www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

3 RECENSIES


Oorlogstranen
Lody van der Kamp
Uitg. Mozaïek, Zoetermeer 2008
ISBN: 9789023992660
Uitvoering: paperback
Blz: 224 pag.
Prijs: € 14,90
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Moet je een belofte altijd houden? Maar wat als het leven langs zulke vreemde kronkels gaat dat je met jezelf en je beloftes in de knoop komt? Lucia, de dochter van een Belgische mijnwerker, heeft de armoedegelofte afgelegd toen ze in het klooster intrad. Maar wanneer haar moeder overlijdt, laat die haar een groen emaillen trommeltje na. Lucia kan het niet over haar hart verkrijgen het trommeltje weg te doen, ook al overtreedt ze daarmee de armoederegel. Wat was er zo belangrijk dat haar moeder er haar hele leven niet over kon of mocht praten?
Lucia wordt door haar kloosterorde overgeplaatst naar Amsterdam en gaat in de onbekende stad op zoek naar wie zij eigenlijk is. Ze besluit de weg te gaan volgen die het trommeltje in de oorlog afgelegd heeft. Zo ontmoet ze mensen die zoveel jaren na de bevrijding nog verscheurd worden door de oorlog en de gevolgen ervan. Ze hoort verhalen over verraad, over verzet en opoffering en over de kracht van een belofte.
 


3. Israël en de Bijbel - september 2008 - www.israelendebijbel.nl

Oorlogstranen

Recensie door Ton Stier

"Oorlogsgeweld woedt over de grens van de vrede heen." Met deze woorden begint rabbijn van de Kamp zijn voorwoord. In 'Oorlogstranen' worden verschillende personen gevolgd van de derde generatie na de Tweede Wereldoorlog, die op verschillende manieren nog steeds met de consequenties daarvan geconfronteerd worden.

De Joodse Moos en Breina met hun twee dochters vormen de rode draad in het verhaal. Als Moos tijdens een razzia wordt meegenomen, blijft zijn groene broodtrommeltje achter. Breina geeft dit trommeltje met persoonlijke papieren mee als ze haar dochtertje Jet laat onderduiken, met de belofte dat dit altijd bij haar moet blijven. Ook haar baby Lucia moet ze 'weggeven'. 

Diezelfde nacht wordt Breina opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. De beide Joodse kinderen worden ieder in een ander gezin ondergebracht. Na bewogen jaren komen de twee meisjes met elkaar in contact en... blijken zusjes te zijn. 'Oorlogstranen' is een roman over het verdriet, het verzet en de verwerking van alles wat in de oorlog kapot is gemaakt.


2. Nederlands Dagblad - 9 juli 2008 - www.nd.nl

Oorlogstranen

Recensie door Lia van de Minkelis

Als Lucia Détang opgroeit in het Belgische mijnwerkersdorp Marcinelle, heeft ze niet bepaald een luxe leventje. Het werken in de mijnen is hard voor haar vader, en ook haar moeder heeft het zwaar. De oorlog is dan wel voorbij, maar de tegenstellingen tussen degenen die vóór en degenen die tégen de Duitse bezetters waren, zijn blijven bestaan.

Als jong meisje groeit bij Lucia het verlangen om het klooster in te gaan en haar leven volledig aan God te wijden. Ze treedt in en er is weinig contact meer met haar familie. Als haar moeder op sterven ligt, geeft ze Lucia een groen emaillen trommeltje met daarin een brief. Volgens de armoederegel van het klooster mag Lucia het trommeltje niet zelf houden; ze doet het toch. En als ze overgeplaatst wordt naar Amsterdam, gaat ze op zoek naar informatie over de brief. Tijdens haar zoektocht komt ze allerlei mensen tegen die een rol hebben gespeeld in het verzet, mensen die hun kinderen hebben laten onderduiken en ze nooit meer terugvonden.

Oorlogstranen is een indrukwekkend boeiend boek. Het doet je beseffen dat de oorlog niet alleen het leven van de betrokkenen beschadigd heeft, maar dat ook hun nageslacht voor het leven getekend is.

Auteur rabbijn Lody B. van de Kamp zegt in zijn voorwoord: "Oorlogsgeweld woedt ver over de grens van de vrede heen... Over die naoorlogse angst, pijn en eenzaamheid en over dat verdriet gaat dit boek. Het is de vrucht van veel luisteren naar overlevenden." (pag. 5)

Van harte aanbevolen.


1. Reformatorisch Dagblad - 7 mei 2008 - www.refdag.nl 

Ontwortelde onderduikertjes

Boekrecensie door Niek Stam

Rabbijn Lody van de Kamp schrijft in de roman ”Oorlogstranen” over Joodse onderduikkinderen die hun leven lang worstelen met hun oorlogservaringen. 

Wie nu nog een roman over onderduikende kinderen schrijft, moet een originele invalshoek kiezen. Dat doet rabbijn Lody van de Kamp met ”Oorlogstranen”. De zoektocht van de hoofdpersoon toont een weinig beschreven kant van dit verzetswerk. Religiestrijd 

”Oorlogstranen” gaat over de lange tocht die Joodse onderduikkinderen in en na de oorlog moesten maken. Eenmaal afgestaan door een vertwijfelde vader en moeder -die het beste voor hun kind wensten- begon het pas goed. De soms nog maar pas geboren kinderen werden van hot naar her gesleept. Voor hun eigen veiligheid, dat wel, maar tegen een hoge prijs.

Lody van de Kamp belicht in zijn roman een interessant aspect van wat de historicus Isaac Lipschits al „de kleine Shoah” noemde: de langdurige worsteling van Joodse overlevenden ná de oorlog.

Het valt in de orthodox-Joodse rabbijn Van de Kamp te prijzen dat hij in het boek niet met een beschuldigende vinger wijst. Niet het verzet, hetzij gereformeerd of rooms-katholiek, is de reden van het naoorlogse ontheemde bestaan van sommige kinderen. De oorzaak van al die pijn ligt volgens Van de Kamp simpelweg bij het conflict en zijn veroorzakers zelf. „Oorlogsgeweld woedt ver over de grens van de vrede heen”, is het motto van het boek. Verdriet, schrijft Van de Kamp in zijn voorwoord, „bleef niet voorbehouden aan de kinderen, maar ook aan de onderduikouders, de ’helden’ van de oorlog.”




Hij doelt daarmee bijvoorbeeld op een gedwongen scheiding van onderduikouders en -kind, soms van de ene op de andere minuut, omdat het kind naar een nieuwe ongewisse halte in de vluchttocht moest worden gestuurd. Dit scheiden gebeurde, getuige het boek, ook na de oorlog, als overlevenden alsnog een nichtje of neefje kwamen ophalen, soms als vervanger voor een verloren eigen kind.

Van posttraumatische hulp was na de oorlog geen sprake. De Joodse oom Barend en tante Roosje staan in het boek model voor kampoverlevenden die na terugkeer nooit meer hun draai vonden in de maatschappij. De twee hebben hun kinderen in de vernietigingskampen verloren, en nemen een nichtje in huis dat jarenlang als onderduikster op een boerderij een gelukkig leven leidde.

Bekeringspogingen

Eenmaal bij oom en tante in Amsterdam gaat het met het Alie, die nu ineens weer Mirjam heet, van kwaad tot erger. Ze is rooms-katholiek opgevoed en snapt maar weinig van de rituelen van het Jodendom. Haar oom is zwaar getraumatiseerd en wil niets meer van het verleden weten. Hij wil het meisje zelfs niet haar echte achternaam vertellen. „De naam van je ouders bestaat niet meer. In Auschwitz kregen ze in plaats van hun naam een nummer”, roept hij uit. Het maakt het meisje -symbool voor de tweede generatie- tot een psychisch wrak. Oom zal later totaal verward overlijden in een inrichting, ook tante wordt opgenomen.

Van de Kamp doet zijn best om in het boek twee kanten van religies te laten zien, in dit geval van met name van het rooms-katholicisme en het Jodendom: soms zijn ze naar binnen gericht, maar de aanhangers hebben oprechte motieven. Beide groepen hebben de Verlosser nodig, bedenkt de door deze religiestrijd verscheurde hoofdpersoon Lucia. De auteur snijdt hier een wezenlijk punt aan, overigens zonder de -nog wezenlijker- vraag te beantwoorden of die Messias al gekomen is.

Een tweede verhaallijn in het boek gaat over Lucia, een uiterst net rooms-katholiek Belgisch meisje dat zich eveneens gedwongen voelt op zoek te gaan naar haar wortels, met als enige leidraad een groene emaillen brooddoos met inhoud. Haar tocht begint in Amsterdam en eindigt waar ze zelf vandaan komt: in de Belgische Borinage, waar mijnwerkers decennialang een hard bestaan onder de grond leidden.

Als de oorlog tot wonderlijke lotswendingen leidde, dan zeker ook in het leven van onderduikers. Toch doet de zoektocht van Lucia soms wat vergezocht aan, hoewel dit aan de spanning van het verhaal niet afdoet. De lezer moet goed zijn best doen om alle lijntjes bij elkaar te houden. Lucia zelf lijkt ook het overzicht soms kwijt te zijn. Op belangrijke momenten laat de schrijver haar niet doorvragen, waarmee de plot soms iets te ver wordt opgerekt.

De kernvraag in het boek is: Hoe ga je om met een eenmaal gedane belofte? Verschillend, zo blijkt. De moraal van het boek baart zorg: degene die zich het nauwst aan zijn belofte houdt, de pleegvader van Lucia, leidt een ronduit ongelukkig leven. Onduidelijk blijft waarom de man zichzelf en zijn gezin tot aan zijn dood met zijn zwijgende houding kwelt. Gelukkig voor haar breekt zijn dochter juist met dit stille leven -dat zij als non geacht wordt te leiden- en start de lange ontdekkingstocht.

Het onderzoek dat de schrijver heeft gedaan naar de positie van Joodse onderduikkinderen heeft niet kunnen verhinderen dat het boek soms wat al te wonderbaarlijke wendingen kent. Het is dan aan de schrijfstijl te danken de tocht van Lucia blijft boeien. Dat de lezer de uitkomst ervan al ver voor de helft van het boek ziet aankomen, doet er minder toe - en het hoort wellicht ook bij het type roman. Eind goed, dat vergoedt veel.

Een punt van aandacht is de manier waarop Van de Kamp om de verzuiling in de oorlog heen zeilt. Dat een Joods kind dat via een protestantse dominee rechtstreeks naar een rooms-katholiek gezin wordt gesluisd, wekt -hoewel het in de chaotische oorlogstijd niet onmogelijk zou zijn geweest- toch bevreemding.

Met name het gereformeerde verzet verdeelde de kinderen bij voorkeur in eigen kring. De ’bekeringspogingen’ in sommige gelederen van de gereformeerden leidden na de oorlog tot grote controverse. Ook uit rooms-katholieke kring is bekend dat Joodse onderduikkinderen bijvoorbeeld werden gedoopt. Van de Kamp laat dit onderwerp rusten, en dat is misschien maar goed ook. Het zou deze toch al overvolle roman te zwaar hebben gemaakt.

www.vergadering.nu