www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
1 RECENSIE
De
Naardense Bijbel 2024
Jongbloed
Pieter Oussoren
Uitgeverij: Jongbloed media
ISBN: 9789493220614
Prijs: € 89,99
1560 pag
Brillianta linnen, gebonden
13e druk
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Samenvatting
De Naardense Bijbel 2024 in de okergekleurde uitvoering is een unieke en toegankelijke vertaling van de Bijbel, perfect voor zowel nieuwe als ervaren lezers. Met zijn huisbijbelformaat van 16 bij 22 cm en de stevige linnen band, is deze editie niet alleen praktisch, maar ook een prachtige aanvulling voor elke boekenkast. Deze dertiende druk markeert de definitieve vertaling van de Naardense Bijbel, die bekendstaat als ‘DE BIJBEL IN BUITENGEWONE TAAL’. De vertaling legt de nadruk op de beeldende kracht van de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse teksten. Door eendere woorden en woordstammen consistent te vertalen, komen verbanden en woordspellen prachtig tot leven. Dit maakt de tekst niet alleen toegankelijk, maar ook diepgaand en verrassend. De Naardense Bijbel is ideaal voor iedereen die geïnteresseerd is in de Bijbel en de rijkdom van de taal. Of je nu een gelovige bent die zijn of haar geloof wil verdiepen, of een taalliefhebber die op zoek is naar nieuwe inzichten, deze bijbel biedt volop stof tot nadenken. De inspirerende en levendige schrijfstijl, geprezen door critici, maakt het lezen van deze Bijbel tot een literaire ervaring. Met de Naardense Bijbel 2024 haal je niet alleen een boek in huis, maar een waardevolle bron van inspiratie en verdieping. Laat je verrassen door de kracht van de woorden en de diepgang van de teksten.
1. -
december 2024 - http://christenenvoorisrael.nl/israel-en-de-kerk
Een review bij de Naardense Bijbel 2024
Boekrecensie door Bart Gijsbertsen
En het geschiedt.
hij voltooit het werk
de Naardense
Pieter Oussoren
Al jaren leef ik met de Naardense Bijbel. Maar toen de definitieve druk mij 'ter recensie' werd toegezonden liet ik dat exemplaar lang op tafel liggen. Soms zijn er van die momenten waarvan Jean Pierre Rawie zo mooi schrijft 'dat ik opnieuw naar je moet kijken of ik je nooit tevoren zag'. Bovendien, hoe schrijf je een recensie bij het Woord waarvan je leeft? Dat gaat niet. En ook al probeer je dat af te zwakken omdat het om een vertaling gaat, er zijn genoeg christelijke kringen in Nederland waar bijvoorbeeld een recensie bij de Staten-Vertaling opgevat zou worden als blasfemie.
De theoloog in mij heeft de neiging bij deze 'Naardense 2024' allerlei teksten direct op te zoeken om te zien wat Oussoren heeft laten staan en wat hij heeft veranderd. Ik onderdruk die neiging. Zo wil ik met de Bijbel niet omgaan; het gaat om de omgang van de Bijbel met mij; ook van deze. En anders word ik daar wel aan herinnerd door dat bijzondere fragment uit een gedicht van Leo Vroman 'Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken...' waarmee ook deze versie opent. Er is de ENE die ons met zijn Woord wil bereiken, die ons zo liefheeft, die ons in zijn Woord wil ontmoeten. Vertaal niets, lees de Bijbel niet, als je niet ingesteld bent op Zijn/Haar liefde!
Blijf er dan met je tengels vanaf.
Hoe moet dit jarenlange proces voor Oussoren zelf eigenlijk zijn geweest? Geen tijd om zich te hechten aan een bepaalde versie. Altijd nieuw monnikenwerk om bepaalde details nog preciezer voor het voetlicht te krijgen. Ik gun hem een slot, een definitieve plek om in te wonen, te ontmoeten.
VERTALEN
Eerst maar eens opfrissen waarom het ook al weer gaat. Zovelen hebben nog nooit een Naardense in handen gehad.
De doelstelling van 'de Naardense Bijbel' is wel te vergelijken met de Staten-Vertaling, dat klassieke monument in onze cultuur. Het gaat erom zo dicht mogelijk bij de brontaal blijven. Ook al krijg je daar in het Nederlands vreemde zinnen van. Die vreemde zinnen kunnen zo
maar ingeburgerd taken. Niemand verblikt of verbloost nu nog bij een uitdrukking als het 'heilige der heiligen'; de vertalers namen de Hebreeuwse superlatief 'statisch-equivalent' in onze taal over. Die 'Tale Kanaans' heeft niet alleen onze cultuur verrijkt maar heeft ook tot de dag van vandaag zielen gevormd. Dus waarom zou dat ook niet kunnen gebeuren met bijvoorbeeld 'hart zus, hart zo' (Psalm 12:3b)?
Dichtbij de brontaal blijven. Dat is wat 'de Naardense' wil doen, hetzelfde woord in de grondtaal telkens hetzelfde oftewel concordant vertalen. Heeft Oussoren onze taal met een
'Tale Kanaäns 2.0' verrijkt?
De kracht van de Naardense is dat ik, als lezer, weet dichtbij de grondtekst te zitten. Met zo min mogelijk interpretatie van de vertaler. Wie doeltaal-gericht vertaalt gaat meer interpreteren. Ik geef een voorbeeld met de beroemde cq. beruchte tekst uit Romeinen 1:15; vergelijk eens de zeer
doeltaal-gerichte vertaling van Het Boek (Jongbloed 2008) met de brontaal-getrouwe van de Naardense (Skandalon 2024). In beide gevallen schrijft Paulus iets aangaande het volk Israel.
Het Boek:
Toen God Zich van hen afkeerde, betekende dit dat Hij Zich naar de rest van de wereld keerde om hun redding aan te bieden. En wanneer Hij hen dan opnieuw in zijn genade aanneemt, zal dat hun opstanding uit de dood zijn.
De Naardense:
Want als hun verwerpen al verzoening voor een wereld is, wat is clan hun aannemen anders dan Leven uit de doden?
In 'Het Boek' wordt gesteld dat God Israel aan het verwerpen en aannemen is; en de vertaler levert er een interpretatie bij. In 'de Naardense' is niet God maar Israel aan het verwerpen en aannemen; en de vertaler geeft geen interpretatie wat of wie er dan verworpen c.q. aangenomen wordt. Dat is in menig opzicht dus nogal een verschil.
De meest gangbare vertalingen kiezen overigens meestal iets dat het midden houdt tussen brontaal-getrouw en doeltaal-gericht. Kijk zelf eens in hoeverre dat in de NBV 2021 met de genoemde tekst is gelukt. Spoiler: de Naardense heeft gelijk. Zoals bijvoorbeeld met 'zijn daden' de daden van en door iemand zelf worden bedoeld, zo betekent ook hier 'hun verwerping' de verwerping door Israel zelf; in de Griekse grondtekst is dat gelijk duidelijk.
Wat het is dat Israel verwerpt c.q. aanneemt blijft, als je de Naardense vertaling leest, de grote vraag. Gaat het om Jezus als Messias? Of gaat het om het feit dat Paulus de volkeren in het heil betrekt? Of nog anders? Vraag het uw predikant; daar betaalt u hem voor. De Naardense Bijbel is een vertaling met zo min mogelijk eigen interpretatie van de vertaler.
Hij onderstreept ook nog eens dat elke vertaling om goed geschoolde predikanten vraagt voordat een bijbeltekst richting gemeenteleden wordt uitgelegd.
HEBREEUWS
Ik ga naar was wij het 'Dude Testament' noemen, de Tenach, de enige 'Bijbel' die Jezus had en in zijn hart droeg.
Ik geef het je te doen, vertalen vanuit het Hebreeuws. Een taal die zo'n andere manier van denken en kijken verraadt. Het bijbels Hebreeuws kent, om maar iets te noemen, niet ons werkwoord voor 'zijn' en voor 'hebben'; in onze taal zijn die werkwoorden vrijwel onmisbaar met al hun vervoegingen van 'ben' en 'is' en 'heeft' en 'gehad'. Maar werkwoorden zijn in de Tenach
altijd relationeel van betekenis. Daarom zal de Tenach bijvoorbeeld nooit simpel stellen dat mensen er 'zijn'. Want'zijn' heeft geen zin als het niet is voor iets of voor iemand. 'Zijn', 'bestaan', heeft bijbels gezien pas zin als het ertoe doet; bijvoorbeeld dat je 'erbij' wilt zijn, iemand 'bij' wilt staan. Het ware 'zijn' is 'erbij zijn'. Het ware 'bestaan' is 'bijstaan'; ook als je zelf in de positie zit dat je bijgestaan moet worden.
Daar komt nog bij, ook vreemd voor Hollanders en Vlamingen, dat in het bijbels Hebreeuws de werkwoorden aan het onderwerp voorafgaan. Het duurt dus altijd even voordat je weet wie het is die iets doet of zegt. Het gaat eerst om iets wat er geschiedt, gedaan wordt; en die gebeurtenissen en daden geven lading aan het onderwerp dat volgt of aan de naam die erop volgt. Mogelijk kijken we dan verbaasd op als we horen wie het was die dat zei of deed. Maar zo bezien we iemand overeenkomstig zijn of haar daden, zijn/haar ware 'zijn', en niet vanuit onze vooroordelen.
'En hij voltooit het werk, Pieter Oussoren'. Dat is een zin in de orde van bijbels denken. En dat Oussoren dat werk, de Naardense Bijbel, voltooide, is nu kenmerkend voor zijn persoon en naam.
HET GESPROKEN WOORD
Vreemde zinnen dus in het Nederlands; die je bewust maken van de brontaal. De kolometrische weergave van de tekst, waaraan je de Naardense Bijbel direct herkent, versterkt dat nog. Tegelijk schept juist die weergave, inclusief de pauze- en ademhalingstekens vanuit de brontekst, de lezer lucht. En dan bedoel ik natuurlijk de voorlezer. Miskotte heeft het ons in 'Als de goden zwijgen' nog eens ingeprent: de Bijbel is nooit bedoeld om te lezen maar om vóór te lezen. Lees hardop; ook als het alleen voor jezelf is. Juist de Naardense is hier heel geschikt voor.
Ik hoor van menigeen dat men terugschrikt van hoe de zinnen staan genoteerd. Maar lees ze eens voor. De zinnen worden dan, mits goed gelezen, opeens verstaanbaar; ik zou zelfs zeggen: creërend, herscheppend. Het gesproken Woord heeft sowieso dat effect, die kracht. Alles is gecreëerd doordat God sprak. Het is een klank, de klank van een Stem die alles tot aanzijn riep. Terecht vertaalt Oussoren het eerste vers in het Johannes-evangelie met 'Bij begin is er het spreken geweest'. Het geloven ontstaat dan ook uit het 'horen', zo stelt Paulus (Rom.10:17).
Dat het gesproken Woord die kracht heeft, troost ons te meer in aanmerking genomen dat de geschreven Tenach principieel onvertaalbaar is. Wie maar even bedenkt dat in het Hebreeuws de woorden naar elkaar verwijzen, op elkaar rijmen, een woordwaarde hebben (elke letter staat ook voor een getal) en in een nauwkeurige cijfermatige volgorde staan, begrijpt dat er een heel mozaiek aan betekenis verloren gaat zodra je vertaalt. Bij elke vertaling heb je toch weer theologen nodig die je het
mozaïek uittekenen en vertellen wat bij het vertalen verloren is gegaan.
Het is ook een enorme stag en uitdaging geweest toen men in Israel van het levende, gesproken woord ertoe overging de verhalen te formuleren in een geschreven tekst; voor je het weet stolt daarmee alle leven. De Tenach is toen zo zorgvuldig op schrift gesteld dat er, nadat en omdat de tempel was verwoest, als het ware een nieuwe tabernakel werd gebouwd, maar nu met woorden; opdat de ENE daarin opnieuw zou kunnen wonen om bij zijn volk te zijn. Zoals Betsalél en Ohóliav werden geroepen om de Tabernakel ten tijde van Mozes en Aaron te scheppen, zo kent dan ook elke schrijver van een Torah-rol de grote verantwoordelijkheid om woorden zo te noteren dat ze een heilige ruimte kunnen vormen waar God en mens elkaar ontmoeten. En elke vertaler is zich als het goed is bewust van zo'n zelfde verantwoordelijkheid; zeker bij de Tenach; maar ook als het erom gaat woorden te geven aan de verschijning van het Woord zoals dat in Jezus een tabernakel heeft gevonden.
DE NAARDENSE BIJBEL
Betsalél en Ohóliav zullen blij zijn geweest dat ze veel medewerkers kregen. Dat je ambachtelijk je beroep uitoefent is een ding. Ervaren dat je beroep vervolgens een roeping wordt tot iets dat je eigen leven ver overstijgt, is wel even schrikken. Die schrik kan ik me in het leven van Oussoren ook voorstellen. De vrucht van je trouwe arbeid als predikant wordt opeens groter dan je zelf. Wat ben je dan blij met goede medewerkers.
Niettemin kan het ook eenzaam hebben gevoeld: zoiets groots met veel geduld creëren in zo'n vluchtige tijd als de onze, waarin velen niet meer lezen of leven met one-liners. Wat dat betreft is het adagium van uitgeverij Skandalon, de grote stimulator bij de totstandkoming van deze Bijbel, wel zeer toepasselijk en niet voor niets het eerste wat je ziet en leest in deze Bijbel: non nobis sed posteris – niet voor ons maar voor wie nog komen. Laten we het hopen!
Na twee decennia suggesties van lezers voor een nieuwe versie, verder studeren en sleutelen, is er nu dus de laatste versie. In de hoop dat deze Bijbel een 'plaats' zal zijn waarin mensen de ENE kunnen ontmoeten, de unieke God die al onze godsbeelden te boven gnat. Neem en lees. Hardop. Hart op!
DE 'NAARDENSE BIJBEL 2024'
Het is inmiddels wel duidelijk hoe ik over de Naardense Bijbel denk. Maar ik kreeg dus de definitieve versie 'ter recensie'. Ik versta dat maar als: vergelijk deze versie met de voorgaande en geef daar je mening eens over. Bovendien: als u echt meer wilt weten over deze Bijbel, lees dan de Inleiding voorin, die ook in de vorige versies al was afgedrukt. Benno Barnard en Geert van Istendael vertellen veel uitgebreider dan ik heb gedaan wat deze vertaling betekent, waarom hij zo inspireert en waarom hij een hoogtepunt van de Nederlandse literatuur mag heten. En achterin de Bijbel leest u alles over de vertaalkeuzes die Oussoren heeft gemaakt, en wie mee aan de wieg stonden van dit hele 'project', en hoe deze Bijbel bij menig ander is overgekomen.
Maar goed, ik heb mijn doorleefde zakexemplaar van de Naardense dus naast de splinternieuwe
prachtige 'Huisbijbel' gelegd die ik kreeg toegestuurd. Is er nog veel gewijzigd of zelfs fundamenteel veranderd ten opzichte van de versie 2014?
Ik gaf in het begin al aan dat ik niet wild overal teksten ga opzoeken om te
vergelijken. Deze hele Bijbel lezen, dat hoop ik komende jaren met vreugde te doen. Voor nu heb ik me zeer beperkt. Ik heb ervoor gekozen om van drie bijbelboeken de eerste zeven hoofdstukken te lezen en die teksten te vergelijken met de eerdere versie. Ik koos voor Psalmen, Deuteronomium en het Johannes-evangelie.
PSALMEN 1 T/M 7
In Psalm 1 is er geen woord veranderd ten opzichte van de vorige versie. En toch. Er zijn inspringingen bijgekomen waardoor nog duidelijker wordt welke woorden bijeen horen. En opvallend: in vers 2 wordt het woord 'onderricht' – als vertaling van het Hebreeuwse TRH-Torah - nu met een kapitaal weergegeven. En dat blijkt Oussoren consequent te hebben gedaan. De Torah van de ENE heeft een hoofdletter gekregen. Wie in die Torah behagen heeft en die spelt, zal met deze subtiele verandering blij zijn. Wat mij betreft verdwijnt hierdoor de uitdrukking 'de Wet en de Profeten' helemaal uit ons bijbels jargon en wordt het altijd 'het Onderricht en de Profeten', of 'de Torah en de Profeten'; waarmee we dan gelijk naar de hele Tenach verwijzen.
In Psalm 2 geen verandering maar wel een extra voetnoot bij het woord 'zoon' dat zowel in vers 7 als vers 11 voorkomt. We worden erap attent gemaakt dat het in vers 7 de vertaling, van het Hebreeuwse 'ben' betreft, maar in vers 11 de vertaling van 'bar'. Wil Oussoren consequent blijven in concordant vertalen dan zou hij 'bar' moeten vertalen met 'puur', zoals hij dat in Psalm 19 vers 9 doet. Aan deze voetnoot lees je af hoe ambachtelijk en minutieus Oussoren te werk gaat. Hij geeft aan dat inderdaad Hieronymus in de Vulgaat iets met 'puur' heeft gedaan, en dat hij dat ook heeft gesignaleerd bij Rasji en Bober. Dus dat je vers 11 ook zou kunnen vertalen als 'kus wat puur is'.
Als theoloog ga ik door deze voetnoot met des te meer vreugde de Bijbel spellen. Immers, in Psalm 19 vers 8 en 9 gaat het over het Onderricht (dat gespeld wordt in Psalm 1!) dat 'puur' is. Dit betekent dat ik Psalm 2 vers 11 dus ook kan vertalen met 'kus het pure', of 'kus de Pure'. De 'Zoon' valt daarmee samen met het Onderricht, met de Torah. Wie de Torah kust, kust de Zoon.
In de Psalmen 3 t/m 7 geen echte wijzigingen, maar wel in elke psalm een herziening van de inspringingen.
DEUTERONOMIUM 1 T/M 7
Hoofdstuk 1-2:1. Behalve dat ook hier Torah met 'Onderricht' wordt weergegeven en er een typefout is verwijderd, valt een voetnoot op. Oussoren geeft daarin aan dat concordant vertalen ook zijn grenzen heeft. Want wat moet je ermee dat in dit gedeelte maar liefst 17x het woord DBR-dabar voorkomt? Zoals we weten kan dat in het Nederlands van alles betekenen: woord, zaak, ding. De Naardense vertaalt zoveel mogelijk met 'woord' om de verbinding met de grondtekst te houden.
In hoofdstuk 2 is vers 16 vereenvoudigd tot 'mannen van oorlog'. Opvallender is dat in vers 11 en 20 de reuzen tot schimmen zijn geworden. Waarom dat dan? Ik pak het nieuwste Lexicon op het Hebreeuws erbij (Lexicon II van Johan Murre, pagina 1908) en vind daar een excurs die me naar een soort Tolkien-wereld leidt van schimmige reuzen en reusachtige schimmen die door en door heidens zijn; dode zielen die blijven spoken. In volgende hoofdstukken wordt dat verbonden met de Refaïeten. Ik moet onwillekeurig aan Genesis 6 vers 4 denken.
In hoofdstuk 3 is in vers 16 de storende Gileadiet correct vervangen door iemand uit de stam Gad; zodat het verhaal weer klopt. In het eerste vers is een typefout gecorrigeerd, in vers 12 komt er weer een bij (het blijft mensenwerk). In vers 29 horen we dat het 'in het dal' was. In hoofdstuk 4 kleine correcties. Meest opvallend is dat in vers 25 en 38 het werkwoord vóór het subject is gezet, zoals het Hebreeuws doet. De 'vlakte' in vers 43 is de Rechthoek geworden, conform 3:10.
In hoofdstuk 5 vind ik in vier verzen verbeteringen, waarvan die in vers 9 het meest opvalt; de 'naijverige god' wordt een 'naijverige godheid'.
In hoofdstuk 6 vers 7 wordt het 'herhalen' van de woorden van het sjema veranderd in het sterke 'inscherpen'.
In hoofdstuk 7 zie ik in zes verzen kleine wijzigingen en wordt er concordanter vertaald door onderscheid te maken tussen 'verdelgen' en 'laten verdwijnen' (vers 10,23,24).
JOHANNES 1 T/M 7
Wat mij bij deze hoofdstukken nog eens extra opviel is hoe minutieus er is gecorrigeerd. Het gaat vaak om heel kleine wijzigingen, maar je vindt ze in elk(!) hoofdstuk. Dat gaat van vier wijzigingen in hoofdstuk 3 tot wel negenentwintig stuks in hoofdstuk 7. De meest opvallende:
• Het woord 'wereld' wordt vervangen door 'wereld-op-orde'. In een voetnoot wordt dat uitgelegd; Johannes denkt niet zo gunstig over 'de wereld' en het Griekse kosmos betekent 'orde'. Of het met die vertaling duidelijker wordt is voor mij de vraag. Ik zou dan gekozen hebben voor 'wereldordening'.
• Het woord Pesach, direct verwijzend naar het Joodse feest, is vervangen door 'paasoffer'. Ik zou dan liever kiezen voor 'paasmaal'; nog liever zou ik 'Pesach' voor het Griekse 'pascha' laten staan.
• De vertaling 'nuttigt' in plaats van 'verslindt' in 6:54 doet mij een zucht van verlichting slaken.
• In hoofdstuk 7 wordt de 'openbaarheid' waarin Jezus optreedt tot de'open(heid)' waarmee Hij spreekt.
TENSLOTTE
Het is een lang verhaal geworden. Maar dat mag mij dunkt wel bij zo'n groot project. Het is groots in historische zin, maar vooral groots omdat velen met deze Bijbel zullen leven en hun geloofsvertrouwen ermee zullen voeden. Bij het vergelijken van de teksten tussen de 'Naardense 2024' en 'Naardense 2014'werd ik getroffen door de grote zorgvuldigheid waarmee het 'concordant vertalen' gepaard is gegaan.
Moge deze Bijbel werkelijk op menige plek 'de Huisbijbel' worden. Veel dichter kun je in onze taal niet bij de grondtekst komen. En hopelijk roept deze vertaling veel vragen op. Dat die vragen dan mogen klinken in een kring van mensen die de aanwezige predikant-theoloog het 'Vuur' na aan de schenen zullen leggen.
|