www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Als vrouwen het Woord doen
Over Schriftgezag, hermeneutiek en het waarom van de apostolische instructie aan vrouwen
Myriam Klinker-De Klerck
Uitg. De Vuurbaak, Barneveld 2011
(TU-Bezinningsreeks nr. 9)
150 blz. € 16,90
9789055604562
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

'Een vrouw kan het ambt van ouderling of predikant niet bekleden, zo leert de Bijbel.' Deze stelling wordt tot op vandaag gehuldigd in diverse gereformeerde kerken. Bij het onderbouwen van de stelling wordt vooral gewezen op de zogeheten 'zwijgteksten' van Paulus. Zijn voorschriften krijgen een universele lading omdat de apostel ze nadrukkelijk in verband brengt met de scheppingsorde van man en vrouw. Ze zouden daardoor - in tegenstelling tot contextgebonden voorschriften - binden zijn voor alle tijden en culturen. Maar doet een tegenstelling tussen universele en contextgebonden voorschriften niet tekort aan het gezag van de hele Schrift? En hoe verhoudt een verwijzing naar scheppingsorde zich tot andere motiveringen die de apostolische voorschriften onderbouwen? 
De auteur gaat in dit boek dieper in op de notities Schriftgezag en hermeneutiek. Wat is openbaring? Hoe werkt Schriftgezag in de praktijk? Bestaat er een soort bijbelse regelgeving, los van de verschillende contexten waarin christenen leven? Daarnaast biedt het boek van exegese van zeven bijbelteksten met apostolische voorschriften voor vrouwen. Hierbij ligt de focus op het web van motiveringen waarmee de apostelen hun instructie onderbouwen. 
Drs. Myriam - De Klerck is AIO Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit te Kampen. 


1. Nederlands Dagblad - 1 januari 2011 - www.nd.nl

Wat betekent ‘onderdanigheid’?

Recensie Gerard den Hertog 

Binnen de kerken van gereformeerd belijden in ons land is de vraag van de positie van de vrouw in de kerk een heet hangijzer. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben in 1998 besloten te blijven bij de lijn dat het kerkelijk ambt niet openstaat voor vrouwen, de Nederlands Gereformeerde Kerken lieten in 2004 vrouwen wel toe tot de kerkelijke ambten. 

De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) bevinden zich op dit moment in een traject van studie en doordenking. Het bezwaar tegen het rapport van de NGK is met name dat de ‘westerse geëmancipeerde cultuur’ er te veel gewicht in wordt toegekend en dat hetgeen in Genesis over de verhouding van man en vrouw gezegd wordt, onvoldoende doorklinkt. Dat zijn bezwaren van hermeneutische aard, die in een zorgvuldig lezen van de teksten zelf gewogen moeten worden.

De generale synode van 2008 gaf onder meer met het oog daarop de opdracht tot wetenschappelijke bezinning op de vragen rond dit thema. Daaraan wil deze studie van Myriam Klinker-De Klerck, als aio Nieuwe Testament werkzaam aan de Theologische Universiteit Kampen, een bijdrage zijn.

Hoe pak je zo’n onderzoek naar de man-vrouwverhouding in de Bijbel aan? In het voorgaande kwam al naar voren dat je dan te maken hebt met de tekst, met de huidige tijd en dan ook met de vraag hoe je die twee op een goede en verantwoorde manier bij elkaar kunt krijgen. Een probleem is meteen al – Klinker wijst dat met goed recht aan – dat we in kerken van gereformeerd belijden doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat vrouwen in de samenleving gelijke kansen krijgen, maar in de kerk buitengesloten zijn van de ambten. Wat men ook van de benadering van de NGK kan zeggen, dit hebben ze gezien en hier hebben ze ook een antwoord op gegeven. 


Schriftgezag en hermeneutiek
Het boek begint met een hoofdstuk van 25 bladzijden over Schriftgezag en hermeneutiek. Myriam Klinker pakt die vragen aan door aandacht te geven aan niemand minder dan de grote gereformeerde dogmaticus Herman Bavinck. Zijn Gereformeerde Dogmatiek ‘diende als leidraad om de plaats van de Schrift in het geheel van Gods openbaring te beschrijven en de notie Schriftgezag toe te lichten’. Dat is een keuze, waarvoor het een en ander te zeggen valt. Bavinck immers heeft de bezinning op het Schriftgezag verder geholpen met zijn idee van de ‘organische inspiratie’. Van hem valt te leren, aldus de auteur, dat de Schrift weliswaar een ‘particulier’ karakter heeft – dat wil zeggen: duidelijk betrokken is op de tijd van het ontstaan – maar dat dit in geen enkel opzicht in mindering komt op de ‘universele gezagsclaim’. Bavincks gedachten worden hier gepresenteerd als het nog altijd onverkort geldende gereformeerde antwoord op de vragen van Schriftgezag en hermeneutiek. Hoe hoog ik hem ook acht, een dergelijke ‘canonisering’ van zijn denken lijkt mij in het licht van de ontwikkelingen in de (gereformeerde) theologie onjuist en onvruchtbaar.

Vervolgens geeft Klinker een overzicht van wat in vrijgemaakte kring over Schriftgezag en hermeneutiek zoal te berde is gebracht. Die concentratie is begrijpelijk tegen de achtergrond van de ‘opdrachtgever’ voor deze studie – de synode – maar ik begrijp niet goed waarom ze ervoor gekozen heeft uit studies van Kamper docenten op de terreinen van o.a. ethiek, praktische theologie en missiologie het vaak impliciet-hermeneutische naar boven te halen. Merkwaardig is dat ze uitgerekend aan de Bijbelwetenschappers voorbijgaat. Wat de beperking tot publicaties uit eigen kring betreft, de interne bezinning weergeven en wegen kan toch juist heel goed – of zelfs beter – door die discussie in het perspectief te plaatsen van de voortgang van de bezinning elders, al was het alleen maar binnen de gereformeerde traditie? Kortom: concentratie is prima, maar deze werkwijze is gekunsteld en levert weinig op.

Paulus en de context
Het zwaartepunt van het boek ligt in een zorgvuldige lezing en weging van de Bijbelgedeelten die bij dit thema in aanmerking komen, en uitleg van nieuwtestamentische teksten, voorafgegaan door een informatieve schets van de sociale context – van de familia in de Grieks-Romeinese cultuur – waarbinnen ze oorspronkelijk functioneerden.

De zoektocht naar de achtergronden en motieven levert een gevarieerd beeld op. Er blijken diverse factoren een rol gespeeld te hebben bij het benadrukken van de ‘onderdanigheid’ van de vrouw. Er is het beroep op Genesis, de orde in de schepping, maar daarnaast ook hetgeen in de toenmalige cultuur gebruikelijk was. Dat resulteert in de – zeker gezien de eigen benaderingswijze van Klinker verrassende – conclusie dat voor Paulus het ‘verwijzen naar wat passend was gegeven de bestaande gebruiken, misschien zwaarder woog dan een verwijzing naar Genesis’. Heeft deze conclusie geen implicaties voor de verhouding tussen ‘universeel’ en ‘particulier’? Anders gezegd: kun je na zo’n constatering nog onverkort volhouden dat de Schrift in haar particulariteit universeel gezag heeft? 

Voorgangersrol
Naar mijn gedachte wreekt zich hier dat Klinker nalaat de vraag te stellen, wat er onder het benadrukken van de ‘onderdanigheid’ in het Nieuwe Testament ligt. Ze stelt dat het geen specifiek-christelijke term is, maar dat lijkt me wat te kort door de bocht. Uit de vele studies van W. Schrage – waarvan Klinker er slechts één heeft gebruikt – komt naar voren, dat Paulus oproept om zich te voegen in bestaande verhoudingen, om zó duidelijk te maken dat het nieuwe van het Evangelie niet in andere structuren gelegen is, maar in de liefde die binnen de bestaande structuren het geschenk van Gods genade in Christus laat zien. Die liefde – denk aan de Brief aan Filemon – laat die structuren overigens niet onaangetast.

De waarde van dit boek ligt in de geduldige en gedegen uitleg van een aantal Bijbelgedeelten, en niet zozeer in de ontwikkeling van een goedgereformeerde hermeneutische benadering. Dat heeft misschien te maken met haar strikte concentratie op de vragen die zij zelf aan de teksten wil stellen. Zo noteert ze in haar uitvoerige bespreking van 1 Korintiërs 11: 2-16 enkele keren tussen neus en lippen door dat het ‘bidden’ en ‘profeteren’ van vrouwen de ‘voorgangersrol’ betreft, en dat Paulus’ voorschrift dat de vrouwen dienen te zwijgen in de samenkomsten geen betrekking heeft op het profeteren zelf, maar op ‘de kritische bespreking van de profetie naderhand’, zonder de vraag te stellen wat dit wel en niet inhoudt voor de vragen rond vrouw en ambt.

Zou dat nu echter niet bij uitstek op zijn plaats zijn geweest in een studie met de titel Als vrouwen het Woord doen?

www.vergadering.nu