www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE + Ds. Hegger in 'Uitdaging' over Roeper...


Roeper
Spraakmakende columns van Uitdaging-columnist Roeper
Uitg. Buddy Books, Andijk 2006
136 blz. 

In het januarinummer van 1999 maakte Roeper voor het eerst zijn/haar opwachting in Uitdaging. Sindsdien is het rond Roeper nooit meer stil geweest.
Roeper nam geen blad voor de mond. Dat bezorgde Roeper een grote populariteit onder de lezers van Uitdaging, zoals bleek toen de redactie in april 2004 aankondigde dat Roeper zou stoppen. Het regende steunbetuigingen aan Roeper. Zoveel zelfs dat de redactie ijlings terugkwam op haar besluit.
In dit boek staan alle columns die Uitdaging tot nu toe heeft gepubliceerd samen met een aantal die speciaal voor deze bundel zijn geschreven. Uit al die columns blijkt dat het hem/haar uiteindelijk slechts oméén ding gaat: de zuiverheid van het Woord.
Laat ik maar eerlijk zijn: het eerste dat ik lees als het evangelische maandblad Uitdaging wordt bezorgd, is de column Roeper. Deze zorgvuldig geanonimiseerde columnist geeft in zijn vaste hoekje maandelijks zijn visie op ontwikkelingen in christelijke en evangelisch Nederland. Vaak scherp, confronterend en prikkelend, zelden genuanceerd. Maar dat geeft niet, een goede columnist prikkelt tot nadenken. Toch?
Aldus Aldwin Geluk, resencent van het Nederland Dagblad.
Met sommige stellingen is hij het niet altijd eens, Roeper zou te vaak naar de Bijbel verwijzen (?).
Maar dat is Roeper. Hij roept, prikkelt, daagt uit. Betrekt een stelling en nodigt lezers uit daarover na te denken.
Ter lering en vermaak.


1. Nederlands Dagblad - 5 mei 2006 - www.nd.nl 

Roeper. Een verzuurde oude kerel

Recensie door ALDWIN GELUK

Laat ik maar eerlijk zijn: het eerste dat ik lees als het evangelische maandblad Uitdaging wordt bezorgd, is de column van Roeper. Deze zorgvuldig geanonimiseerde columnist geeft in zijn vaste hoekje maandelijks zijn visie op ontwikkelingen in christelijk en evangelisch Nederland. Vaak scherp, confronterend en prikkelend, zelden genuanceerd. Maar dat geeft niet, een goede columnist prikkelt immers tot nadenken. Toch?

Nu zijn 88 van deze columns (77 verschenen daadwerkelijk in Uitdaging, 11 andere zijn speciaal geschreven) gebundeld in het boekje Roeper. Spraakmakende columns van Uitdaging-columnist Roeper.

Dit werkje doorlezend blijken de gebundelde columns van Roeper in elk geval de nodige 'ohja-momenten' op te leveren. Zij geven namelijk een heel aardig beeld van de onderwerpen die evangelisch Nederland de afgelopen jaren hebben beziggehouden. Leen van Dijke die ageert tegen Paars, de millenniumwisseling die stof doet opwaaien, allerhande profetieën en gebedsgenezers.

Oogkleppen

Maar om nou te zeggen dat je vrolijk wordt van 88 Roeper-columns? Nee. Gebundeld blijkt Roeper er namelijk vrij strak afgestelde oogkleppen op na te houden, die het veelvuldig lezen van zijn columns tot een vermoeiende bezigheid maken.
De man (of vrouw, niets is onmogelijk) gebruikt in bijna elke column de altijd aanwezige argumenten "de Bijbel" of "Vroeger" om nieuwe christelijke ontwikkelingen en initiatieven te relativeren dan wel neer te sabelen, en doet dat met bijzonder weinig creativiteit.




Laten we voor het gemak aannemen dat Roeper een man is en aan de hand van zijn stokpaardjes een schets proberen te maken van zijn persoon.
In de eerste plaats gaat het om een man op leeftijd. Zeker boven de vijftig, misschien wel boven de zestig. Hij lijdt in elk geval aan alle symptomen van een wat verzuurde, oude kerel die vroeger alles beter vond. Nieuwe opwekkingsliederen? Fout: "De Heer Regeert? Ik krijg dat lied moeilijk mijn strot uit". De "onstuitbare" opkomst van het Engels? Verwerpelijk: "Sommige jongeren beweren zich makkelijker in het Engels te kunnen uitdrukken. Volstrekte nonsens." Een muziekgroep om liederen te begeleiden? “Ik hunker soms naar een orgel." Herhaaldelijk haalt hij bovendien evangelische leiders van vroeger (uit de jaren zestig en zeventig) aan, om aan te geven dat het toen allemaal beter was.

Eigenwijs

Ten tweede heeft Roeper hoogstwaarschijnlijk ooit bij de EO gewerkt - maar dan wel in de begindagen, want toen was alles nog goed - en is daar met ruzie weggegaan. Of zo. Hoe is anders te verklaren dat in tientallen columns het huidige beleid van de EO er ongenadig van langs krijgt? Tot vervelens toe wijst hij erop dat “wijlen broeder Jan Kits" (wie kent hem niet?) in de begindagen van de EO veel godvruchtiger beslissingen nam dan de heren die er nu aan het roer staan. Die zijn volgens hem te veel gericht op kijkcijfers en emo-tv. Roeper blijft hen ervan betichten te zijn afgedwaald van het pad der vaderen. Hij slaat zo tergend vaak op dit aambeeld, dat het lijkt alsof hij een persoonlijke kruistocht voert tegen de EO.

Maar wat vooral blijft hangen na lezing van 88 keer Roeper, is het beeld van een eigenwijze man, die bij voorbaat negatief-kritisch staat voorgesorteerd als christenen zich publiekelijk proberen te manifesteren. Een paar voorbeelden van Roepers panklare oordeel over christelijke organisaties?

De Bond tegen het Vloeken: "Goedbedoeld, maar vrij zinloos. (... ) Die club strijdt al bijna een eeuw tegen windmolens. ( ... ) Zonde van het geld."

De ChristenUnie: "De blijde boodschap is verbasterd tot puur ethiek. ( ... ) Zo ontstaat een rookgordijn over Christus als enige weg, Waarheid en leven. Hoezo christelijk?"

De Evangelische Alliantie (na een oproep tot eenheid onder christenen): “Jezus bad tot de Vader om eenheid, maar Die reageerde blijkbaar niet, zodat wij nu de klus maar moeten klaren. Hoe? De EA geeft het antwoord: ( ... ) Vooral: geld storten, naar goed evangelisch gebruik. Zo organiseren wij dus de gebedsverhoring die de Vader kennelijk heeft laten sloffen. Ik vind zulke acties bijna Godslasterlijk."

Enzovoort, enzovoort. Het merendeel van Roepers columns ademt deze negatieve, contra-constructieve sfeer. Dat maakt dat een boekje vol met Roepercolumns doorlezen niet inspireert, maar juist demotiveert.
88 Columns van Roeper doorlezen en je levensplezier behouden, dát is pas een Uitdaging.


Uitdaging - juni 2006

Is de Heilige Geest ons bezit?

Ds. H.J. Hegger over Roeper en de Heilige Geest

Van Roeper kan ik waarderen dat hij zich wil laten leiden door de Schrift. Minder respect kan ik opbrengen voor de als scherts bedoelde manier waarop hij met medechristenen de vloer meent te mogen aanvegen. Mag je je spottend uitlaten over 'een retourtje van de Heilige Geest?' Mag je proberen in zo'n heilige en tere zaak de lachers op je hand te krijgen door de vraag te stellen: 'Liet Hij (de Heilige Geest) ooit Zijn kracht per ongeluk thuis?' Ik denk dat het iedereen (in eik geval mij) die iets ervaren hebben van de heilige gloed van de Geest, pijn doet als je zulke schampere opmerkingen waarin Hij betrokken wordt, leest.

Roeper beweert dat je je niet rechtstreeks mag richten tot de Heilige Geest. Zijn argument is: 'Ik kon geen tekst vinden waarin de Heilige Geest afzonderlijk wordt aangeroepen'. Daar heeft hij gelijk in, behalve waarschijnlijk Ez. 37:9,10. Maar... Roeper trekt daaruit de conclusie: DUS mag je je ook niet rechtstreeks tot de Heilige Geest wenden. Die conclusie trekt de Bijbel nergens. Ze is een product van de redeneringen van Roeper. Mag hij dan die conclusie van zijn menselijk redeneervermogen aan anderen opleggen? Waar blijft dan het Sola Scriptura? Wat is er dan nog voor verschil met de rooms katholieke kerk die ook meent dat ze allerlei wetten aan de christenen meent te mogen opleggen op grond van ingewikkelde redeneringen? Aan wie moeten we ons dan onderwerpen? Aan Christus die door Zijn levende Woord tot ons spreekt? Of aan degene die blijkbaar het knapste intellect en het slimste redeneervermogen heeft?

Roeper beweert dat er slechts één uitstorting van de Geest is geweest, namelijk op de Pinksterdag. Maar wat doet hij dan met Hand. 4:31? Daar staat: 'En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest'. Daar wordt hetzelfde Griekse woord eplèsthèsan gebruikt dat ook in Hand. 2:4 vertaald wordt met: 'Zij werden vervuld'.

Hij stelt de vraag: 'Is trouwens dat verzoek aan de Geest (om te komen met kracht. HJH) geen 'mosterd na de maaltijd?' Eerst deze vraag: weer zo'n akelige platvloerse vergelijking om leuk te willen zijn mag dat, als het gaat over de Heilige Geest? Is alle eerbied dan niet zoek? Iedereen is het ermee eens dat je over de Heilige Geest geen grapjes mag maken. Maar volgens mij mag je dat evenmin rondom de Heilige Geest. Daarvoor is Hij te heilig.

Vervolgens: de reden waarom je dat verzoek niet mag richten tot de Geest is volgens Roeper: 'Volgens mij is de Trooster al lang gekomen'. Maar waarom spoort Paulus ons dan aan: 'Wordt vervuld met de Geest' (Ef. 5:18)? Blijkbaar verklaart Roeper die tekst zo: 'Het gaat er alleen om in hoeverre wij voor Hem beschikbaar zijn'. Maar dat stáát niet in die tekst. Mag je zo met de Schrift omspringen? Opnieuw: waar blijft dan het Sola Scriptura wanneer wij met behulp van onze redeneringen de Schrift iets anders mogen laten zeggen dan dat wat er staat?

Wij worden zelfs aangespoord om te bidden 'in de Geest'. 'En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Heilige Geest' (Ef. 6:18). Paulus zegt dat omdat we anders niet kunnen standhouden tegen de boze geesten rondom ons, die ons op allerlei wijzen om de tuin proberen te leiden en ons willen laten struikelen en vangen in hun gemene valstrikken en voetklemmen.

En Judas schrijft: 'Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde van God door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de Heilige Geest' (vers 20). Het bidden in de Heilige Geest is dus een belangrijk middel om ons te bewaren in de liefde en ons op te bouwen in het geloof. Denkt Roeper dat klaar te spelen zonder te bidden in de Geest?

Wij worden dus opgeroepen om ons te verheffen tot in de Heilige Geest. Maar hoe kun je dan vermijden om bewust contact te hebben met de Geest die een en al bewustheid is?

Volgens Roeper 'kwam de Geest éénmaal en voor altijd voor de gemeente'. Degradeer je de Heilige Geest dan niet tot een soort bezit van de gemeente. En maak je de Geest dan niet tot een dood kapitaal?

Het is waar dat de Geest in de gemeente en in het hart, zelfs in het lichaam van elke gelovige woont. Maar van de andere kant en dat is een andere bijbelse waarheid worden wij evenzeer opgeroepen om ons volkomen afhankeliik te weten van de telkens herhaalde inwerking van en vervulling met de Heilige Geest. En juist daaraan schort het zo veel. Daarom komt er maar geen opwekking. Wij menen het zelf te kunnen klaren. We vragen wel om de verlichting door de Heilige Geest, maar dat is in feite meestal enkel een formaliteit, een gewoonte: dat hoort er nu eenmaal bij. Het is geen existentieel bidden.

Maar wij mogen en moeten hartstochtelijk roepen, smeken, zelfs schreeuwen (Habakuk 1:2) om de Hulp uit den Hoge. Laten we toch ootmoedig belijden: 'Here, wij kunnen het echt niet. Wij zitten zo volkomen vast aan ons zondige 'ik'. Wij hebben altijd weer de neiging om in alles, ook in onze vroomheid, onszelf te zoeken, onze eigen glorie, onze persoonlijke en kerkelijke eer. We kunnen niets, althans niets goeds, zonder Uw Heilige Geest.

Uit onszelf zij we net als de apostelen vóór het Pinksterfeest: één van hen leverde Christus over voor dertig zilverlingen, een ander verloochende Hem onder ede, en allemaal sloegen ze op de vlucht toen Hij gevangen werd genomen. Maar toen zij vervuld werden met de Heilige Geest, werden ze ineens moedige getuigen van Christus, zelfs Zijn bloedgetuigen in de marteldood. Here God, vervul ook ons zo met Uw beloofde Heilige Geest. Om Christus' wil.

Als ik mij richt tot de Heilige Geest, weet en ervaar ik dat Hij mij meteen doorverwijst naar Christus en naar de Vader met Wie Christus één is (Joh. 10:30). Maar... betekent dit dat ik mij niet bewust aan die Geest mag overgeven en Hem niet mag vragen: Neem mij mee in Uw beweging naar de Vader en de Zoon? Die conclusie trekt Roeper, maar die conclusie trekt de Bijbel nergens. En nogmaals: moeten wij ons onderwerpen aan de conclusies van een menselijke redeneermachine of mogen we ons houden aan het levende Woord alleen? In Rom. 8:26 zegt Paulus dat de Geest in ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen. Wie mag mij dan verbieden om aan de Geest die in mij woont, te vragen of Hij mij mee wil nemen in Zijn zuchtingen? In Gal. 4:6 staat: 'God heeft de Geest van Zijn Zoon uitgezonden in onze harten, die roept: Abba! Vader'. Mag ik mij dan niet bewust verenigen met die Geest die in mij roept tot God, mijn Vader in Christus? Jezus heeft de Heilige Geest als Zijn plaatsvervanger aangewezen. Daarom, zo zei Hij, heeft Hij ons niet als wezen achtergelaten toen Hij ten hemel voer. Maar als wij op geen enkele wijze bewust de Geest mogen aanroepen, zijn we immers nog als wezen, helemaal alleen?

Bovendien heeft Jezus gezegd dat de Heilige Geest de andere Paraklètos is: de ander Erbij (para) Geroepene (Klètos). Dat betekent: zoals Jezus de Erbij geroepene was die de discipelen voor alles erbij konden roepen, zo kunnen en mogen wij na Zijn heengaan de Geest voor alles erbij roepen. Hoe kon Jezus de Geest de Erbij Geroepene noemen, wanneer we Hem nooit zouden mogen aanroepen? Dan zouden wij de Erbij Geroepene nooit erbij mogen roepen. Is dat niet erg vreemd?

Over het bewust contact zoeken met de Heilige Geest het volgende en ik weet dat ik me dan kwetsbaar opstel.

Als ik mij wend tot de Heilige Geest, ervaar ik Hem nooit als een statisch Iemand, als een Eindpunt, zoals ik dat wel ervaar als ik mij tot God als de Vader richt. De Geest is immers de Adem, de Wind (Ruach, Pneuma) en een stilstaande adem of wind zonder beweging is een innerlijke tegenspraak. Maar ik geloof in Hem wel als een Iemand, niet als enkel een 'iets'. En zo ervaar ik Hem ook in mij.

Als ik bid in de Heilige Geest en als Hij dan over mij komt en mij opnieuw vervult, is het alsof Hij mij totaal aangrijpt en omvangt. Als Hij Zichzelf in mij uitstort zoals o.a. op de eerste Pinksterdag is gebeurd, gaat Zijn stromen door mij heen. 'Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zei Hij van de Geest welke zij die tot geloof in Hem kwamen, zouden ontvangen' (Joh. 7:38,39).

Jezus had dat met andere bewoordingen ook al gezegd tot de Samaritaanse vrouw: 'Het water dat Ik hem geven zal, zal in hem worden tot een fontein van water dat springt ten eeuwigen leven' (Joh. 4:14).

Het heilig ademen van de Geest slaat dan als een gloed, als een heilig vuur, door mij heen. Dan is het alsof Zijn vlammen als tongen van vuur aan en in mij lekken. Hij laadt mij dan met Zijn kracht. Ik ervaar dan bewust Zijn aanwezigheid in mij, als een in bezit nemen van mijn geest (want niet wij bezitten de Heilige Geest, maar Hij wil bezit van ons nemen). Dan geef ik mij helemaal aan Hem over. En dan voert Hij mij in een verrukkelijke vervoering naar Christus om Hem te verheerlijken. Dan gaat het niet alleen in mijn ziel, maar zelfs in mijn lichaam (1 Kor. 6:19) zingen van mijn Zaligmaker, Christus. Dan hoor ik in mij liederen die de menselijke woorden verre overstijgen, maar waarin er gejuicht wordt met een 'onuitsprekelijke en heerlijke vreugde' (1 Petr. 1:8). Dan laat de Geest nieuwe flonkeringen vallen op teksten in de Schrift waardoor de grootheid van het erbarmen van God met zondige mensen nog meer in een onvergankelijk licht komt te stralen. Dan... Maar laat ik er naar mee ophouden. Zij die menen dat ze vanaf hun Doop of vanaf hun bewuste geloof in Christus, alles al bezitten, zijn daar zo voldaan over dat ze niet willen luisteren naar andere gelovigen, die voortdurend hongeren en dorsten naar een nieuwe overschaduwing van de Heilige Geest.

Die overschaduwing door de Heilige Geest heeft zich in Maria voltrokken met gevolgen voor haar lichaam. Toen ontving zij in haar schoot de Zoon van God. Maar Jezus gebruikt in Hand. 1:8 dezelfde bewoordingen als waarmee de engel zich tot haar richtte: 'De Heilige Geest zal over u komen', ook tegenover Zijn discipelen: 'Wanneer de Heilige Geest over u komt...'

Wat jammer, wat jammer, als wij door al ons geredeneer de mooiste beloften uit de Bijbel wegvegen of althans krachteloos maken. Jezus heeft in het gesprek met Zijn Vader gezegd dat Hij ons geeft 'de heerlijkheid die Gij Mij hebt gegeven' (Joh. 17:22). En een van de mooiste heerlijkheden van Christus werd zichtbaar, toen Hij bij Zijn doop in de Jordaan vervuld werd met de Heilige Geest. Johannes de Doper was opgetogen toen Hij zag hoe de Heilige Geest op Hem neerdaalde in de gedaante van een duif, nadat Jezus uit het water was opgestegen.

Als zelfs Jezus die als God één was met de Geest, als mens vervuld moest worden met de Heilige Geest voordat Hij zijn openbare optreden begon, hoe kunnen wij dan denken dat wij het wel eens eventjes zullen opknappen zonder die bewuste vervulling met de Geest? Is dat niet erg arrogant? En nogmaals, waarom willen zij die blijkbaar graag in een geestelijke armoede willen leven, ook anderen ertoe brengen om eveneens geen gehoor te geven aan de oproep van Paulus: 'Wordt vervuld met de Heilige Geest?'

Johannes kreeg de opdracht om namens 'de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige' aan de gemeente van Laodicea te schrijven: 'Omdat gij lauw zijt en noch heet noch koud, zal Ik u uit Mijn mond spuwen'. En als reden van die lauwheid wordt aangegeven: 'Omdat gij zegt: ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek'. Roeper zegt in feite hetzelfde als die gemeente van Laodicea en spoort zijn lezers aan om dat te beamen: ‘Wij hebben geestelijk aan niets gebrek. We bezitten al de Heilige Geest. Wat willen we nog meer?' Zo stijft hij veel christenen van Nederland in hun zelfvoldane lauwheid. Zo blokkeert hij de weg naar een opwekking. Triest, uitermate triest!

Van Simeon die op de drempel stond van het Nieuwe Testament, wordt gezegd dat Hij 'de vertroosting van Israël verwachtte, en de Heilige Geest was op Hem. ( ... ) En hij kwam door de Geest naar de tempel' (Lukas 2:25 35). Hoe velen gaan er 's zondags, gedreven door de Heilige Geest, naar de kerk? Hoe velen gaan dan met verwachting dat ze daar het waaien, misschien zelfs het stormen van de Heilige Geest zullen ervaren? Of weten ze al van te voren ongeveer wat ze er te horen krijgen en hoe alles zal verlopen? Dan staan ze zelfs nog een eind vandaan van de drempel van het Nieuwe Testament waar Christus in het centrum staat, die ons wil dopen in de Heilige Geest.

(De auteur, geboren in 1916, werd in 1940 tot priester gewijd. In 1948 ging hij naar Brazilië, waar hij filosofie doceerde, en overstapte naar het protestantisme. Hij was medeoprichter van de stichtingen In de Rechte Straat, de Evangelische Omroep, Woord en Daad, de Bijbel In Elk Huis en het Evangelisch Reformatorisch Ontwaken.)

www.vergadering.nu