www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
4 RECENSIES
Wie is
onze God?
Arabische christenen, Israël en de aard van God
Bernhard Reitsma
Boekencentrum, Zoetermeer;
ISBN 9023919041
293 blz., prijs € 19,90
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
ND-recensie 23-6-2006: Van wie is het beloofde land?
Daarin lezen we hoe Reitsma's boek van de standaard gereformeerde visie uitgaat:
- in de toekomstprofetieën over Israël gelooft hij niet
- zijn uitgangspunt is: "Christus is... het einde van het land"
- hij schrijft: "Wat moeten Arabische christenen met... Israël?"
- en: "welk bijbels fundament heeft de staat Israël?..."
Lees hieronder ook de ingezonden brieven in het ND over dit Israël-vijandige boek - Klik
hier...
4. Reformatorisch
Dagblad - 30 augustus 2006
Het dilemma van de Joodse Messias
Reitsma verbreedt het verbond met Abraham tot de heidenwereld
Het dilemma van de Joodse Messias
Recensie door Dr. G. C. den Hertog
Dr. B. Reitsma, de schrijver van ”Wie is onze God? Arabische christenen, Israël en de aard van God”, heeft bijna acht jaar in
Libanon gewerkt. Hij was er onder meer als docent verbonden aan de Near East School of Theology in Beiroet. De context waarin iemand een
boek schrijft, is meestal van enig belang. In dit geval is het dat zeker.
Dr. Reitsma ging naar Libanon als een theoloog die wist van de onopgeefbare verbondenheid van de gemeente van Jezus Christus met het
volk Israël, en die dat ook beaamde. Maar acht jaar wonen en werken in de Arabische wereld, tussen christenen en moslims, laten een
mens niet onberoerd. ”Wie is onze God?” is de neerslag van Reitsma’s denkproces in al die jaren, en het is goed en nodig dat wij
daar in ons land terdege kennis van nemen.
Dr. Reitsma heeft gelijk: we zullen bij al ons spreken over Israël ons concreet moeten afvragen wat onze Israëltheologie impliceert
voor onze Arabische medechristenen. Ik denk alleen al aan het schrijnende verhaal van Elias Chacour, wiens vader in 1948 aan de Shoah
ontkomen Joden gastvrij onthaalde in zijn dorp en vervolgens zelf werd verdreven.
De „meest fundamentele reden” voor dr. Reitsma om dit boek te schrijven was dat hij „recht van God wil spreken.” Een vraag die
hem daarbij hoog zat, was hoe de God van Israël, die heilige oorlogen lijkt te voeren tegen de Arabische volken, een bevrijdende God
kan zijn.
Dr. Reitsma meent dat er maar op één manier valt te ontkomen aan een visie op Israël die voor de Arabier negatieve bijwerkingen
heeft. Dan moet het zó zijn dat het verbond van God met Abraham zich verwijdt, en de volken insluit. Of ook: dan moet niet het
Jood-zijn van Jezus fundamenteel zijn, maar het feit dat Hij de Messias is. Het punt is voor dr. Reitsma dat Jezus’ Jood-zijn niet
echt betekenis voor ons heeft, maar slechts Zijn unieke gezonden-zijn, Zijn Messias-zijn.
Hier kan ik dr. Reitsma niet volgen. Scheidt hij niet wat God heeft samengevoegd? Heeft God Israël dus niet echt als volk uitverkoren,
maar is het slechts instrument om de Messias voort te brengen, die -dr. Reitsma onderstreept het- ook de Messias der heidenen is? Heb je
dat nodig om te kunnen zeggen: (ik ga voorbij aan de specifieke formulering) „Iedereen mag meedoen, het maakt niet uit van welk
geslacht of ras”?
Wat in de gedachtegang van dr. Reitsma mijns inziens ontbreekt, is dat Christus gekomen is langs de lijn van de belofte aan en het
verbond van de Heere met Abraham. Omdat de Heere Zich aan deze lijfelijke Abraham verbonden heeft, en Hem de belofte heeft gegeven hem
tot een groot volk te maken, is het van wezenlijk belang dat „Jezus Christus krachtens geboorte Jood is” (Luther), en blijft het
ertoe doen. Zó verstaan kan het verbond van de Heere met Israël ook nooit een onderstreping van een Joods zelfbewustzijn zijn, en nog
minder een rechtvaardiging van geweld jegens Arabieren!
Met het uit elkaar halen van het Jood-zijn en het Messias-zijn van Christus hangt het nodige samen. Dr. Reitsma kan zich wel indenken
dat een Jood het feest ”vreugde der wet” viert, maar dat een christen ermee instemt kan hij niet goedkeuren. De vreugde over het
nieuwe leven in Christus moet de vreugde over de wet doen verbleken.
Dit lijkt me een vals dilemma. Het zicht op Israël in de gereformeerde theologie hangt op het nauwst samen met de visie op de wet zoals
we die bij Calvijn vinden. Daarin wordt Christus niet tegenover de wet geplaatst, maar de liefde tot Christus is de liefde voor Hem, Die
de wet heeft vervuld en bij de Zijnen in het hart schrijft. Kan men dan zeggen dat de wet vervuld wordt in hen die zich niet aan de wet
proberen te houden? Geloven is iets gans anders dan niet-pogen de wet te doen!
Om de Arabier te bevrijden van een God Die Israël een bijzondere plaats toekent, moet ook de verkiezing anders geïnterpreteerd worden,
als enkel onderstreping van de genade. Dat de verkiezing dat is, en wezenlijk is, ben ik geheel met dr. Reitsma eens. Maar bij dr.
Reitsma verdampt de verkiezing als houvast voor het geloof, en blijft enkel geloof als keuze over.
Mijn kritische kanttekeningen doen niet af aan mijn sympathie voor wat dr. Reitsma met dit boek beoogt. Vanuit wat dr. Reitsma zelf
aangeeft -„als God Israël zou afschrijven, waarom dan niet ook ons?”- zou ik graag met hem en anderen verder willen zoeken. Er
staan ook gedachten in die mij na lezing bezig houden, zoals zijn vraag: Kan de teleurstelling over wat het leven in het land Israël
sinds 1948 aan veiligheid en vervulling biedt ook de ogen openen voor Hem, in Wie God echt houvast geeft?
Lees ook het ND-artikel (30-8-2006) van Den Hertog:
"We staan achter Israël?"...
3. Ellips
- 22 augustus 2006
God is de God van Israël én van de Palestijnen
Recensie door Dr. Klaas van der Zwaag
De aanwezigheid van Israël is vaak een aanstoot voor christenen in het MiddenOosten. Zij bevinden zich tussen twee vuren: Israël en de
islam. Dr. Bernhard Reitsma werkte bijna acht jaar in Libanon als theologisch docent en bezon zich in die tijd intensief op de relatie
Israël, kerk en islam in het Midden Oosten. Terwijl in het Westen de kerk na de stichting van de staat Israël in 1948 steeds meer haar
eigen wortels is gaan ontdekken, is het in het Midden Oosten precies omgekeerd: christenen zijn daar juist van hun oudtestamentische
wortels vervreemd, doordat ze met een beroep op het Oude Testament van hun land verdreven werden met een militaire, economische en
politieke tegenstander.
Deze recensie, net als het boek, uit reformatorische kring is hier geplaatst om te
laten zien hoe men dit boek van Reitsma in die kringen beoordeelt. (zie ook de reactie onderaan). Dan blijkt dat men daar nog vaak
geen moeite heeft met de vervangingstheologie en dat men voor het huidige volk Israël profetisch geen toekomst ziet, behalve
alleen binnen de christelijke gemeente.
Door onbegrip over het bijbelse onderscheid tussen Israël en de Gemeente lezen we in deze recensie
diverse ernstige misverstanden, n.l.:
1. Israël zou de Palestijnen met een beroep op het Oude Testament van hun land hebben verdreven, i.p.v. dat Arabische landen hen
geadviseerd hebben te vluchten, wat zij toen gedaan hebben.
2. God zou Israël hebben afgeschreven als zij Jezus niet als Messias aanvaardden, i.p.v. een teruggekeerd Israël dat de Messias
zal aanvaarden als het in de eindtijd in het land woont.
3. Israël wordt genoemd 'een schaduw die zijn betekenis heeft verloren', i.p.v. te bedenken dat Israël nog een toekomst heeft in
het land Israël en tevens dat in de Bijbel Israël zelf nooit als schaduw voorgesteld wordt.
4. Israël zou alleen Gods uitverkoren volk zijn voor zover het in Jezus gelooft, i.p.v. tevens te rekenen met de profetieën over
een toekomstig wonen in het land; en "dán zullen zij zien wie zij doorstoken hebben" (Zach.12).
5. Theologische rechtvaardiging van de staat Israël zou de evangelieverkondiging belemmeren, maar dat is niet waar. Let eens op
de zendingsactiviteit van bijvoorbeeld www.ibmagazine.nl. Immers, in deze
‘tussentijd’ mogen Jood én heiden het evangelie aannemen!
6. Israël zou land van Palestijnse christenen claimen en hen geen eigendom binnen het land Israël gunnen, maar deze uitspraak is
gewoon niet waar.
7. God zou in het huidige conflict exclusief en onvoorwaardelijk achter Israël staan en niet achter christen-palestijnen, maar
ook dit is niet waar.
Harry Sleijster
Lees ook de onderstaande brieven - Klik hier...
|
Dr. Reitsma schreef een studie waarin duidelijk wordt dat God Israël niet heeft afgeschreven, maar dat
het heil, via de verwerping door Israël, is geopend naar de hele wereld. De schrijver legt de nadruk op het feit dat Christus de
vervulling van de wet is, zonder dat de wet afgedankt is als iets van mindere waarde. Maar de schaduw heeft zijn betekenis verloren
wanneer de realiteit gekomen is. God verhardde Israël niet om het te laten vallen, maar om zo alle volken te laten delen in de zegen
van Abraham. Israël is nog steeds het uitverkoren volk, maar voorzover het niet in Christus als de Messias der wereld gelooft, leeft
het niet overeenkomstig de status van het volk van God en komt het verbond onder spanning te staan.
Reitsma spreekt voortdurend met twee monden. God verkoos Israël, dat is de ene kant. Maar het heil is tegelijkertijd voor de hele
wereld en overstijgt ras, natie en volk. God is niet alleen de God van lsraël, maar ook van de Palestijnse christenen. Hij past in
wezen niet in deze wereld, maar juist daarom kan zijn liefde naar allen uitgaan. Christus is geen volkomen nieuwe weg van God, een soort
noodplan of verandering van strategie, maar de bevestiging van wat Hij vanaf het begin beoogde. Heidenen kunnen nu ook bij God horen
zonder joods te moeten worden. Dat dit boek anti Israël zou zijn, zoals het verweten wordt, heb ik op geen enkele wijze kunnen
ontdekken. Integendeel, ik vind het zelfs een pro Israëlboek, omdat de schrijver hoog opgeeft van Gods verbondenheid met Israël. Maar
hij roept ook duidelijk op Christus als de beloofde Messias niet te verwerpen. Die claim is er tegelijk voor Jood én heiden.
Reitsma vraagt terecht aandacht voor de moeilijke positie van christenen in het Midden Oosten. Het aantal christenen neemt daar gestaag
af. Hij stelt zelfs dat de theologische rechtvaardiging van de staat Israël door christenen in het Westen een belemmering vormt voor de
verkondiging van het evangelie in het Midden Oosten.
Wanneer zowel Joden als Palestijnse christenen op grond van hun religie hetzelfde land claimen, en dus elkaar uitsluiten, kunnen we
volgens hem alleen op grond van het internationale recht tot een pragmatische oplossing komen. Als de God van Israël de God van de
huidige wereld is en uit is op de redding van alle volken, dan staat Hij in het huidige conflict in het Midden Oosten niet exclusief en
onvoorwaardelijk achter een van de twee partijen. Reitsma schreef een diepgravend boek, waarvan ik hoop dat het door alle partijen
gelezen wordt.
Dr. Klaas van der Zwaag (1955) studeerde filosofie en theologie aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam. Hij publiceerde onder meer ‘De kerk op weg naar 2000’, ‘Augustinus, de kerkvader van het Westen’ en ‘Onverkort of
gekortwiekt? Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie’, en ‘Afwachten of
verwachten’.
Van der Zwaag werkt als redacteur mee aan diverse tijdschriften op politiek, historisch en theologisch gebied. In het dagelijks leven
is hij sinds 1985 kerkredacteur bij het Reformatorisch Dagblad.
2. Nederlands Dagblad - 23 juni 2006 - www.nd.nl
De hele wereld is van God, dus ook het beloofde land
Recensie door Marten de Vries
Van wie is het beloofde land? Die vraag wordt al eeuwenlang gesteld. Kunnen Joden een eeuwigdurend recht
op het land claimen of horen Arabische christenen ook in dit land thuis? De theoloog Bernhard
Reitsma, die jarenlang gestudeerd en gedoceerd heeft in de Libanese hoofdstad Beiroet, schreef daarover een belangrijk boek onder de
titel: Wie is God?
Het boek is wat taaier dan de sappige olijven op de cover suggereren. En doorspekt met theologenjargon.
'Aeon' en 'paradox' zijn woorden die je regelmatig moet slikken. Soms lijkt Reitsma's paradoxbegrip een hoge hoed: uit de ban van
Jericho blijkt Gods geduld met 'de volken', want die had Hij ook allemaal kunnen verwoesten.
Dat Gods wet op paradoxale wijze buiten de wet om, namelijk door Christus, tot vervulling komt, daar zeg ik 'amen' op. Maar dat de
gelovige zonder de wet uit zichzelf doet wat goed is omdat de wet door de Geest in zijn hart is geschreven? Zo werkt het bij mij helaas
nog niet.
Sprekend over de verkiezing van Israël vervangt Reitsma een verkiezing van eeuwigheid slechts door een eenzijdige 'concrete roeping in
de geschiedenis'. En hij beweert dat 'christocentrisme' meer met epistemologie (kenleer) te maken heeft dan met ontologie (zijnsleer).
Maar bidden wij dan 'onze Vader' omdat we nog 'in een wazige spiegel kijken'? Zegt deze aanspraak dan niets over wie God in wezen is?
Zo is er nog wel meer. Mijn paradox: ik vermeld het om Wie is onze God? van harte aan te bevelen! Kritiekpunten mogen geen excuus zijn
om Reitsma in de woestijn te laten roepen.
INGEZONDEN BRIEVEN naar aanleiding van
deze recensie in het ND van 23 juni 2006
ND 27-6-2006
Beloofde land 1
We hebben hier al Dries van Agt, de man van het 'ethisch reveil', en Gretta Duisenberg. Maar daar houdt het
niet op. De auteur van het boek 'Wie is onze God', Bernhard Reitsma, een theoloog die in het Midden Oosten woonde en
werkte, maakt het nog bonter. ('De hele wereld is van God, dus ook het Beloofde Land'. Het Katern 23 juni.)
Enkele opmerkingen, waarbij ik reageer op de hele pagina.
1. De doop is niet in de plaats van de besnijdenis gekomen. Joodse jongens worden besneden en als zij
christen zijn, ook gedoopt.
2. Het land: op verschillende plaatsen in het Oude Testament noemt God het beloofde land ‘mijn land'.
Het is beloofd aan Israël en op Zijn tijd ook aan Israël in bezit gegeven. Voor eeuwig. Zie Genesis 17:8 en 48:4. Het woord daar
gebruikt is: olam (altijddurend, nooit eindigend). Dat wordt ook gebruikt voor Gods bestaan van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Dat hun zonden hen hebben verdreven van het land, wordt door alle profeten duidelijk gemaakt. En dan gaat het niet alleen over de
Babylonische ballingschap, maar ook over de grote verstrooiing vanaf het jaar zeventig tot recentelijk. Zie Deuteronomium 28:64
68. Maar daarop volgt Deuteronomium 30, waarin de terugkeer van Israël naar zijn land wordt beschreven.
Ook in Ezechiël 37 zien we de profetie over de terugkeer naar het eigen land. Er wordt gezegd: maar Israël is nog niet tot God
teruggekeerd. Dat zal waar zijn, maar lees de geschiedenis van het zionisme en oordeel dan. Bovendien maakt God aan Ezechiël
duidelijk dat het herstel van Israël twee duidelijk onderscheiden fasen heeft: het fysieke herstel en het geestelijke herstel.
Dat heel de aarde Gods eigendom is, weet het Oude Testament ook (Psalm 24 bijv.) en is het intrappen van een wijd open deur. Maar
hét land (Israël) is Gods speciale bezit, bestemd voor Abrahams nakomelingen. Die daar ook de vreemdeling zullen respecteren en
bestaansmogelijkheid geven. Israël heeft altijd de hand van verzoening uitgestoken. Zie wat het deed na 1967 in de haar
toegevallen gebieden. Alles tenietgedaan door de intifada's.
3. Objectieve informatie over Israël doe je bij voorkeur niet op in Turkse koffiehuizen in Istanbul.
Daarvoor zijn betere bronnen. Veel is te vinden in de documentatie van de UNSCOP, het nog steeds bestaande VN-comité voor de
Palestijnse vluchtelingen.
4. Israëli's zijn geen heiligen in de populaire betekenis. Decennia lang getreiterd, beschoten, vermoord
en verminkt worden, laat helaas ook negatieve sporen na in de geest van een volk. Maar de Palestijnen hebben de ellende geheel aan
zichzelf te wijten. Alle concessies van Israël zijn beantwoord met meer geweld. Wat gebeurt er nu in de Gazastrook? De onderlinge
afslachting, de vernieling van de economische infrastructuur daar (door Joden gebracht, en ook tot heil van de Arabische
bevolking). Als wanhoop de moordaanslagen zou verklaren, waarom werden er dan al vóór 1900 moordaanslagen op Joden gepleegd?
Waarom werd in 1929 de hele joodse bevolking van Hebron door Arabieren uitgemoord? Hoort of ziet Reitsma dat alles niet?
5. In Israëlische ziekenhuizen worden alle zieken en gewonden, zonder aanzien des persoons behandeld.
Met de beste medische zorg in het Midden-Oosten verkrijgbaar. Weet Reitsma hoe dat in de Palestijnse gebieden gaat? In Arabische
landen?
6. De eeuwenoude jodenhaat heeft vele namen en gezichten. Heette het tot voor kort antisemitisme, nu is
antizionisme populair. ('We zijn niet tegen de joden, maar tegen de staat Israël.') De jodenhaat heeft ook vele bronnen. De
ergste is altijd de theologie geweest. Zoals ook nu weer blijkt.
Rinus Kiel, Axel
Beloofde Land 2
Wat een wonderlijke tekst: 'De hele wereld is van God, dus ook het beloofde land'. Dat prijkte boven het
artikel over het boek van Bernard Reitsma Wie is onze God? Hij koppelde die vraag aan zijn opvattingen over Israël, de
Joden en het beloofde land. Daarbinnen vinden we dan zijn politieke visie, die bijna iedereen heeft als het over het Midden-Oosten
gaat. Uit het artikel begrijp ik dat hij nogal schermt met Palestijnse/Arabische christenen die in Israël wonen en met hun
rechtspositie. Van daaruit stelt hij de vraag wat zij (die Arabische christenen) aan moeten met een 'bijbelse verdediging van de
politieke entiteit Israël'.
Hij gebruikte hier de Arabische en Israëlvijandige aanduiding van de staat Israël. Daar schrik je van.
Daar blijkt diezelfde haat uit jegens Israël die je in het hele Midden Oosten aantreft.
Verder een warrig stuk met vijftien stellingen, waaruit eveneens een warrige bijbelopvatting naar voren komt. Israël wordt erin
afgeschilderd als 'soldaten die op zoek zijn naar Palestijnse kindertjes om die neer te knallen' en meer van dergelijke kwetsende
kwalificaties. De koker waaruit dit denken voortkomt, is helaas maar al te bekend. Het was immers onze 'christelijke wereld',
vooral het rooms katholieke en lutherse Duitsland, die zes miljoen joden ombracht. Het was de gereformeerde theoloog, dr. K. Dijk,
die in 1933 de joden het oordeel Gods toedichtte hetzelfde jaar dat Mein Kampf van Hitler uitkwam.
Er is nog niets veranderd als ik de heer Reitsma lees. Immers, niet de Arabische/Palestijnse christenen
zijn in het Israël conflict het probleem. Zij trekken weg, ook uit het destijds overwegend christelijke Betlehem, vanwege de
islamieten. Laat verder maar ongenoemd de vele land- en stadbeloften als het over Eretz Israël en Jeruzalem gaat. De profeten
staan daar vol van. Maar de God van Israëls profeten is voor de heer Reitsma een abstractie, ja zelfs een gruwelgod. Tegenover
zijn betoog kunnen we ons dus op Hem de God van Israëls profeten en op Zijn beloften voor Israël niet beroepen. Hier houdt elk
zinvol gesprek op.
Ik betreur het zeer dat het ND hier ruimte voor geeft.
Feike ter Velde, Hoofdredacteur 'Het Zoeklicht'
Beloofde land 3
Na aandachtige lezing van het artikel over het boek van dr. Reitsma en de aantekeningen links en
rechts er naast heb ik besloten dit boek niet te kopen en me te houden aan het eenvoudige woord, waarin Petrus adviseert acht te
geven op wat de profeten hebben geschreven en waarin onze Heiland gezegd heeft: 'Ik ben niet gekomen om de wet en de profeten te
ontbinden, maar om ze te vervullen'. Als er één ding genoemd wordt door de profeten, is dat het herstel van Israël en de
belofte van het land aan de kinderen van Abraham, Isaak en Jakob.
Omdat ik het absoluut onnodig vind de Bijbel aan te passen aan wat anderen niet zo leuk vinden (in dit
geval dr. Reitsma en onze Arabische christen broeders en zusters in Beiroet) ben ik het dus niet eens met de plaatsing van dit
artikel en de aanbeveling van dit boek. In mijn ogen speelt de zgn. vervangingsleer hier weer een rol.
In de eerste gemeenten, die door Paulus werden bezocht, was de synagoge altijd nummer één om binnen te
gaan en werden mensen toegevoegd door het horen van het evangelie en de boodschap van Gods Woord. Het nieuwe Testament was toen
nog niet geschreven, maar ze kwamen wel tot geloof.
God zal op Zijn tijd al Zijn beloften waarmaken. De profeet Ezechiël zegt: 'Niet om Uwentwil, maar om
Mijn Heilige Naam, die gij (Israël) ontheiligd hebt onder de volken zal Ik U terugbrengen in Uw eigen land voor de ogen van de
volken. En Amos sluit zijn profetie af met de woorden: 'Dan zal ik hen (het joodse volk) planten in hun grond en zij zullen niet
meer worden uitgerukt uit de grond, die Ik hun gegeven heb, zegt de Here, Uw God.'
M. van de Bovenkamp, Veenendaal
|
Marcion
De hoofdtitel Wie is onze God? is op zich even niets- als veelzeggend. Zonder subtitel zou het
over van alles en nog wat kunnen gaan. Maar met de toevoeging 'Arabische christenen, Israël en de aard van God' is zonneklaar wat er
voor Reitsma vastzit aan een betwistbare Israëlvisie. Het beeld van God is in geding!
Na acht jaar docentschap in Beiroet stelt Reitsma de indringende vraag: wat moeten de (miljoenen!) Arabische christenen met een bijbelse
verdediging van de politieke entiteit Israël? Is God dan meer voor de joden uit Europa dan voor de christenen die na tweeduizend jaar
uit het land van de Bijbel werden verjaagd?
Of hebben de joden een andere God? En had Marcion gelijk dat de God van het Oude Testament niet dezelfde is als de Vader van Jezus
Christus?
Wat moet een Palestijnse broeder met Jozua 6? Met wie moet hij zich identificeren? Met Israël? Of met de inwoners van Jericho? En met
de oude Filistijnen?
Reitsma's hermeneutisch vertrekpunt is dat de christologie principieel vóór de theologie komt. Buiten Christus is God een abstractie,
een gruwelgod. In Christus is Hij de God voor iedereen.
Moslims
Hoe praat je met moslims, wanneer je met chiliastisch of zionistisch gedachtegoed bent behept?
Wil ik dat: getuigen van een God die achter al het onrecht zit dat door de as Israël-Amerika-Europa de Palestijnen is aangedaan?
Welk bijbels fundament heeft de staat Israël, valt Gods wil af te leiden uit 'het wonder van 1948'? Maar wat heeft het ons dan te
zeggen dat de christenheid in haar hartlanden vijftienhonderd maanjaren geleden door de islam werd overspoeld?
Reitsma: Christus is niet alleen 'het einde der wet', maar evengoed 'het einde van het land'. Het land heeft de Joden ook nog maar
weinig goeds gebracht. Maar Israëls erfdeel is tenslotte de HEER.
Dit is geen spiritualisering van het heil. Het 'hemels land' waar Abraham al naar uitkeek (Hebreeën 11,16) is geen 'onwerkelijk land'.
Gods beloften hebben nog altijd een aardse component, alleen: hun vervulling is universeel!
Mekkanen
Reitsma stelt Israëls bestaansrecht niet ter discussie. De Joden hadden een staat nodig, en wel
in het Midden-Oosten. Maar dit is voor hem geen theologie. Israëls legitimatie is het verdelingsplan van de Verenigde Naties in 1947.
Maar ik vraag dóór. Welk bezwaar kan een christen dan hebben dat resolutie 181 na zestig jaar 'apartheid' en repressie nog eens tegen
het licht wordt gehouden? Zijn de Arabische landen destijds wel serieus genomen?
En, waarom hebben Joden meer recht op een eigen land dan Syrische Arameeërs of Algerijnse Kabylen? Wat is langer geleden, dat Turkije
van de Koerden was of dat de Joden Palestina beheersten?
Als christen kun je niet méér zeggen dan dat de hele wereld en dus ook het omstreden stuk tussen Jordaan en Middellandse Zee van God
is. En dus van iedereen en niemand daar. Als kerk moet je niet meer en niet minder doen dan blijven roepen om verzoening binnen één of
als twee staten.
De Waarheidscommissie in Zuid-Afrika heeft bewezen dat er hoop is, wanneer onrecht wordt erkend. Als de ubuntu in het zuiden deed afzien
van wraak, mag de clemente behandeling van de overwonnen Mekkanen in het Midden-Oosten zelfs voor Hamas een reden voor verzoening zijn.
Het is dan aan de Verenigde Naties om duidelijk te maken dat een tweederangs (dhimmi)status voor niet-moslims in een Palestijnse staat
niet van deze mondiale 'aeon' is. Evenmin als discriminatie van niet-Joden in Israël.
Drs. Marten de Vries is missionair predikant in Rotterdam en voorheen in Mamelodi (Zuid-Afrika).
----------------
15 Stellingen, om verder over door te spreken
1. In de aeon van schotelantennes is een invalide Israëltheologie funest voor het gesprek met moslims.
2. De Koran maakt Allah niet Arabisch, maar God is evenmin joods vanwege Jezus' komaf.
3. De verwoesting van Salomo's tempel, de versplintering van de kaäba, een terroristenpiloot op het Vaticaan, een joodse staat als
intermezzo: theologisch is niets onvoorstelbaar.
4. Misschien staan Gods eigenste kinderen pas open voor hun erfenis, wanneer hun exclusief joodse staat ter ziele is.
5. Wie de Nederlandse identiteit 'joods-christelijk' noemt, verhult ons recent antisemitisch verleden.
6. Onze schuld aan de joden afkopen op kosten van de Palestijnen was goedkoop en komt ons duur te staan wanneer moslims ons en onze
kinderen de rekening presenteren.
7. 'Olijfboom-' of 'transformatietheologie' is in de lijn van Genesis 12, Hosea 1 en Romeinen 11.
8. Wie zegt dat de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen, zit in het gesprek met moslims niet met een openstaande landbelofte
voor de joden en schept zodoende ruimte voor de christenen in het Midden-Oosten.
9. Het Westen heeft niet het recht verspeeld op evangelieverkondiging aan joden, moslims en Bantoes, maar de plicht om struikelblokken
op te ruimen.
10. Israël moet niet worden vergeten, maar Paulus ging eerst naar Arabië en toen pas naar de synagogen.
11. Wie geen hart voor Palestijnen heeft, is een antisemiet.
12. Een Arabische christen vragen naar zijn moslimachtergrond, getuigt van desinteresse in de 'algemene christelijke kerk'.
13. Vreemd dat Gereformeerde Kerken Messiasbelijdende joden leuker vinden dan een zustergemeente in bezet gebied.
14. Mohammed bracht ons na Christus niet verder: na de genade weer de wet. Maar ook zionisten doen een stap terug: ze sluiten Gods volk
op in een 'Krugerpark'.
15. In 1948 werd het GPV opgericht, in Nederlands-Indië de tweede politionele actie gehouden, in Zuid-Afrika de apartheid doorgevoerd
en de staat Israël uitgeroepen. 't Is allemaal vatbaar voor kritiek.
-------------
Zes observaties om de relevantie van het boek te illustreren
1. Juni 1967
Klas 6 van de lagere school. Ik lees Voortrekkersbloed van L. Penning. De Boeren zijn de good guys, de Engelse 'rooinekke' nog slechter
dan de Zoeloes. De Zesdaagse Oorlog valt vlak voor ik de lagere school verlaat. Onze vrienden verslaan de Arabieren. Mosje Dajan, de man
met het zwarte lapje voor z'n oog, is m'n held!
2. April 1993
Ik woon en werk in Zuid-Afrika. De nadagen van het blanke bewind met z'n roze bril. Ik erger me aan blanke baasjes en agentjes die
zwarte opa's uitkafferen. Zelfs in het ellendige 'plakkerskamp' Mandela Village blijkt black beautiful. Het zijn niet de slechtste
catechisanten die radicale ideeën hebben!
Van wie is dit land? Dat ik door Ermelo en Amersfoort rijd, vind ik apart. Maar Betlehem en Nebo? Is dit het beloofde land van de
blanken? Of van de zwarten? Psalm 24 zingt: 'Die aarde behoort aan die HERE en die volheid daarvan'.
Chris Hani wordt vermoord. Skielik wordt het voor blanken trendy om te praten over hun 'zwarte vrienden'.
3. Februari 1996
Predikantenreis naar Israël. Op de Tempelberg betreed ik voor het eerst een moskee. Ik voel me schuldig: de Bar Mitswa-viering bij de
Klaagmuur doet me niet méér dan de salaat in de Al-Aqsa. De joodse gids spot met christelijke sites. Ik hoor dominee Ben Zvi. De
verliefdheid op de joden komt dus van één kant! 't Zijn niet alleen de palmen die me aan Zuid-Afrika doen denken. In Yad Vashem word
ik stil van de Holocaust. Ik wenste dat ik niet had gehoord hoe een Palestijnse vader werd afgebekt door een bleek Israëlisch
soldaatje.
4. Januari 2003
Taalstudie in Amman (Jordanië). Van Umm Hind leer ik de Bijbel in 't Arabisch lezen. Ik heb Elia op de Karmel vertaald. Mijn tutor
huilt. Ze komt ervandaan. Ik ben er geweest, voor haar is het verboden toegang.
Zij en haar dochter hebben gelezen in de bijbel die ik achtergelaten heb. 'Lezen jullie in de kerk dat de Palestijnen door Israël
worden gedood?' Ik weet niets beters dan Psalm 87: Filistijnen zijn van harte welkom!
5. Juni 2005
In Delfshaven is er maandelijks een dienst in het Arabisch. De bezoekers verzorgen verschillende onderdelen. Abu Matta uit Syrië wil de
bijbellezing wel doen. Alleen niet uit het Oude Testament. Dat is het boek van de joden, zoals de moslims de Koran hebben. De tien
geboden hoeven ook niet van hem.
Ik preek over Jozua 6 - voor Reitsma de 'testcase voor een heilrijke Israëltheologie'. Ik ben gezakt. Onze broeder: 'Ik hoef die Jozua
bin Nun niet. Hij heeft mijn mensen uitgeroeid'.
Abu Matta is overigens geen Arabier. Zijn moedertaal is Aramees, de taal die Jezus sprak.
6. Januari 2006
Met gereformeerde scholieren op bezoek in de Aya Sofia moskee. Vriend Idris vertelt van Israëlische soldaten, op zoek naar Palestijnse
kindertjes om neer te knallen. Dit als reactie op een vraag naar godsdienstvrijheid voor christenen in islamitische landen.
Ik lunch in een Marokkaanse eetgelegenheid. Ik ben in Islamistan. De satelliet-tv zendt koranrecitaties uit en oorlogsbeelden uit Irak
en de Palestijnse gebieden. De buren leven in een andere wereld dan ik...
1. Bode
- 12 mei 2006 - www.nd.nl
Wie is onze God?
Boekbespreking door Henk P. Medema
Een eminent boek, dat iedereen zou moeten lezen die wel eens heeft geprobeerd na te denken over het Midden Oosten en Israël. Dr.
Bernhard Reitsma weet waar hij het over heeft: hij woonde en werkte bijna acht jaar in Libanon als stafwerker van de IFES en als docent
aan de Near East School of Theology en het Arab Baptist Theological Seminary. Toch zoekt hij zijn uitgangspunt niet in de politieke
actualiteit van Israël en de omringende landen, van 1948,1967 of 2006. Allereerst is zijn basis de openbaring van God, zoals wij Hem in
Christus zien: wie is Hij? Dat leidt tot een brede verhandeling van systematisch theologische aard. Vervolgens kiest hij een
bijbelgedeelte, Romeinen 9 tot 11, en in deze centrale tekst over Israël fundeert hij (wat hij noemt) zijn 'olijfboomtheologie': geen
vervangingsleer, ook geen bedelingsleer. Dan komen ook de Arabische christenen aan de orde, de Messias belijdende Joden, de westerse
christenen die zich vaak onvoorwaardelijk (en ongenuanceerd!) achter Israël opstellen, en Israël zelf. Verzoening, liefde en
dienstbaarheid zijn sleutelbegrippen voor Reitsma in deze verrassende verhandeling.
Dat Reitsma zijn betoog grondig theologisch fundeert, maakt hem minder kwetsbaar voor verwijten en
tegenargumenten van politieke aard. Toch is de centrale vraag betreffende Israël onafwendbaar van pragmatische aard: waar staan we nu
als christenen? Moeten we onvoorwaardelijk achter Israël gaan staan? Om die vraag weer theologisch te funderen: hoe hangt dat samen met
de aard van God? Hoe kan God zo onvoorwaardelijk kiezen voor een Israël dat als geheel de Messias niet erkent (124)? Terwijl de
Arabieren en alle andere volken wél in Christus moeten geloven? Meet Hij dan niet met twee maten? Het antwoord dat Reitsma hierop
geeft, is uiteraard dat de geschetste positie inderdaad onhoudbaar is. Hoe hij dan ten slotte komt bij zijn eigen positie, verklap ik
hier niet aan de lezer, maar het is uit puur systematisch theologisch oogpunt een verdedigbaar standpunt.
Dat Reitsma met de bedelingsleer niet uit de voeten kan, komt voor een belangrijk deel omdat hij er toch niet helemaal bekend mee is. De
modificatie van het dispensationalisme (Israël en de kerk als twee verschillende volken van God, 168, nt 95) is hem niet onbekend. Maar
hij zegt dan toch weer wel dat de opname van de gemeente in het raamwerk van Rm9-11 zou betekenen dat de olijfboom ophoudt te bestaan
(163). Dat is natuurlijk niet zo: het gaat om de opeenvolging van Gods respectieve getuigenis op aarde. Reitsma wil Israël op geen
enkele wijze vergeestelijken (170), en dat kan wel bij zijn exegese van Rm11, maar hier wreekt zich de methodische keuze om maar één
gedeelte (Rm.9-11) te exegetiseren. De vraag wordt niet aan de orde gesteld of de oudtestamentische profetieën vergeestelijkt worden:
wat is een geestelijk Juda, een geestelijk Jeruzalem, een geestelijk Samaria enz. Inderdaad loopt hij nog de andere 'impliciete'
landgedeelten na (189vv.), maar alleen maar uit het Nieuwe Testament, en niet uit het boek de Openbaring.
Reitsma citeert Miller dat 'het nieuwe verbond, zoals dat in Christus is aangebroken, wel het verbroken Mozaïsch verbond vervangt, maar
niet het Abrahamitische verbond (inclusief de landbelofte). Met andere woorden, het land is nog steeds onveranderd aan Israël
toegezegd, omdat Gods gaven en roeping onberouwelijk zijn'. Dat laatste, zegt Reitsma, 'is waar, maar blijkt voor alles in Christus'
(201). Zo ziet hij de vervulling van de landbeloften: niet letterlijk, maar in Christus. Waarover hij belangwekkende dingen zegt: is God
ontrouw als Hij Israël geeft wat Hij beloofd heeft, maar tegelijkertijd hetzelfde aan de kosmos geeft (202)?
Of een ander beeld: iemand die uit de gevangenis wordt bevrijd en uitgenodigd voor het diner van de
koning, zou zich angstig kunnen afvragen of er daar wel water en brood is, voedsel in de zin zoals je dat eerder hebt gekend (206). Nee,
in die categorieën moet je niet denken, maar als je voortdurend redeneert dat de vervulling de profetie overstijgt, kun je wel erg
gemakkelijk zeggen dat je niet aan het vergeestelijken bent. Ik denk dat Reitsma een belangrijke sleutel heeft daar waar hij Israël
niet gelovig wil rekenen zonder dat het gelovig is. Dat ook Israël de beloften niet buiten Christus om kan ontvangen, lijkt me een
waarheid die onloochenbaar is en wezenlijk voor het verder denken over een oplossing.
Een ingezonden brief in reactie op ds. Wieringa's artikel 'Er is geen heilig land meer' in ND 31-8-2006...:
Heilig land
Ds. Wierenga meent o.a. te kunnen stellen dat er "geen heilige stad Jeruzalem, geen heilige land en geen heilig volk meer
is" (ND 31 augustus). Ronduit stuitend is daarbij de manier waarop hij op een nogal subtiele manier een link legt naar de
nazi-ideologie 'ras, bloed en bodem'. Het geeft aan dat hij "vreemder midden in het wereldgebeuren staat" dan hij mw.
Van der Spek probeert toe te dichten. Het hele artikel ademt meer de sfeer uit van de (politieke) waan van de dag dan van een
bijbelse onderbouwing.
Wat laat God in Zijn Woord zien? In het Oude Testament spreekt God zeven keer over 'Mijn land'. Uit
de context van al deze teksten is af te leiden dat het hier in alle gevallen gaat om het fysieke, geografische gebied waar het
volk Israël woont. Nergens zegt God daarvan dat dit niet meer Zijn land is.
Wel zegt 'het profetisch woord, dat zeer vast is' (2 Petrus 1:19) in bijvoorbeeld Joël 3:1-2:
'Want ziet, in die dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; Dan zal Ik alle heidenen
vergaderen, en zal hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel
Israël, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn land gedeeld'.
Deze tekst staat ná het gedeelte dat Petrus in zijn pinksterpreek citeert uit Joël 2:28-31.
Hieruit blijkt dat de uitdrukking 'In die dagen' slaat op de periode na die preek. Gods spreekt dan dus nog steeds over 'Mijn
land, Mijn volk en Mijn erfdeel'. Nergens kan hieruit geconcludeerd worden dat dit ook zou gelden voor bijvoorbeeld de
Flevopolder. Interessant is binnen deze context ook Joël 2:19: 'En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend
ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een
smaadheid onder de heidenen.' (een tot op de dag van vandaag nog onvervulde profetie) en Joël 2:26: 'En gij zult overvloediglijk
en tot verzadiging eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet
beschaamd worden tot in eeuwigheid.' Daarnaast maakt God Zich in Zijn Woord 28 keer bekend als 'de God van Israël'. Nergens
echter is te vinden dat Hij (definitief) niet meer de God van Israël is. En aangezien God (zoals Jezus zelf zegt in het Nieuwe
Testament), de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob is, en aangezien God de Eerste, de Laatste en Dezelfde is
(Jesaja 41:4), is God vandaag de dag nog steeds de God van Israël, die ook vandaag, bij monde van Psalm 122:6, ons de opdracht
geeft te 'bidden voor de vrede van (niet bijvoorbeeld Amsterdam, maar expliciet) Jeruzalem', met daarbij de belofte dat 'zij wel
moeten varen die u (Jeruzalem) beminnen'.
D. Verschoor, Barneveld
Nederlands Dagblad - 5 september 2006 - INGEZONDEN
Heilig Land 2
Op de opiniepagina van 31 augustus schrijft ds. W. Wierenga dat er geen heilig land meer is, en dat wat hem betreft de Joodse
staat net zo goed in de Flevopolder gesticht had kunnen zijn. Ik vind dat hij daarmee voorbij gaat aan Genesis 17:8 waar God aan
Abraham het land Kanaän belooft als een 'altoosdurende bezitting', voor zowel Abraham als zijn nageslacht. Voor mij is het heilig
land heilig, omdat het het land van de Bijbel is, en omdat onze Here Jezus Christus daar geboren en gestorven is. Dat kunnen we
niet van Amsterdam en Nederland zeggen. Ds. Wierenga schrijft ook dat de joden in de tijd tussen opstanding en de verwoesting van
de tempel 'en masse' weigerden zich te bekeren. Ik lees echter in Handelingen 2:41 over een massale bekering van drieduizend
zielen en in vers 47 dat de Here dagelijks toevoegde aan de kring die behouden werden. Deze eerste christenen waren allemaal
Joden. Opmerkelijk is ook dat al de mensen die moeite hebben met de staat Israël, nooit zeggen dat Australiërs, Nieuw Zeelanders
of Amerikanen niet in hun landen mogen wonen. Aan de blanke Zuid Afrikanen is ook nog nooit de Flevopolder aangeboden.
Mw. P.J. Beernink, Nijmegen
Nederlands Dagblad - 4 september 2006 - VRIJPLAATS
Balfour, het heilige land en de wederkomst
door Jan van Barneveld
De artikelen van H. van Raalte, Klaas Allaart en ds. W. Wierenga, afgelopen week op de opiniepagina in deze krant, laten een paar
gemeenschappelijke noemers zien. Allereerst het povere of zelfs ontbrekende bewijsmateriaal uit Gods Woord. Vervolgens de verwarde
en wollige woordenbrij waarmee de broeders Wierenga en Van Raalte de raadsbesluiten van God ten aanzien van Gods uitverkoren volk
Israël verduisteren. Dan valt het ontbreken aan visie op Gods handelen met Zijn volk Israël in deze tijd op. Waarschijnlijk is
dit manco te wijten aan onkunde. Niet alleen onkunde van de ontwikkelingen in en rond Israël de laatste honderd jaar, maar vooral
van het profetische Woord uit de Bijbel. Immers, wat je niet weet, kun je niet zien. Als je Gods Woord niet kent, kun je Zijn Hand
in de geschiedenis niet herkennen. Ten slotte, met name bij Allaart, een hopelijk onbewust meewerken aan het web van leugens en
geschiedvervalsingen dat rond Israël wordt geweven.
Wederkomst
Iedere christen zal dankbaar erkennen dat de eerste komst van de Here Jezus uit Sion heeft plaatsgevonden. Beloofd aan vaders
van Israël, voorzegd door de profeten van Israël en tot op de dag van vandaag in het Nieuwe Testament verkondigd door Joodse
apostelen en evangelisten. Ook de wederkomst zal verband met Israël hebben. Immers Paulus zegt: 'De Verlosser zal uit Sion komen'
(Romeinen 11:26). De profeet Zacharia geeft een duidelijke indicatie over de plaats: 'Zijn voeten zullen te dien dage staan op de
Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde' (14:4).
Let op de nauwkeurige geografische omschrijving die Gods Geest aan de profeet gaf. Dankbaar en verwonderd aanvaarden we hoe Jesaja
meer dan zevenhonderd jaar eerder in hoofdstuk 53 de ontzaglijke rijkdom en genade van wat Jezus voor ons heeft gedaan,
beschrijft. Waarom dan ook niet aanvaarden wat dezelfde profeet zegt over Israël, dat de HERE 'gegrepen heeft van de einden der
aarde en geroepen uit haar uithoeken, tot wie IK zei: Gij zijt Mijn knecht, IK heb u verkoren en niet versmaad' (43:8 10). De God
van Israël, zo openbaart de Hoogheilige Zich, is niet veranderd. 'Ik, de HERE, ben niet veranderd. en gij, kinderen van Jakob,
zijt niet verteerd' (Maleachi 3:6). Tot op vandaag is Israël niet verteerd. God komt tot Zijn doel, ook met Israël. 'Een
koninkrijk van priesters, een heilig volk' zei de HERE toen Hij Israël uit Egypte verloste (Exodus 19:6). Deze genadegave en de
roeping van God zijn onberouwelijk (Romeinen 11:29). Laten we, voordat we gaan meezingen met de vaak leugenachtige kritiek op
Israël van een hypocriete wereld(raad) eerst de hand in eigen boezem steken.
Aantijgingen
Opvallend in de drie artikelen zijn de meestal subtiele, maar ook grove aantijgingen aan het adres van Israël en aan ons die
geloven dat Gods beloften voor Israël uit Oude en Nieuwe Testament nog steeds van kracht zijn en zelfs in onze tijd vervuld
worden. We hebben een trouwe God!
Als ds. Wierenga de visie dat land en volk van Israël en ook Jeruzalem nog steeds door God uitgekozen zijn voor zijn, door
profeten voorzegde doelen, 'onderdeel van de ideologie van het nazisme' noemt, dan zijn wij uitgepraat.
Als hij beweert dat de Heilige Israëls niet meer 'de God van Israël' wil heten, dan is dit zo hoogmoedig dat ik geen respect kan
opbrengen voor zijn grijze haren.
Als hij beweert dat Jeruzalem geen 'heilige stad' meer is, dan spreekt hij de Here Jezus tegen die over Jeruzalem spreekt als 'de
stad van de Grote Koning' (Matteüs 5:35).
Ook bij Van Raalte komt de achterliggende vervangingsleer duidelijk om de hoek kijken. De hele wereld zou na Christus delen in het
verbond en het Horebverbond met Israël zou opgeheven zijn. Interessanter is wat Paulus in dit verband zegt: Zijn broeders naar
het vlees, 'welke Israëlieten zijn, welker zijn (niet 'waren')... de verbonden' (Romeinen 9:4).
De schrijver van de brief aan de Hebreeën zegt: 'Ziet, de dagen komen, spreekt de HERE, dat IK over het huis van Israël en het
huis van Juda een nieuw verbond zal oprichten' (Hebreeën 8:8). De verbonden, oud en nieuw, zijn dus voor Israël. Voor ons,
gelovigen uit de volken, of zoals Petrus zegt: 'vreemdelingen in de verstrooiing' geldt dat wij 'die eertijds heidenen waren naar
het vlees' en 'vreemd aan de verbonden der belofte’ ‘nu in Christus dichterbij zijn gekomen, door het bloed van Christus'
(Efeze 2:11 13). Dus alleen in Christus zijn wij 'mede-erfgenamen'.
Oordeel
In onze tijd brengt de God van Israël Zijn volk weer naar Zijn land. Hij gebruikt, zoals Kores in de tijd van de Babylonische
ballingschap, Balfour en Lloyd George (toen premier van Engeland) om Zijn doeleinden te bereiken. Overigens staat in het dagboek
van Lloyd George dat Weizmann de Balfour Verklaring kreeg als beloning voor zijn werk als chemicus in Londen. Bijna alle
geestelijke en politieke krachten van deze wereld verzetten zich met alle macht tegen het werk en de plannen van God met Zijn volk
en met de wereld.
Daarbij horen de islam, de VN, de EU, de Wereldraad van Kerken en naar ik vrees ook de schrijvers van genoemde artikelen. Zij
halen een oordeel over zich, want er staat in verband met Israël niet alleen geschreven: 'Gezegend wie u zegenen', maar ook 'die
u vervloeken, vervloekt!' (Genesis 12:3 en Numeri 24:9). 'Want, wie u aanraakt, raakt zijn oogappel aan' (Zacharia 2:8).
Jan van Barneveld is actief in de beweging Christenen voor Israël.
|
|