www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu 2 RECENSIES Jezus, de gnosis en het dogma 2. CV- Koers - februari 2008 Jezus, de gnosis en het dogma 1. Nederlands Dagblad - 8 februari 2008 - www.nd.nl Goede historische basis voor het christendom
Zo belicht hij achtereenvolgens de beschikbare informatie, in het Nieuwe Testament en in de gnostische literatuur. In de hoofdstukken 2 tot 4 bevraagt Roukema zijn bronnen achtereenvolgens over Jezus' herkomst en identiteit, over zijn onderricht en over zijn dood, opstanding en hemelvaart. Hoofdstuk 5 besluit dit eerste deel van het boek. De latere hoofdstukken hebben meer een essaykarakter, waarbij Roukema afstapt van de afzonderlijke bespreking van de diverse bronnen. In een boek waarin de traditionele en de gnostische visie worden vergeleken, is het thema dat de auteur aan de orde stelt in hoofdstuk 6 enigszins onverwacht. Het gaat daar over het vroege joodse christendom, dat noch tot de hoofdstroom noch tot het gnostisch christendom gerekend kan worden. Door deze boeiende beweging hier toch een plaats te geven, wordt duidelijk hoe bont en gevarieerd het vroege christendom wel is geweest: er was veel meer aan de hand dan enkel een 'katholiek' en een gnostisch kamp die elkaar bestreden. In hoofdstuk 7 toont Roukema aan dat de populaire gedachte dat Jezus een geheim onderricht had, gereserveerd voor ingewijden, dat later door de kerk is verdonkeremaand, elke historische grond mist. Hoofdstuk 8 geeft aan hoe het geloof in Jezus als Woord van God, Zoon van God en zelfs als de Heer (Jahweh) in het verlengde liggen van voorchristelijke joodse opvattingen over God. In hoofdstuk 9 trekt de auteur de lijnen nog verder door naar de vroegchristelijke orthodoxie, die zich over de relatie tussen Vader en Zoon heeft uitgelaten. Hoofdstuk 10 sluit evaluerend af. Geloofwaardig Het procédé van Roukema is ontwapenend. De aantijging dat het orthodoxe christendom de gnostische wijsheidsleer van Jezus heeft weggedrukt, wordt ontzenuwd door de diverse posities en hun woordvoerders in hun chronologische en logische volgorde te plaatsen. Hierbij laat Roukema zich niet verleiden tot theologische uitspraken. Als historicus kan hij nagaan hoe waarschijnlijk het was dat de eerste christenen in Jezus de eeuwige Zoon van God hebben gezien en aangeroepen. Dat Jezus ook werkelijk Gods Zoon was, kan men enkel geloven als christen en als theoloog, niet poneren als historicus, aldus Roukema. Het boek is niet alleen de moeite waard als een geloofwaardig betoog. Het vormt tevens een bruikbare inleiding tot het gnostische alternatief voor het orthodoxe christendom, zeker in combinatie met Roukema's eerdere werk Gnosis en geloof in het vroege christendom (1998, tweede druk 2004). Vergeleken bij de vele recente uitgaven waarin het gnosticisme kritiekloos wordt toegejuicht, is Roukema's bijdrage deugddoend objectief. Een boek van beperkte omvang laat noodgedwongen heel wat ongezegd. Dat we hier slechts kennis kunnen maken niet een kleine selectie van gnostische literatuur, kan de auteur dan ook niet worden verweten. Toch is het een beetje jammer, vooral bij een consequent historische benadering, dat een aantal zeer vroege gnostische werken van betekenis onbenut zijn gebleven (Evangelie van de Waarheid, Handelingen van Johannes, enz.). De Driedelige Verhandeling, die door Roukema zelf pas in de derde eeuw wordt gesitueerd, wordt wel keer op keer opgevoerd. Maar Roukema's ‘Jezus, de gnosis en het dogma’ is niet als een encyclopedisch werk bedoeld. De auteur kent de gnostische literatuur zeer goed, en slaagt erin een complexe materie bevattelijk te presenteren en tegelijkertijd ook nog zijn punt te maken: er is een goede historische basis voor het orthodoxe christendom, en de gnostische variant is secundair. |