www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
4 RECENSIES
Verlangen
naar God
Meditaties van een christenhedonist
John Piper
Uitgeverij De Banier, Utrecht 2005
gebonden met stofomslag
390 blz., € 27,50
ISBN 9789033607158
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Gratis download (Eng): http://www.desiringgod.org/books/desiring-god
4. Uitdaging - juni 2008
Verlangen naar God
Verlangen naar God is niet een nieuw boek, maar wel een goed boek. Toch zal de ondertitel menig christen de wenkbrauwen doen fronzen:
overdenkingen van een christenhedonist. Hedonisme is, volgens Van Dale althans, 'de leer dat zinnelijk genot het richtsnoer van het
menselijk handelen hoort te zijn en het hoogste goed is'. Gaat dat nu niet juist tegen de Bijbelse boodschap in?
Recensie door Ruben Hadders
Volgens de puriteinse prediker John Piper niet. Hij betoogt in dit boek dat elke christen eigenlijk een hedonist is. "Als je niet
van God geniet", zo schrijft hij, "kun je Hem niet eren". Dat lijken vage woorden die, zoals veel boeken tegenwoordig,
vooral op gevoel en beleving gericht zijn. Het tegendeel is waar. Piper brengt de lezer terug naar de kern van het christelijke geloof,
zoals opgetekend in de Westminster Catechismus: 'Het hoogste doel van de mens is God te verheerlijken en eeuwig van Hem te genieten.'
Paulus riep ons op: 'Verblijdt u in de Here te allen tijde' (Fil. 4:4). Piper leert ons weer hoe we ons kunnen verheugen, eigenlijk door
simpelweg ons oog op God te richten. En ja, vreugde is een gevoel. Maar waar de traditionele kerk eeuwenlang het gevoel genegeerd heeft
en in de charismatische beweging soms te veel nadruk wordt gelegd op gevoel, weet Piper de Bijbelse balans te vinden. Hij schrijft:
"Niet een te sterk verlangen naar vreugde, maar juist een te zwak verlangen naar vreugde is de vijand van aanbidding (...) Heel
veel mensen kunnen zich nauwelijks voorstellen wat 'op vakantie naar zee' betekent: de levende God aanbidden!" Zoals kerkvader
Augustinus ooit zei: "Wie naast U iets liefheeft dat hij niet om Uwentwil liefheeft, heeft U te weinig lief."
Aan de hand van citaten van geloofshelden als Jonathan Edwards en C.S. Lewis laat Piper zien waarom de vreugde in God zo belangrijk is
voor ons leven. Door zijn toegankelijke manier van schrijven en grote overtuigingskracht zal elke christen van gereformeerd tot
charismatisch het betoog van Piper met veel plezier en instemming lezen. Na het belang van 'christelijk hedonisme' te hebben aangetoond,
vertelt Piper welke invloed deze 'nieuwe' manier van denken heeft op huwelijk, geld, zending, lijden en andere aspecten van het
christenleven. Uiteindelijk is het niet Piper die hier spreekt, maar Piper die de Schrift laat spreken.
Verlangen naar God bevat het eeuwenoude evangelische gedachtegoed, maar is opvallend (en verheugend!) genoeg uitgegeven door de
reformatorische uitgeverij De Banier. In een prachtige hardcover uitvoering die het boek absoluut verdient. Eigenlijk en dat meen ik
oprecht zou elke christen dit boek gelezen moeten hebben. Om daarna ook het vervolg De Vreugde van God in huis te halen, waarin dieper
wordt ingegaan op het Wezen van God. Want daarin legt Piper uit: "Wij verheugen ons het meest in God, als we weten waarom God Zich
verheugt in Zichzelf." Warm aanbevolen!
3. Opbouw - 1 september 2006
Genieten van God
Boekrecensie door Laurens van Baardewijk, Loosdrecht
leder mens streeft naar geluk. In het christelijk geloof gaat het om het eren van God en het volgen van Jezus Christus. Dat lijken twee
elkaar uitsluitende uitspraken te zijn. Toch introduceert John Piper met zijn christenhedonisme een samengaan van het menselijk zoeken
naar geluk en het christelijk geloof. Zijn klassieker Desiring God uit 1986 is verschenen in het Nederlands: Verlangen naar God.
Overdenkingen van een christenhedonist.
Op het eerste gezicht deed de term 'christenhedonisme' me vreemd aan en zo zal het misschien meer mensen vergaan. Weer een Amerikaan die
probeert het evangelie aan te passen aan de behoeften van de moderne mens? Een soort welvaartsevangelie? Maar ik moet zeggen dat John
Piper me met zijn boek meegenomen heeft. Het roept vragen op als: waar is de vreugde in mijn geloofsbeleving? Doe ik wel recht aan al
die teksten in de bijbel waarin het gaat over God loven en prijzen en het geluk van het leven met God?
Heerlijkheid
John Piper begint met de geloofsbelijdenissen om te laten zien hoe hij zelf christenhedonist is geworden. Hij las in de Westminster
Catechismus de uitspraak: 'Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken en eeuwig van Hem te genieten'. Met deze dingen is
hetzelfde bedoeld, zegt Piper. God verheerlijken door eeuwig van Hem te genieten. Iets dichter bij huis, in de Heidelbergse Catechismus,
wordt de vraag gesteld: 'Wat moet u weten om door deze troost gelukkig te leven en te sterven?' Ook in de calvinistische Heidelbergse
Catechismus wordt alles volgens Piper in het kader gezet van het gelukkige leven. Dat is een accent dat in onze traditie niet altijd
even sterk gelegd is. Nu wordt over dat gelukkige leven in onze tijd heel veel geschreven.
Iedereen is op allerlei manieren op zoek naar geluk. Volgens Piper is dat verlangen om gelukkig te zijn een algemeen menselijke ervaring
die goed is en niet zondig. Dat is zijn eerste overtuiging waarop hij zijn christenhedonisme baseert. Dat verlangen moet je niet
ontkennen, maar juist versterken. Dat is zijn tweede overtuiging. En de derde overtuiging is dan de meest wezenlijke. Piper stelt als
derde dat het diepe en blijvende geluk alleen in God te vinden is. Niet in de geschapen wereld waar de niet-christen het in zoekt, maar
in de Schepper zelf. God is ons geluk en onze vreugde. Dat heeft te maken met wie God zelf is: Hij verheugt zich in zijn eigen
heerlijkheid en in de heerlijkheid van zijn werk.
Het lijden
Nergens in het boek van Piper vond ik een aanleiding om te zeggen dat hij het aardse geluk losmaakt van God. Dat zou inderdaad
heidens hedonisme zijn. Het grote punt wat dit betreft is de vraag: hoe plaats je het lijden? Dat onderwerp bespreekt Piper uitvoerig na
een aantal andere thema's: bekering, aanbidding, liefde, de Schrift, gebed, geld, huwelijk, zending. Welke hedonist zal zich verbinden
met het christelijke geloof als dat lijden met zich meebrengt? Want hedonisme betekent toch 'streven naar geluk'? Piper wijst in dit
verband op Paulus die veel geschreven heeft over de vreugde in God, maar ook over het lijden. Hij heeft ze beide gekend. Bij Paulus
hangt alles af van de opstanding van de doden. Als die er niet is, dan heeft het geen enkele zin om te kiezen voor een leven vol offers
en lijden. Maar Paulus zag dat lijden als onontkoombaar voor de navolging van Christus. Hij spreekt zelfs over 'het aanvullen wat
ontbreekt aan het lijden van Christus' (Kolossenzen 1,24). Piper stelt zich de vraag of dit christelijk hedonisme is. Hij ziet in de
bijbel dat Paulus door het lijden steeds meer voldoening in God vindt en dat hij daardoor het leven binnengaat. Je hoeft maar één
brief van Paulus te lezen om te merken dat hier iemand aan het woord is die blij is, echt vol vreugde!
Puriteinen
De auteur van dit boek is net zoals bekende auteurs als Keller, Bridges en Packer een hedendaagse puritein die teruggrijpt op de
grote Angelsaksische puriteinen van de 17e en 18e eeuw. Een van de grote namen uit die tijd is Jonathan Edwards. Edwards gaf volgens
Piper een grote plaats aan het gevoel. Als je tot geloof komt, komt ook je gevoel tot een nieuw leven. Pipers opvatting van het
christenhedonisme valt echter niet samen met een gevoel. Alsof het christelijk geloof draait om een gelukkig gevoel. De teksten die hij
uit de bijbel naar voren haalt (die in deze vertaling in de Statenvertaling gegeven worden) laten dan ook de breedte zien van het
christelijk leven. Piper vertelt in het slotgedeelte van het boek dat hij vaak de vraag gekregen heeft wat je moet doen als je de
vreugde van het geloof mist. Het is opmerkelijk dat hij in zijn antwoord zich dan niet richt op dat gevoel van vreugdeloosheid. Je moet
eerst erkennen dat je schuldig bent omdat je hart koud is. In de tweede plaats dat je moet bidden tot God of Hij de vreugde van de
gehoorzaamheid terug wil geven. Ten slotte komt Piper pas bij het gevoel dat weer kan opvlammen als je je christelijke leven voortzet in
gehoorzaamheid aan God. Je moetje niet in de eerste plaats richten op het gevoel, maar op God. Daarmee geeft hij niet de eerste plaats
aan het gevoel in zijn christelijk hedonisme. Het is eerder een gave waarvoor je moet vechten.
Vreugde in God
In het slotgedeelte van 'Verlangen naar God' kom je een aantal bijzondere aanwijzingen tegen waarin Piper laat zien hoe de vreugde
terug kan komen in het christelijke leven. Ik citeer er een paar. Zo adviseert hij: zoek mensen die vol zijn van God, die Hem
weerspiegelen en weten wat vechten betekent. En: gebruik Gods openbaring in de natuur waarvoor ze bedoeld is. Hij citeert daarbij
Charles Spurgeon die gezegd heeft: "Wie geen oor meer heeft voor het zoemen van bijen op de heide, het zingen van vogels in de
bomen, het kabbelen van beekjes tussen het riet en het fluisteren van de wind door de bladeren, moet niet raar staan te kijken als het
stil wordt in zijn hart en saai wordt in zijn ziel. Het boek van Piper kan helpen om die stille saaiheid te laten plaatsmaken voor
vreugde in God.
2. Reformatorisch Dagblad - 5 juli 2005 - www.refdag.nl
Verlangen naar God.
Overdenkingen van een christenhedonist
Recensie door Ds. H. van den Belt
„Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken en eeuwig van Hem genieten.” Dit fragment
uit de Westminster Catechismus is het uitgangspunt voor John Pipers boek ”Verlangen naar God”.
De auteur, voorganger in een baptistengemeente in Minneapolis,
bespreekt in tien hoofdstukken hoe de vreugde in God bepalend kan zijn voor het christenleven. Verschillende facetten komen aan de orde.
Bekering, de omgang met de Schrift -als brandstof voor het geestelijke leven-, het lijden van een christen, maar ook de zending en het
huwelijk worden uitgebreid besproken.
Het leidende motief is de gedachte dat God het meest door ons verheerlijkt wordt als wij de meeste
voldoening in Hem vinden. Piper brengt een kleine wijziging aan in het citaat uit de Westminster Catechismus: Het is ons hoogste doel om
God te verheerlijken dóór Hem te genieten. In de Westminster Confessie staat de verheerlijking van God voorop; het ’genieten’ van
God verwijst vooral naar de eeuwige zaligheid, waarvan hier een voorsmaak verkregen kan worden. John Piper lijkt de volgorde om te
draaien: het genieten van God hier en nu is het middel om God te verheerlijken.
Piper roeit tegen de stroom van de oppervlakkigheid in. Hij staat een geloofsleven voor waarin God en
Zijn eer in plaats van de mens en zijn behoeften central staat. De predikant, die geïnspireerd is door Jonathan Edwards, probeert de
calvinistische traditie in eigentijdse woorden weer te geven. God heeft de wereld geschapen om Zijn eigen glorie. Het gaat God -met een
intense ijver- uiteindelijk om God.
Piper is zich ervan bewust dat de nadruk op de soevereiniteit van God veel weerstand oproept. „Veel
mensen willen niet horen dat God zich het meest verheugt in Zichzelf of dat Hij alle dingen doet met het oog op Zijn heerlijkheid.”
Piper benadrukt dat iedere christen een christenhedonist behoort te zijn. Het hedonisme stelt dat het
genot het hoogste goed is. Voor Piper is vreugde in God het hoogste genot. Hij sluit vooral aan bij Augustinus: „Onrustig is ons hart,
totdat het rust vindt in u, o God!” Wij zijn geschapen met een verlangen om te genieten en moeten dat verlangen niet onderdrukken,
maar de bevrediging daarvan zoeken in de gemeenschap met God Die ons geschapen heeft. De zonde is dat wij onze diepste levensvreugde
niet in Hem zoeken, maar in allerlei af-goden.
Het is jammer dat de verwarrende term ”christelijk hedonisme” zo dominant aanwezig is. Piper wijst in
een bijlage alle kritiek die hij op de term kreeg resoluut van de hand en wekt zelfs de suggestie dat die kritiek voortkomt uit
vijandschap tegen de ware leer.
In het veld van het wereldwijde evangelicalisme accentueert Piper de soevereiniteit van God. Hij heeft de
gave om de gereformeerde geloofstraditie te actualiseren. In zijn eenzijdigheid schuilt zijn kracht; het is een welkome correctie binnen
het geheel van het oppervlakkige protestantisme in Amerika.
Maar zijn eenzijdigheid roept wel vragen op. Is dit de theologie van het kruis of de theologie van de
glorie? Wordt de nadruk op Gods soevereiniteit niet te veel verzelfstandigd, los van de Man van smarten?
Worden door de eenzijdige nadruk op de vreugde christenen die worstelen met depressiviteit of die een
zwaar kruis hebben te dragen, niet overvraagd? Piper probeert wel aan dat gevaar te ontkomen, door aandacht te geven aan de aanvechting
en de strijd, maar toch is hij optimistisch over het geestelijk leven van de wedergeboren christen.
Om Piper goed te begrijpen moeten we insteken bij de ethiek. Hij verzet zich tegen de opvatting dat de
gehoorzaamheid van de christen alleen een plicht is en legt er terecht de vinger bij dat alles wat gedaan wordt zonder vreugde in God,
voortkomt uit wettische dienstbaarheid. God wil dat wij Hem van harte en met vreugde dienen. Het plichtmatig denken in de christelijke
ethiek gaat volgens hem terug op de verlichting.
Een christen hoort niet door plichtsbesef te worden gedreven, maar door verlangen naar God. Daar heeft
Piper een belangrijk punt. Het leven van de heiliging is een leven van dankbaarheid. Zijn boek stelt ons voor de vraag hoe de
apostolische oproep bij ons functioneert: „Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.” (Fil. 4:4)
1. CV-Koers - november 2005
Verlangen naar God
Wel eens nagedacht over de vraag wat bekering inhoudt? Betekent bekering het bewust weglopen van wat
slecht is en het navolgen van de Tien Geboden? Houdt bekering in dat een mens niet langer alle kaarten op het hier en nu zet, maar
erkent dat zijn heden alles te maken heeft met de eeuwigheid? Is bekering afscheid nemen van allerlei onbijbelse overtuigingen en in God
gaan geloven? Ja, dat is het allemaal. Maar, zegt John Piper, bij bekering gaat het toch in de eerste plaats om het vinden van vreugde
in God.
De bekende Westminster Confessie formuleert "het voornaamste doel van de mens" als "God
verheerlijken en eeuwig van Hem te genieten". Doordat de opstellers van deze belijdenis nadrukkelijk niet over doelen - meervoud -
spraken, wordt duidelijk dat zij het 'verheerlijken en het 'genieten' niet als twee onafhankelijk van elkaar functionerende oogmerken
zagen. In de zin van: soms verheerlijkt een gelovige God en soms geniet hij van Hem. Toch meent Piper
dat het beter gezegd kan worden: "Het voornaamste doel van de mens is God verheerlijken door eeuwig van Hem te genieten." Of,
zoals hij de kern van zijn theologie omschrijft, God wordt het meest geëerd als wij onze diepste voldoening en vreugde in Hem vinden.
De boodschap van de begaafde schrijver en voorganger van de Bethlehem Baptist Church in het Amerikaanse
Minneapolis is om meer dan één reden actueel. Er zijn immers christenen die orthodox willen zijn in de leer, maar tegelijk saai en
vreugdeloos zijn. Zij brengen niet in rekening dat de HERE nergens méér blij om is dan wanneer wij ons hart aan Hem geven. Er zijn
christenen wier christelijk leven functioneert als verplichting en eis tot terugbetaling omdat God in Christus eerst zoveel voor ons
heeft gedaan. Zij vergeten dat genade ophoudt genade te zijn als je in ruil ervoor iets wilt teruggeven.
Er zijn christenen die God onbewust als een middel beschouwen voor hun prettige leventje. Zij beseffen niet dat wij God zo kunnen leren
kennen, dat we van Hem gaan houden om wie Hij is en dat juist lijden om Christus' wil een mens groter tevredenheid in Hem kan geven.
Christenhedonist
De redactie duidt deze rubriek aan als een bespreking van een boek dat mij "aan het denken heeft
gezet". Voor weinig boeken gaat dat meer op dan voor het nu gelukkig eindelijk in het Nederlands vertaalde Desiring God. Nadat ik
dit boek had gelezen zocht ik Piper persoonlijk op. Ik weet nog hoe ik werd getroffen - het liep tegen de avond - toen boven op het
gebouwencomplex neonletters aanflitsten: "A Passion for God." Precies dat is wat mij zo treft bij vroegere puriteinen als
Edwards en Whitefield, bij latere geestverwanten als Martyn Lloyd Jones en hedendaagse voorgangers als Packer, Keller en Piper. Met een
stapel andere door hem geschreven boeken Future Grace (Toekomstige Genade) e.a. verliet ik Pipers kantoor. Die boeken leerden me wat
Piper bedoelt als hij zegt dat hij een christenhedonist is. Een christenhedonist is een gelovige die ervan uitgaat dat vreugde in God
het hoogste goed is.
Veel gelovigen vinden dat het verkeerd is uit te zijn op eigen geluk. Ze herinneren zich uitspraken van
de Here Jezus over zelfverloochening en van Paulus over liefde die niet zelfzuchtig is. Maar ze vergissen zich. Zoeken van het eigen
geluk - vergelijk Adam en Eva in het paradijs - is ingeschapen. En afkeer van egoïsme en egocentrisch denken is mede bedoeld om zelf
blijdschap te ervaren wanneer de ander vreugde heeft. Pipers definitie van 'liefde' is dan ook "het overstromen van blijdschap in
God, waardoor we anderen van harte helpen".
Lees in 2 Korintiërs 8 over de liefde van de Macedonische christenen. Dan wordt duidelijk wat zo'n
levenshouding in de praktijk betekent. Vreugde in God is de meest waardevolle werkelijkheid in het heelal. Het leidt er vervolgens toe
dat ons hoogste verlangen niet langer in luxe en eer ligt, maar dat we oprecht blij zijn als we in deze wereld kunnen rechttrekken wat
door zonde en gebrokenheid is scheefgegroeid.
Zoeken van geluk
Aan de ene kant sluit Pipers Verlangen naar God nauw aan bij het streven van de westerse mens om
hier en nu toch vooral gelukkig te zijn. Tegelijk staat zijn invulling van dat 'geluk' haaks op dat van zeg maar de gemiddelde
Nederlander. Met C.S. Lewis zegt Piper dat wij in ons zoeken naar geluk veel te snel tevreden zijn met bijvoorbeeld gezin, carrière,
seks of drank. God heeft ons zoveel méér en intenser geluk te bieden. Om de kerkvader Augustinus te citeren: "Wie naast U iets
liefheeft dat hij niet om Uwentwil liefheeft, heeft U te weinig lief."
Op deze manier wordt het streven naar vreugde in God maar niet een mogelijkheid, geen extra dat een christen misschien ook wel kan
missen. Geluk in God hoort onverbrekelijk bij bekering en vormt de sleutel om ook in moeilijke omstandigheden - "Al zal de
vijgenboom niet bloeien..." - toch te juichen voor de Heer" (Habakuk 3). Niet toevallig vindt Piper juist in de beschrijving
van de vaak moeizame levens van zendelingen verwijzingen naar die vreugde. Bij hen werd Jezus' belofte werkelijkheid dat hij die zich
ter wille van Hem en het Evangelie iets ontzegt, van God al in het heden honderdvoudig zal terugontvangen.
|