door het dagelijks leven in deze streek, toen de industriële revolutie nog nauwelijks had toegeslagen, laat staan de globalisering.
Maar Heuvel doet meer. Hij schrijft het mooi op. Zijn taalgebruik is poëtisch. Persoonlijk ook. De prozaïsche titel past daar niet zo goed bij.
Enerzijds documenteert hij met grote nauwkeurigheid alles wat hij beleefde, dacht en voelde gedurende één kalenderjaar, anderzijds voegt hij er het een en ander aan toe, wijkt hij af van hoe het werkelijk ging. Zijn vriendinnetje Dientje heette eigenlijk Mientje en is helemaal nooit geëmigreerd. Bijvoorbeeld.
Voor een boek met zo’n prozaïsche titel is Heuvels verteltrant te persoonlijk. Het is veel gelaagder dan je zou denken. Het is literatuur.
De insiders wisten dat allang. Het is een van de redenen waarom oud-hoogleraar Willem Ouweneel (bioloog, filosoof, theoloog) zich als initiatiefnemer samen met een team regionale Heuvelkenners aan de heruitgave heeft gezet, getiteld Oolde, mijn Oolde. Ouweneel spreekt van een ‘semi-roman’. Maar goede literatuur behoeft in wezen geen etiket.
Voorzien van inleidende hoofdstukken en voetnoten is de nieuwe uitgave veel meer dan alleen een nieuw jasje: het is een nieuw leven. Voetnoten kunnen de ‘flow’ soms storen, maar in dit geval dragen ze er sterk toe bij dat je wordt meegetrokken in het ritme van Heuvels zinnen. Als je er eenmaal in zit, lijkt het niet meer zoveel uit te maken wáár en wanneer het zich afspeelt. Net alsof je zelf een boek lang twaalf jaar mag zijn...........
Lees
verder en luister een door Sander voorgelezen gedeelte...
1. – CIP -
27 maart 2020 - www.cip.nl
Het mooiste boerenboek is opnieuw uit, mooier dan ooit!
Recensie door Willem J. Ouweneel
In 1927 verscheen postuum het mooiste boek over het Nederlandse boerenleven van vóór 1880 dat ooit geschreven is. Het heette Oud-Achterhoeksch boerenleven het geheele jaar rond; de schrijver was ‘meester’ (onderwijzer, streekhistoricus en volkskundige) Hendrik Willem Heuvel (1864-1926). Het boek bleek een meesterwerk te zijn, dat tot in de twintigste eeuw maar liefst elf drukken beleefde. Heuvel beschrijft het Achterhoekse, Sallandse en Twentse plattelandsleven van zijn jeugd, bezien door de ogen van hemzelf als ongeveer twaalfjarige jongen, van januari tot december, in wat je een autobiografische semi-roman zou kunnen noemen.
Het boek is zo geliefd, niet alleen omdat het dat vroegere idyllische boerenleven zo romantisch beschrijft, maar ook vanwege alle familiale, streekhistorische en kerkhistorische beschouwingen, de prachtige natuurbeschrijvingen, de vele poëtische aanhalingen, en de blikken die de schrijver ons gunt in zijn eigen zielenroerselen. Heuvels boek beschrijft een wereld (van vóór de kunstmest en de gemotoriseerde landbouwwerktuigen) die zó niet meer bestaat. Plattelanders bestaan nog wél – en net als toen verschillen Achterhoekers, Friezen, Zeeuwen en Limburgers niet zo erg veel van elkaar. Ook zij zullen veel in dit boek herkennen.
Nu is er dan een herziene en geannoteerde twaalfde uitgave van dit grootse werk tot stand gekomen onder de titel Oolde, mijn Oolde (deze bijna extatische uitroep was van Heuvel zelf en had betrekking op de geliefde buurtschap Oolde bij Laren [Gld.] waarin hij opgroeide). Deze uitgave biedt de lezer een beknopte biografie van Heuvel, een literair-psychologische analyse van de schrijver, genealogische, topografische en kerkhistorische bijzonderheden, deels verwerkt in de duizenden voetnoten. Ze is verzorgd door (in alfabetische volgorde en sine titulis) Leo van Dijk, Arend Heideman, René Nijhof, Tonny Roeterdink, Gerda Stokreef-Braakman en Ben Wagenvoort, terwijl ikzelf mocht optreden als hoofdredacteur.
Op zaterdag 18 april zou het boek worden aangeboden aan minister Arie Slob, die in 2016-2017 directeur was van het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle. De presentatie zou plaatsvinden op het landgoed Oolde, dat ook in het boek van Heuvel een belangrijke rol speelt. De bewoners, mr. R.S. Croll, en zijn echtgenote, drs. C.M.R. barones van Verschuer, zouden optreden als gastheer en -vrouw. Helaas kan dat niet doorgaan door de coronaperikelen. Maar gelukkig hebben we het boek toch aan de barones kunnen aanbieden, op het bordes van Huis Oolde.
Zie ons
YouTube-filmpje...
Hendrik Willem Heuvel was een boerenzoon, opgegroeid in de buurtschap Oolde. Hij had wel predikant willen worden, maar werd uiteindelijk onderwijzer in Laren, schoolhoofd in Gelselaar en later in het stadje Borculo, alles in de Achterhoek. Naast onderwijzer was hij leraar in landbouwvakken, voorzanger, voorlezer, ouderling en president-kerkvoogd in de Nederlandse Hervormde Kerk, een zeer ijverig publicist in diverse bladen en schrijver van een hele reeks boeken en boekjes. Ook was hij streekhistoricus en pionier op het gebied van de ‘volkskunde’ (folklore, vgl. heemkunde); zie de Literatuurlijst in het boek.
Van jongs af aan had ik mij zeer geïnteresseerd voor het Achterhoekse voorgeslacht van mijn moeder; op 14-jarige leeftijd bezocht ik voor het eerst het – toen zo geheten – Rijksarchief te Arnhem. Eén overgrootmoeder kwam uit Eibergen, een tweede uit Winterswijk, en één overgrootvader uit Breedenbroek bij Dinxperlo; de andere was een Arnhemmer. Vanwege deze fascinatie met het voorouderlijk boerenleven in de Achterhoek kreeg ik al heel vroeg het boek Oud-Achterhoeksch boerenleven in handen.
Ik verslond het met rode oortjes en heb het sedertdien vele malen herlezen; soms zelfs als een soort dagboek, van januari tot december. Toen al bedacht ik hoe mooi het zou zijn om een uitgave met kanttekeningen van dat boek te maken, waarin allerlei biografische en genealogische, volks- en heemkundige, kerk- en streekhistorische, dialectische en lexicografische, theologische en filosofische toelichtingen zouden kunnen worden gegeven. Het zou nog tientallen jaren duren voordat ik de juiste mensen vond die èn vakkundig bleken te zijn – op vele punten veel vakkundiger dan ik – èn even enthousiast voor een dergelijk project als ik: leden van de Studiegroep Hendrik Willem Heuvel en de Studiekring Meester Heuvel, die druk waren en zijn met Heuvels nalatenschap. Het resultaat van onze intensieve samenwerking is dan nu in de openbaarheid gebracht.
Ik geloof dat het boek van grote literaire betekenis is vanwege de bloemrijke beschrijvingen van de natuur (de vogels en andere wilde dieren, tot das en hermelijn aan toe), de idyllisch-romantische sfeer die Heuvel weet op te roepen, de diepgaande, soms humoristische tekeningen van allerlei personen, de prachtige taal (vaak doorspekt met Nedersaksisch in diverse regionale varianten). Treffend is ook de wijze waarop Heuvel zijn innerlijke gevoelens weet bloot te leggen, inclusief zijn angsten en zwakheden, waardoor hij ons heel nabij komt.
Wat de protestantse kerkgeschiedenis betreft: ter rechterzijde waren daar sinds 1834 de ‘afgescheidenen’, de streng-gereformeerden van de ‘klömpkeskarke’ (klompjeskerk), die het in de landskerk niet hadden kunnen uithouden, plus degenen die in de ‘grote kerk’ gebleven waren maar wel sterk met de ‘afgescheidenen’ (de fienen) sympathiseerden. Ter linkerzijde waren daar de modernen, vooral in de geest van de ‘evangelisch’-liberale ‘Groninger richting’. In het midden waren daar veel doorsnee kerkmensen, die noch fien noch modern waren, maar gewoon gematigd orthodox.
Het is boeiend te zien hoe al die richtingen in Heuvels omgeving voorkwamen, en hoezeer hij zich nu eens tot de ene, dan weer tot de andere richting aangetrokken voelde. De vergaderingen van de ‘jongelingsvereniging’, de godsdienstige gesprekken tussen zijn ouders en buren of familieleden, de contacten van predikanten van zeer verschillende pluimage, de bezoekende arme handelaartjes, die vaak ‘fijn’ of ‘aan de fijne kant’ waren – zij allemaal geven een prachtig beeld van het geestelijk leven in die dagen.
|