www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Jezus, de gnosis en het dogma
Riemer Roukema
Uitg. Meinema, Zoetermeer 2007
294 blz. € 21,50


Richtinggevende en informatieve studie over Jezus als vermeende gnostische wijsheidsleraar. Met aandacht voor het Evangelie van Thomas en het Evangelie van Judas.

Kunnen wij nog achterhalen wie Jezus is en waar hij voor staat? Sinds de vondst van de geschriften van Nag Hammadi en andere gnostische boeken menen velen dat Jezus eigenlijk een gnostische wijsheidsleraar is. In het Evangelie van Thomas zou zijn gnosis bewaard zijn gebleven. De kerk zou Jezus’ eigen onderricht hebben verdonkeremaand.

In dit boek wordt op grond van historische argumenten betoogd dat Jezus géén gnosticus is, maar een jood die in de traditie van het Oude Testament staat. De opvatting van de vroege kerk dat Jezus tegelijk ook de Zoon van God en zelf God is, blijkt joodse wortels te hebben. Zelfs de basis van het dogma van de drie-eenheid blijkt heel vroeg te zijn gelegd. De auteur laat zien dat dit dogma meer recht van spreken heeft dan de gnostische visies op Jezus.


2. CV- Koers - februari 2008

Jezus, de gnosis en het dogma

Recensie door Tjerk de Reus

De gnostiek is populair vandaag. Jezus zou niet de 'Godmens' zijn die de strenge en starre kerk van Hem heeft gemaakt, maar Hij was een wijsheidsleraar die zijn leerlingen inwijdt in geheime kennis. Het goddelijke is in die denkwijze bovendien niet voorbehouden aan God, maar geldt voor mens en wereld.

Nieuwtestamenticus Riemer Roukema (als hoogleraar verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit) heeft zich door deze aandacht voor de gnosis laten uitdagen. Hij maakte studie van het vroege christendom en van oude joodse tradities om over God te spreken. In een gedetailleerd en stevig betoog komt hij tot de conclusie dat Jezus géén gnostieke leraar geweest is; de historische bewijzen daarvoor zijn uitermate zwak. Aannemelijk is juist dat het vroege christendom Jezus van meet af aan beschouwd heeft als Zoon van God.

Daarbij doemt ook het belang van de Drie eenheid op. Vanuit joodse tradities en vanuit het vroege christelijke denken blijkt dat de Drie eenheid geen systematisering is van latere rationeel ingestelde theologen. De Drie eenheid geeft juist uitdrukking aan een heel vroeg besef van wie Jezus is en wat zijn verhouding is tot God de Vader.

Roukema pleit ervoor om vandaag die oude traditie van geloven en denken voort te zetten en niet te verdwalen in de gnostieke opwinding van Dan Brown en verwante speculanten. Kortom, een zeer waardevol boek.


1. Nederlands Dagblad - 8 februari 2008 - www.nd.nl

Goede historische basis voor het christendom

Recensie door Gie Vleugels

Riemer Roukema, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit (vestiging Kampen), wordt tevens gerespecteerd als kenner van Koptische literatuur en van het gnostische denken in de antieke wereld. Hij is dan ook goed geplaatst om de claims van de gnosis en van het christelijke dogma te onderzoeken.


In dit toegankelijke en helder geschreven boek vergelijkt Roukema de diverse geschriften die over Jezus en zijn leer uit de eerste eeuwen van het christendom bewaard zijn gebleven met elkaar. Aan de ene kant zijn er de evangeliën en de brieven uit het Nieuwe Testament. Aan de andere kant zijn er de vele gnostische geschriften, die stuk voor stuk later zijn ontstaan dan de nieuwtestamentische boeken. Bovendien blijken zij in hun verwoording en in het beeld dat zij ophangen van Jezus regelmatig secundair te zijn ten opzichte van de evangeliën. Roukema kan niet verweten worden dat hij de Bijbel principieel aan elke kritiek onttrekt. Steevast beperkt hij zich tot de benadering van de historicus, die voortdurend de intrinsieke kwaliteit van uitspraken weegt en ze in hun historische samenhang beoordeelt. Zijn overweging van de teksten, binnen of buiten de Schrift, is dan ook historisch kritisch.

Zo belicht hij achtereenvolgens de beschikbare informatie, in het Nieuwe Testament en in de gnostische literatuur. In de hoofdstukken 2 tot 4 bevraagt Roukema zijn bronnen achtereenvolgens over Jezus' herkomst en identiteit, over zijn onderricht en over zijn dood, opstanding en hemelvaart. Hoofdstuk 5 besluit dit eerste deel van het boek. De latere hoofdstukken hebben meer een essaykarakter, waarbij Roukema afstapt van de afzonderlijke bespreking van de diverse bronnen.

In een boek waarin de traditionele en de gnostische visie worden vergeleken, is het thema dat de auteur aan de orde stelt in hoofdstuk 6 enigszins onverwacht. Het gaat daar over het vroege joodse christendom, dat noch tot de hoofdstroom noch tot het gnostisch christendom gerekend kan worden. Door deze boeiende beweging hier toch een plaats te geven, wordt duidelijk hoe bont en gevarieerd het vroege christendom wel is geweest: er was veel meer aan de hand dan enkel een 'katholiek' en een gnostisch kamp die elkaar bestreden. In hoofdstuk 7 toont Roukema aan dat de populaire gedachte dat Jezus een geheim onderricht had, gereserveerd voor ingewijden, dat later door de kerk is verdonkeremaand, elke historische grond mist. Hoofdstuk 8 geeft aan hoe het geloof in Jezus als Woord van God, Zoon van God en zelfs als de Heer (Jahweh) in het verlengde liggen van voorchristelijke joodse opvattingen over God. In hoofdstuk 9 trekt de auteur de lijnen nog verder door naar de vroegchristelijke orthodoxie, die zich over de relatie tussen Vader en Zoon heeft uitgelaten. Hoofdstuk 10 sluit evaluerend af.

Geloofwaardig
Het procédé van Roukema is ontwapenend. De aantijging dat het orthodoxe christendom de gnostische wijsheidsleer van Jezus heeft weggedrukt, wordt ontzenuwd door de diverse posities en hun woordvoerders in hun chronologische en logische volgorde te plaatsen. Hierbij laat Roukema zich niet verleiden tot theologische uitspraken. Als historicus kan hij nagaan hoe waarschijnlijk het was dat de eerste christenen in Jezus de eeuwige Zoon van God hebben gezien en aangeroepen. Dat Jezus ook werkelijk Gods Zoon was, kan men enkel geloven als christen en als theoloog, niet poneren als historicus, aldus Roukema.

Het boek is niet alleen de moeite waard als een geloofwaardig betoog. Het vormt tevens een bruikbare inleiding tot het gnostische alternatief voor het orthodoxe christendom, zeker in combinatie met Roukema's eerdere werk Gnosis en geloof in het vroege christendom (1998, tweede druk 2004). Vergeleken bij de vele recente uitgaven waarin het gnosticisme kritiekloos wordt toegejuicht, is Roukema's bijdrage deugddoend objectief.

Een boek van beperkte omvang laat noodgedwongen heel wat ongezegd. Dat we hier slechts kennis kunnen maken niet een kleine selectie van gnostische literatuur, kan de auteur dan ook niet worden verweten. Toch is het een beetje jammer, vooral bij een consequent historische benadering, dat een aantal zeer vroege gnostische werken van betekenis onbenut zijn gebleven (Evangelie van de Waarheid, Handelingen van Johannes, enz.). De Driedelige Verhandeling, die door Roukema zelf pas in de derde eeuw wordt gesitueerd, wordt wel keer op keer opgevoerd. Maar Roukema's ‘Jezus, de gnosis en het dogma’ is niet als een encyclopedisch werk bedoeld. De auteur kent de gnostische literatuur zeer goed, en slaagt erin een complexe materie bevattelijk te presenteren en tegelijkertijd ook nog zijn punt te maken: er is een goede historische basis voor het orthodoxe christendom, en de gnostische variant is secundair.

www.vergadering.nu