www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Heeft het zin christen te zijn?
Joseph Ratzinger
Uitgeverij Meinema/Averbode, Zoetermeer 2007
9789021141633
Gebonden, 82 blz., € 14,25.

Als theologieprofessor hield dr. Joseph Ratzinger, inmiddels benoemd tot paus, drie opmerkelijke adventspreken in de Dom van Münster. Zij getuigen van een diepgelovig man die eerlijk op zoek gaat naar het wezen van het christen-zijn en daarbij geen moeilijke vragen uit de weg gaat. Wat is de betekenis van de christelijke verlossingsleer als de huidige wereld en de mensen na 2000 jaar christendom zoveel tekenen van ‘onverlost’-zijn en van lijden tonen? Heeft het dan wel zin om christen te zijn en te blijven?

Deze predikatie onthult de innerlijke zoektocht naar waarheid van de latere Paus Benedictus XVI en verduidelijkt verrassend waarom zijn eerste encycliek aan de christelijke liefde gewijd is. Een adventsbezinning die het gehele jaar door van belang blijft: het uitkijken naar Christus is immers de grondhouding van elke christen – altijd.

Kernachtige teksten die licht werpen op de gedachtenwereld van de huidige paus Benedictus XVI.


1. CV-Koers - december 2007

Heeft het zin christen te zijn?

Boekrecensie door Tjerk de Reus

Wat is christen-zijn vandaag? Vooral dit: dat we mogen geloven in de verborgen nabijheid van God en 'deelnemen’ aan de 'beweging van de liefde'. Dat zei Joseph Ratzinger de huidige paus in 1965. Destijds was hij 38 jaar oud en een coming man. Hij hield in de Dom van Münster voor de katholieke studentengemeenschap een drietal kerstpreken, die nu zijn gebundeld tot ‘Heeft het zin christen te zijn?’




Lezend in deze toespraken beland je in een sfeer die kenmerkend is voor de jaren zestig en zeventig. De vraag naar de geloofwaardigheid van het christendom was heel urgent. Nu ook, maar het had destijds andere accenten. De koude wind van het atheïsme was bijtend. De eerste tekenen van de massale uittocht uit de kerken en de secularisatie werden zichtbaar. Ratzinger peilt de twijfel en de ernst van de vragen die leefden: “Bij wie komt nooit de vraag op waarom God even stom blijft als de wereld zelf? Wie heeft nooit het gevoel dat wij, hoe diep we ook nadenken, uiteindelijk slechts met woorden bezig zijn en dat Gods werkelijkheid verder weg is dan ooit tevoren?"

Ratzinger erkent de moeite en redeneert niet rechttoe rechtaan naar een oplossing toe. Toch is er balsem in Gilead, houdt hij de studenten voor: het geloofsvertrouwen mag zich uitstrekken naar de verborgen aanwezigheid van God; de ware aard daarvan kunnen we peilen in het mysterie van Christus. Het leven van een christen wordt gekenmerkt door de liefde: "Christen zijn betekent in de eerste plaats dat je je steeds opnieuw uit je egoïsme laat rukken, uit het ik voor mij, en dat je intreedt in het leven voor elkaar als grondbeweging van het bestaan" Maar het gaat niet alleen om liefde, ook om geloof en hoop: dankzij het geloof komt de liefde tot zichzelf, omdat geloof overgave aan God en erkenning van je eigen tekort inhoudt.

Wat Ratzinger hier verkondigt, ademt een zekere breedte. Je beleeft je geloof niet met een paar gelijkgezinden; geloof noopt juist tot bezinning op het heil voor de wereld en alle mensen. Dat is typisch ook iets van de theologie uit die jaren, ook aan protestantse zijde. Dat ruime maatschappelijke engagement zijn we vandaag wat kwijtgeraakt juist nu er in de samenleving vraag is naar het nut van religie.

Er is een opmerkelijk verschil waarneembaar tussen het boek dat Benedictus XVI eerder dit jaar publiceerde over Jezus (zie CV Koers september) en deze preken van ruim veertig jaar geleden. Het Rijk Gods waar Ratzinger in de preken uit 1965 zijn kaarten op zet, typeert hij in algemene humane termen: liefde, kritiek op egoïsme en op zelfgenoegzaamheid; God is aanwezig in het 'incognito van zijn verborgenheid'. Een minpunt van deze benadering is het zwakke eigen profiel van het Evangelie. Het geloof draait vooral om liefde maar wie zou liefde niet hoogachten? Wat ook zou moeten gelden, is het schandaal van het Evangelie: het is 'niet naar de mens'. Dat komt sterker naar voren in zijn grote boek over Jezus. Daar betrekt de paus het Koninkrijk van God veel nadrukkelijker op Jezus Christus zelf. Dan wordt ook duidelijk dat dit Koninkrijk niet exact de wensdroom belichaamt van alle wereldburgers. Er ligt een kloof tussen het heil en de mens en dat vereist bekering, aanvaarding, boetedoening en discipelschap. Zijn de preken uit 1965 daarmee een gepasseerd station? Toch niet, want ze tonen een dimensie van het geloof die in onze individuele spirituele tijden vaak buiten beeld blijft.

www.vergadering.nu