www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Dood en eeuwig leven
Joseph Ratzinger/Benedictus XVI
Uitg. Lannoo, Tielt 2009
ISBN 9789020984224
266 blz. € 24,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl


- Paus Benedictus over 'de leer van de laatste dingen'
- Joseph Ratzingers studie over 'de leer van de laatste dingen' wordt beschouwd als een van de belangrijkste theologische publicaties van de laatste decennia. In dit boek gaat hij in op de christelijke verwachting van een bestaan over de dood heen.
- Paus Benedictus zoekt de bronnen voor de christelijke toekomstverwachting in de Bijbel. Hij denkt na over de verrijzenis van het lichaam, de wederkomst des Heren, het laatste oordeel, het vagevuur, hel en hemel...
- Een belangrijk boek over gevoelige en wezenlijke inzichten van het christelijk geloof.


2. Reformatorisch Dagblad - 3 februari 2010 - www.refdag.nl

Onzeker vagevuur

Recensie door Klaas van der Zwaag

Paus Benedictus XVI gaf het werk, dat hij in 1977 als Joseph Ratzinger schreef, opnieuw uit. Het was toen een periode waarin de eschatologie verpolitiekt werd en het Koninkrijk van God gezien werd als vrucht van menselijk handelen.

Ratzinger laat in dit boek zien dat hij een theoloog is die klassieke wegen bewandelt en wil theologiseren binnen de brede traditie van de christelijke kerk.

Zo houdt hij tegen de stroom van de tijd in een pleidooi voor het bestaan van de ziel. Voor Ratzinger heeft dit echter niets te maken met Grieks dualisme van lichaam en ziel. De ziel is de vorm van het lichaam, zegt Ratzinger Aristoteles na. Wie de ziel loochent, ontmaterialiseert de opstanding en maakt er een spiritualistische onsterfelijkheidstheorie van.

”Ziel” is volgens Ratzinger een christelijk begrip dat duidt op wat in de mens blijvend is en wat hem tot onsterfelijk wezen maakt. Het rooms-katholieke idee van een samenwerking tussen menselijke vrijheid en goddelijke genade komt naar voren als Ratzinger schrijft: „Onsterfelijkheid berust op een relatie die ons aangeboden wordt, maar die juist daarom onze medewerking vraagt.”

Ratzinger leert een ‘tussentoestand’ na de dood, waarbij de ziel direct al bij God is en op het moment van de opstanding weer met het lichaam wordt verenigd. Joodse en vroegchristelijke theologen delen volgens Ratzinger het verrijzenisgeloof.

De paus beschrijft het vagevuur als een plek waar de „definitieve wereldvoltooiing” op zich laat wachten. „Schuld die nog uitwerking heeft, lijden dat nog nasmeult uit schuld, noemen wij ”vagevuur”. Dat houdt in: de aardse erfenis ten-einde-lijden, al verzekerd van een definitief aanvaard zijn, maar tevens oneindig bezwaard omdat de geliefde zijn aanwezigheid nog uitstelt.”

Volgens Ratzinger hebben ook kerkvaders een dergelijke plaats geleerd, juist voor hen die niet de moed hadden om de martelaarsdood te sterven en daarom zich niet verzekerd wisten van een plaats in de hemel. Cyprianus zag in Matth. 5:26 een aanknopingspunt om de kerkelijke verzoeningsperiode uit te breiden naar het hiernamaals. „Kerkelijke boetedoening bestaat niet alleen in het hier en nu, maar ook in het hiernamaals”, aldus Ratzinger.

Voor Ratzinger is het vagevuur een plek waar enerzijds Christus Zijn kinderen steeds gelijkvormiger doet worden aan Zijn lichaam, anderzijds een plaats waar de leden van de kerk door voorbede en mede-lijden voor gestorvenen zorgen. De mogelijkheid om te helpen en te geven houdt voor de christen niet op bij de dood, aldus Ratzinger. Het vagevuur is niet een soort concentratiekamp in het hiernamaals waarin de mens zijn straf moet uitzitten. „Veeleer is het een innerlijk veranderingsproces waarin de mens naar Christus, naar God toe moet groeien, en daarmee naar verbondenheid met heel de communio sanctorum.”

Duidelijk is hoezeer Rome op dit punt geloof en werken vermengt. Een mens is immers nooit zeker van zijn zaligheid. Ratzinger: „Wie in geloof ”ja” zegt, weet dat hij gered wordt – maar bij de meesten(!) van ons ligt dat ”ja” onder veel hooi en stro en hout verborgen.” Voor Rome blijft de zaligheid een einddoel waarnaar de mens ook ná dit leven blijft streven.

Het vagevuur is de prijs die betaald moet worden voor de ontkenning van de zekerheid van het geloof als teken van arrogantie (arrogantia), zoals het Concilie van Trente ooit formuleerde.


1. Nederlands Dagblad - 8 januari 2009 - www.nd.nl

Paus over de leer van de laatste dingen

Boekrecensie door Henk de Jong

,,Paus Benedictus werkt in dit boek een ‘leer van de laatste dingen’ uit en denkt na over de christelijke verwachting van een bestaan over de dood heen. Hij vindt zijn bronnen voor een christelijke toekomstverwachting in de Bijbel.

Het is zijn overtuiging dat de heilsverwachting van christenen gefundeerd is in Gods tastbaar handelen in onze geschiedenis, met name in de persoon van Jezus Christus. Van daaruit staat hij stil bij het toekomstig leven voor de wereld, verrijzenis van het lichaam, wederkomst des Heren, laatste oordeel, vagevuur, hel en hemel – om het in vertrouwde, maar nieuw te onderzoeken termen te zeggen.’’ Tot zover de tekst op de achterzijde.

De boeken van deze paus zijn diep, scherpzinnig, moeilijk hier en daar, maar altijd warm-christelijk.
Ook in dit boek komt hij als een begaafd docent naar voren. Het moet een lust geweest zijn hem college te horen geven. Ook hier is hij een breed geschoolde theoloog die zijn kritisch vermogen gebruikt om anders dan vele anderen de traditie te verdedigen in plaats van die aan- en af te vallen. Dat hij tegen de theologische mode durft in te gaan blijkt vooral uit wat hij in deze heruitgave van zijn boek uit 1977 (vermeerderd met een Nawoord en een Aanhangsel) schrijft over de onsterfelijkheid van de ziel en de werkelijkheid van een tussentoestand tussen sterven en opstanding.

Dat is en wordt hem door velen niet in dank afgenomen.
In genoemd Nawoord klaagt hij over de onheuse bejegening door zijn critici die zijn gedachten op extreem polemische en grove wijze vertekenden, waardoor hij zich niet kon herkennen in wat hij werkelijk gezegd had. Het is wel de doorsnee ervaring vandaag van mensen die over God en Christus en de Bijbel echt iets te zeggen hebben dat afwijkt van het gangbare.

Zielenzaligheid




Het is ook wel opmerkelijk wat de auteur met name over het zielenheil te berde brengt. Daar valt ook voor protestanten nog veel van te leren, met name voor die protestanten die vinden dat het afwijzen van een zielenzaligheid (wat met Luther al is begonnen) een gelopen race is. Met name het tegenover elkaar stellen van Hebreeuws en Grieks denken op dit punt kan bij de theoloog- filosoof Ratzinger op weinig genade rekenen.
Hij laat zien hoe onterecht de voorstelling is dat de kerk de scheiding tussen ziel en lichaam, met de verachting van het lichaam als gevolg, van Plato heeft afgekeken en overgenomen.

Plato was helemaal geen verachter van het lichaam, zegt de paus, hij zocht integendeel stevigheid voor de mens van vlees en bloed die de zaken van de polis, de Griekse stadstaat, moest behartigen. De Griekse filosoof vond die in de ziel die zich op de gerechtigheid en de waarheid oriënteerde. Nogal diesseitig dus.

Wel heeft de kerk in de loop van de tijd het filosofische denken van de Grieken als antropologisch instrumentarium (kritisch) leren gebruiken om Bijbelse voorstellingen (zoals die van de sje’ool) dat de mens bij het sterven niet geheel teniet gaat, te verhelderen. Dat heeft tot de begripsvorming rondom het woord ziel geleid die het Bijbelse gebruik van het woord nog niet heeft. Beslissend daarbij is dat de Bijbel de verwachtingen van een bestaan na de dood, die hij overigens deelt met alle religies, centreert in de opgestane Christus.

Belangwekkend is ook dat Ratzinger hierbij de opstanding ten laatsten dage betrekt. Hij stelt dat zonder de tussentoestand van een zielenzaligheid de opstanding een nieuwe schepping is die de vraag doet rijzen of de opgestane mens wel dezelfde is als de gestorvene. Om aan deze consequentie te ontkomen is men gekomen op de gedachte dat de opstanding plaats vindt op het moment van het sterven. Het ei van Columbus, sneert de auteur, dan zou er helemaal geen tussentoestand nodig zijn.

Ontzenuwen

Onder meer Barth is met deze opvatting gekomen en de meerderheid van de katholieke theologen, bijvoorbeeld die van de Hollandse Nieuwe Katechismus van kort na het Vaticaans Concilie, hebben dat gretig overgenomen. Ook deze redenering ontzenuwt de paus echter door te laten zien dat bij zo’n eigenaardige betekenis van het woord opstanding het lichaam niet meer meedoet.
Dat zou pas echt dichotomie en dualisme zijn. En die wilde men toch zo graag vermijden?
De auteur brengt hierbij zeer overtuigend de taal van de verkondiging ter sprake. Hij vreest dat bij deze opvattingen de verkondiging haar taal kwijtraakt. Kun je als pastor in het sterfhuis of in de sterfkamer van het ziekenhuis de bedroefde familie duidelijk maken dat hun overledene zojuist is opgestaan? Daarvan kun je toch onmogelijk volhouden dat er geen woord Frans bij is?
Daarmee sluit je je toch op in een theologisch getto van spreken en denken? Een mooie zin van de auteur die ook wel iets zegt over zijn taalvermogen: ,,Daarom is de verwijzing naar het onopgeefbare onderdak, dat in de taal gezocht en gevonden wordt in het woord ‘ziel’, inhoudelijk dwingend.’’

Je zou het boek van de huidige paus dus een warm pleidooi voor de onsterfelijke ziel kunnen noemen, een rehabilitatie, dwars tegen alles wat daar tegenwoordig tegenin gebracht wordt. Om nog een kenmerkend citaat, zelfs op twee plaatsen van het boek, te geven: ,,Maar als er dan toch iets bestaat dat van het lichaam onderscheiden is, waarom mag je dat dan niet ‘ziel’ noemen?’’
Inderdaad is het zo dat bij alle moderne denkstrengheid rondom het overlijden van de mens – de dood is echt de totale dood van de gehele mens, daar mag niet mee gesjoemeld worden – er toch bij het sterven vaak aan een iets, hoe vaag ook, wordt vastgehouden. Vanwaar dan die zielenvrees?

Heikel punt

Natuurlijk, de onderscheiding tussen ziel en lichaam kan misbruikt worden en is ook vaak misbruikt om de lichamelijkheid te verachten. Dat moet vermeden worden. Maar als nu eens de scheiding tussen lichaam en ziel bij het sterven van tijdelijke aard is omdat de ziel een niet aflatende betrokkenheid heeft op het lichaam aan welke honger de Here God in de opstanding van het vlees tegemoet komt? Met behulp van het Aristotelische filosofeem van de anima forma corporis, waar Thomas van Aquino mee werkte (de ziel is de ‘vorm’ van het lichaam) probeert de auteur dat te verhelderen. Maar beslissend in al zijn vertogen hierover is dat dit slechts hulpmiddelen zijn om te verduidelijken wat Bijbels vast staat, dat namelijk het voortbestaan van de gelovigen in de tussentoestand gegarandeerd is in de opgestane Heer.

Ook over het vagevuur wordt in dit boek geschreven.
Het valt dan op dat dit gebeurt onder de vraagstelling van wat daarvan gehandhaafd kan en moet worden. Dat ervoer ik als een niet zo katholieke vraagstelling. Je zou toch verwachten dat aan de traditie op dit punt meer bruto vastgehouden werd. De gedachte van leerontwikkeling vind je trouwens door het hele boek heen.
Het kan niet missen dat je als Nederlands gereformeerde bij het lezen van dit boek voortdurend zit te denken aan de troebelen in de ongedeelde vrijgemaakte kerken van de zestiger jaren van de vorige eeuw rondom het boek van ds. B. Telder, Sterven en dan… Ik heb zo het idee dat Ratzinger met zijn boek voldoende aanleiding geeft om dit heikele punt uit onze geschiedenis nog eens te heroverwegen. Met name denk ik dan aan het punt waar alles mee begonnen is: het tegenover elkaar stellen van Hebreeuws en Grieks denken.
De auteur zegt bijvoorbeeld dat de Bijbelse wijsheid van de boeken Prediker en Job te veel weg heeft van de Griekse filosofie dan dat je van een radicale kloof zou kunnen spreken. Zijn we op dit punt inderdaad niet te argeloos de filosofischtheologische trend van onze tijd gevolgd?

www.vergadering.nu