www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
5 RECENSIES
Calvijn, een mens
Prof. H.J. Selderhuis
Uitg. Kok Kampen 2008
ISBN 9789043515276
336 blz. € 24,90.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Calvijns naam is wereldwijd bekend en zijn werk wordt overal gelezen. Al eeuwenlang is zijn invloed enorm en dat op velerlei gebied.
Maar wie was hij nu eigenlijk zelf? Wat dreef hem? Hoe zag hij zichzelf? Hoe ging hij om met vreugde en verdriet, met leven en sterven,
met vrouwen en kinderen, met vrienden en vijanden?
5. Bodem -
februari 2009
Calvijn, een mens
Recensie door Henk P. Medema
In dit Calvijnjaar verschijnt heel veel over de Frans-Zwitserse hervormer, onder andere een Calvijnbiografie, van de hand van dr. Herman
J. Selderhuis, hoogleraar in Apeldoorn en directeur van het Instituut voor Reformatie-onderzoek.
Herman Selderhuis is een superbe kenner van het leven en de theologie van de Geneefse hervormer. Hij doet in dit boek z’n uiterste
best om zijn onderwerp levendig te laten overkomen bij z’n lezers. Een beetje té veel zelfs, want zijn formuleringen zijn een beetje
gewild populair, zoals men zelfs in een krantencolumn niet zou verwachten; woorden als ‘nou’ en ‘niks’ en ‘Kijk’ en andere
spreektaalelementen maken de dingen echter niet begrijpelijker, maar lastiger om te lezen.
Wie wel meer van Calvijn als mens zou willen weten, zal merken hoe weerbarstig de materie is. Selderhuis heeft er merkbaar moeite mee.
Calvijns geestelijke disciplines (205v.), zijn ziektes (251), zijn perspectief op eigen leven (321), komen pas laat aan de orde, en dan
nog maar tamelijk beknopt. Zijn huwelijk met Idelette van Buren is pas op de bladzijden 217-222 aan de beurt, in slecht weinig woorden.
Daartegenover zeer uitvoerige verhalen van Calvijn als theoloog en als bestuurder, paragrafen lang, zelfs hoofdstukken lang. Was er echt
niet meer over de hervormer als mens te melden?
Selderhuis zou vermoedelijk antwoorden dat Calvijn in eerste instantie inderdaad meer de man was die zich liet kennen in functie. Zoals
zijn theologie over de Godsopenbaring was – de God die Zich ‘aanpaste’ om tot op zekere hoogte kenbaar te worden, maar Zich niet
echt liet zien – zo was ook Calvijn zelf.
De hoogst intrigerende vraag die daardoor alleen maar versterkt wordt, is: hoe is het toch in de wereld mogelijk dat vijf eeuwen
calvinisme ontsproten zijn aan deze gesloten persoonlijkheid? Misschien wel juist omdat hij zo onkenbaar was, en daardoor én door zijn
uitgewerkte theologie een bastion van dogmatiek oprichtte, waarvan de muren het geweld van Rome konden weerstaan. En ook in de stormen
van vijf eeuwen bleven ze ferm overeind, een stevig kader voor een lange traditie.
4. Nederlands
Dagblad - november 2008 - www.nd.nl
Calvijn voor dummies
Het befaamde zondagse zeiltochtje op het meer van Genčve is dan weliswaar apocrief, maar Calvijn nam op zondagmiddag wel de pont naar
de andere kant van het meer om daar aan een soort midweekvakantie te beginnen. Wellicht bezocht hij dan ook wel eens de wijnstreek van
Lavaux, waar nu herfstkleuren domineren.
Recensie door Peter Bergwerff
Gisteren is met een internationaal congres in de weelderige ambiance van Jan Baans Kasteel De Vanenburg in Putten de officieuze aftrap
gegeven voor een boordevol jaar herdenking van Johannes Calvijn. Op 10 juli volgend jaar is het namelijk vijfhonderd jaar geleden dat de
sobere Franse reformator werd geboren.
Van een officiële herdenking is geen sprake, want daarvoor zijn de nazaten kerkelijk en theologisch te
verdeeld. leder zijn eigen Calvijn. Niettemin is er wel sprake van een voortrekker. Dat is het Instituut voor Reformatieonderzoek in
Apeldoorn, of misschien beter: zijn directeur, prof. dr. Herman Selderhuis. Hij organiseerde niet alleen het congres, maar bracht ook
een nieuwe biografie van de reformator op de markt. Een soort Calvijn Voor Dummies.
Correspondentie primaire bron
Calvijns plaats in de geschiedenis berust grotendeels op zijn ideeën, vooral zoals hij die neerlegde in zijn Institutie. De laatste
jaren is er in het internationale Calvijnonderzoek echter meer aandacht gekomen voor de mens Johannes Calvijn. Die op het spoor komen is
echter niet eenvoudig, want Calvijn schreef niet graag over zichzelf. Selderhuis is die zoektocht toch aangegaan.
In 2000 bracht hij al een studie op de markt over Calvijns Commentaar op de Psalmen, God in het midden, waarin hij nadrukkelijk aandacht
vroeg voor de persoon van de reformator. Calvijn identificeerde zichzelf sterk met David en Selderhuis schreef er een diepgaand en mooi
boek over.
Voor zijn nieuwe biografie heeft hij nu opnieuw buiten de Institutie gegrasduind. Nu vormt de uitvoerige correspondentie van Calvijn
zijn primaire bron om de mens Calvijn nader op het spoor te komen. Het leverde een onderhoudend boek op, waarin hij de bekende negatieve
beeldvorming over de reformator relativeert en karikaturen ontzenuwt.
Toch betekent dit niet dat Calvijn de lezer erg veel naderbij zal komen. Ook de auteur zelf houdt afstand tot zijn studieobject, meer
dan in God in het midden, waarin hij Calvijn vooral in zijn - sympathie oproepende - kwetsbaarheid tekende. Calvijn, een mens zet de
reformator echter weer meer op afstand. Een heldendicht is Selderhuis' nieuwe boek dan ook bepaald niet geworden.
Geen meeslepend drama
Selderhuis schreef allereerst een populaire biografie, die als zodanig niet zo gek veel nieuws biedt ten opzichte van eerdere
soortgelijke publicaties. Dat kan ook moeilijk, want vrijwel alles over het leven van Calvijn is wel zo'n beetje geboekstaafd en zolang
zich geen nieuw bronnenmateriaal aandient, valt daar weinig nieuws aan toe te voegen. Daar komt bij dat het leven van de reformator zich
voornamelijk op de vierkante kilometer van de stadsstaat Genčve heeft afgespeeld. En een studeerkamer, collegezaal, preekstoel en
theologische steekspelen leveren algemeen gesproken nu eenmaal weinig groots en meeslepend drama op.
Selderhuis' insteek - wie was de man nu eigenlijk? - geeft het boek niettemin een zekere dramatische spanning. Beetje bij beetje - soms
bijna terloops en letterlijk in bijzinnen - bouwt de auteur een beeld op van de mens Calvijn. En hoewel hij daarbij niet overmand wordt
door hevige gevoelens van sympathie, doet hij de reformator niet het onrecht aan hem anachronistisch langs een eenentwintigste-eeuwse
psychologische meetlat te leggen. Bovendien doet hij moeite sympathieke `menselijke' trekken bij Calvijn te signaleren en als hij ze
ontdekt, worden ze als het ware met een zucht van verlichting gereleveerd.
Calvinistische 'volksaard'?
Enigszins hinderlijk is wel dat de auteur de karaktertrekken van Calvijn bijna voortdurend extrapoleert naar een verondersteld
collectief gedrag van zijn nazaten. Bijvoorbeeld waar hij de zelf gekozen levensopdracht van de 'ware calvinist', net als die van
Calvijn, tekent als het remmen van alle genieting en een voortdurende overgave aan zelfkwelling door vooral plichtsgetrouw te „doen
wat je eigenlijk niet wilt". Valt er wel zo massief te spreken over een bepaalde cultuur, laat staan een soort 'volksaard', van de
volgelingen van Calvijn? Misschien gaat dat op voor een (deel van de) Nederlandse calvinisten, maar het geldt niet of in elk geval veel
minder voor hun - pak 'm beet - Franse of Italiaanse kompanen. Laat staan voor hedendaagse discipelen in Brazilië, Wit-Rusland of
Korea.
Calvijn was Frans vluchteling en hij was in Straatsburg en Genčve niet de enige. Sinds een aantal jaren wordt daar in menige publicatie
de term 'asielzoeker' opgeplakt. Dat brengt de problematiek waarmee Calvijn en zijn medevluchtelingen te maken hadden op aansprekende
wijze dichterbij. Maar het beeld vertekent ook: de positie van - voor een deel hoogopgeleide - Franse vluchtelingen in een weliswaar
'buitenlandse', maar wel Franssprekende stadstaat was wel een andere dan die van bijvoorbeeld een Iraanse asielzoeker in Amsterdam. Het
zou goed zijn die toch wat anachronistische associatie tussen toen en nu voortaan wat te nuanceren.
Helder is de wijze waarop Selderhuis de positie van Calvijn als reformator van de tweede generatie en man van de via media (tussen
Erasmus en Luther, tussen lutheranen en dopers, tussen zwinglianen en lutheranen, tussen elite en volk, tussen humanisme en godsdienst)
tekent: „Calvijn zag kans het goede uit verschillende tradities met elkaar te verbinden".
Boeiend is zijn aandacht voor de emotie bij Calvijn, maar niet minder voor bijvoorbeeld zijn voorliefde voor een goed glas wijn en zijn
omgang met de zondag. Het befaamde zondagse zeiltochtje op het meer van Genčve is dan weliswaar apocrief, maar Calvijn nam op
zondagmiddag wel de pont naar de andere kant van het meer om daar aan een soort midweekvakantie te beginnen en zag ook geen been in een
toneelopvoering op zondagmiddag. Het is al vaker geconstateerd: menige volgeling van Calvijn was en is 'calvinistischer' dan Calvijn
zelf.
Fransozen
Ten slotte: Selderhuis heeft een verantwoord maar tegelijk toegankelijk basisboek voor een breed publiek willen schrijven: een soort
Calvijn Voor Dummies. Daarin is hij geslaagd. Hij hanteert een vloeiende verhalende stijl, die ook niet gespeend is van humor. Soms - te
vaak - slaat hij echter door in popiejopieplattitudes. Het op een of twee uitzonderingen na veelvuldige gebruik van de aanduiding
'Fransozen' voor uit Frankrijk geboortigen bijvoorbeeld, het spreken over 'Calvijn en co' en dergelijke ademen eerder de joligheid van
de column (een stijlvorm die Selderhuis ooit ook beoefende) dan de serieuze sfeer van een goede biografie. En dat gaat op den duur
irriteren.
3. CV-Koers - oktober 2008
Calvijn
Recensie door Tjerk de Reus
In 1509 zag Johannes Calvijn het levenslicht. Alle reden voor een feestelijk herdenkingsjaar in 2009! Allerlei boekuitgaven staan op
stapel. Als voorproefje kunnen we alvast de biografie Calvijn – Een mens ter hand nemen, geschreven door de Apeldoornse kerkhistoricus
Herman Selderhuis. Het is een vlot geschreven boek, dat afwijkt van andere boeken over Calvijn.
Selderhuis zegt vooraf dat hij weinig 'heeft' met de persoon van Calvijn. Het schrijven van dit boek was voor hemzelf een
ontdekkingstocht. Hij wilde de mens Calvijn leren kennen, niet in de eerste plaats zijn denkbeelden (die hij natuurlijk al door en door
kent). Daarbij heeft hij zich niet laten leiden door de vele geleerde boekwerken die reeds bestaan over de Geneefse reformator.
Selderhuis heeft vooral geneusd in de vele brieven van en aan Calvijn die bewaard zijn gebleven. Daarin trof hij de persoonlijkheid van
Calvijn aan.
Of Calvijn Selderhuis nu echt persoonlijk nader is gekomen (zouden ze vrienden kunnen zijn, bijvoorbeeld?) werd mij niet zo goed
duidelijk. Maar Selderhuis' aanpak heeft wel een fris portret opgeleverd. Selderhuis is een wetenschapper, maar hij heeft al eerder
bewezen de populaire toon goed aan te kunnen. Ook hier hanteert hij dit stijlregister en niet iedereen zal dat leuk vinden. Het is
eerlijk gezegd soms ook een beetje gewild populair. Maar dat mag de pret niet drukken, want je krijgt er veel voor terug.
Het boek leest pijlsnel, je komt over tal van aspecten van Calvijns veelbewogen leven iets te weten. Het wordt allemaal dicht bij de
persoon van Calvijn gehouden. Zijn woedeuitbarstingen, zijn irritatie, zijn motivatie en werkijver, alles komt ter sprake, steeds vanuit
concrete voorvallen in zijn leven.
Dat is winst, want Calvijn verdient de belangstelling van een breed lezerspubliek. Te vaak worden zijn werk en verschijning gehuld in
een floers van stoffigheid en genadeloze systeemdwang. Dat is een karikatuur. Je moet Calvijn begrijpen in de concrete context van
destijds en ook oog hebben voor de mens achter de dikke boekwerken. Dat doet Herman Selderhuis en zijn lezers kunnen er hun winst mee
doen.
2. Reformatorisch Dagblad - 17 september 2008 - www.refdag.nl
De wereld door een zonnebril
Calvijn
Boekrecensie door J.M. Stolk
Op portretten kijkt Calvijn altijd wat somber voor zich uit. Ernstig, een beetje streng ook. Een ongezellig type dat van het leven
nauwelijks kan genieten, zo lijkt het volgens prof. dr. H. J. Selderhuis. „Emotioneel heb ik niet veel met Calvijn, theologisch wél.”
De Apeldoornse hoogleraar las twee jaar lang honderden brieven van de reformator en schreef vervolgens een biografie: ”Calvijn. Een
mens.”
De échte Calvijn is in zijn brieven te vinden, stelt prof. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische
Universiteit Apeldoorn. „In zijn correspondentie laat Calvijn zich van zijn persoonlijke kant zien. Hij is gedreven en bewogen, maar
ook eenzaam en lichtgeraakt. Als het niet gaat zoals hij wil, raakt hij geďrriteerd en begint te schelden. Soms was Calvijn gewoon een
rare kerel. Maar hij leefde óók mee met het leed van anderen. En toen zijn eigen vrouw was gestorven, lag hij in bed te huilen.”
Wéér een biografie over Calvijn, zullen sommige mensen denken.
„Ik kan me dat wel voorstellen, hoewel er van Calvijn lang niet zo veel levensbeschrijvingen bestaan als van Luther. Ik heb geprobeerd
een ander soort biografie te schrijven: over Calvijn als mens. Ik heb naar hemzelf willen luisteren, naar zíjn verhaal. We weten veel
van zijn buitenkant, maar wat zat er vanbinnen, wat was zijn drive?”
Nou?
„Calvijns grote drijfveer was zijn liefde tot God. Hij wilde de Heere in alles dienen. Dat was ook zijn motivatie in Genčve: dat
mensen God zouden eren. Calvijn heeft een eigen zegel ontworpen en dat zegel vertelt alles over wat hem dreef. Het toont een hand, met
in die hand een hart. Calvijn wilde God zijn hele hart aanbieden. ”Prompte et sincere”, staat eromheen. Bereidwillig en oprecht.”
Maar voor veel mensen blijft Calvijn gewoon die dogmatische vuurvreter, de dictator van Genčve.
„We moeten Calvijn wel recht doen. Dat is ook je taak als christen: goed luisteren en verschillende kanten laten zien. Dan zien we
geen dictator, maar wel een predikant die met zijn vuisten op tafel slaat.”
Doet u Calvijn dan recht als u zegt dat zijn optreden tegen heksen „bitter tegenvalt”? En het verplicht geven van Bijbelse namen aan
pasgeboren kinderen in Genčve noemt u „dom missionair bezig zijn.”
„Ik probeer deze onderwerpen dichterbij te brengen. En ja, dan is het oordeel soms wat anachronistisch. In Calvijns tijd hoor je ook
andere geluiden; dan had ik van hem op sommige punten misschien een andere houding verwacht.”
Calvijn was volgens u een zwartkijker.
„Iedereen bekijkt de werkelijkheid door een bepaalde bril, en bij Calvijn was dat een zonnebril. Hij heeft er minder oog voor dat
de Schrift ook veel over vreugde en blijdschap spreekt. Hoe dat komt? Misschien door zijn karakter, of door de omstandigheden.”....
Klik hier...
1. Nederlands
Dagblad - 14 september 2008 - www.nd.nl
Calvijn, een bewogen mens
Boekrecensie door Gerald Bruins
APELDOORN - Vijftienhonderd brieven aan vrienden en medestanders las hij om zich een beeld te vormen van de Geneefse reformator Johannes Calvijn.
Met het oog op het komende Calvijnjaar - de kerkhervormer werd vijfhonderd jaar geleden geboren - schreef de christelijk-gereformeerde
kerkhistoricus Herman Selderhuis een kloek boek over de man die Rome de rug toekeerde en een onuitwisbaar stempel zette op de
gereformeerde geloofsbeleving en kerkinrichting. Selderhuis volgt Jean Cauvin, zoals de Fransman oorspronkelijk heette, op de voet in de
diverse fasen van zijn leven: als wees, vluchteling uit Frankrijk, vreemdeling in Genčve, balling in Straatsburg, weduwnaar en
uiteindelijk triomfator die het als kerkhervormer voor de wind ging.
Tegelijk bestrijdt Selderhuis twee onuitroeibare karikaturen van de reformator. Calvijn is in zijn ogen niet de strenge, zure man die
een rigide uitverkiezingsleer uitdokterde en verworpenen met een sardonisch genoegen naar de hel zag vertrekken.
Ook is hij, aldus de hoogleraar, onschuldig aan de dood van Michael Servet, de Spaanse arts die de drie-eenheid loochende, na het
bezoeken van een kerkdienst van Calvijn werd opgepakt en de doodstraf kreeg. Calvijn leed aan chronische migraine, jicht, obstipatie en
diarree, had last van zijn maag en lag geregeld een paar dagen ziek op bed. Desondanks stond hij, als zijn gestel het maar enigszins
toeliet, om vier uur 's ochtends op en verzette tot laat op de avond bergen werk. Hij schreef de Institutie, waarin hij de gereformeerde
leer subliem samenvatte, commentaren op alle Bijbelboeken, met uitzondering van Openbaring, en duizenden brieven.
Daarnaast hield hij vijfduizend preken in de kerken van Straatsburg en Genčve.
Maar wie is hij eigenlijk, als mens? Waarom hebt u dit boek geschreven?
“Ik heb niet zoveel met Calvijn. Ik vroeg me af hoe dat toch komt. Ligt dat aan hem of aan mij? Waarom heeft de één een hekel
aan hem en vindt de ander hem een geweldige kerel? Toen ben ik hem anders gaan lezen: niet zijn theologisch werk, maar zijn persoonlijke
brieven. Hoewel hij niet graag schreef en sprak over zichzelf, is daarin veel terug te vinden over zijn persoon. Ik wilde hem recht doen
en heb het boek allereerst voor mezelf geschreven. Al lezende dacht ik: misschien is dit ook wel interessant voor anderen, zodat Calvijn
van het beeld afkomt dat hij in zijn vrije tijd ketters verbrandde en moeilijke theologische boeken schreef."
U schrijft dat u vooraf geen gevoelens bij Calvijn had. Nu wel?
„Och, het is ook na twee jaar intensieve omgang met zijn brieven nog steeds niet zo dat ik van Calvijn warm wordt, maar dat heb ik
bij andere mensen doorgaans ook niet. Maar hij is mij wel dichterbij gekomen, of ik bij hem. Ik heb meer oog gekregen voor iemand die
ook onzeker, eenzaam en verdrietig kan zijn. In zijn optreden is hij een diehard, iemand die ervoor gaat. Maar in zijn brieven vind je
een andere kant aan de man, iemand met vele emoties."
Hoe komt hij aan het imago van, zoals u het noemt, dogmatisch vuurvreter?
“Ik denk dat het komt door de Institutie, die drie dikke delen in zwarte banden. Dat komt op mensen als dor en dogmatisch over.
Calvijn wordt verder nog altijd in verband gebracht met de verbranding van Servet. En het regime in Genčve staat bekend om zijn strakke
ethiek waarin weinig levensvreugde overblijft. Het verbod op kaart-, dobbel- en balspelen zou daar het bewijs van zijn. Maar die
verboden waren al afgekondigd voordat Calvijn in Genčve kwam. Ze zijn in zijn tijd hooguit aangescherpt.
Wat ook een rol speelt, is zijn uiterlijk. Hij heeft zijn kop niet mee. Als je hem zo ziet op schilderijen, in zijn ambtskleding, een
soort zwarte jurk, denk je al gauw: dat is ook geen gezellig type. Maar ik probeer mijn kinderen voor te houden: je moet niet op het
uiterlijk afgaan. Dan moet ik dat ook bij Calvijn niet doen."
En als u dat nalaat, welk beeld van Calvijn komt u dan tegen?
„Calvijn is een eenzaam mannetje. In de titels boven de hoofdstukken van mijn boek staan woorden als vluchteling, weduwnaar,
prediker. Allemaal situaties waarin hij alleen staat. Calvijn had wel veel contact met anderen, maar was een einzelgänger. Hij praat
veel met mensen, maar blijft erg op zichzelf. Dat is een duidelijk spoor in zijn leven, waarin ik veel herkenning vond. Tegelijk is hij
ook een bewogen mens. Dat verklaart waarom hij zo gedreven, fanatiek en vasthoudend kan zijn. Hij toont ook emoties, kan heel verdrietig
zijn. Als een goede vriend overlijdt, moet hij dagenlang huilen, is hij niet in staat te werken.
In alles zocht hij de eer van God. De Here staat centraal en daar moet bij Calvijn geen beeld, kerk of mens tussen zitten. Dat is de
andere kant van zijn bewogenheid. Als hij iemand tegenkwam die er anders over dacht, werd hij reuze fel omdat hij dan die directe lijn
naar God bedreigd zag."
Wat bewondert u in Calvijn?
„Dat hij steeds een dienaar wil zijn. Hij blijft in Genčve op aandringen van collega-reformator Farel, terwijl hij dat eigenlijk
niet wil. Hij ambieert een rustig bestaan als wetenschapper, maar komt in een publieke functie terecht. Als God dat wil, moet het maar
gebeuren, redeneert hij.
Dat heeft me wel getroffen, dat zichzelf wegcijferen, die offerbereidheid, overgave zo je wilt.
Mooi vind ik zijn openhartigheid. Hij zegt wat hij denkt, je weet bij hem waar je aan toe bent.
Soms denk ik wel eens: hou nu eens je mond. Een voorbeeld is een brief aan de reformator Bucer, die als een vader voor hem was, waarin
hij hem breedsprakigheid verwijt."
Wat staat u tegen in hem?
„Dat hij alles zo goed wist, dat zelfverzekerde. Hij identificeerde Gods zaak met zijn eigen zaak. Als iemand kritiek had op zijn
beleid, beet hij fel van zich af, omdat in zijn ogen God werd aangevallen. Dan kwam Gods eer in het geding."
U typeert Calvijn ook als koppig, ongeduldig en compromisloos. Bovendien wordt hij geplaagd door een aanhoudend schuldgevoel en
negatief zelfbeeld. Hij wordt er in uw boek niet sympathieker op.
„Daar ben ik ook niet op uit. Als je Calvijn recht wil doen, moet je ook eerlijk zeggen wat je niet goed aan hem vindt. Dat doet
hij zelf ook. In een van zijn brieven schrijft hij dat hij een moeilijk mens kan zijn. Hij erkent dat hij een opvliegend karakter heeft.
Anderen hebben hem dat ook wel voorgehouden.
Misschien schrijf ik meer over schuldgevoel bij Calvijn omdat ik dat ook bij mezelf tegenkom: je doet niet wat eigenlijk wel zou moeten.
Of je voelt je schuldig omdat je net iets te weinig hebt gewerkt omdat je een kwartier langer in bed bleef dan eigenlijk nodig was.
Dat zie ik terug in een deel van de reformatorische wereld. In onze kerken vind je bevindelijken, fanatieken, twijfelaars en
zelfverzekerden. In Calvijn vind je al deze types terug. Dat intrigeert mij."
Dat is het frappante: een beetje calvinist komt zichzelf in uw boek tegen. Hoe verklaart u dat een man zo'n invloed kan hebben op het
innerlijk leven van zijn geestelijke nazaten?
„Doordat zijn werken - de Institutie en zijn brieven - hun weg in heel de gereformeerde wereld vonden. De predikanten die aan de
zelf door hem opgerichte theologische academie afstudeerden, waren zijn ambassadeurs.
Tegelijk ontwikkelde Calvijn een effectieve kerkstructuur met ambtsdragers, huisbezoek, tucht, Woordverkondiging en catechese. Daar ging
en gaat een grote vormende invloed van uit."
In uw boek valt op dat Calvijn meerdere gezichten heeft.
“Ja, aan de ene kant is daar de zachtmoedige Calvijn die schrijft over zijn verdriet na het overlijden van zijn vrouw. Aan de
andere kant de Calvijn stevig tekeergaat tegen tegenstanders. Ik vraag me dan af hoe hij werkelijk is. Als hij naar zijn idee als een
profeet moest optreden, kende hij geen twijfel. Maar in het dagelijks leven werd hij soms verteerd door onzekerheid.
Een ander voorbeeld is de grote nadruk die hij legt op de gemeenschap met Christus en met elkaar. Zelf leefde hij vrij geďsoleerd en
gaat hij als een solist door het leven. Calvijn is ongrijpbaar. Ik ken hem nu beter, maar ik durf niet te zeggen dat ik nu begrijp wie
hij is. Ik heb hem niet in mijn vingers gekregen."
Predestinatie
Over Calvijns uitverkiezingsleer bestaan verwrongen beelden. Hoe heeft hij die bedoeld?
„De uitverkiezing maakt duidelijk dat God alle eer toekomt voor ons behoud. Het is Gods keuze. Er zit niets van ons bij. Dat geeft
rust aan de gelovigen. Als in het leven van een gelovige iets ergs gebeurt, waardoor hij gaat twijfelen, zegt Calvijn: niet nodig.
Twijfel is bij hem zelfs zonde. Hij wil de zekerheid van het geloof veiligstellen tegenover de Rooms-Katholieke Kerk die systematische
twijfel toelaat over het behoud van mensen. Dat maakt gelovigen alleen maar bang, vond Calvijn.
Maar er is ook een keerzijde: als er verkiezing is, is er ook verwerping. Daar is Calvijn heel consequent in. Als sommige van zijn
geestelijke nazaten gaan worstelen met de vraag of zij er wel zijn, komt dat niet bij hem vandaan. Verworpenen zijn bij hem heel
duidelijk te herkennen: dat zijn de huichelaars, in ieder geval niet de mensen die met liefde en toewijding de Here willen dienen."
Zijn leer roept veel weerstand op. Waarom?
„Als alles terug gaat op de keuze van God, kom je met de vraag te zitten hoe het zit met de zondeval in het paradijs. Bij Calvijn
kan het niet zijn dat God daar geen grip op heeft, want dan sluipt er onzekerheid in het geloof. Als dat zo is, is God de auteur van de
zonde, zegt een tijdgenoot als Bolsec, een tegenstander. En Arminius vraagt zich later af of Gods rechtvaardigheid niet in het geding
komt. Zo mag je volgens Calvijn niet denken. Dan kom je op het terrein van de raad Gods, die niet te begrijpen is. Dat noemt hij ijdele
nieuwsgierigheid."
Er is dus wel een moment waarop Calvijn ophoudt met redeneren.
“Ja, maar opvallend is dat hij dat beweert in een polemiek met een tegenstander. Tegen een zieke die zich afvraagt waarom hem dit
moet overkomen zegt hij dat die misschien zonde heeft gedaan. Want God maakt niet zomaar iemand ziek. Hij is niet willekeurig. Daar moet
een reden voor zijn."
U stelt zelfs dat hij “akelig precies" een verband legde tussen ziekte en zonde. Heeft hij Job dan niet gelezen, waarin die
link juist wordt ontkend?
„Hij zoekt een verklaring waarmee hij in onze ogen mensen juist in de problemen brengt. Bij Calvijn is het heel sterk: leer mij
volgen zonder vragen, maar als je een vraag hebt, los ik hem wel op. Ik kom bij hem weinig waaromvragen tegen met het antwoord: ik weet
het niet. Met de Schrift in de hand, zou ik eerder hebben gezegd: hand op de mond. De Here Jezus zei zelf toen hij aan het kruis hing:
mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Hij kreeg daar geen antwoord op.
De vraag is of je dit Calvijn kunt verwijten. Wij leven eeuwen later en hebben een twintigste eeuw vol lijden achter de rug."
Calvijn is niet verantwoordelijk voor de dood van Servet, stelt u. Maar hij is wel medeplichtig, omdat hij hem aangaf bij de
overheid.
„Dat verwijt klinkt dan in onze tijd, waarin burgers wel worden opgeroepen misdaad aan te geven. Servet loochende de drie-eenheid
en dat was toen een misdaad, in elk Europees land. Dat geloof was de grondslag van de samenleving. In Enschede was hij ook verbrand, als
hij daar was geweest. Hij was al veroordeeld in Spanje. Bij verstek werd in
zijn plaats een pop verbrand. Calvijn deed zijn plicht, maar je kunt je afvragen of hij niet zijn invloed had kunnen gebruiken om de wet
te wijzigen. Aan Servet zat duidelijk een steekje los. Hij zocht het gevaar op. Ze hadden hem moeten laten gaan. Hij zou pas gevaarlijk
zijn geweest als hij medestanders om zich heen had verzameld. Maar ook nu moeten we oppassen hem te veroordelen volgens onze zogenaamde
tolerante normen."
Mocht ik in de hemel komen, dan zou ik nog wel enkele zaken met Calvijn willen bespreken, zegt u aan slot van uw boek. Welke?
„Nou, bijvoorbeeld wat hem bewogen heeft zover te gaan in zijn denken over God.
Ik zou ook willen weten hoe het nu precies met zijn bekering is gegaan. Daar is weinig over bekend. Het kwam onverwacht, heeft hij
opgemerkt. Wat houdt dat in?
Ook ben ik nieuwsgierig naar persoonlijke zaken: hoe ging hij met zijn vrouw om? Hoe spraken zij over het geloof thuis?
Ik zou verder de inrichting van de kerk met hem bespreken. Had hij niet als Luther kunnen zeggen: je moet eerst de beelden uit de harten
van de mensen halen en dan pas uit de kerk? Van mij had er best een crucifix, een beeld of een schilderij in de kerk mogen blijven. Ik
zou hem willen vragen waarom hij zo akelig radicaal was."
|