www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Geloof, zekerheid, groei
Willem J. Ouweneel
Uitg. Medema, Vaassen 2008
serie Bouwstenen voor het geloof
382 blz. € 18,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Is geloofszekerheid mogelijk? Of blijf je zondaar tot je dood, en moet je dan maar afwachten hoe de eeuwigheid er uit zal zien? Blijven we tobben, of mogen we ons het heil van God echt toe-eigenen? Ouweneel laat in Geloof, zekerheid, groei vanuit het Woord van God de vaste grond zien waarop wij kunnen staan.
Wanneer je die vaste grond hebt gevonden in het werk van de Heer Jezus, kun je van daaruit verder groeien. Daar is heel veel mee verbonden: hoop, verwachting, uitzien naar wat God nog meer voor je heeft. Geloof in alles wat God nog met en in je zal gaan doen. Een fascinerend gebeuren, dat nooit stil staat.
Met de helderheid die we van hem kennen, geeft Willem J. Ouweneel aan de hand van de Bijbel uitleg hierover.
Geloof, zekerheid, groei is een bewerking van twee eerdere boeken van Willem J. Ouweneel: Geloofszekerheid en Geestelijke groei.


2 . Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl 

Boekrecensie door Biblion

In sommige, vooral behoudende christelijke kringen is de vraag naar de geloofszekerheid de belangrijkste vraag in leven en sterven. Hoe kan een mens verzekerd zijn van eeuwig heil? Of is dat te hoog gegrepen en is het 's mensen lot om daarover fundamenteel in onzekerheid te verkeren? 

De auteur, geboren in 1944, bioloog, filosoof, theoloog, leraar Duits en Frans, gaat op deze vragen diep in. Twee eerdere bundels zijn samengevoegd tot zeven hoofdstukken: 'Geloofdszekerheid' (1996) en 'Geestelijke groei' (1997). Hij gaat in op vragen die leven, en geeft antwoorden. Lezers die zijn vraag kennen en herkennen, met name behoudende christenen, voelen zich aangesproken door dit helder geschreven boek.


1. Nederlands Dagblad - 12 juni 2009 - www.nd.nl


Adviezen over geloof, zekerheid en groei

Recensie door Jan Hoek

Dit boek is een bewerking van twee vroegere geschriften van de productieve auteur, namelijk Geloofszekerheid (1996) en Geestelijke groei (1997). Omdat de boekjes al langere tijd uitverkocht zijn, verscheen nu deze gebundelde, herziene en bewerkte uitgave. Aan de hand van Romeinen 3 en 4 gaat Ouweneel pastoraal in op de vraag ’Is geloofszekerheid mogelijk?’ In het bijzonder richt hij zich tot jonge mensen die met geestelijke vragen zitten. Opvallend is daarbij dat hij kennelijk nogal wat jongeren uit de gereformeerde gezindte onder zijn gehoor krijgt. Dezen ontvangen van de broeder van de ‘vergadering’ over het algemeen gezond Bijbels onderwijs. Dat is mooi, maar toch vind ik het verontrustend dat ze de Bijbelse kernpunten die de auteur naar voren brengt in eigen kring kennelijk niet of te weinig horen.




Ouweneel voorziet in een behoefte, maar de reformatorische kerken zouden er een eer in moeten stellen om zelf hun eigen jeugd helder en ruim het evangelie van Gods onvoorwaardelijke genade te brengen. Kenmerkend voor de evenwichtige benadering van Ouweneel zijn de volgende citaten: ,,Het is een goedkope godsdienst die Gods liefde zo benadrukt dat zijn heiligheid jegens de zonde daarbij tekortkomt. Maar het is een even goedkope godsdienst die Gods heiligheid zo benadrukt dat zijn liefde jegens zondaren daarbij tekortkomt.’’ ,,De behoudenis is voor honderd procent een zaak van Gods genade. Je hoeft je dus geen zorgen te maken over ‘arminiaans gedachtengoed’ bij mij. Maar de behoudenis is evengoed honderd procent een zaak van menselijke verantwoordelijkheid!
Dat is niet arminiaans, dat is zuiver Bijbels.’’ 


Uitgestrekte hand 

In de context van waardering plaats ik enkele kritische kanttekeningen. Op blz. 37 keert de schrijver zich tegen de uitspraak dat God met ons verzoend moet worden en vraagt ,,waar lees je zoiets in de Bijbel?’’ Daar staat immers dat wij met God moesten worden verzoend en niet het omgekeerde. God stak in Christus de verzoenende hand uit naar de wereld. Maar wij, die van nature vijanden zijn en God de rug hadden toegekeerd, moesten met deze verzoeningsgezinde God in het reine komen. Wíj moesten van gezindheid veranderen, niet de Here God. 

Toch stelt Ouweneel ook dat God de zonde haat en ze daarom niet zomaar door de vingers kan zien. Alsook dat zijn toorn zich zal ontladen over degenen die Gods uitgestrekte hand keer op keer afwijzen. Daarmee neemt hij afstand van een subjectieve verzoeningsleer in de lijn van Abelardus die ontkent dat Gods toorn moet worden gestild door het offer van Christus. Wanneer we nu dat laatste handhaven, dan kan toch ook – mits goed verstaan – gezegd worden dat God niet alleen verzoent, maar ook wórdt verzoend? Er is een beweging in God zelf van zijn toorn naar zijn liefde als Hij de Zoon geeft tot verzoening, deze zelfde beweging is er ook op Golgota tijdens de drie-urige duisternis en vervolgens delen allen die geloven in Christus in deze beweging van toorn naar ontferming. 

Oude mens 

Op blz. 98 lezen we: ,,Als je zegt dat je elke dag moet vechten tegen de oude mens, dan zeg ik je dat je dan tegen een lijk vecht. Want de Schrift zegt dat God de ‘oude mens’ aan het kruis genageld heeft en dat die oude mens dus gestorven is. Hij bestaat niet meer, hij is dood. Hij is ook nooit weer opgestaan, en hij zal ook nooit opstaan. Wij zijn gestorven met Christus, God heeft aan het kruis radicaal met de ‘oude mens’ gehandeld: hij bestaat voor God niet meer.’’ 

In de Heidelbergse Catechismus wordt echter in zondag 33 gesteld dat de waarachtige bekering van de mens in twee delen bestaat, namelijk de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Is hier een zakelijk verschil aan de orde of is er slechts sprake van een verschillend woordgebruik? Terecht geeft Ouweneel aan dat in het leven van de gelovige niet meer het eigen ik (’de oude mens’), maar Christus het voor het zeggen heeft gekregen. Hij staat aan het roer van het levensschip van Gods kind. Toch is er nog die ‘oude kapitein’, de zondige natuur die vroeger ons levensschip helemaal beheerste en die nog steeds in een klein kamertje op het schip woont. Wanneer we zo dom zij hem weer tevoorschijn te laten komen en naar zijn adviezen te luisteren, verloochenen we daarmee de echte Kapitein, Christus, en brengen allerlei onheil over onszelf. 

We mogen in het geloof gebruikmaken van de Heilige Geest als een geweldige kracht in ons om daarmee de zonde de kop in te drukken en te overwinnen. In dit verband schrijft Ouweneel ook: ,,Die oude stronk zit er bij ons allemaal nog in. Als we zeggen dat wij geen zonde hebben, liegen wij. Die oude stronk, dat is ons vlees, onze oude, zondige natuur, zit er nog’’. Ik heb bij het lezen hiervan het gevoel dat Ouweneel rakelings langs de gereformeerde positie scheert. Het verschil zit dan mijns inziens toch in een te weinig blijven staan bij de voluit Bijbelse paradox dat onze oude mens inderdaad in Christus radicaal achterhaald is, maar dat we tegelijkertijd in dit leven moeten wórden wat we in Hem zijn. Dus de oude mens die in principe gedood is, steekt toch nog de kop op en de gelovige die herhaaldelijk terugvalt in die achterhaalde werkelijkheid moet telkens weer opnieuw bepaald worden bij wie hij of zij in Christus werkelijk is. 

Daarom komen we bij geestelijke groei niet boven het bedelaarsgeloof en het moordenaarsgeloof uit. Wel gaan we steeds meer de rijkdom van Gods ontferming zien, krijgen we een vastere koers in ons leven en dragen rijpere vrucht. Het is steeds meer zonde zien en steeds meer genade geloven. 

Al met al beveel ik dit boek van harte aan. De schrijver verwacht geen klakkeloze instemming, maar wil kritisch gevolgd worden bij een open Bijbel. Wie dat doet, leest tot geestelijke verrijking 

www.vergadering.nu