www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
1
RECENSIE
Ik lach wel maar ik ben niet blij
Drs. Bert Reinds
Uitgeverij: Plateau, Barneveld, 1999
Pagina's:104 Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Eenzaamheid, minderwaardigheidsgevoelens, problemen: veel jongeren lijden eraan, terwijl je daarvan aan hun buitenkant niets ziet. Orthopedagoog Reinds geeft ouders en jongerenwerkers inzicht in dit verborgen verdriet.
'Vandaag voelde ik mij zo nutteloos, alsof de wereld net te vol is omdat ik er ben. Ik weet dat ik door deze gedachte bezig ben mezelf af te sluiten, muren om me heen bouw, maar ik kan niet anders. Als ik mezelf echt laat zien, ga ik eraan kapot, ze zullen me pakken net zoals op de basisschool en dat risico wil ik niet weer lopen. Het lijkt wel of iedereen op me let.'
Dit is een fragment uit het dagboek van Ruth. Het loopt als een rode draad door Ik lach wel maar ik ben niet blij. In dit boek laat orthopedagoog Bert Reinds ook andere jongeren aan het woord. Jongeren met een verborgen verdriet. Jongeren bij wie de buitenkant er glad en fraai uitziet, maar die in stilte worstelen met eenzaamheid, en onbeantwoorde vragen over seksualiteit en de zin van het leven.
Door de druk van overvolle agenda's en prestatie-eisen raken ouderen en jongeren eerder van elkaar vervreemd dan beiden lief is. Hoe kun je dat voorkomen? En hoe bereik je jongeren die zich opsluiten in hun eenzaamheid?
Reinds heeft hierover veel gesprekken gevoerd met jongeren en hun opvoeders. In Ik lach wel maar ben niet blij geeft hij opvoeders, jeugdwerkers, leerkrachten en ambtsdragers inzicht in de leefwereld van jongeren en reikt handvatten aan om met ze in gesprek te komen en te blijven.
Herkenbare voorbeelden uit de praktijk van het dagelijks leven ondersteuenen die uitdagend en innemend boek voor wie een warmkloppend hart voor jongeren heeft.
1
RECENSIE
Reformatorisch Dagblad
Recensie door S. Brons-van de Wekken - 13 oktober 1999
Bert Reinds biedt handvatten voor gesprek met puber
Hoe blijf je als ouder in gesprek met je opgroeiende kind? Tieners veranderen innerlijk en
uiterlijk in hoog tempo en raken daar vaak door uit hun evenwicht. Dat vraagt van ouders aandacht
en betrokkenheid. Het doet pijn wanneer een ouder zijn beperkingen ziet; wanneer hij zijn kind
niet kan bereiken in deze moeilijke periode waarin zoveel dingen op een rij gezet moeten worden.
Hoe kunnen ouders weer echt hartencontact krijgen met hun kind? Met deze vraag begint Bert Reinds'
"Ik lach wel maar ik ben niet blij".
Het boek gaat over het contact met kinderen die een schone schijn ophouden, maar die ondertussen
worstelen met eenzaamheid en met belangrijke levensvragen. Ze nemen afstand van ouders en bouwen
nieuwe relaties op. Vaak experimenteren jongeren in de leeftijdsgroep met allerlei gedrag en zijn
ze elkaar daarin tot steun. Sommige dingen moeten ze echt zelf ontdekken: wie je bent en wie je
wilt zijn. Met alle vragen en spanningen die daarbij loskomen. Reinds komt als orthopedagoog
regelmatig ontsporingen tegen, die hij vertellend invoert. Bijvoorbeeld op het gebied van
seksualiteit of eetpatronen.
Het onderwerp en de voorbeelden bieden genoeg ingrediënten voor een goed boek. Toch stelde het me
erg teleur. Erg storend is de slechte opbouw in het boek. Kopjes dekken de lading niet altijd. Een
structuur kon ik niet ontdekken. Het is herhaaldelijk niet duidelijk waarom iets in een hoofdstuk
staat. Zo wordt in het hoofdstuk "Bij ons thuis", dat vooral over verschillen tussen
gezinnen gaat, iets geschreven over het innerlijk orde op zaken stellen van het opgroeiende kind.
Dat hoorde thuis in het voorgaande hoofdstuk, "Help, ik groei".
Zelfbeeld
Het boek bestaat voor een groot deel uit een opsomming -vaak puntsgewijs- van allerlei losse
elementen. De auteur borduurt niet voort op het voorgaande, maar rijgt vaak losse gegevens aaneen.
Helaas leidt dit ook tot overlappingen. Zo staan er bijvoorbeeld twee gedeelten in het boek over
een positief of negatief zelfbeeld. Er staan veel praktijkgevallen in. Het is wel zaak dat de
lezer niet op een verkeerd been wordt gezet wat de herkomst betreft. Het praktijkgeval "Ik
haat mezelf" is beschreven door Walter Trobisch en wordt door Tim Stafford geciteerd. Reinds
gebruikt dit voorbeeld ook, maar verwijst alleen naar Stafford.
Voorbeelden dienen om de tekst te illustreren of om op een pakkende manier informatie over te
brengen. Dat gebeurt niet altijd. Verschillende keren worden ze niet in de tekst verwerkt en zijn
ze weinig functioneel. Als hulpverlener komt de schrijver veel ontsporingen tegen. In het boek
wordt de puberteit neergezet als een tijd die gekenmerkt wordt door onbegrip, radeloosheid,
zelfkwelling en eenzaamheid. Er is ook een andere kant. Gelukkig zijn er ook heel wat jongeren die
plezier beleven en die niet overdreven problematisch hun identiteit vinden!
Gezagslijn
In het laatste hoofdstuk wordt aangegeven dat er overeenkomsten zijn tussen de gemeente en het
gezin. Zowel het gezin als de gemeente moet een plaats zijn waar je met al je zorgen terecht kunt.
Er zijn onder andere parallellen in hoe men met regels omgaat, hoe veilig het er is en of er
verbondenheid is. Dit is wel lezenswaardig, maar heeft niet veel te maken met de vraagstelling van
het boek.
De hoofdstukken worden afgesloten met vragen aan ouders over hun opvoedingsstijl. Dat is nuttig.
Behalve de vraag om met je kind te bespreken welke zwakke en sterke eigenschappen je als ouder
hebt. Dit doorbreekt de gezagslijn. Ouders mogen dit natuurlijk wel onderling bespreken.
De uitgave komt aan de buitenkant verzorgd over. De binnenkant is rommelig met helaas ook enkele
fouten: een fout in de lay-out van de kopjes, taalfouten en er is vergeten voorbeelden te
cursiveren.
|