www.vergadering.nu  Recensieindex  www.vergadering.nu

4 RECENSIES


Herziene Statenvertaling (HSV)
Herziene Statenvertaling (Zwart)             27,50 
Herziene Statenvertaling (Special cover)  27,50 
Herziene Statenvertaling (Goudsnee)      40,00 
Herziene Statenvertaling (blauw)            27,50 
Herziene Statenvertaling (Vivella)           32,50 
Herziene Statenvertaling voor Jongeren  27,50

De Statenvertaling is nog steeds van grote waarde voor en van invloed op onze samenleving. De Nederlandse taal is echter in deze tijd enorm veranderd. Daarom is de Statenvertaling niet meer voor iedereen gemakkelijk te lezen en te begrijpen. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond heeft het initiatief genomen om de Statenvertaling te herzien om de huidige en de komende generatie lezers van de Statenvertaling een betrouwbare en verstaanbare vertaling te kunnen bieden.

www.statenvertaling.nu
  

4 RECENSIES


4. Herstel - februari 2011

De Herziene Statenvertaling - een 'must'

Vlak voor sinterklaas, op 4 december jl., werd in de Grote Kerk te Dordrecht de Herziene Statenvertaling gepresenteerd. Hoewel het officieel geen nieuwe vertaling betreft, maar een herziening van de bestaande Statenvertaling uit 1637, is deze nieuwe vertaling een kostbare – misschien zelfs onmisbare - toevoeging aan de bestaande Nederlandse Bijbelvertalingen. Wat zijn de kenmerken van deze Herziene Statenvertaling, en voor wie is ze bedoeld?

Modernisering
Bijbelkenners en theologen in ons land hebben altijd gesteld dat de bestaande Statenvertaling de meest betrouwbare Nederlandse Bijbelvertaling was. Volgens sommigen was deze vertaling zelfs zo uniek, dat iedere aanpassing aan de moderne taal afbreuk zou doen aan de betrouwbaarheid ervan. De gebruikte taal was echter aan modernisering toe. Wie weet bijvoorbeeld nog wat een 'guichelaar' of een 'berder' is? De Herziene Statenvertaling is daarom echt een 'must'. 

Sommige woorden hebben in onze tijd een heel andere betekenis gekregen dan in de tijd dat de Statenvertaling oorspronkelijk verscheen. Zo staat in Jeremia 15:5: 'Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem?' Tegenwoordig denken we bij verschonen aan het aantrekken van schone kleren of het verwisselen van een luier bij een baby, terwijl oorspronkelijk `ontzien of iemand sparen' werd bedoeld. 
Soms kregen Bijbelteksten zelfs een vulgaire lading, zoals in Jeremia 50:11 'omdat gij geil geworden zijt als een grazige vaars...'

Steeds hetzelfde woord
Herstel (zowel in het magazine als in onze boeken) gebruikt al drie jaar de Herziene Statenvertaling (de tot nog toe onvolledige online-versie) als leidende vertaling. Wat wij
erg kostbaar vinden is dat de mensen die aan de vertaling hebben gewerkt een groot ontzag hebben voor God en zijn Woord. De stichting HSV heeft in haar nieuwsbrieven voortdurend gevraagd om gebed en staat nog altijd open voor opmerkingen van de lezers. Ondertussen is het `hertaalwerk' nauwgezet opgepakt. 

In de Herziene Statenvertaling is zoveel mogelijk geprobeerd elk woord van de grondtekst te vertalen. Er zijn geen woorden weggelaten, wat de vertaling heel betrouwbaar maakt. Ook worden zoveel mogelijk dezelfde woordsoorten gebruikt, dus als er in de grondtekst een werkwoord staat, dan is er in het Nederlands ook naar een werkwoord gezocht. Dat geldt ook voor zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels enzovoort. Natuurlijk was dat in verband met de leesbaarheid niet overal mogelijk en is wel eens van dit principe afgeweken. 

Verder is geprobeerd elk grondwoord zoveel mogelijk op dezelfde manier te vertalen, iets wat in de oorspronkelijke Statenvertaling niet het geval was. Over deze en vele andere gekozen vertaalprincipes achter de Herziene Statenvertaling is een kleine brochure geschreven. Wie een Herziene Statenvertaling aanschaft, krijgt de brochure erbij en die is een aanbeveling waard.

Een must
De Herziene Statenvertaling ligt dichtbij de NBG `51-vertaling, maar het taalgebruik is meer van deze tijd. Dat betekent niet dat het een makkelijke vertaling is, maar er staat wel wat er in de oorspronkelijke tekst staat. Mensen die de Bijbel of het christendom nog niet zo goed kennen, zouden wellicht eerst meer gebaat zijn bij de NBV of een gedachtevertaling zoals Het Boek, maar eigenlijk is de Herziene Statenvertaling een 'must' voor iedereen die ernaar verlangt God beter te leren kennen.


Focus op de Bijbel3. Focus op de Bijbel - december 2010 - www.focusopdebijbel.org

De Herziene Statenvertaling

De Statenvertaling heeft het al bijna vier eeuwen volgehouden. Op 4 december 2010 is de Herziene Statenvertaling gepresenteerd. Wat is de Statenvertaling eigenlijk voor vertaling, en wat houdt de herziening ervan tegen?

Recensie door Gerard Kramer

Nederlandse Bijbelvertalingen vóór de Statenvertaling van 1637
De Statenvertaling van 1637 is niet de oudste Nederlandse Bijbelvertaling. Tot de verschijning van de Statenvertaling had je in het Nederlands de Delftse Bijbel (1477) - alleen kun je dat eigenlijk geen Bijbel noemen omdat de Psalmen en het Nieuwe Testament ontbraken. De eerste Nederlandse Bijbel van na de Hervorming was de Van Liesveldt-bijbel (1526), genoemd naar drukker Van Liesveldt uit Antwerpen. De tekst van deze Bijbel was een vertaling van de Duitse Luther-bijbel. Daarna zag de Deux-aesbijbel het licht (1562), uitgegeven in de vluchtelingengemeente te Enden (D). Het Oude Testament was ook hier een vertaling van de Duitse Lutherbijbel, maar het Nieuwe Testament is rechtstreeks uit de oorspronkelijke Griekse tekst vertaald. Tot aan de verschijning van de Statenvertaling was de Deux-aesbijbel de gezaghebbende kerk- en huisbijbel.

De Statenvertaling van 1637
Vooral predikanten bleken echter behoefte te hebben aan een vertaling van de hele Bijbel die rechtstreeks op de grondtalen, het Hebreeuws en het Grieks, terugging. Het plan tot het maken van zo'n vertaling is gemaakt tijdens de Nationale Synode van Dordrecht in 1618-1619. De vertaling is vervolgens tot stand gekomen 'op last van de Hoogh-Mogende Heeren Staten Generael van de Vereenighde Nederlanden'. In feite betekende dit dat de Nederlandse overheid dit vertaalproject voor zijn rekening nam en dus financierde. Toch stonden de vertalers niet onder staatstoezicht, maar zij waren volledig vrij.

Het vertaalprincipe van de Statenvertaling
De Statenvertalers stelden zich ten doel de structuur van de grondtekst zo nauwkeurig mogelijk te volgen, maar wilden aan de andere kant een duidelijke en leesbare Nederlandse tekst geven. Daarom gaven ook zij niet een voor 100% letterlijke vertaling van de grondtekst. Als de vertalers, gedwongen door het Nederlands van hun eigen tijd, gedwongen werden om bijv. een andere woordsoort te gebruiken dan in het Hebreeuws of Grieks stond, dan verantwoordden zij hun vertaalkeuze in de zgn. `kanttekeningen'. De Statenvertalers hebben met hun werk een prestatie van formaat geleverd en het Nederlandse volk een nauwkeurige en betrouwbare vertaling geschonken.

Waarom een herziening van de Statenvertaling?
Wie de Statenvertaling van 1637 - ook de latere, enigszins gemoderniseerde edities - ter hand neemt, ziet onmiddellijk dat het daarin voorkomende Nederlands behoorlijk gedateerd is. Er komen verouderde woorden in voor, naamvalsvormen en veel tegenwoordige deelwoorden. Dat zorgt voor een behoorlijke taalbarrière die de leesbaarheid niet ten goede komt en die voor de jongeren van nu bijna onneembaar is. Veel jongeren lezen bovendien weinig en zijn daardoor niet echt taalvaardig. 

Zeker de tekst van de Bijbel wordt door hen al gauw als moeilijk en ontoegankelijk beschouwd. In de kringen waarin de Statenvertaling populair is, groeide dan ook terecht de angst dat hun jongeren niet of nauwelijks meer naar de Bijbel zouden grijpen of hun toevlucht zouden nemen tot de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) van 2004. 

Die laatste vertaling is gebaseerd op andere vertaalprincipes dan die van de Statenvertalers en op soms nogal dubieuze theologische uitgangspunten. Dat heeft opgeleverd wat ik zou willen typeren als een op zichzelf uitstekend leesbare, fraaie literaire vertaling (soms: parafrase!), maar vaak zo vrij dat deze niet geschikt is voor Bijbelstudie. Wie namelijk echt wil weten wat de Heilige Geest de Bijbelschrijvers precies heeft laten opschrijven, kan niet in de NBV terecht. Soms wordt daarin namelijk secuur vertaald, soms zeer vrij, en de lezer weet niet hoe betrouwbaar het vers dat hij leest, vertaald is. 

Dat geeft een onzeker gevoel. Daarom is het moedige besluit genomen de Statenvertaling te herzien, en daartoe is de Stichting Herziening Statenvertaling opgericht om dit project te coördineren.

De grondtekst van de Statenvertalers in 1637
Een interessante vraag voor elke Bijbelvertaler is: welke grondtekst moet het uitgangspunt voor de vertaling zijn? Wat het Oude Testament betreft, is er nauwelijks een probleem. Tussen de verschillende soorten vertalers, welke vertaalprincipes zij ook aanhangen, bestaat weinig verschil van mening over de te vertalen Hebreeuwse grondtekst. Die is namelijk behoorlijk eenduidig overgeleverd. 

De Joden zijn door de eeuwen heen buitengewoon secuur geweest in het overschrijven van de Bijbelhandschriften. Tot aan de uitvinding van de boekdrukkunst moesten teksten immers overgeschreven worden. En toen de boekdrukkunst een feit was, bleken de verschillen tussen de Hebreeuwse handschriften niet zo groot te zijn dat er problemen ontstonden bij het beantwoorden van de vraag welke tekst men nu zou gaan afdrukken. 

Wat het Nieuwe Testament betreft, zijn de problemen groter. De tekstgeschiedenis van het Griekse Nieuwe Testament is gecompliceerd - al zeg ik er meteen bij dat de onderlinge verschillen die er tussen de Griekse handschriften bestaan, niet de kern van het christendom raken. Ons heil staat of valt niet met de keuze van een bepaald type grondtekst. Gelukkig niet!

De Statenvertalers gingen bij hun vertaalarbeid uit van de beste grondtekst die destijds, begin 17e eeuw, beschikbaar was. De eerste gedrukte teksteditie van het Griekse Nieuwe Testament was die van de Rotterdammer Desiderius Erasmus in 1516. Hij baseerde zijn gedrukte tekst op de Griekse handschriften waarover hij in zijn tijd kon beschikken. Ook de tekstedities van anderen na hem - Stephanus, Beza en Elzevier - gingen op zijn editie terug. In het voorwoord van de Griekse teksteditie van de gebroeders Elzevier (1633) staat: 'Ge hebt dus een nu door allen aanvaarde tekst in handen', oftewel in het Latijn: `Textuur ergo nabes nunc ab omnibus receptuur'. Hier valt voor het eerst de aanduiding `Textus Receptus', 'algemeen aanvaarde tekst', en dat is de aanduiding geworden voor de door de Statenvertalers als uitgangspunt genomen grondtekst van het Nieuwe Testament.

De grondtekst van latere vertalingen van het Nieuwe Testament
Veel vertalingen van het Nieuwe Testament gaan vanaf de 19e eeuw uit van een grondtekst die wel als de `kritische tekst' wordt aangeduid. De ontdekking van ouder materiaal en het gebruik daarvan bij het vaststellen van de Griekse tekst van het Nieuwe Testament heeft geleid tot een beter gedocumenteerde grondtekst dan die waarover men in 1637 kon beschikken, de Textus Receptus. In de 19e eeuw eindigde dan ook de overheersende positie van de Textus Receptus. 

De vertalingen van Bijbelgeleerden als J.N.Darby en W.Kelly in Engeland, en in Nederland van H.C. en J.N.Voorhoeve gaan dan ook niet terug op de Textus Receptus, maar op de 'kritische tekst'. Dat geldt ook voor de Herziene Voorhoeve-uitgave oftewel de Telosvertaling van 1982. Een vertaler van welk Grieks werk uit de literatuur dan ook, of dit nu Homerus, Plato, Xenophon of het Nieuwe Testament is, is moreel verplicht uit te gaan van de best gedocumenteerde Griekse tekst die tijdens zijn arbeid beschikbaar is. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat de Statenvertalers van 1637, als ze hun vertaalproject in 2011 hadden moeten verrichten, de kritische tekst als uitgangspunt zouden hebben genomen. Ze zouden verbaasd zijn geweest als ze hadden geweten dat begin 21e eeuw sommigen de door hen gevolgde grondtekst, ja zelfs de door hen in 1637 geproduceerde vertaling als onschendbaar zouden beschouwen. Vertalers van de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament anno nu hebben echter geen enkele reden bijna vier eeuwen wetenschappelijk onderzoek van de Griekse tekst te negeren. Daarnaast is bovendien geen enkele vertaling van de grondtekst een tijdloos, voor altijd vaststaand werkstuk. Tijden, mensen en taal veranderen.

De grondtekst van de Herziene Statenvertaling
Zoals al gezegd, speelt het probleem van de keuze van de grondtekst nauwelijks voor het Oude Testament. Daarom ben ik persoonlijk erg blij dat ik het Oude Testament van de HSV nu in handen heb, en daardoor verzekerd ben van een vertaling, gemaakt door vertalers die de grondtekst beschouwen als het geïnspireerde Woord van God. Zij willen nauwkeurig en leesbaar vertalen, en waar dat verduidelijking behoeft, dit in voetnoten vermelden. Precies zoals de Statenvertalers in 1637!

Wat het Nieuwe Testament betreft, is het bestuur van de Stichting Herziening Statenvertaling uit blijven gaan van de Textus Receptus. Die keuze respecteer ik, al zou ik zelf een andere hebben gemaakt. De verschillen met de `kritische tekst’ zijn soms aanzienlijk, in die zin dat de Textus Receptus soms verzen of woorden toevoegt die aanhangers van de kritische methode als secundair of harmoniserend typeren. Toch heb ik aan het `hertalen' van delen van het Nieuwe Testament enthousiast meegedaan en mijn reformatorische broeders die mij daartoe uitnodigden, van harte deze broederdienst bewezen en plezierig met hen samengewerkt. Ook de commissies die uiteindelijk met de door ons als 'hertalers' geleverde teksten aan de slag gingen, alsook het bestuur van de Stichting Herziening Statenvertaling, dat uiteindelijk voor de afgedrukte tekst verantwoording neemt, heb ik leren kennen en waarderen als broeders in Christus met een hartverwarmend respect voor het Woord van God. Zijn Woord is het waard nauwkeurig en goed leesbaar vertaald te worden. Moge de Heer de Herziene Statenvertaling voor velen zegenen!

Gebruikte literatuur
• Bijbellezer de eeuwen door. Meditaties en referaten bij de presentatie van de Herziene Statenvertaling www.statenvertaling.nu
• De Statenvertaling herzien. Korte toelichting www.statenvertaling.nu
• D.Nauta e.a., De Statenvertaling 1637-1937, herdruk Amsterdam 1977
• J.J.Thierry, Korte geschiedenis van de tekst van het Nieuwe Testament, Kampen 1982
• M.J.Paul e.a., Vertaling en vertolking van de Bijbel, Kampen 2003

Focus op de Bijbel


2. Ellips  november 2007 (Vervolg op onderstaande recensie)

Het complete NT, aangevuld met de boeken Gen., Ex., Deut. en Ps
Uitgave van Jongbloed, Heerenveen - 9789065392923 € 14,95 - Deze deeluitgave omvat:Genesis, Exodus,Deutronomium,Psalmen en het Nieuwe Testament 

9789065393425 - Deeluitgave: Herziene Statenvertaling Paralleleditie 1 Samuel, Prediker, Jesaja 1-39, Mattheus en 1 Korinthe
De complete uitgaven verschijnen 4 december 2010:

De Herziene Statenvertaling: De bezwaren gewogen

Antwoord van de hertalingscommissie (HC)

In ELLIPS 275 verscheen een artikel van prof. Ouweneel (WJO) over de voors en tegens van de Herziene Statenvertaling. Intussen heeft de hertalingscommissie (HC) over zijn correctievoorstellen vergaderd; hier is haar commentaar.

WJO: In Lcl5 had drachmè beter kunnen worden weergegeven met 'drachme' dan met het nietszeggende 'penning'. Trouwens, een drachme is ongeveer een denaar, en dus ongeveer zestien ‘assariën'. Een assarion wordt in SV weergegeven als 'penningske' (HSV. 'penninkje'). Uit zo'n weergave spreekt weinig fantasie: één HSV penning is zestien HSV penninkjes.


HC: Het woord drachme komt alleen in Lc15 voor, in de gelijkenis van de verloren penning. Het gaat hier dus niet om een historisch bijbelgedeelte. De precieze waarde van de munt is hier van betrekkelijk weinig belang. Daar staat tegenover dat de naam van 'de verloren penning' zo ingeburgerd is dat het ons weinig zinvol leek hier een nieuw begrip (zonder betekenis) als de drachme in te voeren. Het gaat hier volgens ons niet om een fout, maar om een bewuste beslissing. We hebben verder alles nog eens nagekeken. Dènarion wordt nu overal consistent met penning weergegeven, en kodrantes met kwadrant. Wat assarion betreft zijn we in ieder geval consistent met penninkje. Opnieuw gaat het om twee verzen waar de exacte waarde weinig relevant is. Het gaat gewoon om een extreem laag bedrag. Wij zijn van mening dat de gemiddelde lezer zich meer voor kan stellen bij penninkje dan bij een onbegrijpelijke term als assarion.

WJO: Waarom in Rm5:16 vasthouden aan die oude vertaling 'verdoemenis', die een veel te sterke weergave van katakrima is? Zo ook in vs18 en 8:1.

HC: Het punt is dat een belangrijk deel van onze achterban onoverkomelijke bezwaren zou hebben tegen veroordeling in plaats van verdoemenis. Dat weegt zwaar mee voor ons.

WJO: In Gn24:67 staat in HSV nog steeds: 'hij had haar lief'. Ik zou liever, mét andere hedendaagse vertalingen, ingressief vertalen: 'hij kreeg haar lief' (NBG, WV) of 'hij ging van haar houden' (NBV, GNB). 

HC: We hebben dit overgenomen.

WJO: In Ps40:7 leest zowel SV als HSV: 'de oren doorboord'. Dat lijkt me in elk geval niet juist; het is een andere tekst dan die in Ex21:6: 'zijn heer zal zijn oor met een priem doorboren'. De nieuwere vertalingen lezen: 'gij hebt mij geopende oren gegeven' (NBG, vgl. WV) of 'u hebt mijn oren voor u geopend' (NBV). Letterlijk staat er zoveel als: 'u hebt mij oren [uit]gegraven', d.i. open oren gegeven.

HC: De kanttekeningen leggen nadrukkelijk het verband met Ex21:6. Bovendien kan dit woord net zo goed 'doorboren' betekenen. Zie bijv. Ps22:17.

WJO: Vanuit vrouwenstandpunt is het interessant te zien wat de vertalingen met Rm16:1 doen. We vinden daar diakonos, dat, omdat het zuster Febe betreft, in SV én HSV met 'dienares' wordt vertaald (WV heeft 'diaken'!), terwijl we bijvoorbeeld in Fp1:1 'diaken(en)' vinden (TE en NBV: 'dienaren'). Zo ook in 1Tm3:8 (GNB: 'zij die in de gemeente een dienende taak hebben').

HC: Zo gek is dit niet. Diakonos wordt ook regelmatig met 'dienaar' vertaald (Ef6:21; Kol:7, enz.). Hier zou diaken toch ook niet op zijn plaats zijn.

WJO: Jammer dat er in Kol:18 nog altijd staat: 'in allen’ in plaats van 'in alles' (‘in alle dingen', 'in alle opzichten') zoals in vs16v. en zoals ook moderne vertalingen (terecht) hebben.

HC: Zie hierbij de kanttekeningen van de SV.

WJO: In 2Pt3:12 zegt SV. 'verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods'. 'Haastende' (speudontas) is geworden: 'en u daarheen spoedt'. Gemiste kans, want speudô met accusatief betekent 'verhaasten', of eigentijdser: 'bespoedigen' (zo terecht NBV, Wv, TE en GNB).

HC: Volgens Thayer's woordenboek betekent dit woord to desire earnestly, i.e. verlangend uitzien. Zie ook de kanttekeningen. We hebben de HSV overigens als volgt gewijzigd: en daarnaar verlangt.

WJO: Een van de meest storende gemiste kansen is de foute weergave van de woorden sôzô ('behouden, redden', soms: 'gezond maken’), sôtèr ('Behouder, Redder, Heiland') en sôtèria ('behoudenis, redding, heil'). De SV heeft hier respectievelijk 'zalig maken', 'Zaligmaker' en 'zaligheid', en dat is gewoon fout. Het begrip 'zalig' wordt in het Grieks uitgedrukt door makarios (SV: '[welgeluk]zalig'). 'Behouden' (redden van, verlossen van) is een heel ander begrip dan 'zalig (gelukkig) maken'. Helaas heeft de HSV hierin geen verandering gebracht. 'Zalig maken van hun zonden' (Mtl:21) is niet alleen een foute vertaling, het is ook nog slecht Nederlands. Wanneer het niet om de eeuwige 'zaligheid' gaat, hebben SV en HSV nota bene wél 'behouden’ (bijv. Mt9:22). Zo ontstaan er rare fricties: in Mc16:16 maakt de doop ‘zalig', maar in 1Pt3:21 'behoudt' de doop, terwijl er twee keer sôzô staat. Waarom niet overal met 'behouden' vertaald, al was het alleen al omdat sôzô dat gewoon betekent?

HC: Ook hier hebben we begrip voor het standpunt van WJO. Ook hier geldt echter dat gelijktrekken onaanvaardbaar zou zijn voor een groot deel van de doelgroep van de HSV. We zullen de zaken echter nog eens op een rijtje zetten en proberen de consistentie zo veel mogelijk te vergroten.

WJO: Eén pluspunt: 'godzaligheid' is 'godsvrucht' geworden (maar weer niet consequent: waarom 'vroomheid' in Hd3:12?).

HC: Dit nemen we over en veranderen Hd3:12.

WJO: Er is nog zo'n storende gemiste kans, en dat is het geen verschil maken tussen de Griekse woorden ge(h)enna ('hel') en hades ('dodenrijk'). SV vertaalt beide met 'hel', en HSV corrigeert dit niet (zie bijv. hades in Mt11:23; 16:18; Lc16:23; Hd2:27). In Op loopt HSV muurvast: in 1:18 heeft SV 'de sleutels der hel en des doods', waar HSV van maakt: 'de sleutels van het graf en van de dood' (vgl. 'graf' in 20:13v.). Dat is gewoon fout; hades betekent (anders dan Hebr. sj'ôl) nooit 'graf'. In 20:14 zien we duidelijk dat hades ook niet 'hel' betekent, want daar worden 'de dood en de hades' geworpen in de 'Poel van vuur', dat is de hel. SV zegt hier rustig dat de hel geworpen werd in de hel, en dat was HSV blijkbaar toch te gortig; maar wat het betekent dat het 'graf' in de hel wordt geworpen, snap ik ook niet. In Op6:8 heeft SV consequent 'de hel', maar HSV: 'het rijk van de dood'. Ah, dus ze kent deze betekenis! Waarom dan niet overal 'dodenrijk' vertaald!? Kom op, HSV: wat je in Op6:8 durfde, moet je gewoon overal doen.

HC: We proberen de term dodenrijk, die nogal beladen is, te vermijden. In het OT proberen we zo veel mogelijk graf te gebruiken voor sje'ool. We bedoelen hier dan graf in de metaforische zin van de plaats waar de gestorvenen zich bevinden. Het gaat dus in geen van de genoemde gevallen over graf in de zin van de plaats waar iemand begraven ligt. Het Griekse hades heeft deze betekenis ook regelmatig. Alleen in Op ligt het vanwege de specifieke context wat moeilijker. We hebben er nu voor gekozen om daar overal rijk van de dood te gebruiken voor hades. WJO heeft gelijk dat we daar niet helemaal consistent in waren. Verder is er in Hd sprake van een citaat uit het OT en daar handhaven we dus graf. In de Evangeliën betekent hades overigens wel degelijk hel (denk bijvoorbeeld aan Lc16:23). Ook de tegenstelling hemel en hel, die we een aantal maal in de Evangeliën tegenkomen is veelzeggender dan hemel en dodenrijk.

WJO: Nog een gemiste kans. Het Gr. hyios betekent 'zoon' en teknon betekent 'kind'. Wees in de vertaling consequent, zoals TE doet.

HC: Dit hebben we geprobeerd, maar dat was onbevredigend. 'Kind' heeft soms andere connotaties die we moeten vermijden, zoals 'kind in het geloof' (1Tm1:2). Trouwens, waarom zou je in een zinsverband waar het specifiek om een mannelijk kind gaat het woord 'zoon' niet kunnen gebruiken als dat beter past.

WJO: Zo had ik het beter gevonden als hyiothesia (lett. 'stellen tot zonen') niet ‘aanneming tot kinderen' was gebleven, maar 'zoonschap' was geworden (vgl. NBG).

HC: Misschien zijn SV en HSV hier en daar toch vrouwvriendelijker dan je zou denken.

WJO: Nog een voorbeeld. Het Gr. porneia betekent veel meer dan 'hoererij' (= prostitutie); het omvat álle vormen van (seksuele) ontucht. Op veel plaatsen in het NT gaat het niet om prostitutie (bijv. in 1Ko5:1), maar om illegitieme seks in bredere zin. Daarom kiezen NBV, WV en GNB terecht voor de vertaling 'ontucht'.

HC: Deze kritiek is ten dele correct. We gaan proberen zo veel mogelijk ontucht te gebruiken, behalve in gevallen waar het echt om prostitutie gaat.

WJO: 'Vreest niet' is nu veelal vervangen door 'Wees niet bevreesd'. Dit is net zo archaïsch als het voorgaande, dus de zin van de verandering ontgaat me. Waarom niet vervangen door 'Wees niet bang'?

HC: We zijn het niet helemaal eens met deze kritiek. Naar onze mening is 'wees niet bevreesd' een stuk minder archaïsch.

WJO: In Gn1:20 was SV fout; het is een gemiste kans dat HSV de woordspeling jisjr'tsoe sjèrets (2x de stam sj r ts) niet op zijn mooist heeft weergegeven met: 'Laat het water wemelen van een gewemel van levende zielen'.

HC: Het gaat onzes inziens veel te ver om te zeggen dat de SV hier fout is. Het is misschien een kwestie van smaak, maar wij vinden 'wemelen van een gewemel' niet bijzonder fraai en geven de voorkeur aan krioelen.

WJO: En 'ditmaal' in Gn2:23 had 'eindelijk' moeten worden.

HC: Deze opmerking wordt o.i. onvoldoende toegelicht.

WJO: NBG en TE waren zo wijs het deelwoord in 2Ko5:19, dat ook in SV te vinden is, rustig te laten staan: '( ... ) dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was'. HSV doet hier met de moderne trend mee en heeft: 'God was het Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende'.

HC: Dit is naar onze mening onterechte kritiek. Als we zeggen dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, betekent dit in hedendaags Nederlands dat God dit verzoeningsproces niet afgemaakt heeft, maar halverwege gestopt is. Dit is te vergelijken met een zin als: 'ik was aan het eten, en toen ging de telefoon.'

WJO: Zo was er wijsheid in SV in 1Jh2:2 om door cursivering aan te geven wat was ingelast: Christus is een Verzoening 'voor de zonden der gehele wereld'. In HSV is die wijsheid verdwenen: 'voor die van de hele wereld'; op zijn minst had men ‘die’ dan cursief moeten zetten.

HC: We hebben de tekst als volgt gewijzigd: 'maar ook voor de hele wereld'.

WJO: Er steekt ook theologische wijsheid in het handhaven van de deelwoorden in Fp2:7v., omdat elke vrije weergave van de deelwoorden tot exegetische moeilijkheden kan leiden. HSV begeeft zich helaas op het gladde ijs van de moderne vertalingen: '( ... ) door de gestalte van een slaaf aan te nemen en de mensen gelijk te worden ( ... ) heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden' (vet van mij).

HC: We zien in bovengenoemde voorbeelden geen consequenties voor de theologie. De SV verandert overigens deelwoorden regelmatig in verbogen werkwoorden. Wij zijn hier alleen wat consistenter in dan de SV.

WJO: Soms ontstaat er een zekere frictie door het veranderen van bepaalde archaïsmen en het laten staan van andere. Zo staat er nu in Op5:4: 'En ik huilde zeer.' Dat gaat volgens mij niet; het is óf 'ik weende zeer', of 'ik huilde erg'.

HC: We gaan akkoord met: 'ik huilde erg'.

WJO: En waarom moest 'gezegend' in Lc1:68; 2Ko1:3; Ef1:3 en 1Pt1:3 vervangen worden door 'geloofd' en in Rm1:25 en 9:5 door 'te prijzen', terwijl het in Mc11:10 en 2Ko11:31 (terecht) gewoon 'gezegend' is gebleven? Een van de nadelen is dat daardoor in Ef1:3 het verband verloren gaat tussen óns 'zegenen' van God en Góds 'zegenen' van ons.

HC: We volgen hier exact de SV. Het schijnt dat de statenvertalers de mening toegedaan waren dat God wel ons kan zegenen maar dat wij niet in de positie zijn om God te zegenen. Deze mening wordt overigens gedeeld door tal van talen en culturen over de hele wereld. Iemand kan iemand die groter is dan hijzelf niet zegenen, wel loven en prijzen. In Mc11:10 gaat het om het zegenen van een koninkrijk. In 2Ko11:31 heeft de HSV 'geprezen'. Het is jammer van Ef1:3 maar het zegenen van ons door God en het zegenen van God door ons zijn eenvoudigweg niet met elkaar te vergelijken. De enige tegemoetkoming van onze kant zou kunnen zijn om 'loven' en 'prijzen' te harmoniseren.

WJO: HSV heeft er terecht voor gekozen het 'gij' af te schaffen. Maar daardoor zijn er problemen ontstaan die SV niet kende. Ten eerste gebruikte SV 'gij' én het meervoud 'gijlieden'; door echter alleen 'u' te gebruiken kun je in HSV bijvoorbeeld in Mt15:16 of Jh3:7 niet meer zien dat in het Grieks het meervoud gebruikt is, wat op die plaatsen erg verwarrend is. Ten tweede kan 'gij' voor elk mens gebruikt worden, maar ‘u' is een beleefdheidsvorm; je zou dus soms 'u', soms ‘jij'moeten vertalen, maar dat doet HSV niet. Dat is vreemd; immers, wie zegt er nu 'u' tegen zijn eigen ziel (bijv. Ps42:6,12)? En is het reëel om Jezus 'u' tegen zijn discipelen (bijv. Mt16:17), of Paulus 'u' tegen Timoteüs en Titus te laten zeggen? En welke man zegt er nu ‘u' tegen zijn eigen vrouw (bijv. Gn20:13), en welke vader 'u' tegen zijn zoon (bijv. Gn46:30)? Met 'gij' hadden we dat probleem niet.

HC: Van die problemen is het bestuur zich terdege bewust en we bezinnen ons erop.

WJO: Een van de aantrekkelijkheden van de SV was de zeer letterlijke manier van vertalen, waarbij de kanttekeningen dan maar nader moesten verduidelijken wat de bedoeling was. Zo 'bekende' Adam zijn vrouw (Gn4:1), en Jozef 'bekende' zijn vrouw niet (Mt1:25). HSV spreekt nu van 'gemeenschap hebben met’. Maar als er zo vrij vertaald wordt, kunnen we net zo goed een van de moderne vertalingen nemen!

HC: Het moet toch geen twijfel lijden dat 'bekennen’ op geen enkele wijze de betekenis van het grondwoord communiceert. We hebben simpelweg gekozen voor een ander eufemisme.

WJO: 'God zag dat het licht goed was' in plaats van 'God zag het licht, dat het goed was' in Gn1:4. Waarom!? Dit heeft niets met eigentijdser taalgebruik te maken, want de lezing van SV was destijds ook niet 'eigentijds'.

HC: We hebben WJO's suggestie hier overgenomen.

WJO: 'Vogels in de lucht' in plaats van 'vogels van de hemel' in Gn1:26,28,30 enz. is (a) onnodig ('gevogelte des hemels' was ook voor de 17e eeuwer geen gewoon taalgebruik), (b) inconsequent, omdat ze in vs20 nog in de 'hemel' worden gelokaliseerd én omdat in Mt6:26; 8:20; 13:32 enz. gewoon 'vogels van de hemel' staat. 

HC: De term 'vogels van de hemel' is onzes inziens onduidelijk. Het geeft de suggestie dat er ook 'vogels van de aarde' zijn. Wel zijn we niet consistent geweest. We hebben de tekst van het NT aangepast en gebruiken overal 'vogels in de lucht'.

WJO: 'Levend wezen' in plaats van 'levende ziel' in Gn2:7 is (a) onnodig ('levende ziel' was ook voor de 17e eeuwer geen gewoon taalgebruik), (b) inconsequent, want in 1Kol5:45 staat nog steeds 'levende ziel'.

HC: We hebben de tekst in 1Ko aangepast. Verder is het begrip nefesj in het OT uiterst problematisch. 'Ziel' is in veel gevallen eenvoudigweg onjuist. We bezinnen ons op de weergave van dit woord.

WJO: 'Zeker sterven' in plaats van 'de dood sterven' in Gn2:17 is vreemd, want 'de dood sterven' is geen oud Nederlands; het was in de zeventiende eeuw al net zo ‘raar' Nederlands als nu.

HC: Het gaat hier om een Hebreeuws grammaticaal verschijnsel, waarbij een verbogen werkwoordsvorm vergezeld wordt door een infinitief. We proberen deze constructie consistent weer te geven door het gebruik van het bijwoord 'zeker'. De uitdrukking 'de dood sterven' in de SV is eenvoudigweg onjuist.

MO: Nogmaals, het enige wat in HSV mijns inziens had mogen gebeuren is slechts aanpassen aan het eigentijdse taalgebruik en corrigeren van aperte fouten. Maar het vrij vertalen om de vertaling 'gemakkelijker' te maken voor de lezer, is een directe aantasting van de principes van de SV. Het vreemde van uitdrukkingen als 'de dood sterven' en 'vogels van de hemel' heeft niets met 'archaïsch' te maken, maar hoort bij de rigoureuze letterlijkheid van de SV. Met vrije weergaven maakt de HSV zich overbodig, omdat ze zich daarmee verlaagt tot het niveau van veel moderne vertalingen. De grootste 'zonde' van alle hedendaagse vertalingen is het parafraseren, alsjeblieft, HSV doe daar niet aan mee, althans niet méér dan de SV zich destijds gedwongen zag te doen. Wat dit punt betreft zou ik het HSV comité hartelijk willen oproepen terug te keren van de 'dwaling zijns wegs' (Jk5:20; HSV: 'zijn dwaalweg', in plaats van het nauwkeuriger 'de dwaling van zijn weg').

HC: Deze kritiek is ten dele juist. We hebben al op verscheidene punten aanpassingen gemaakt. We zouden geholpen zijn met concrete voorbeelden. Het voorbeeld van Jk5:20 is onzes inziens overigens onterecht. De zin 'de dwaling van zijn weg' suggereert dat de weg dwaalt en dat is taalkundig onjuist.


WJO: In de HSV is een van de uitgangsprincipes van de SV (rigoureuze letterlijkheid) losgelaten. Wat ook voor de 17e-eeuwse niet ingewijde 'vreemd' klonk, omdat het om een zeer letterlijke vertaling ging, mag ook vandaag nog 'vreemd' klinken. Als HSV de weg van de vrijere vertaling, om niet te zeggen parafrasering opgaat, mag ze zichzelf geen Statenvertaling meer noemen én maakt ze zich overbodig; dan nemen we liever maar direct NBG of WV.

HC: WJO probeert zijn lezers nu een beeld voor te houden van de SV dat onzes inziens niet reëel is en de statenvertalers geen recht doet. De statenvertalers waren beslist niet rigoureus letterlijk en al evenmin rigoureus consistent. Zij waren zich heel goed bewust van de noodzaak om contextueel te vertalen. Daarbij hebben zij wel gepoogd om zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven. Dat spoor wil de HSV in principe blijven volgen, alhoewel dat hier en anders iets anders toegepast wordt. Er is immers in 400 jaar veel in de taal veranderd. Tegelijk zijn er inderdaad mogelijk plaatsen waar wij onnodig parafraserend geweest zijn. Wij staan op dat punt helemaal open voor kritiek. Hoe concreter die kritiek hoe beter. Het navolgende document licht de vertaalmethode van de SV toe: www.herzienestatenvertaling.nl

WJO: Ik hoop van harte dat deze HSV nog niet de definitieve versie is, want er valt mijns inziens nog heel wat te verbeteren!

HC: Die mening delen we.


1. Ellips  april 2007

Het complete NT, aangevuld met de boeken Gen., Ex., Deut. en Ps
Uitgave van Jongbloed, Heerenveen - 9789065392923 € 14,95 -
Deze deeluitgave omvat:Genesis, Exodus,Deutronomium,Psalmen en het Nieuwe Testament 

9789065393425 -
Deeluitgave: Herziene Statenvertaling Paralleleditie 1 Samuel, Prediker, Jesaja 1-39, Mattheus en 1 Korinthe
De complete uitgaven verschijnen 4 december 2010:

De Herziene Statenvertaling: Voors en Tegens

door Willem J. Ouweneel

Een herziening van de Statenvertaling is broodnodig, en wel om haar taalgebruik aan te passen aan onze tijd, maar tegelijk haar grote verdiensten volledig te behouden. In dit extra lange artikel bespreekt prof. Ouweneel de vraag in hoeverre de HSV, althans het deel dat tot dusver is verschenen, daarin geslaagd is.

Reeds geruime tijd volg ik het werk aan de Herziene Statenvertaling, (HSV). Onlangs verscheen het complete NT, aangevuld met de boeken Gen., Ex., Deut. en Ps. Het is een uitgave van Jongbloed, Heerenveen, ISBN 90‑6539‑292‑0, en kost € 14,95. Na de gemengde gevoelens die ik had bij de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), zijn mijn gevoelens bij deze HSV heel wat minder 'gemengd'. Daarbij begrijp ik (ook al betreur ik het zeer) dat HEERE nog steeds zó geschreven wordt (en dat terwijl 'Jahweh' wél een naam, maar 'Heer' géén naam doch een titel is) en dat de storende overdaad aan hoofdletters gehandhaafd is ('De God Die Zijn...' enz.). De 'hertalers' hebben zich deze dubbele taak gesteld: (a) de taal van SV aanpassen aan het eigentijdse taalgebruik, (b) corrigeren van aperte fouten in SV. De uitdaging is dus: deze taak goed te doen, en vooral: zich tot deze taak te beperken. Laten we eens kijken hoe HSV het eraf gebracht heeft. Andere in dit artikel gebruikte vertalingen: GNB Groot Nieuws Bijbel; NBG = NBG‑vertaling van 1951; TE = Telosvertaling; WV = Willibrordvertaling.

Vergelijking
HSV heeft inderdaad echt rigoureus gekozen voor een eigentijds taalgebruik en heeft de moed gehad fouten in SV te verbeteren. Laat ik een voorbeeld nemen, waarbij ik de oorspronkelijke editie van SV (1637) vergelijk met de editie van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) én met HSV (Luc. 15:8v.):

1637:'Ofte wat vrouwe hebbende tien penningen indien sy eenen penninck verliest / en ontsteeckt niet een keerse / ende keert het huys [met besemen] / en soeckt neerstelick tot dat sy [dien] vindt? / Ende als sy [dien] gevonden heeft / roept sy de vriendinnen ende de gebuerinnen te samen / seggende / Weest blyde met my / want ick hebbe den penninck gevonden / dien ik verloren hadde.'

GBS: 'Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij één penning verliest, ontsteekt niet een kaars, en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstiglijk, totdat zij dien vindt? En als zij dien gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en geburinnen te zamen, zeggende: Weest blijde met mij; want ik heb den penning gevonden, dien ik verloren had.'  

HSV: 'Of welke vrouw die tien penningen heeft en één penning verliest, steekt niet een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij die vindt? En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Wees blij met mij, want ik heb de penning gevonden die ik verloren had.'

Het is duidelijk dat de (20eeeuwse!) GBS‑versie, afgezien van naamvallen, interpunctie en nieuwe spelling, zeer dicht bij de 1637‑versie staat. Er is zeer veel minder verschil tussen SV en de GBS‑versie dan tussen deze versie en HSV. HSV biedt niet alleen eigentijds Nederlands, maar ook belangrijke correcties: zo betekent lychnos niet 'kaars', maar '(olie)lamp'. Dat is een stap vooruit. Tegelijk laat de passage zien dat ook mogelijke stappen vooruit gemist zijn: drachmè had beter kunnen worden weergegeven met 'drachme' dan met het nietszeggende 'penning'.

Trouwens, een drachme is ongeveer een denaar, en dus ongeveer zestien 'assariën'. Een assarion wordt in SV weergegeven als 'penningske' (HSV: 'penninkje'). Uit zo'n weergave spreekt weinig fantasie: één HSV‑penning is zestien HSV‑penninkjes. Sterker nog: een denaar (denarion, óók al weergegeven met 'penning', bijv. Matt. 20:2) bestaat uit vier 'kwadranten' (enkelvoud [Gr.] kodrantès, afgeleid van het Latijnse qua~ drans). Dit woord wordt in HSV soms weergegeven met... alweer 'penning' (Matt. 5:26), maar soms met 'kwadrant' (Marc. 12:42)! Ah, de broeders zijn op het goede spoor! Nu nog even Matt. 5:26 aanpassen, en drachmè en denarion gewoon weergeven met 'drachme' en 'denaar'.

Het is natuurlijk maar een voorbeeld. Ik lees in HSV en vind tot mijn vreugde zoveel verbeterde fouten ‑ en andere keren denk ik: hè, waarom hier nu een kans laten liggen? Of waarom nieuwe fouten introduceren? Een paar voorbeelden van alle drie.

Gecorrigeerde tekortkomingen

Een mooi voorbeeld van een aperte fout in SV is 2 Tess. 2:3: 'Dat gij niet haastelijk bewogen wordt ( ... ) alsof de dag van Christus aanstaande ware.' HSV heeft:'( ... ) alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.' Dát is de correcte vertaling van enestèken. Het verschil is enorm. Natúúrlijk is de dag van Christus 'aanstaande'; over die gedachte maakte Paulus zich helemaal geen zorgen. Maar hij vaart wel uit tegen hen die leren dat die dag al gekomen zou zijn, dus alsof wij nu al in de dag des Heren leven en alsof de verdrukkingen die christenen hebben te doorstaan, tot de oordelen van God behoren. Eigenlijk is de mijns inziens betere handschriftenkeuze hier niet: 'dag van Christus', maar: 'dag van de Heer', zoals alle moderne vertalingen hebben. Maar ja, ook HSV kiest nu eenmaal voor de zogenoemde 'meerderheidstekst', waarop ook SV gebaseerd is. Dat ligt ook voor de hand, en daar zullen we nu maar niet over vallen, hoewel ik het er absoluut niet mee eens ben.

Ik noem een andere verbetering. In Rom. 5:16 staat letterlijk: 'want het krima [was] wel uit één [misdaad] tot katakrima.' De oude SV ('want de schuld is wel uit één misdaad tot verdoemenis') is hier gewoon fout: krima betekent niet 'schuld', maar 'oordeel, vonnis'. Dat is in HSV keurig verbeterd: 'de veroordeling leidde wel uit één misdaad tot verdoemenis'. Tegelijk mist HSV een prachtige gelegenheid om de climax (van krima tot katakrima) als volgt weer te geven: 'want het oordeel [was] wel uit één [daad] tot veroordeling' (zie TE). Waarom vasthouden aan die oude vertaling 'verdoemenis', die een veel te sterke weergave van kalakrima is? Zo ook in vs. 18 en 8:1. Ik herinner me dat de GBS destijds (na 1951) de nieuwe vertaling van het NBG onder andere verweet dat zij 'verdoemenis' door 'veroordeling' had vervangen, alsof de arme vertalers de eeuwige rampzaligheid hadden willen afzwakken. Nee hoor, de NBGvertalers vertaalden eenvoudig correcter wat er stond.

In het OT is ‘waarheid’nu gelukkig veel juister weergegeven met ‘trouw’ (bijv. Ps. 25:10; 36:6). Enja, de ‘konijnen’ in Deut. 14:7 en Ps. 104:18 zijn gelukkig ‘klipdassen’ geworden, anomia/anomos is niet langer ´ongerechtigheid/ge’, maar ‘wetteloosheid/loze’. Ik kan deze lijst nog eindeloosvoortzetten, maar misschien hebben de hertalerser meer aan als ik me op de mijns inziens nog bestaande én de nieuwe tekortkomingen concentreer.

Niet-gecorrigeerde tekortkomingen

In 2 Petr. 3:12 zegt SV: 'verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods'. HSV vervangt 'toekomst' net als elders gelukkig door 'komst'. 'Haastende' (speudontas) is geworden: 'en u daarheen spoedt'. Gemiste kans, want speudó met accusatief betekent 'verhaasten', of eigentijdser: 'bespoedigen' (zo terecht NBV, WV, TE en GNB).

Dit lijkt me nu eens een treffend voorbeeld van een theologisch vooroordeel: reformatorische hertalers met hun strenge opvatting aangaande de onaantastbare raad Gods kunnen zich misschien niet voorstellen wat het 'bespoedigen' van de komst van de dag Gods zou kunnen betekenen...

Een van de meest storende gemiste kansen is de foute weergave van de woorden sózó ('behouden, redden', soms: 'gezond maken'), sótèr ('Behouder, Redder, Heiland') en sótèria ('behoudenis, redding, heil'). De SV heeft hier respectievelijk 'zalig maken', 'Zaligmaker' en 'zaligheid', en dat is gewoon fout. Het begrip 'zalig' wordt in het Grieks uitgedrukt door makarios (SV:'[welgeluk]zalig'). In Matt. 24 is helaas geen verschil te zien tussen het 'zalig worden' (sóthèsetai) in vs. 13, en het 'zalig' (makarios) in vs. 46. 'Behouden' (redden van, verlossen van) is een heel ander begrip dan 'zalig (gelukkig) maken'. Helaas heeft de HSV hierin geen verandering gebracht. 'Zalig maken van hun zonden' (Matt. 1:21) is niet alleen een foute vertaling, het is ook nog slecht Nederlands. Nog steeds staan in Luc. 1:45‑48,69 zeer verwarrend naast elkaar 'zalig' (makaria), 'Zaligmaker' (sótèri), 'zalig spreken’ (makariousin) en 'zaligheid' (sjtèrias).

Jammer dat HSV deze kans heeft laten liggen. Wanneer het niet om de eeuwige 'zaligheid' gaat, hebben SV en HSV nota bene wél 'behouden' (bijv. Matt. 9:22). Zo ontstaan er rare fricties: in Marc. 16:16 maakt de doop 'zalig', maar in 1 Petr. 3:21 'behoudt' de doop, terwijl er twee keer sózó staat. Waarom niet overal met 'behouden' vertaald, al was het alleen al omdat sózó dat gewoon betekent? Eén pluspunt: 'godzaligheid' is 'godsvrucht' geworden (maar weer niet consequent: waarom 'vroomheid' in Hand. 3:12?).

Er is nog zo'n storende gemiste kans, en dat is het geen verschil maken tussen de Griekse woorden ge(h)enna ('hel') en hades ('dodenrijk'). SV vertaalt beide met 'hel', en HSV corrigeert dit niet (zie bijv. hades in Matt. 11:23; 16:18; Luc. 16:23; Hand. 2:27). In Openb. loopt HSV muurvast: in 1:18 heeft SV 'de sleutels der hel en des doods', waar HSV van maakt: 'de sleutels van het graf en van de dood' (vgl. 'graf' in 20:13v.). Dat is gewoon fout; hades betekent (anders dan Hebr. sj'ô^l) nooit 'graf'. In 20:14 zien we duidelijk dat hades ook niet 'hel' betekent, want daar worden 'de dood en de hades' geworpen in de 'poel van vuur', dat is de hel. SV zegt hier rustig dat de hel geworpen werd in de hel, en dat was HSV blijkbaar toch te gortig; maar wat het betekent dat het 'graf' in de hel wordt geworpen, snap ik ook niet. In Openb. 6:8 heeft SV consequent 'de hel', maar HSV: 'het rijk van de dood'. Ah, dus ze kent deze betekenis! Waarom dan niet overal 'dodenrijk' vertaald!? Kom op, HSV: wat je in Openb. 6:8 durfde, moet je gewoon overal doen.

Nog een gemiste kans, Het Gr. porneia betekent veel meer dan 'hoererij' (= prostitutie); het omvat alle vormen van (seksuele) ontucht. Op veel plaatsen in het NT gaat het niet om prostitutie (bijv. in 1 Kor, 5:1), maar om illegitieme seks in bredere zin. Daarom kiezen NBV, WV en GNB terecht voor de vertaling 'ontucht'. HSV moet de vertaling 'ontucht' overnemen.

Ex. 20:14 het woord 'echtbreken' schept veel verwarring; velen denken erbij aan echtscheiding; de noot is goed.

Ps. 8:6 'engelen' (elohim) moet 'God' of 'goden' worden (de LXX mag niet heersen over de vertaling uit het Hebreeuws; dat was in SV al fout).

Ps. 33:6 waarom 'Geest' niet vervangen door 'adem', terwijl het hier om de roeach van Gods mond gaat? Idem in Ps. 146:4 (vgl. 150:6)?

In Ps. 40:7 leest zowel SV als HSV: 'de oren doorboord'. Dat lijkt me in elk geval niet juist; het is een andere tekst dan die in Ex. 21:6: 'zijn heer zal zijn oor met een priem doorboren'. De nieuwere vertalingen lezen: 'gij hebt mij geopende oren gegeven` (NBG, vgl. WV) of 'u hebt mijn oren voor u geopend' (NBV). Letterlijk staat er zoveel als: 'u hebt mij oren [uit]gegraven', d.i. open oren gegeven.

Rom. 6:5 mag die gekke 'plant' eruit? Wij zijn geen ‘plant'. Liever: 'met Hem vergroeid [of gewoon: 'één'] in de gelijkheid van zijn dood’.

Vanuit vrouwenstandpunt is het interessant te zien wat de vertalingen met Rom. 16:1 doen, We vinden daar diakanos, dat, omdat het zuster Febe betreft, in SV én HSV met 'dienares' wordt vertaald (WV heeft 'diaken'!), terwijl we bijvoorbeeld in Fil. 1:1 diaken(en)' vinden (TE en NBV: 'dienaren'). Zo ook in 1 Tim. 3:8 (GNB: 'zij die in de gemeente een dienende taak hebben'). Ik vind het een gemiste kans dat HSV hier niet consequent is.

1 Kor. 11:19/Gal. 5:20/ 2 Petr. 2:1 en Tit. 3:10: 'ketterijen/ dwalingen in de leer' resp. 'ketters' is beslist fout; hairesis is 'sekte' (zoals in Hand.), niet in de betekenis van 'dwaalleer', maar van 'partij, denkstroming' (of haar denken nu goed of fout was). Vertaal daarom ook in de genoemde teksten 'sekten' of 'partijen' of 'sektarisme/ partijvorming', 'sektarisch' o.i.d.

Gal. 5:12 niet 'afsnijden', maar 'versnijden', d.i. 'verminken' (zinspeling op de besnijdenis)!

Ef. 1:11 'een erfdeel geworden' (SV, HSV); moet zijn: 'een erfdeel ontvangen' of 'erfgenamen geworden'.

Kol.1:19 is nog steeds fout: 'Want het is het welbehagen van de hele Volheid geweest in Hem te wonen'.

1 Tes. 5:22 het is vandaag wel duidelijk dat 'schijn' niet goed vertaald is (hoe waar[devol] het ook is wat er staat!); beter is: 'alle soort van kwaad'.


Nieuw geïntroduceerde tekortkomingen

Luc. 20:34v.; 2 Kor. 4:4; Hebr. 6:5 waarom meegedaan met de mode om aión vaak door 'wereld' te vertalen? Vgl. 1 Kor. 1:20 (SV): 'Waar is de onderzoeker dezer eeuw (aión)? Heeft God de wijsheid dezer wereld (kosmos) niet dwaas gemaakt?' Dit onderscheid gaat verloren in HSV: 'Waar de redetwister van deze wereld? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt?'

En waarom 'tijdperk' in Ef. 2:2; 6:12? Alleen in Hebr. 1:2 en 11:3 is 'wereld' echt onvermijdelijk, maar daar moet het meervoud 'werelden' staan. NBG en TE waren zo wijs het deelwoord in 2 Kor. 5:19, dat ook in SV te vinden is, rustig te laten staan: '( ... ) dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was'. HSV doet hier met de moderne trend mee en heeft: 'God was het Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende'. Ik zou hier liever het oude deelwoord gehandhaafd hebben en zo de vraag hebben opengelaten of men kan zeggen dat de wereld inmiddels verzoend is. Zo was er wijsheid in SV in 1 Joh. 2:2 om door cursivering aan te geven wat was ingelast: Christus is een Verzoening 'voor de zonden der gehele wereld'. In HSV is die wijsheid verdwenen: 'voor die van de hele wereld'; op zijn minst had men die dan cursief moeten zetten. Om de gedachte van algemene verzoening te vermijden is de vertaling 'voor de hele wereld' (TE) veiliger dan wat er nu in HSV staat: het heil mag op grond van Christus' verzoeningswerk aan de hele wereld worden aangeboden, maar alleen van de gelovigen kun je zeggen dat hun zonden door Christus daadwerkelijk zijn uitgeboet. Hoe moeilijk dat voor de uitleggers ook is, in Jak. 1:2,12 en 13 staat steeds hetzelfde grondwoord peirazos/peirazô. HSV verdoezelt dit probleem door in vs. 2 'beproeving' en in vs. 12 'verzoeking' te vertalen. Bovendien bevat vs. 12 'beproefd' (dokimos), wat suggereert dat dit hetzelfde is als in vs.2! Wees consequent. Vgl. Matt. 4:3; 6:13; 16;1; 1 Kor. 7:5; 10:13 enz. versus Gal .4:14.

Het is een van de grootste problemen van alle herzieningen: veranderingen zijn of niet echt nodig, óf ze worden niet overal consequent doorgevoerd. HSV heeft er terecht voor gekozen het 'gij' af te schaffen. Maar daardoor zijn er problemen ontstaan die SV niet kende. Ten eerste gebruikte SV 'gij' én het meervoud 'gijlieden'; door echter alleen 'u' te gebruiken kun je in HSV bijvoorbeeld in Matt. 15:16 of Joh. 3:7 niet meer zien dat in het Grieks het meervoud gebruikt is, wat op die plaatsen erg verwarrend is. Ten tweede kan 'gij' voor elk mens gebruikt worden, maar 'u' is een beleefdheidsvorm; je zou dus soms 'u', soms 'jij' moeten vertalen, maar dat doet HSV niet. Dat is vreemd; immers, wie zegt er nu 'u' tegen zijn eigen ziel (bijv. Ps. 42:6,12)? En is het reëel om Jezus 'u' tegen zijn discipelen (bijv. Matt. 16:17), of Paulus 'u' tegen Timoteüs en Titus te laten zeggen? En welke man zegt er nu 'u' tegen zijn eigen vrouw (bijv. Gen. 20:13), en welke vader 'u' tegen zijn zoon (bijv. Gen. 46:30)? Met 'gij' hadden we dat probleem niet.

 

Gen. 32:24‑32 waarom allemaal hoofdletters geïntroduceerd, terwijl het hier slechts om een engel gaat (vgl. Hos.12:5)?

Waarom moest 'gezegend' in Luc. 1:68, 2 Kor. 1:3, Ef. 1:3 en 1 Petr. 1:3 vervangen worden door 'geloofd' en in Rom. 1:25 en 9:5 door 'te prijzen', terwijl het in Marc. 11:10 en 2 Kor. 11:31 (terecht) gewoon 'gezegend' is gebleven? Een van de nadelen is dat daardoor in Ef. 1:3 het verband verloren gaat tussen óns 'zegenen' van God en Góds 'zegenen' van ons.

Waarom 'aandoen' in Rom. 13:14 vervangen door 'bekleden', maar bijv. niet in Gal. 3:27, Ef. 6:11 of Kol. 3:12? Wees consequent! 2 Kor. 4:10 'doding' (nekrôsis) >> 'dood' is echt fout; terugveranderen.

Ef. 1:3,20; 2:6; 3:10 'hemel' moet weer 'hemelse [gewesten (desnoods 'regionen, sferen')]' worden, omdat er nog altijd niets beters is gevonden. In ieder geval moet het verschil tussen ouranos en epouranios duidelijk blijven. Ef. 5:19v. hier citeer ik altijd graag de SV, die de oorspronkelijke deelwoorden heeft gehandhaafd, waardoor hun afhankelijkheid van het 'word vervuld met de Geest' duidelijk is; dat is nu helaas niet meer het geval...

 

Doorgeslagen


 

Een van de aantrekkelijkheden van de SV was de zeer letterlijke manier van vertalen, waarbij de kanttekeningen dan maar nader moesten verduidelijken wat de bedoeling was. Zo 'bekende' Adam zijn vrouw (Gen. 4:1), en Jozef 'bekende' zijn vrouw niet (Matt. 1:25). HSV spreekt nu van 'gemeenschap hebben met'. Maar als er zo vrij vertaald wordt, kunnen we net zo goed een van de andere moderne vertalingen nemen! In veel gevallen kan ik mij goed voorstellen hoe en waarom een bepaalde hertaling in HSV tot stand is gekomen. Ik vind het resultaat vaak mooier en duidelijker dan de SV. Maar dat is het punt niet. Het punt is: wil men een hertaling van de SV, of in feite een nieuwe ('mooiere, duidelijker') vertaling maken? Hier raken we aan een heel wezenlijk punt: aanpassen aan eigentijds taalgebruik is prima, maar begrijpelijker maken wat in de zeventiende eeuw ook al onbegrijpelijk was, is 'verraad'aan de SV. Ik neem slechts een paar voorbeelden: 'God zag dat het licht goed was' in plaats van 'God zag het licht, dat het goed was' in Gen. 1:4. Waarom!? Dit heeft niets met eigentijdser taalgebruik te maken, want de lezing van SV was destijds ook niet 'eigentijds'.

'Vogels in de lucht' in plaats van 'vogels van de hemel' in Gen. 1:26,28,30 enz. is (a) onnodig ('gevogelte des hemels' was ook voor de 17e‑eeuwer geen gewoon taalgebruik), (b) inconsequent, omdat ze in vs. 20 nog in de 'hemel' worden gelokaliseerd én omdat in Matt. 6:26; 8:20; 13:32 enz. gewoon 'vogels van de hemel' staat.

'Levend wezen' in plaats van 'levende ziel' in Gen. 2:7 is (a) onnodig ('levende ziel' was ook voor de 17e‑eeuwer geen gewoon taalgebruik), (b) inconsequent, want in 1Kor.15:45 staat nog steeds 'levende ziel'.

'Zeker sterven' in plaats van 'de dood sterven' in Gen. 2:17 is vreemd, want 'de dood sterven' is geen oud Nederlands; het was in de zeventiende eeuw al net zo 'raar' Nederlands als nu).

Nogmaals, het enige wat in HSV mijns inziens had mogen gebeuren is slechts aanpassen aan het eigentijdse taalgebruik en corrigeren van aperte fouten. Maar het vrij vertalen om de vertaling 'gemakkelijker' te maken voor de lezer, is een directe aantasting van de principes van de SV. Het vreemde van uitdrukkingen als 'de dood sterven' en 'vogels van de hemel' heeft niets met 'archaïsch' te maken, maar hoort bij de rigoureuze letterlijkheid van de SV (haar taal wordt soms 'Nederhebreeuws' genoemd). Met vrije weergaven maakt de HSV zich overbodig, omdat ze zich daarmee verlaagt tot het niveau van veel moderne vertalingen. De grootste 'zonde' van alle hedendaagse vertalingen is het parafraseren; alsjeblieft, HSV doe daar niet aan mee, althans niet méér dan de SV zich destijds gedwongen zag te doen. Wat dit punt betreft zou ik het HSV‑comité hartelijk willen oproepen terug te keren van de 'dwaling zijns wegs' (Jak. 5:20; HSV: 'zijn dwaalweg', in plaats van het nauwkeuriger 'de dwaling van zijn weg').

Nogmaals: de hertalers moeten scherp onderscheid maken tussen archaisch taalgebruik (dat eigentijds moet worden) en overletterlijk taalgebruik (dat zo blijven moet!). Als van het principe van de (soms overdreven) letterlijkheid afgestapt wordt (hoe begrijpelijk misschien ook voor de moderne smaak), is dit geen 'Statenvertaling' meer! Met andere woorden: de HSV mag voor de hedendaagse lezer niet begrijpelijker gemaakt worden dan de SV voor de 17e‑eeuwse lezer was!

Ik hoop van harte dat deze HSV nog niet de definitieve versie is, want er valt mijns inziens nog heel wat te verbeteren!

www.vergadering.nu