www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
3
RECENSIES
De Landbelofte
Een Bijbelstudie over een gevoelig onderwerp
Drs. H. de Jong
Uitg. Willem de Zwijgerstichting, Baarn, 2011
Reformatorische stemmen 11/1
50 blz., € 4,30.
3.
Reformatorisch Dagblad
- 17 september 2011 - www.refdag.nl
Ook de landbelofte is een belofte
Boekrecensie door dr. M. van Campen
Christenen die een reis naar Israël maken, doen er goed aan ook een bezoek te brengen aan de kibboets Sde Boker in De Negevwoestijn. Hier bracht Ben Gurion, de eerste president van de Joodse staat, zijn laatste levensjaren door. Op zijn bureau stond een citaat uit Jesaja 35, waar beloofd wordt dat de woestijn eens zal bloeien als een roos. Zo’n Bijbelwoord maakt veel duidelijk.
Voor Ben Gurion was alles wat er in de roerige jaren na de Holocaust gebeurde geen toeval. De terugkeer van vele duizenden Joden uit de diaspora naar het land van de belofte, de stichting van de staat Israël en het vruchtbaar maken van het uitgemergelde land, moesten worden gezien in het licht van het profetische Woord. Wat honderden jaren geleden was voorzegd, zag hij nu –zij het in voorlopigheid– in vervulling gaan.
Ben Goerion was bepaald niet de enige die de opmerkelijke ontwikkelingen in het Midden-Oosten op deze wijze duidde. In de synagogale eredienst resoneerde deze gedachte. Er werd een gebed toegevoegd: „Onze Vader in de hemel, rotsvaste steun en verlosser van Jisra’el, zegen de Medienat (= staat) Jisra’el, het ontluikend begin van onze verlossing.”
Niet alleen in Joodse kring kregen profetische woorden nieuwe zeggingskracht door de historische gebeurtenissen, ook in de christelijke wereld gingen velen met nieuwe ogen de beloften van het Oude Testament lezen. In de veelbesproken handreiking ”Israël, volk, land en staat” uit 1970 heeft de Hervormde Kerk nadrukkelijk uitgesproken dat de terugkeer van de Joden naar Palestina moet worden gezien als een teken van Gods trouw. Aangezien Gods verkiezing van het Joodse volk en de daarmee verbonden beloften ook na kruis en opstanding van Jezus Christus van kracht blijven, volgt daaruit dat „ook de band tussen volk en land van Godswege gehandhaafd blijft.” Beloofd is beloofd!
In de afgelopen tijd zijn herhaaldelijk vraagtekens bij deze naoorlogse opstelling van de Hervormde Kerk gezet. Een belangrijk argument dat daarbij wordt aangevoerd is dat het begrip volk in de Bijbel niet moet worden gezien als een etnische, maar als een theologische categorie. Daarnaast wordt betoogd dat de beloften van het Oude Testament –inclusief de landbelofte– na de komst van Christus niet langer een particuliere strekking hebben, maar een universele betekenis hebben gekregen.
In dit koor van theologen dat moeite heeft met de blijvende geldigheid van de landbelofte, zingt de Nederlands gereformeerde predikant drs. H. de Jong zijn eigen partij mee. In eerdere publicaties nam hij reeds afstand van de hervormde opvatting en hij doet dat opnieuw in een boekje dat werd uitgegeven door de Willem de Zwijgerstichting. Zoals bekend, publiceert deze stichting twee keer per jaar een brochure op het terrein van kerk en theologie. Het streven is de kennis van de reformatorische beginselen onder de lezers te vergroten en daarmee ook het historisch besef te verlevendigen.
In menige brochure werd inmiddels bijgedragen aan deze prijzenswaardige doelstelling. Of hetzelfde kan worden gezegd van het boekje over de landbelofte waag ik te betwijfelen. Om eerlijk te zijn, kan ik moeilijk begrijpen dat het bestuur van de Willem de Zwijgerstichting de inhoud van deze brochure voor zijn rekening neemt. In ieder geval wordt hier geen recht gedaan aan de gereformeerde traditie zoals die in ons land gestalte heeft gekregen. Dan zou aandacht zijn gegeven aan de brede belangstelling en liefde voor Israël zoals die hebben geleefd in met name de Nadere Reformatie. Menige oudvader heeft in preken of publicaties rekenschap gegeven van zijn verwachting betreffende het herstel van Israël, waarbij zowel het geestelijke als het nationale herstel in het vizier kwam.
Drs. H. de Jong wil van dit soort zaken niet weten. Waarom niet? .......
Lees verder...
2.
Jan van Barneveld
- 1 juli 2011 - www.janvanbarneveld.nl
Verdriet: “De landbelofte geldt niet meer”
kopt het Nederlands Dagblad op 1 Juli '11
“De landbelofte geldt niet meer” kopte het Nederlands Dagblad op 01 juli 2011. Dit naar aanleiding van een nieuw schotschrift van de Nederlands-gereformeerde (emeritus) predikant ds. H.de Jong. Het ND besteedt een hele pagina (waar een zekere bewondering uitstraalt) aan zijn brochure “De Landbelofte. Een Bijbelstudie over een gevoelig onderwerp”
Vervangingsleer
Juist in deze tijd nu de HERE, de Schepper van hemel en aarde, zo scherp duidelijk maakt dat het land Israël nog steeds Gods land is en dat het volk Israël nog steeds Gos volk is halen verschillende theologen de verfoeilijke vervangingsleer weer uit meer dan 1800 jaar oude kerkelijke folianten.
Het lijkt wel of deze verderfelijke leer in de genen van de kerk is gaan zitten. De God van Israël, het land van Israël en het volk van Israël plus de “stad van de Grote Koning” horen onlosmakelijk bij elkaar. De laatste stelling is een directe afleiding van één van de belangrijkste eigenschappen, die de HERE van Zichzelf heeft geopenbaard: God is TROUW. HIJ, de HERE verandert niet, blijft trouw aan zijn beloften en zijn woord. “Voorwaar, IK, de HERE, ben niet veranderd en gij kinderen van Jakob bent niet verteerd” (Maleachi 3:6).
Toch vinden theologen steeds weer nieuwe jasjes waarin ze de vervangingsleer vermommen. Jasjes die ze over de Bijbel heenleggen en daarmee het werk en de raadsbesluiten van de Almachtige verduisteren.
Wat is er nu weer aan de hand?
Landbelofte
“De landbelofte geldt niet meer” kopte het Nederlands Dagblad op 01 juli 2011. Dit naar aanleiding van een nieuw schotschrift van de Nederlands-gereformeerde (emeritus) predikant ds. H.de Jong. Het ND besteedt een hele pagina (waar een zekere bewondering uitstraalt) aan zijn brochure “De Landbelofte. Een Bijbelstudie over een gevoelig onderwerp”. We citeren wat kreten die het ND uit de brochure aan ons overbrengt:
- “God heeft met Jeruzalem geen speciale bemoeienis meer”
- “Gods verkiezing (van Israël) is ‘geloofsvoorwaardelijk’”
- “Essentieeel is het (voor landbelofte en verkiezing) dat je Jezus als Gods Zoon aanvaardt”
- De messiasbelijdende Joden en de gemeente uit de volken vormen het ‘gehele Israël’ uit Romeinen 11”
- Vanwege het verwerpen van Christus is het met de voorrangspositie van het Joodse volk gedaan”
- “Ook de weg van Juda loopt dood”
Ds. de Jong ontkent wel dat hij de vervangingsleer in een nieuw jasje brengt, maar als (bijvoorbeeld) een dier precies lijkt op een hond, blaft als een hond en zaken voortbrengt als een hond, dan mag je toch wel aannemen dat dat dier (ik heb het niet over een mens) een hond is. Ach, misschien had ik beter het beeld van een koe kunnen gebruiken.
Om aan te duiden hoeveel pijn die vervanginsleer bij Joodse gelovigen veroorzaakt en veroorzaakt heeft en hoeveel verdriet en verwarring het veroorzaakt bij en in Christenen die volgens het Bijbelse gebod dagelijks bidden voor Israël, heb ik ook een paar pijnlijke opmerkingen verzonnen. Niet dat ik het meen, of een discussie wil aangaan over mijn ‘stellingen’, maar om aan te geven hoeveel geestelijk zeer al die opmerkingen van de Jong veroorzaken:............
Lees verder...
1.
Nederlands
Dagblad
- 1 juli 2011 - www.nd.nl
Het Israël van de restjes
Boekrecensie door Dick Schinkelshoek
Je kunt onmogelijk op grond van de Bijbel beweren dat de landbelofte voor Joden vandaag nog steeds geldt. De Nederlands-gereformeerde emeritus predikant Henk de Jong rekent in forse taal af met ‘een gangbare opvatting’.
Brochures over Israël geven gedoe. Die conclusie kun je na een jarenlange reeks boekjes en schotschriften toch wel trekken. Ze worden altijd gezien als veel te pro-Palestijns of veel te pro-Israël. Waarna iedereen weer in het eigen tentenkamp kruipt. Vooralsnog het meest recente voorbeeld is de brochure van de Gereformeerde Bond Israël en de Palestijnen. Jonge ‘bonders’ oordeelden: te kritiekloos tegenover de staat Israël en de gedachte van de landbelofte. Dat er over en weer nauwelijks echt gesprek plaatsvindt, is niet nieuw. Nieuw lijkt wel dat de oude scheidslijnen (vrijzinnig = links = pro-Palestijns tegenover orthodox = rechts = pro-Israël) al enige tijd aan het vervagen zijn. Dat maakt de discussie nog onoverzichtelijker dan ze al is, maar wellicht biedt het ook nieuwe mogelijkheden.
Geen heilig land
Dat emeritus predikant Henk de Jong in deze sfeer een brochure over de landbelofte durft te schrijven, is in hem te prijzen. Zeker omdat hij – eigenzinnig als hij is – dingen durft te zeggen die ook zijn eigen geestverwanten licht in het verkeerde keelgat schieten. De terugkeer van de Joden naar Palestina en de stichting van de staat Israël zijn om allerlei redenen toe te juichen, stelt De Jong, maar je kunt die ontwikkelingen niet rechtvaardigen met een beroep op de Schrift. Dat heeft te maken met de beslissende openbaring van God in Jezus Christus.
Zijn opstelling lijkt daarin op die van eerdergenoemde ‘jonge bonders’. ‘Er is in principe geen heilig land meer. De ure is gekomen dat God op alle plaatsen in de wereld even nabij of even ver is’, schrijft De Jong met een verwijzing naar Johannes 4. Vaak wordt de Bijbel ‘onhistorisch’ gelezen en wordt er zomaar een isgelijkteken gezet tussen het Israël uit de Schrift en het Israël van de krant. De grote kloof tussen beide Israëls is de verwerping van Christus. Zo kijkt De Jong ook naar de heilige stad. ‘Jeruzalem is nu, in onze dagen, inderdaad een stad die aan de mensen overgelaten is en waar de Here God geen speciale bemoeienis meer mee heeft.’ Dat ze nu opnieuw in Joodse handen is, doet daar volgens hem niets aan af. Niet dat Joden (evenals Palestijnen) geen historisch recht op de stad zouden kunnen laten gelden, maar die onderbouwen met Bijbelse en theologische argumenten laat volgens De Jong de beweging buiten beschouwing die Gods openbaring maakt.
Ten grondslag aan De Jongs forse stellingname ligt een Bijbelse theologie die hij in de brochure met grote vaart en hoge inhoudelijke dichtheid ontvouwt. Vooral dat laatste komt de overtuigingskracht niet altijd ten goede. Wie De Jong recht wil doen, heeft naast zijn brochure een bijbeltje nodig om tekstverwijzingen met hun context op te kunnen zoeken (als je dat niet doet, is het lastig De Jong overal te volgen).
Essentieel in De Jongs visie zijn een aantal begrippen: ‘geloofsvoorwaardelijk’, ‘rest’ en ‘weg’. Gods openbaring maakt een ontwikkeling door, stelt De Jong. God maakt een verbond met Abraham en zijn nakomelingen. Daarbij hoort de belofte van land – mits ze in Gods wegen wandelen: het geloof is voorwaarde. Telkens gaat dat mis, maar telkens blijft er ook een rest over die God wél trouw blijft: na de afscheiding van het tienstammenrijk neemt Juda de plaats in van Efraïm (vergelijk psalm 78). God vergeet het tienstammenrijk (nog) niet ‘om der vaderen wil’. Maar de zuivere dienst van God, de tempel en het koningschap van David, behoren aan de ‘rest’ van het tweestammenrijk toe. Ook de weg van Juda loopt echter dood.
Erets
In Jezus Christus – Gods beslissende openbaring – wordt het heil verbreed naar alle volken én wordt de belofte van het land verbreed naar de gehele wereld (vergelijk Mattheüs 5:5 en het Hebreeuwse woord erets dat zowel land als aarde kan betekenen). De meerderheid van de Joden verwerpt echter Gods Zoon, maar opnieuw blijft er een rest over die Christus wel als Heer aanvaardt. Zoals – als de kerk zich van het Westen naar het Zuiden zal verplaatsen – ook in Europa een rest zal overblijven. Al die resten samen zijn Gods volk, stelt De Jong, ‘geheel Israël’, dat zalig zal worden. Als je toch iets wilt met het ‘heilige land’, dan noemt De Jong Ezechiël 47: 22-23 als merkwaardige tekst: het volk van Israël zal in het beloofde land erfrecht hebben, maar sámen met de vreemdelingen! Met die visie in zijn achterhoofd kan De Jong stellen dat ‘men bij de tegenwoordige claim op het omstreden territorium blijft hangen in de eerste fase van de landsbelofte.’ De openbaring is alweer een paar stappen verder. Sinds Jezus Christus (maar de profeten hadden er al iets van in de gaten) is de áárde des Heren en strekt het volk van God zich over alle windstreken uit. Essentieel is of je Jezus als Gods Zoon aanvaardt, of niet. De Jong tilt daar zwaar aan, ook als dat hem de verdenking van antisemitisme oplevert (grote onzin, volgens hem). Juist die ‘rest’ uit het Joodse volk (zoals ook uit andere volken altijd een ‘rest’ zal komen), maakt dat hem geen vervangingstheologie kan worden verweten, meent De Jong. Maar jodendom en christendom eenvoudigweg op hetzelfde neer laten komen, is ‘religieuze onverschilligheid’.
Coherent
De Jong bespreekt nog veel meer. Ook de veelgeciteerde Bijbelteksten waarop aanhangers van de landbelofte zich vaak beroepen. En dat allemaal in een brochure van net vijftig pagina’s. Het is te hopen dat veel christenen hun ingegraven posities (aan welke kant ook) even zullen verlaten en zijn brochure zullen lezen. Niet omdat hij óók een mening heeft, maar omdat hij op een coherente manier de Bijbel wil laten spreken. Want als je op grond van wat de Bijbel zegt niet meer met elkaar kunt praten, op grond van wat nog wel?
Dat neemt niet weg dat ik hier en daar wel mijn vragen heb. Ik heb moeite met De Jongs gedachte dat Gods verkiezing van Israël ‘geloofsvoorwaardelijk’ is. Om niet in de knoop te komen met de gereformeerde oerovertuiging van Gods onvoorwaardelijke verkiezing van eeuwigheid, moet hij onderscheid maken tussen twee soorten verkiezing. Ik heb echter helemaal niet de indruk dat de rest die telkens overblijft, dat te danken heeft aan haar geloof. Vergelijk eens het eschatologische vergezicht van Sefanja 3:11. Niet het geloof is voorwaarde voor verkiezing en herstel, maar Gods ondoorgrondelijke genade. Inderdaad, noem het verkiezing. In de gehele Schrift zijn geloof en gelovig leven daarvan eerder het resultaat dan de voorwaarde (zie alle beloften van herstel bij Jesaja, Jeremia, Micha: dán zullen zij mijn volk zijn, en Ik zal hun God zijn). Daarin zit iets ondoorgrondelijks, en tegelijk iets dat waarneembaar is voor iedereen: waarom gelooft de een wel en de ander niet? Dat is volgens mij ook onderdeel van het ‘goddelijke geheimenis’ van Romeinen 11:25, het grote raadsel voor de kerk: waarom nam maar zo’n klein deel van Israël Jezus Christus aan? Dat ‘heel Israël’ in het vers erna volgens De Jong slaat op de verzameling ‘resten’ uit de volken, vind ik vanwege het voorgaande te mager en – ook al vind ik De Jong een gedegen exegeet – te wankel. Er wordt in Romeinen 11:26 een eschatologisch vooruitzicht geboden dat je niet zomaar kunt wegzetten als Fremdkörper – zeker niet als je gelooft dat God in zijn openbaring een weg gaat en nieuwe inzichten doet doorbreken: heel Israël zal worden gered. En Gods liefde is daarvan de bron (vers 28). Met het probleem van het Bijbels legitimeren van de landbelofte heeft dit nog niets te maken. De Jong heeft met zijn Bijbelstudie de kwestie – terecht – als een kei op de maag van de kerk gelegd.
|