www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
3 RECENSIES
Meervoudig verbonden
Nieuwe perspectieven op vragen rond kerk, Israel en Palestijnen
Arjan Plaisier en Klaas Spronk (red.)
Zoetermeer, 2012
144 pag.
ISBN: 9789023926429
Ook als E-book
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Vanuit de Nederlandse context is al veel gezegd over de wijze waar op de kerk zich tot Israël en
Palestijnen zou moeten verhouden. Toch zijn we er zeker nog niet mee klaar.
Deze bundel geeft een blik in het internationale discours waarna auteurs uit de Nederlandse context reageren en nieuwe mogelijkheden
voor verder gesprek ontwikkelen.
Aan die boek werkten mee: Arjan Plaisier, Bernhard Reitsma, Gertrudeke van der Maas, Govert Buijs, Johan van den Berg, Kees Jan
Rodenburg, Klaas Spronk en Leo J. Koffeman. Daarnaast zijn vertalingen opgenomen van artikelen van Robert W. Jenson en Shaul Magid.
..
3. Theoblogie - 9 november 2012 - www.theoblogie.nl
Kanttekeningen bij het boek Meervoudig verbonden
Recensie door Dr. ir. Jan van der Graaf
Donderdag 1 november 2012 vond in de Thomaskerk te Amsterdam de presentatie plaats van het boek Meervoudig verbonden. Nieuwe
perspectieven op vragen rond kerk, Israël en Palestijnen. Deze bundel, onder redactie van dr. A. J. Plaisier en prof. dr. K. Spronk, is
bedoeld om de „soms vastgeroeste discussie” over Israël nieuw leven in te blazen.
Tijdens de presentatie plaatste dr. ir. Jan van der Graaf kanttekeningen bij het boek. U kunt de integrale tekst van zijn lezing
hieronder lezen.
Geachte redactie, dames en heren,
Ik wil mijn hartelijke dank uitspreken voor de uitnodiging om hier iets te zeggen over het boek Meervoudig verbonden, dat verschenen is
vanwege de sterke polarisatie rondom het thema ‘Kerk en Israël’ en daarin de hele Midden-Oosten problematiek binnen de kerken. De
sprekers kregen het advies om zich te beperken tot wat ze zelf het meest relevant achten. Ik geef derhalve eerste een paar opmerkingen
over het geheel en daarna kies ik één bijdrage.
Algemeen
In het algemeen wil ik zeggen dat deze bundel in bepaalde zin de polarisatie van de laatste jaren overstijgt. Dan bedoel ik vooral de
toonzetting. Die is waardig, ontdaan van onterechte beschuldigingen en karikaturen. De bundel is qua inhoud ook niet eenzijdig.
Gestreefd is naar evenwichtigheid in de weergave van de verschillende visies, al blijven wezenlijke verschillen soms onbenoemd of ze
worden verzacht. Maar we moeten het vandaag hebben over wat op schrift is gesteld. Dat is de moeite waard en nodigt uit tot gesprek.
Plaisier
Ik heb geaarzeld welke keuze ik zou maken. Ik kies echter voor het verhaal van dr. Arjan Plaisier. In de eerste plaats omdat hij de hele
problematiek in één handgreep behandelt, in de tweede plaats omdat hij als scriba van de Protestantse Kerk een spilfunctie heeft.
Zijn onderbouwing van ‘de onopgeefbare verbondenheid’ van de kerk met Israël val ik geheel bij. Hij zegt: ‘De kerk kan niet
zonder een theologie van Israël om de eenvoudige reden dat Israël raakt aan de identiteit van de kerk zelf.’ Om dat te onderbouwen
moet je naar de Schriftgegevens, niet als bron van meditatie waarvoor Spronk opteert, maar in hun concreetheid; in hun soms weerbarstige
concreetheid. Plaisier verzet zich tegen de gedachte dat de rol van Israël in de heilsgeschiedenis is uitgespeeld en daarmee wijst hij
ook de vervangingsgedachte af. Hij zet in bij de trouw en de toewending van God aan Israël, ondanks vaak de ontrouw van het volk. Soms
klinkt de banvloek, maar Gods barmhartigheid wint het telkens van het oordeel. ‘God blijft hen liefhebben omdat hij de aarstvaders
heeft uitgekozen’, zegt hij op grond van Rom. 11 : 28. De woorden die Paulus heeft geschreven over Gods ‘onberouwelijke verkiezing’
slaan evenzeer op het Israël van zijn dagen als op dat van onze dagen. ´De woorden die Paulus geschreven heeft zijn niet van adres
veranderd.´
Ik ben dankbaar voor dit geluid, actueel vanwege stemmen die ervoor pleiten helemaal niet meer van ‘onopgeefbare verbondenheid’ te
spreken.
Ik val hem ook bij wanneer hij de ‘omweg’ die kerk en jodendom beide zijn in Gods weg, zoals Robert W. Jenson doet, als ‘te
gemakkelijk’ afwijst. In feite is er maar één weg, de weg van Jezus de Messias van Israël, in Wie ´alles onder èèn Hoofd is
gebracht´.
Landbelofte
Voordat ik Plaisier nu opnieuw bijval, wil ik eerst met hem kritisch in gesprek en wel over het meest cruciale punt in het geding: de
landbelofte. In het stuk over de onopgeefbare verbondenheid heeft hij Israël nergens verspiritualiseerd of geüniversaliseerd. En dat
lijkt hij opeens wel te doen als het gaat om de landbelofte uit Gen. 17 : 8. Hij is weliswaar voorzichtig, formuleert in nuances. Hij
zegt: ‘De hand wordt overspeeld wanneer met te grote stelligheid wordt beweerd dat deze landbelofte onverkort (!) blijft gelden, zeker
wanneer dit nader ingevuld wordt als de belofte van een Rijk van Israël in Palestina, met Jeruzalem als hoofdstad.’ Maar, zegt hij:
‘Zelfs in Romeinen 9 tot 11, waar Paulus zo uitgebreid op het Joodse volk ingaat, staat er geen letter over.’ Ik herinner hier
echter aan een stelling bij het proefschrift van Sam Gerssen (1978), (mede)opsteller van de Handreiking Israël: volk, land en staat
(1970): ‘Als in Rom 9 : 4 van het joodse volk wordt gezegd dat hunner de beloften zijn, gebiedt de eenheid der Schriften, daaronder
ook de landbelofte te verstaan.’
Intussen suggereert Plaisier dat de landbelofte bij hen die daaraan vasthouden verbonden wordt met zoiets als een ‘koninkrijk van
Israël’, een staatkundige belofte dus. De Handreiking van 1970 beperkt zich echter tot de landbelofte en wijst een staatsbelofte af.
Wel wordt de staat een afgeleide van de landbelofte genoemd. Ze spreekt over ‘de relatieve noodzaak’ van een staatsvorm’. Daar wil
ik het ook graag bij houden.
Hier plaats ik dan ook heb ik echter ook een kritische vraag bij wat Plaisier zegt over de vraag van de discipelen aan Jezus of Hij ‘in
deze tijd’ het Koninkrijk voor Israël weer zal herstellen (Hand. 1 :7). ‘Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die
de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft’, antwoordt Jezus. Hij geeft geen rechtstreeks antwoord, ook geen ontkenning . Plaisier
acht het een gevaarlijke verschuiving om hier toch weer te gaan speculeren ‘over het koningschap over Israël’. Maar hij voegt daar
direct aan toe: ‘of de landbelofte’. De oprichting van het koninkrijk aan Israel koppelt hij direct aan ‘het wonen in het land van
de vaderen’.
Het Koninkrijk is echter een geestelijke categorie, met verschillende dimensies, hoewel met aardse consequenties, dat in Christus is
aangebroken. Christus spreekt later over ‘de kleine kudde aan wie het de Vader behaagt het Koninkrijk te geven’ (Luk. 12 : 32).
Daarom kan men wat dit betreft de vraag van de discipelen beter de vraag laten en het antwoord van Jezus het antwoord en niet gaan
speculeren over dat koninkrijk, met name door het politiek in te vullen. Maar is de landbelofte een geestelijke categorie of gaat het
over een concreet volk in een concreet land?
Het zou winst zijn als in de kerk de landbelofte weer in zijn concrete geldigheid voor nu zou worden benadrukt, zonder deze te
vereenzelvigen met de ‘staatkundige grootheid’ Israël.
Politiek
Ik haast me nu tot het tweede deel van het betoog van Plaisier: Israël en de Palestijnen. Ook hier begin ik waarderend. ‘Het is van
groot belang dat Israël nu een thuisland heeft’, zegt Plaisier. Verrassenderwijds voegt hij daar zelfs aan toe: ‘De staat Israël
is voor de kerk geen gewone staat. Dat is onmogelijk, ook wanneer de oprichting van de staat niet gezien wordt als concrete vervulling
van de profetieën. Het is het thuisland van het Joodse volk, en daarom zal het met andere interesses en passies worden gezien’.
Maar, zegt Plaisier terecht, ‘Met recht en gerechtigheid valt niet te marchanderen. ‘Dat geldt in de richting van een legitimering
van de politiek van de staat Israël. Het geldt ook ten opzichte van de veroordeling van deze politiek’. Hij wil niet ‘eenduidig’
over het kwaad spreken. Hij stelt dan bijvoorbeeld ook vragen bij de vereenzelviging van het heil met ‘de bevrijding van de bezetting
en het wonen in een vrije Palestijnse staat’, terwijl dan wordt gesuggereerd dat ‘de zonde van de bezetting’ het kwaad’ is in
Israel en de Palestijnse gebieden. En er geen woord valt over ‘latente of openlijke vormen van antisemitisme, corruptie van de
Palestijnse leiders of terrorisme’.
Overigens voeg ik hier nog aan toe dat de Palestijnen in de theologie van Naïm Ateek hun eigen landbelofte hebben, met politieke
consequenties, namelijk in de wijngaard van Naboth, die hun wederrechtelijk is ontnomen.
Israël valt naar mijn oordeel op grond van de Thora in hoge mate aan te spreken op recht en gerechtigheid jegens de Palestijnen. En de
kerk zal opkomen voor dat bijbelse recht, waar dan ook. Dat geldt toch echter voor veel plekken op de wereld? Maar ligt op grond daarvan
de verbondenheid met het Palestijnse volk op hetzelfde vlak als ‘de onopgeefbare verbondenheid’ van de kerk met Israël? De titel
van de bundel acht ik dan ook verhullend. Meervoudig verbonden? Moet dat niet zijn ‘ongelijksoortig verbonden’? Zonder Israël zou
er in de Prot. Kerk geen IP-nota zijn.
Christenen
Het heeft mijn instemming als Plaisier stelt dat de kerk niet geroepen is voortdurend uitspraken te doen over de politieke situatie in
het Midden-Oosten. Dat grendelt wel af naar Sabeel, de organisatie die dat wel doet. Maar wel dient ‘de stem van de Palestijnse
broeders en zusters en door hen van het Palestijnse volk’ te worden gehoord, voegt Plaisier toe. Ik vraag nu: welke broeders en
zusters? Ik permitteer me een paar ervaringsgegevens.
1. Dit jaar was ik op bezoek bij ds. Naïm Khoury, voorganger van een baptistengemeente in Bethlehem. Zijn vader was een Grieks Orthodox
priester. Hij was na zijn bekering (tot het protestantse geloof) uitermate kritisch op het Schriftgebruik van orthodoxe of anglicaanse
geestelijken en was sindsdien zelf op grond van de Schriftgegevens ‘onopgeefbaar verbonden’ met Israël.
2. Elk jaar als ik in Israël ben ga ik ’s zondags een keer naar de St. George Cathedraal, waar Naïm Ateek ooit voorganger was. In de
gesprekken met geestelijken is me gebleken dat verschillenden van hen afhoudend, afstandelijk of kritisch reageren op de theologie van
Ateek. Er wordt daar evenwichtiger gebeden voor de politieke situatie dan bijvoorbeeld in de Schotse Kerk, een importkerk voor
toeristen, waar de gebeden politiek pro-palestijns zijn en het zelfs bij het avondmaal politiek toegaat. Daar wil ik niet meer zijn. In
de St. George vielen in de gebeden wel de namen van Abbas en Nethanjahu. Over Hamas werd gezwegen.
Verzoening
Tenslotte: De hoofdzaak moet blijven dat de kerk meewerkt aan verzoening, zegt Plaisier. Liever gebruik ik het woord vredestichting.
Mensen met contrasterende visies zullen humaan en in vrede met elkaar samenleven. Dat te bevorderen is ook een roeping voor de kerk, ook
voor Israël zelve. ‘Zoek de vrede voor de stad (…) want in haar vrede zult gij vrede hebben’ voegt de profeet Jeremia zijn
landgenoten in Babel toe.(Jer. 29 : 7).
Maar verzoening van ideeën is een ander verhaal. Jarenlange contacten in Israël hebben me tot de overtuiging gebracht dat binnen de
christenheid in Israël de vervangingsgedachte vrij algemeen is, ook waar men vredestichtend wil zijn. Welnu, is die visie verenigbaar
en te verzoenen met de ‘onopgeefbare verbondenheid’? Hierover is, ook na deze bundel het laatste woord nog niet gesproken en valt er
nog heel wat te spreken met de broeders en zusters in het Midden Oosten zelf.
2. - 15 januari 2013 - www.rd.nl
Verschillende visies op het Israëlisch-Palestijnse conflict
Recensie door M. C. Mulder
Israëlische soldaten verjagen Joodse kolonisten die proberen te verhinderen dat een Palestijnse boer zijn akker in de Westelijke
Jordaanoever ploegt. Foto EPA
Met de bundel ”Meervoudig verbonden” willen de auteurs een nieuwe impuls geven aan het gesprek in de kerk over Israël en de
Palestijnen. Ze constateren dat dit gesprek nauwelijks serieus wordt gevoerd.
Enerzijds is er sprake van vermoeidheid en zelfs van onverschilligheid als het over dit thema gaat, omdat men de ander niet begrijpt.
Anderzijds is er radicalisering, omdat men anders geen stap verder denkt te komen. Deze bundel, die heel verschillende visies op dit
onderwerp bijeenbrengt, wil prikkelen om uit deze verlammende impasse te komen.
Het boek start met een fundamenteel artikel van de Joodse auteur Shaul Magid. Hij wijst op de manier waarop de Bijbel in het debat over
Israël en de Palestijnen functioneert. Als de Bijbel veel geciteerd wordt, is dat vrijwel uitsluitend bedoeld om het eigen gelijk
tegenover anderen te staven. Hij pleit voor een ander gebruik van de Bijbel, iets waar dr. Klaas Spronk, hoogleraar Oude Testament aan
de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), hem in bijvalt. Kort samengevat: gebruik de Bijbel niet zozeer om eigen standpunten te
verdedigen, maar beluister de stem die erin klinkt als een tegenstem, die je een vraag stelt en je tot andere gedachten wil brengen.
Beelden en verhalen
Dr. Leo Koffeman, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de PThU, sluit hierbij aan en constateert.......
Lees
verder...
1. - december 2012 - www.christenenvoorisrael.nl/israel-en-de-kerk
Meervoudig verbonden
Recensie door Kees de Vreugd
Met enige scepsis ben ik begonnen aan het lezen van deze bundel, die het resultaat is van een poging om verschillende visies op de
onderhavige thematiek rond de tafel te krijgen. Zijn er nog nieuwe perspectieven mogelijk, liggen de standpunten niet allemaal vast en
is alles niet al een keer gezegd? De scepsis werd mede ingegeven door de suggestieve titel, die op het eerste gehoor de 'onopgeefbare
verbondenheid' met het volk Israël, waar de kerkorde van de Protestantse Kerk van rept, lijkt te relativeren. Er zijn blijkbaar
allerlei verschillende 'verbondenheden', en die met Israël is er slechts een onder vele.
Verschillende bijdragen aan de bundel lijken dat ook als uitgangspunt te nemen. Maar gaandeweg begon ik te vermoeden dat er ook een
andere interpretatie van de titel mogelijk is. Kan 'meervoudig' naast een kwantitatieve betekenis, ook duiden op de kwaliteit van de
verbondenheid? De kerk is op een unieke manier verbonden met het volk Israël, vanwege de Schriften en vanwege Hem die de kerk als de
Christus belijdt. De kerk is vanuit Israël ontstaan. Daarom is ook de ontmoeting met het Jodendom van een fundamenteel andere aard dan
die met andere godsdiensten – in het kader van deze bundel met name de islam. Het gaat hier om haar oorsprong. Met de islam heeft het
christendom niet de heilsgeschiedenis gemeenschappelijk, die het met Israël heeft. Deze grondtoon heb ik gelukkig in een aantal
bijdragen ook opgevangen. Maar tegelijk is de kerk vanuit deze verbondenheid verbonden met - laat ik het breed nemen - de volken, met
allerlei groepen in de samenleving en met name met de zwakken en de kwetsbaren. Beide wijzen van verbondenheid karakteriseren de kerk,
maar de ene is van een andere aard dan de andere.
Het is jammer dat in de huidige controverse de aandacht zozeer verschoven is naar 'het conflict', dat het zicht en de bezinning op die
unieke verbondenheid met Israël zwaar onder druk is komen te staan. Het zou winst zijn als deze bundel ertoe zou bijdragen om dat
perspectief weer terug te krijgen. 'Nieuwe perspectieven' - daar heb ik vooralsnog mijn twijfels over. Of dit boek wel een hernieuwd
perspectief kan bieden moet blijken. Toch vind ik in Meervoudig verbonden een eerlijke poging om het gesprek tussen verschillende visies
in de kerk een impuls te geven.
De bundel opent met een inleiding waarin Remmelt Meijer ontstaan en bedoeling uiteenzet: niet als laatste woord, maar als prikkel
om het gesprek weer aan te gaan, waarbij het best mag 'schuren'. Daarom zijn aan de artikelen van de Nederlandse auteurs ook
gespreksvragen toegevoegd. Na de inleiding bestaat het boek uit twee delen. In deel I worden de grondlijnen getrokken en in deel II
perspectieven geboden. Het eerste artikel is van de Amerikaanse Joodse theoloog Shaul Magid, "Subversie als Bijbelse crux. Heilige
Schrift, verschil van mening, vernieuwing en de toekomst van het Jodendom". De titel is illustratief voor de schrijfstijl van de
auteur. De hyperkritische Bijbelvisie zal niet bepaald uitnodigend zijn voor christenen of Joden met een traditionelere
Schriftbeschouwing, maar laat de winst van dit artikel dan zijn dat de Bijbel "subversief" is t.a.v. welke opvatting dan ook,
m.a.w. ieder van ons – waar we ons ook in het spectrum van de discussie bevinden - steeds weer uitdaagt om onze mening te herzien.
Dr. Klaas Spronk gaat op dit spoor verder in zijn artikel "De Bijbel als tegenspreker". Hij constateert dat aan de ene
kant de Bijbel ongeveer het enige is wat de partijen met elkaar verbindt, maar dat aan de andere kant de manier waarop de Bijbel
gebruikt wordt, het gesprek onmogelijk lijkt te maken. Daar stelt hij een paar belangrijke vragen tegenover: "Hoe ontkom je aan de
verleiding om de Bijbel jouw mening te laten verkondigen? Wie durft het aan om in de Bijbel op zoek te gaan naar tegenspraak en niet in
de eerste plaats naar bevestiging van het eigen gelijk?" (p. 45) Hij wijst op de klassieke gedachte van de viervoudige schriftzin
die in de ontmoeting tussen Joden en christenen behulpzaam blijkt voor het gesprek. Fundamenteel is het besef dat men als lezer nooit de
volledige betekenis van de heilige Schriften kan vatten. Spronk suggereert daarom "om binnen de huidige heftige discussies rondom
kerk en Israël de Bijbel voorlopig even niet te gebruiken als bron van argumentatie, maar als bron voor meditatie." Hij geeft toe
dat dat enerzijds wel een verlegenheidsoplossing is, maar anderzijds ook respect toont voor de Bijbel als een heilige tekst die boven de
discussies uitstijgt.
Hierna volgen twee systematisch-theologische artikelen: "Naar een christelijke theologie van het Jodendom" van de Amerikaanse
Lutherse theoloog Robert W.Jenson, en “Het inzicht van de kerk in de weg van God met Israël" van Arjan Plaisier. Jenson
neemt zijn vertrekpunt in het gegeven dat zowel het Jodendom als de kerk pretenderen voortzetting te zijn van het 'canonieke Israël'
(anders gezegd: het Israël uit de Bijbelse tijd). "Een christelijke theologie van het Jodendom zal in de kern een poging zijn de
claim van het Jodendom te begrijpen en door dat te doen de eigen claim beter te begrijpen. Voor het Jodendom zal het natuurlijk onzinnig
lijken dat hun claim dat ze Israël zijn een probleem zou zijn. Maar voor de christelijke theologie is het niet alleen een probleem,
maar een kwelling." Daarmee is niets teveel gezegd, zo mag ook blijken uit een aantal andere bijdragen. Jenson observeert dat in
het Nieuwe Testament de komst van de Messias "niet (sic) een advent [is] die simpelweg de geschiedenis van Israël kan
beëindigen". Daarom moeten we de hele periode van de kerk opvatten als een tijd binnen die ene advent. Zowel de kerk als het
Jodendom zijn als 'omleidingen' ingesloten in die éne komst van de Messias. Dit is zijn poging om te verstaan wat Paulus m.n. in
Romeinen 11 betoogt. Het is Gods bedoeling dat Israël als Israël, als gemeenschap met de Thora als middelpunt, blijft bestaan, maar
tegelijk dat heidenen toegevoegd worden. "Aanwijsbaar Joods-zijn overleeft niet lang binnen de niet-Joods-gedomineerde kerk."
Daarom bestemt God het Thora-houdende Jodendom als het enige dat de lijn van Abraham en Sara bijeen kan houden en bijeenhoudt. Op p.64
formuleert hij het nog eens als retorische vraag: "Kan Gods doel in de roeping van Israël overeind blijven wanneer, voordat de
uiteindelijke advent plaatsvindt, er geen volk van zijn roeping is dat eenvoudigweg uitgezonderd is onder de volkeren?" Het bestaan
van Israël is noodzakelijk voor Gods bedoelingen en de vraag is of de kerk dit bevestigt of anderszins een bedreiging voor Israël
vormt. Tenslotte wil Jenson dit ook christologisch funderen en hij doet dat door de identificatie van Jezus met de Thora. "Het
Woord dat vlees geworden is als Jezus ... is het Woord dat Thora genoemd wordt." Ten onzent is dat al veel eerder diepgravend
uitgewerkt door F. de Graaff, o.a. in zijn Jezus de Verborgene. Jensons 'uitsmijter' tenslotte wil ik u niet onthouden: "De kerk en
de synagoge zijn samen en alleen samen de actuele aanwezigheid van de verrezen Jezus Christus voor de wereld."
Arjan Plaisier wrijft Jenson aan dat hij op deze manier het Joodse volk vangt in een christologische lasso en Gertrudeke v.d.
Maas waarschuwt in haar bijdrage "Omdat het om mensen gaat", met Marquardt, terecht voor theologische systeemdwang. Maar
Plaisier laat de landbelofte christologisch verdampen. De vraag is wat het Joodse volk meer geweld aandoet.
Niettemin neemt Plaisier zijn uitgangspunt in het motief van de trouw van God aan Israël, en daar ben ik blij mee. Daarom begrijp ik
hem niet als hij schrijft dat Paulus in Rom. 11:15 spreekt over het verwerpen door God van Israël. Hoe kan dat als Paulus in Rom. 11:1
krachtig ontkent dat God zijn volk verstoten heeft? "Het is vanwege deze trouw van God en zijn 'onberouwelijke' verkiezing dat er
voor de kerk sprake is van een 'onopgeefbare verbondenheid met Israël'." De grond van deze verbondenheid ligt in de genade en
roeping van God, en niet in kwaliteiten of eigenschappen van Israël.
Dan spreekt Plaisier over het schisma tussen Israël en de kerk. Waar Jenson het naast elkaar bestaan van Israël en de kerk als
noodzakelijk in Gods plan ziet, heeft volgens Plaisier Paulus "eronder geleden dat Israël buiten de kerk in Jezus' naam is
gebleven". In Christus zijn 'geen Joden of Grieken meer'.Tegelijk wil Plaisier op geen enkele manier ontkennen dat er een Jodendom
van de Thora is, waar de kerk mee in gesprek is. 'Jezus heeft zelf de Schrift gelezen in de brede traditie van het wetsgetrouwe
Jodendom, en daarom mag onze lezing van de Schriften en die van Jezus daar niet wezensvreemd aan zijn". Graag onderstreep ik dat
van harte. Des te meer kwelt de vraag: heeft dat Jodendom volgens Plaisier nog bestaansrecht? Of moet het gewonnen worden voor de kerk?
M.i. worden hier de zaken omgedraaid. Paulus was als Jood overtuigd van zijn missie - die hij ook zag als de missie van Israël - om de
heidenen mede-erfgenamen te maken. Niet om Israël in de kerk mee te krijgen, maar om de volkeren op Israël te betrekken, of anders
gezegd, op het heil dat God in en door Israël aan de wereld schenkt'. Het heil is in Christus voor iedereen, Jood en heiden,
toegankelijk, maar nog steeds wel voor de Jood als Jood, en voor de heiden als heiden. Vgl. 1 Kor. 7:18- 20: "Laat ieder blijven in
de roeping waarin hij geroepen is."
De landbelofte vinden we volgens Plaisier niet in het Nieuwe Testament. Wie zegt dat zij niettemin in het NT verondersteld wordt,
gebruikt volgens Plaisier een "argument e silentio". Geldt dat dan mutatis mutandis voor Plaisier ook de kinderdoop? Als het
om de trouw van God gaat, dan toch zeker ook de trouw aan deze belofte, die de God van Israël steeds weer herhaalt, in de Tora en in de
Profeten? Bovendien, moet iets uitdrukkelijk in het Nieuwe Testament gesteld of bevestigd worden om geldigheid te verkrijgen? Hoe
verhoudt zich dat tot de klassiek-gereformeerde opvatting van de principiële gelijkwaardigheid van de (alle) Schriften?
De nadruk op de aardse vervulling van de landbelofte zou het radicale van Jezus en de met Hem gegeven
komst van het Rijk miskennen. Als ik dat lees, kan ik wel begrijpen waarom het christendom voor de doorsnee Jood niet zo nodig hoeft. Ik
kom daar straks nog op terug. Ik volsta met de vraag of het heil in Christus voor de Jood niet ook zou kunnen inhouden dat hij (weer)
met zijn volk onder de Messiaanse koning woont in het land aan de vaderen beloofd. Zacharias lijkt dat toch wel gedacht te hebben. Maar
hij overspeelde daarmee dan waarschijnlijk zijn hand... Overigens heb ik geen behoefte aan speculaties, zeker niet in de richting van
een sublimatie van het land en de belofte in iets 'groters' dat evenwel totaal vervaagt, om de spanning van de geschiedenis en het heden
op te heffen. Ik houd die spanning liever vast - vanwege de éne advent (Jenson). Maar in die tussentijd zal er wel gewerkt moeten
worden aan een rechtvaardige politiek, waarbij het recht van de staat Israël op een veilig bestaan binnen erkende grenzen gegarandeerd
wordt en er ook voor de Palestijnen een menswaardig bestaan mogelijk is. Daarin val ik Plaisier bij.
Nu komen de perspectieven. Gertrudeke v.d. Maas pleit er met Marquardt voor om als kerk niet meer over Joden, maar alleen nog
mét Joden te spreken en "levensverbintenissen" met hen aan te gaan: "samen leren leven in het verbond met de God van
Israël". Dan horen we de vraag hoe christenen eraan bij kunnen dragen dat Joden niet meer bang hoeven te zijn in deze wereld. Ze
eindigt met vier m.i. waardevolle handreikingen die draaien om het "zoeken naar wat God van mensen vraagt in het concrete geleefde
leven." In het "spanningsveld" van het Israëlisch-Palestijnse conflict is de taak van de kerk het versterken van alle
mensen die zich verbinden aan het doen van de wil van God' (Mk.3:35).
Kees Jan Rodenburg gaat in "De Joodse omgang met de Bijbel als spiegel voor het christelijke Israëldebat" in op de
uitdaging hoe om te gaan met meningsverschillen. In de Joodse omgang met de Bijbel kunnen tegengestelde interpretaties gelden als
woorden van de levende God. Maar voor de praktijk kan er maar één richtlijn zijn. Hoe kunnen we leren met elkaar om te gaan vanuit de
erkenning dat "de ander, net als ik, wordt aangesproken door het Woord en daarin iets heeft ontdekt wat mij was ontgaan"? In
de Joodse traditie is leren een levenshouding die samengaat met bidden. Misschien, zo vat ik zijn betoog samen, moeten we weer leren met
elkaar te bidden, juist ook voor Israël en de Palestijnen.
Johan van den Berg belicht de relatie met de Palestijnen, en met name de Palestijnse christenen. Hun context is een volstrekt
andere dan de onze. "Wat wij niet kunnen, kunnen zij wel: Israël benaderen vanuit de context van slachtoffer en benadeelde. En in
het feit dat zij dat ook doen (sic), zit de kern van het onbegrip in de Protestantse Kerk voor de Palestijnse
(bevrijdings)theologie". Dat wil ik graag ter harte nemen, maar het lijkt mij een onjuiste en zelfs bevoogdende benadering om de
Palestijnen alleen te zien als slachtoffer en benadeelde.
Vervolgens past hij inzichten uit het contextuele pastoraat toe op de rol die de kerk mogelijk zou kunnen spelen "in dienst van de
ontmoeting tussen het volk Israël en het Palestijnse volk". In die ontmoeting is de kerk 'meerzijdig partijdig'. Ik heb dan wel
het idee dat hij de stelling van Vreekamp, waar hij zich op beroept - "dat de kerk van oorsprong de plaats is waar Israël en de
volken elkaar ontmoeten" - op zijn kop zet.
Bovendien vraag ik mij af hoe deze meerzijdige partijdigheid zich verhoudt tot de militante taal van veel pro-Palestijns activisme.
Neemt Van den Berg daar afstand van?
Van het artikel van Bernhard Reitsma, "Israël, de kerk en de uitdaging van de islam", valt veel te leren. In de eerste
plaats wel hoe het komt dat de Joden de kerk meestal terecht als een grotere bedreiging voor hun bestaan hebben gezien dan de islam.
Reitsma werkt Plaisiers christologische uitgangspunt uit met het oog op de verhouding van de kerk tot Israël en de islam.
"Cruciaal daarbij is de verhouding tussen het christelijk geloof en het land". Nog sterker dan bij Plaisier verdampt het land
in de christologie. De Joden wordt de grond letterlijk onder de voeten weggeslagen: "De gemeente heeft een hoger doel voor ogen dan
de restauratie van het heden". Het heil is wel heel concreet en er is voor iedereen plaats - behalve voor een hersteld volk Israël
in het land Israël. Zou God nu werkelijk iets beloven en dan vervolgens zeggen: maar Ik bedoelde het heel anders? De werkers in de
wijngaard kregen tenminste nog wat er met hen was afgesproken (Mat. 20). Overigens ben ik niet bang voor de islam – juist omdat ik
geloof in Gods trouw aan Israël.
De laatste twee bijdragen, van Leo Koffeman en Govert Buijs, reflecteren op het spreken van de kerk resp. de politieke
betrokkenheid van de kerk. Onnodig vind ik bij Buijs de sneer naar Christenen voor Israël, temeer daar deze organisatie in het boek in
het geheel niet aan het woord komt. Ten slotte. Bij de presentatie van het boek op 1 november in Amsterdam nodigde Eric Vink als spreker
namens Christenen voor Israël iedereen uit eens ter kennismaking een kopje koffie te komen drinken in Nijkerk. Ik hoop dat het ons heel
wat kopjes gaat kosten.
Bron: - www.christenenvoorisrael.nl/israel-en-de-kerk
|