www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2 RECENSIES
Oorlog tegen
de heiligen
Een leerboek over het werk van misleidende geesten onder de kinderen Gods
Jessie Penn-Lewis
Paperback, 322 pagina's
€ 20,00
ISBN: 9789086030057
Uitg. Maatkamp
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
'Oorlog tegen de heiligen' is een ontnuchterend boek. Het confronteert ons met onze aangeboren neiging
tot zelfmisleiding en het onvermogen van onze natuurlijke mens om de dingen die uit de bovennatuurlijke wereld tot ons komen, te
beoordelen.
Het kernwoord van het boek is 'misleiding'. Misleiding door boze geesten in de eindtijd, gericht op individuele gelovigen, en op de
gemeente als geheel. 'Oorlog tegen de heiligen' laat ons zien hoezeer wij bij het onderzoeken van bovennatuurlijke ervaringen van God
afhankelijk zijn, en dat zelfoverschatting wat betreft het eigen vermogen om geestelijke dingen te beoordelen, grote problemen kan
veroorzaken in het leven van gelovigen.
De les die 'Oorlog tegen de heiligen' ons leert, is dat iedere gelovige vatbaar is voor misleiding door boze geesten. Dit boek, dat
gebaseerd is op de ervaringen van opwekkingsprediker Evan Roberts (1871-1951), en de inzichten van Jessie Penn-Lewis (1861-1927),
reikt de lezer enkele principes aan die hem kunnen helpen om te midden van de vele bovennatuurlijke manifestaties van vandaag de dag,
het goddelijke, het satanische, en het menselijke van elkaar te onderscheiden.
Dit boek is niet geschikt voor jongeren, pasbekeerden en instabiele christenen. Het is hoofdzakelijk bedoeld voor pastoraal werkers.
Het is dan ook met enige terughoudendheid dat ik dit boek op mijn website plaats, omdat het mijn gebed is dat het boek alleen
terechtkomt bij diegenen die het boek nodig hebben, en niet bij diegenen die slechts 'nieuwsgierig' zijn.
..
2. Jenno Sijtsma - 10 april 2017 -
Oorlog tegen de heiligen
Recensie door Jenno Sijtsma
De machten der duisternis willen een machine van de mens maken, een instrument, een robot. Iemand die aan hun wil onderworpen is. Dat
is niet wat God wil. Hij wil een wedergeboren mens hebben, die bewust zelf dingen wil, die zelf kiest en heer en meester is over zijn
eigen leven, een denkende, rationele nieuwe schepping, geschapen naar Gods beeld. Een mens die Gods wil doet, door zelf, gesterkt door
Gods Geest, zijn geest, ziel en lichaam uit de slavernij te bevrijden.
Bovenstaande woorden geven een diepdoorleefde beschouwing van wat Jessie Penn-Lewis, de schrijfster van het boek Oorlog tegen de
heiligen bedoelt. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, namelijk dat Satan vandaag de dag geen enkele invloed - laat staan
zeggenschap - over het leven van mensen heeft, vertelt zij in haar boek vanuit de ervaringen van Evan Roberts tijdens de geestelijke
opwekking in Wales in 1904-1905, dat het tegendeel het geval is. Helaas is het ook zo dat veel christenen bijna volstrekt onwetend
zijn wat betreft de werkingen van het onzichtbare leger van boze geesten.
Bedoeling van het boek
Het indrukwekkende, en zo ervaar ik het soms, beklemmende boek, is niet bedoeld voor jonge christenen, voor pasbekeerden, of, zoals
zij het noemt ‘geestelijke baby’s’. Zij kunnen door de kracht waarmee verteld wordt over de duistere uitdagingen en valse
misleidingen van Satan en zijn trawanten dermate gefrustreerd raken en in een depressie vervallen dat zij de moed om tegen het kwade
te strijden opgeven.
Vanuit haar ervaringen weet de schrijfster maar al te goed dat zelfs mensen die beschreven kunnen worden als de ‘voorhoede van de
gemeente van Christus’ intens gevaar lopen door speciale misleidingen van valse christussen en valse profeten, de onweerstaanbare
verlokkingen van ‘tekenen en wonderen’ waarmee Satan christenen tracht te misleiden. En juist de christen, die zich volledig wil
overgeven aan Gods wil en Woord, loopt het meest gevaar.
Waarschuwingen
In de eerste hoofdstukken lezen we over de verschillende satanische misleidingen, obsessie (hier: niet aflatende aanvallen van boze
geesten tegen de gelovige) en bezetenheid ten gevolge daarvan. De passieve mens is vatbaar voor die vele verleidingen. En ook
kwaadsprekerij, onverantwoordelijk en kwetsbaar gepraat geeft Satan de mogelijkheid bezit van zo iemand te nemen. Ook verkeerde
gedachten geven grond aan boze geesten. De schrijfster vertelt hoe een mens daarvan bevrijd kan worden en welke de merkbare gevolgen
van die bevrijding zijn.
Een eerste eis is de waarheid te kennen en actief gebruik te maken van verstand en inzicht. ‘Ervan uitgaande dat de wil van de
gelovige verenigd is met de wil van God, moet de gelovige actief zijn wil gebruiken om zichzelf te beheersen en te besturen naar
geest, ziel en lichaam. Want een God die in de geest van de gelovige werkt, werkt dan met hem samen door zijn actieve wil.’
Dat is een van de belangrijkste opmerkingen van de auteur: het verstand mag nooit in onbruik raken, maar moet onderworpen zijn aan de
goddelijke wil en waarheid. Veel christenen lezen de Bijbel niet meer, en beseffen daardoor niet hoe gemakkelijk Satan invalshoeken
vindt om hen te belagen vanuit hun gebrek aan kennis. Te allen tijde is de mens zelf verantwoordelijk voor zijn doen en laten en
‘zoals God, die Geest is, in en bij een mens kan zijn, kunnen boze geesten ook in en bij mensen zijn, als zij TOESTEMMING KRIJGEN OM
BINNEN TE KOMEN’.
Een mens kan de boze geesten verdrijven in de kracht en op gezag van Christus. De gemeente heeft daarom dringend gelovigen nodig die
begiftigd zijn met kennis en inzicht om de boze te weerstaan. Want juist vandaag, in wat de schrijfster meent de eindtijd te
zijn, wordt de gemeente met de neus op de feiten gedrukt door de vele bovennatuurlijke manifestaties die Gods werk verwoesten en de
levens van veel toegewijde gelovigen ruïneren.
De strijd tegen de satanische machten vergt enerzijds veel kennis van Gods Woord, en anderzijds de wil van de mens. Vanuit een open
hart geldt hier zeker: wie meent te staan zie toe dat hij niet valle.
1. Profetisch Perspectief - januari
2016 - www.profetischperspectief.nl
Oorlog tegen de heiligen
Recensie door Hubert Luns
Reeds eerder verscheen er een vertaling van dit boek op de Nederlandse markt. Uitgeverij Maatkamp heeft op basis van de eerste druk
uit 1912 de vertaling geheel herzien. Dit boek is door de Engelse evangeliste Jessie Penn-Lewis geschreven als handleiding voor de
eindtijdchristenen, de christenen van onze generatie (daar hoeft u het niet mee eens te zijn, maar dat is wel de mening van Jessie
Penn-Lewis). Zij zullen het zogenaamde ‘restleger’ gaan vormen, waarvan sprake is in Openbaring 12:17. Daar heten ze ‘de rest
van haar kinderen’. Waarom zou het een leger zijn? Omdat, zoals het boek aantoont, de nu losbarstende strijd vooral ook een strijd
zal zijn tegen de boze geesten (Ef. 6:10-13) en van hen tegen ons. Maar ze zijn niet als zodanig te herkennen, want ze doen zich voor
als engelen des lichts, als de liefde zelf, zo niet als God zelf. En velen laten zich misleiden omdat ze, zoals de brief aan de
Thessalonicenzen schrijft (2:10), geen liefde voor de waarheid hebben gekend, de parel waarvoor we alles opzij zouden moeten zetten.
Ik citeer uit de laatste paragraaf van het boek:
'Is het dan een wonder dat aan het einde van deze bedeling, vlak voor het begin van het Duizendjarig Rijk, waarin de Gemeente als
overwinnaar uit de bus komt, de hele legermacht van Satan zal proberen de toekomstige rechters van de gevallen engelen in het verderf
te storten? (…) Als zij willen delen in Zijn overwinning dan moeten zij overwinnen ‘ZOALS OOK HIJ OVERWON’ (Op. 3:21). (…) In
de geest met Hem verenigd trekken zij door dezelfde dikke duisternis, door een verstikkende atmosfeer, vol van boze geesten, op weg
naar de uiteindelijke overwinning in Hem. Die laatste aanval van de machten der duisternis op de Gemeente vindt nu plaats. Geen enkel
levend lid van het verrezen Hoofd kan aan de aanval ontsnappen als hij echt een ‘gewricht’ in het lichaam van Christus is. (…)
Het UITEINDELIJKE DOEL VAN DE OPROEP TOT DE STRIJD TEGEN DE MACHTEN DER DUISTERNIS IS OPWEKKING! Maar het uiteindelijke doel van die
opwekking, die zal komen als antwoord op de overwinning over Satan, is de HEMELVAART VAN DE GEMEENTE: DE ULTIEME UITDRUKKING VAN DE
OVERWINNING, MET ALS HOOGTEPUNT DE VERSCHIJNING VAN CHRISTUS, DIE ZIJN DUIZENDJARIG RIJK ZAL OPRICHTEN, EN SATAN EN ZIJN BOZE GEESTEN
VOOR EEUWIG IN DE POEL DES VUURS ZAL WERPEN.'
Dit boek werd geschreven nadat de schrijfster van dichtbij had meegemaakt hoe de opwekking van Wales in de jaren 1904-1905, wegens het
imiterende en intimiderende werk van Satan schipbreuk leed, zoals het ook moet zijn gegaan bij alle voorgaande opwekkingen. En laten
we wel wezen, de eerste opwekking waarvan sprake is in het boek Handelingen heeft ook niet beklijft, zeker niet nadat de ‘eerstelingen’
waren gestorven. Het boek geeft een analyse van wat fout kan gaan nadat een opwekking is gestart, en het legt uit waarom. Het geeft
inzicht hoe de valkuilen kunnen worden omzeild. In dit opzicht is het een werkelijk uniek boek. Jessie Penn-Lewis zegt terecht (p.
219-220) dat ‘de nasleep van alle opwekkingen door de geschiedenis heen, laat zien dat OPWEKKING ZONDER STRIJD TEGEN SATAN EN ZIJN
BOZE GEESTEN, altijd deels lijkt te moeten eindigen in een mislukking door de gemengde resultaten, die het gevolg zijn van satanische
imitaties van de werkingen van de Heilige Geest.’ Een ontmaskering is vereist om een belangrijke opwekking te krijgen, een die
standhoudt. De schrijfster is wel van mening dat een zuivere opwekking tot de mogelijkheden behoort, zonder deze gebruikelijke
nasleep.
Zij zegt wel:
'Zonder deze kennis (over de manier van werken van de demonische machten), die gelovigen in staat stelt hun aanwezigheid op te merken,
ongeacht de dekmantel die zij gebruiken, kan niemand veilig alle bovennatuurlijke manifestaties accepteren die een opwekking
vergezellen, of alle schijnbare ‘pinksterkracht’ aan God toeschrijven. EEN ZUIVERE OPWEKKING is niets minder dan de volle werking
van goddelijke kracht, minus zonde en Satan; het is geen koud ‘geloof’ (waar de kerken zo vol van zijn), maar leven, en de
uitwerking is geestelijk [in de geest] en niet verstandelijk [in het verstand] (p. 220).'
Met dat laatste wil zij zeggen, hetgeen in het boek omstandig wordt uitgelegd, dat het verstand subsidiair is aan de geest. De geest
is primair, niet het verstand. Het verstand overweegt en beredeneert wat de geest aanreikt, die in communicatie is met Gods Geest. En
door de zekerheid van het geloof, die zo ontstaat, ontstaat ook een grote vrijmoedigheid om een geloofsgetuige te zijn.
Waarom dan is dit boek voor de eindtijdchristenen en niet voor de Christenen aller tijden? Omdat er - mijns inziens - in de eindtijd
een ongekende uitstorting zal zijn van de Heilige Geest, zoals de apostel Petrus in zijn toespraak op Pinksterdag voorzegt (Hand.
2:16-21). Deze zal de kerk leiden naar de ultieme overwinning op Satan en zijn trawanten - waaronder zich helaas mensen bevinden, die
buitengewoon vroom lijken te zijn, en zich presenteren als genezers, profeten en predikers (2 Thess. 2:9-11). Ook Satan heeft zijn
kinderen! De auteur gelooft overigens, in tegenstelling tot ondergetekende, niet dat er in deze tijd nog een bijzondere uitstorting
van de Geest zal plaatsvinden, maar dat terzijde.
Hoe is dit mogelijk? Als bij iemand een uitstorting van de Heilige Geest plaatsvindt, treedt die persoon een geestelijke wereld
binnen, waar tevens de machten der duisternis actief zijn. De gelovige denkt dat de Heilige Geest nu de leiding in zijn leven
overneemt, terwijl die juist een leraar is en niet wat anders (Joh. 14:26; 16:13). Door deze misvatting over de plaats van de Heilige
Geest wordt een deur ontgrendeld voor satanische inspiraties. Zij kloppen daarop en vragen binnen te komen. Misschien zeggen ze met
een vleiende en vredelievende stem: ‘Ik ben Christus, ik ben de Christus, die aan jouw deur klopt. Alsjeblieft laat me binnen.’
Ook zij willen maaltijd met je houden. En velen worden daartoe bewogen. Het ‘Nieuw Pinksteren’, wat een opwekking is waarvan we,
volgens mij, nog niets of nauwelijks iets hebben gezien - zo indrukwekkend is dat - verklaart waarom in de kerk van de eindtijd
ongekende manifestaties van de demonische machten zullen plaatsvinden. Daarop slaat de brief van de apostel Johannes aan de kerk van
Thyatira (betekenis: een verlokkende geur die tot benauwenis leidt). In Thyatira laten de duivelse geesten, verzinnebeeld door Izebel
de profetes, hun prooien de diepten van Satan kennen (Op. 2:18-29). Maar dat doen ze op zo’n manier dat die mensen veronderstellen
dat het de diepten Gods zijn! De auteur schrijft de verontrustende woorden (p. 17):
'Door de bovennatuurlijke misleiding wordt het ultieme doel van het misleidende koninkrijk van Satan - totale macht over heel de
wereld - ‘volledig verwezenlijkt’. Misleiding van de wereld door een steeds dieper wordende duisternis; en misleiding van de
Gemeente door ‘leringen’ en ‘manifestaties’, zal tot een absoluut hoogtepunt komen aan het einde van deze bedeling.'
Als we haar boek lezen, blijken gevallen van bezetenheid veel meer voor te komen dan men denkt, zeker indien men het woord ‘bezetenheid’
neemt voor wat het werkelijk betekent, namelijk: ‘De greep van boze geesten op een mens in elke denkbare graad’, want een boze
geest ‘bezit’ elke plek die hij vasthoudt, ook al is het in zeer geringe mate, en zoals een spin eerst een basis zoekt voordat zij
haar web weeft, zo werkt de boze geest vanuit dat ene plekje aan de versteviging van zijn greep op de hele mens. Kleine zonden, soms
onbewust, want het hart is arglistig, kunnen zo uitgroeien en hele gebieden overstromen. De zonde van hoogmoed is wel de meest listige
en dat geldt zeker voor vrome en overtuigde christenen. Die kunnen net zo goed (gedeeltelijk) bezeten raken door boze geesten als
anderen, omdat ze onbewust de voorwaarden hebben gecreëerd die daarvoor nodig zijn, wat samengaat met het accepteren van de
demonische imitaties als zijnde de werkingen van God. Het gaat ook altijd samen met een verminderde alertheid ten aanzien van de eigen
lichamelijke en mentale vermogens: het verstandelijk inzicht wordt opzij gezet; er is een onvoldoende terugvallen op de gezonde leer
en hetgeen de Bijbel ons te vertellen heeft. Zo ontstaan blinde plekken met soms desastreuze gevolgen. Het komt aan op de
onderscheiding van geesten. En Jessie Penn-Lewis helpt ons daarbij. Let wel, het boek is bestemd voor rijpere christenen. Daarom is
het vooreerst gepubliceerd ten behoeve van voorgangers en pastoraal werkers, maar het hoeft zich daar geenszins toe te beperken. De
uitgever zegt in het voorwoord:
'Misschien kunt u zich voorstellen hoe ik met stijgende verbazing en toenemende blijdschap de hoofdstukken achter elkaar verslond.
Steeds klonk het in mijn geest: ‘Dit is het! Dit heb ik ook ervaren!’ Ik stond versteld van het feit dat ‘goddelijke’
ervaringen in de menselijke ‘geest’, die het gevolg zijn van de doop met de Heilige Geest, meer dan honderd jaar later nog op
precies dezelfde wijze door boze geesten geïmiteerd worden in ziel en lichaam, om zodoende toegang te kunnen krijgen tot de kinderen
Gods. Omdat het boek de imitaties van de werkingen van Gods Geest zo exact en gedetailleerd beschrijft, en er tot op de dag van
vandaag geen ander boek verschenen is, dat deze dingen zo duidelijk openbaart en verklaart, kan ik niet anders dan uiting geven aan
mijn bewondering voor de auteurs. Zonder dit boek zou ik waarschijnlijk nooit de misleiding in mijn eigen leven hebben ontdekt.'
En ik beaam: zelden heeft een boek zo’n indruk op mij gemaakt als dit. Ten eerste omdat het schokkend is hoe welmenende christenen
het slachtoffer kunnen worden van demonische inspiraties, en ten tweede omdat het een theologisch veld openlegt ten aanzien van de
geestelijke wetten van het christen-zijn, dat tot nog toe overwoekerd was, een veld vol braamstruiken. Hoe is het mogelijk, vroeg ik
mij af, dat deze waarheden ons nooit zijn toevertrouwd? Anders gesteld: hoe is het mogelijk dat de kennis hieromtrent is
ondergesneeuwd, want we hoorden het niet omdat de kennis ontbrak. Ongetwijfeld was de christenheid in de begintijd zich hier terdege
van bewust, in ieder geval de apostel Paulus, zodat aan de opvattingen en ervaringen die de schrijfster etaleert, een solide
schriftuurlijke basis kon worden gegeven. Die basis vinden we in het Nieuwe Testament. Immers, de uitstorting van de Heilige Geest
heeft aan Gods plan met de wereld een nieuwe dimensie toegevoegd, die we niet op deze wijze kunnen terugvinden in de oudtestamentische
bedeling.
De belangrijkste geestelijke wet van het christen-zijn is dat God, die Geest is, ons via onze geest inspireert. Gewoonlijk leidt God
ons niet direct, maar indirect. Zegt de schrijfster (p. 102): ‘Veel gelovigen denken dat de ‘leiding’ van God alleen tot hen
komt in de vorm van een stem die zegt ‘doe dit’ of ‘doe dat’, of door een dwangmatige innerlijke aandrang of impuls, buiten de
wil van de mens om.’ Maar dat is niet de gewone gang van zaken. Gods wil volgen is geen automatisme, geen passief volgen, zelfs niet
bij Jezus, die zei: ‘Niet mijn wil, maar uw wil geschiede’ (Mar. 14:36). Als de mens een zekere ingeving krijgt, waarvan de bron
vaak onherkenbaar is - want God werkt met zachte hand - en die ingeving de instemming van de gelovige geniet (middels zijn vrije wil),
dan gaat vervolgens het verstand daarmee aan de slag. De mens moet zelf heersen over zijn geest, ziel en lichaam; God doet dat niet
voor hem, of in plaats van hem. De geest beoordeelt alles en wordt door niemand beoordeeld. Zij beoordeelt aldus de impulsen in het
lichaam en is daar geen slaaf van. Het komt erop neer dat alle menselijke vermogens onder Gods leiding volledig benut worden en tot
bloei komen. Hoe anders werkt de dominerende invloed van Satan! Zegt de schrijfster (p. 85): ‘Alles zorgvuldig afwegend, willen wij
sterk benadrukken dat het nooit veilig is om Gods aanwezigheid te ‘voelen’ met het lichaam, omdat het voor bijna honderd procent
vaststaat dat het dan om een ‘namaakaanwezigheid’ gaat.’ Gods aanwezigheid ‘willen’ voelen als kenmerk van de doop met de
Heilige Geest is vaak het pad waarlangs de duivel voor het eerst toegang tot iemand krijgt en aan gebiedsverovering doet, dat daarna
tot nog meer gebiedsuitbreiding leidt.
De verkeerde overgave aan de veronderstelde ‘wil van God’, leidt tot een toename van ‘passiviteit’.
Dat is het sleutelwoord: passiviteit. Een occult medium weet dat de stemmen alleen maar goed tot hem komen indien hij of zij zich
ontledigt. Dat is ook het kenmerk van transcendente meditatie. Het zal er ten slotte toe leiden dat men een willoos instrument van de
duivel wordt, terwijl men ten volle overtuigd is God te dienen.
De grote natuurkunde professor Carlo Beenakker wordt in Geleerd en gelovig (een boek dat dit jaar op de markt kwam) geciteerd door
natuurkundige Cees Dekker. Beenakker noemt de godservaring een ‘resonantie’, als iets dat ‘van buiten komt’ en ‘heel
selectief’ is. Dat is wel heel onbijbels, en bovendien gevaarlijk. Een bekende Nederlandse pater-jezuïet zegt in een interview met
Katholiek Nederland (nr. 14, 3 april 2015), nadat hij Beenakker had geciteerd, dat bij hem de eerste godservaring een gevoel gaf dat
er een zintuig werd aangesproken, en dat hij die ervaring daarom ‘zintuiglijk’ en ‘intuïtief’ noemt. Hij gaat verder: ‘Het
was een onmiddellijk weten, eigen aan de godservaring en een kenmerk van de intuïtie, heel anders dan het verstandelijke weten dat
geleidelijk via verstandelijke analyse ontstaat.’ Wat deze pater zegt, kan, wanneer het een ervaring in de menselijke geest is heel
goed kloppen - een openbaring van Gods Geest in de menselijke geest resulteert immers in een ‘direct weten in’ of ‘zien met’
het verstand, terwijl wanneer het een pure ‘zielsberoering’ is, het niet klopt. Helaas leert men het verschil tussen ziel en geest
meestal alleen door ervaring kennen, en vaak door schade en schande. Omdat hij Beenakker citeert, ben ik bang dat die ervaring niet
vanuit de geest is ontstaan. Natuurlijk, God is ook een gevoel dat van hart tot hart gaat, van ons hart naar Gods hart en andersom, te
vergelijken met een hartsverbondenheid tussen familieleden. God woont niet zó letterlijk in ons als Hij op Zijn troon zit. Wij
richten ons immers niet naar binnen om Hem daar te aanbidden. Deze praktijk kan soms onbewust het gevolg zijn van een ‘doop met de
Heilige Geest’, waarbij men zich sterk bewust wordt van Zijn inwoning. Dat kan in sommige ernstige gevallen zelfs leiden tot ‘monomanie’.
De God van hemel en aarde woont in ons door Zijn Geest, op de wijze die Paulus beschrijft als hij zegt dat hij de heiligen van Filippi
in zijn hart draagt (Fil. 1:7).
Samenvattend kan worden gezegd, in de woorden van Penn-Lewis (p. 138, 144):
'Onwetendheid, satanische imitaties en passiviteit; dat zijn de drie pijlers waarop de vijand heimelijk zijn kastelen bouwt (een
alternatieve betekenis van Thyatira is Tya’s kasteel), om ze vervolgens ongemerkt te gebruiken en te bewaken. Maar de waarheid
breekt zijn kastelen af. (…) Het is onze onwetendheid aangaande onze ware (zondige) toestand, ondanks het in ons aanwezige nieuwe
leven van God, en ons blinde vertrouwen in onze veiligheid, zonder dat daar een goede reden voor is, dat ons blootstelt aan de
misleiding van Satan; hij kan ons misleiden, juist omdat wij er zo zeker van zijn dat hij ons niet misleiden kan.'
Over hoe die kastelen kunnen worden afgebroken, staan in het boek uitgebreide richtlijnen. Het is daarom ook een belangrijk
therapeutisch boek. Dit is aanbevelenswaardige lectuur, maar het is geen lichte stof. Dat hebt u inmiddels begrepen. Het is een
belangrijk boek dat de tand des tijds kan weerstaan, en ik ben daarom blij dat het in zo’n goede vertaling op de Nederlandse markt
is gekomen.
|