www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

7 RECENSIES


Herstelwerk
De Geest werkt van schepping tot voleinding
Willem Smouter
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeér, 2006
152 blz. € 13,50
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
 

 


 


7. De Bode - mei 2007

Herstelwerk
de Geest werkt van schepping tot voleinding

Recensie door Henk P. Medema

Dit boek is een pareltje, vooral in de helderheid van de Bijbeluitleg die met name in hoofdstuk 1-7 en soms ook verderop het betoog kenmerkt. Smouters behandeling van de christologie en de pneumatologie (de leer van Christus en van de Geest) in de hoofdstukken 8 en volgende vereist aanmerkelijk meer nadenken.

Maar dan komen er weer gedeelten die ons op een heel eenvoudige en mooie manier aan het denken zetten. Hoofdstuk 11 (over alternatieve geneeswijzen) munt uit in scherpzinnigheid, en hoofdstuk 12 (over gebedspastoraat) in gevoeligheid.

'Vroeger, toen ik nog een comfortabel standpunt had [zegt Smouter], bezorgde dit hoofdstuk [1 Korintiërs 14] - en met name het eerste vers ervan - me geregeld de kriebels. Dat comfortabele standpunt luidde dat de gaven van de Geest er nog wel zijn, maar dat we het aan de Geest moeten overlaten om ze al dan niet uit te delen. Het comfortabele daaraan was dat ik geen streeptheoloog [aanhanger van de leer dat sommige geestesgaven op een bepaald moment zijn afgelopen] was en toch niks hoefde te doen! Als het de almachtige God beliefde mij van die gaven te schenken, dan zou ik het wel merken en voorlopig was er dus niks aan de hand.

Maar dit hoofdstuk bleef toch wel kriebelen: streef naar de gaven, streef vooral naar profetie en verhinder niet dat er in klanktaal gesproken wordt. Dat is toch wel iets anders dan passief afwachten! ( ... ) Intussen heb ik dat comfortabele standpunt losgelaten'(130). Dit is één van de meest centrale zinnen in dit boekje, en het illustreert één van de punten waarover Smouter wil schrijven: de relatie waarin ik als gelovige sta ten opzichte van God en zijn gaven.

Het tweede kernpunt wordt nog beknopter verwoord: 'Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat Hij herstelde in Jezus, en zal voltooien bij de wederkomst, dat wil Gods Geest in ons werken en versterken' (11) - dat is de relatie waarin de schepping staat tegenover Gods gaven. De cherubs, zo betoogt Smouter, hebben het paradijs afgesloten en de weg naar de scheppingsgaven geblokkeerd. Maar wat wij zien bij het verzoendeksel (NBV: verzoenplaat) symboliseert het herstel, de verzoening door Christus: de cherubs staren eindeloos op het gestorte bloed van het Offer, en zo is de weg tot God weer geopend.

Belangrijk is in het betoog van de auteur dat de gaven van de Geest niet bovennatuurlijk zijn. Dat wil zeggen: ze zijn niet afkomstig van een boven-natuur, een 'bovenverdieping' zoals de oude gereformeerde leer in navolging van Calvijn leerde (en die had het weer van Augustinus). Wat van daaruit loodrecht van boven neerdaalde, dat was iets waar mensen zelf niet verantwoordelijk voor konden zijn. Het kon ófwel uit God, ófwel van de duivel zijn - maar ook deze tweedeling van de bovennatuurlijke dingen deugt niet, zo betoogt Smouter, want eigenlijk plaatsen we dan de duivel op eenzelfde niveau als God. Hoe hij dit punt verder uitwerkt, wordt ten zeerste aan de lezer overgelaten voor eigen studie. Hier en daar zette ik streepjes bij een enkel puntje waar ik het niet mee eens was, maar ach…


6. De Oogst - april 2007

Herstelwerk. De Geest werkt van schepping tot voleinding

Recensie door P.A. Siebesma

De afgelopen jaren is binnen de Gereformeerde Gezindte een hernieuwde belangstelling ontstaan voor de Persoon, het werk en de gaven van de Heilige Geest. We kunnen hierbij denken aan het werk van de Stichting New Wine Nederland, waarvan een Nederlands Gereformeerde predikant voorzitter is, of aan de conferenties van de St. Opwekking en Soul Survivors, die door steeds meer mensen uit de Gereformeerde Gezindte worden bezocht. Ook het aantal publicaties over de Heilige Geest uit deze kring is de laatste jaren toegenomen. Een van de nieuwste boeken is dat van ds. Willem Smouter, Nederlands Gereformeerd predikant te Apeldoorn. Hij begint zijn boek met: 'Ik ben van mijzelf niet zo spiritueel. En bovendien ben ik goed gereformeerd. Dus als je die twee samen neemt, kun je nagaan dat ik er nooit aan gedacht heb dat ik eens een boek zou schrijven over de gaven van de Geest....'

Nu, dat is er toch van gekomen en het is een boeiend resultaat geworden. Wat opvalt in vergelijking met andere boeken over dit onderwerp is dat Smouter geen onderscheid wil maken tussen natuurlijke en bovennatuurlijke gaven. Iedere gave is, volgens hem, scheppingsgave door God al in de schepping gelegd. In het paradijs had de mens alle gaven om de schepping te beheren, inclusief de gave van genezing. Als de Heilige Geest nu gaven geeft, is dat een herstelwerk (dus niet bovennatuurlijk als wel herstelde natuur). 

Daardoor zijn gaven een voorschot op de komst van het Koninkrijk. Smouter werkt dit in zijn boek verder uit, onder andere aan de hand van de gave van het spreken in tongen en die van genezing. Een gevolg van deze visie is dat hij 'bovennatuurlijke' genezingen, zoals we dat binnen de alternatieve geneeswijzen vinden, niet meteen helemaal naar het rijk van de satan wil verwijzen, hoewel hij zeker de gevaren van alternatieve geneeswijzen onderkent. In zijn opvatting valt evenveel aan te merken op de reguliere geneeskunde. Verder benadrukt Smouter dat Jezus Zijn tekenen en wonderen deed als waarachtig mens, vervuld met de Heilige Geest en niet als God. Daarin mogen we Hem navolgen en van Hem leren, wanneer wij gaven gebruiken. De gaven zullen dan ook pas verdwijnen bij de wederkomst van Jezus, als de wereld tot haar voleinding komt. Hoewel ik het niet in alles met de auteur eens ben, vond ik het heel boeiend om te lezen en heeft hij mij zeker aan het denken gezet.


5. Reformatorisch Dagblad - 28 maart 2007

De Heilige Geest is niet gebonden
Ds. Smouter levert belangrijke bijdrage aan discussie over geestesgaven

Recensie door dr. ir. J. van der Graaf

Weer een boek waarin wordt betoogd dat het beoefenen van de geestelijke gaven, met name de ’bijzondere’ gaven van tongentaal en gebedsgenezing, onlosmakelijk behoren bij een volgroeid geloof? Of, de andere kant, weer een boek waarin wordt gesteld dat de gaven, behalve de ’gewone’ dan, zijn voorbehouden aan de eerste christengemeente, en verder hoogstens nog in zendingssituaties voorkomen? 

Ds. Willem Smouter, Nederlands gereformeerd predikant te Apeldoorn, zoekt in ”Herstelwerk. De Geest werkt van schepping tot voleinding” niet een veilig midden. Hij ploegde de Schrift door aangaande het totale werk van de Heilige Geest. 

Smouter maakt een sterke start door in te zetten bij Lukas 4 met „de schok van de eerste preek van Jezus in de synagoge van Nazareth”, kort nadat Hij door Johannes was gedoopt en met de Geest was gezalfd. Bij het lezen van Jesaja 61 („De Geest des Heeren is op Mij...”) stopt Jezus midden in een zin, namelijk waar Jesaja spreekt over de komst van „het aangename jaar des Heeren”, zonder de woorden uit te spreken die Jesaja liet volgen, namelijk „en het jaar van de wraak van onze God.” Nu die Schrift met Zijn komst is vervuld, is het genadejaar des Heeren aangebroken. Het jaar van de wraak wil Jezus niet ontkend hebben, maar het staat nog uit. Het tijdperk van de Geest dient zich aan, de heilstijd, een adempauze. 

Even later liet Jezus aan Johannes de Doper, die vanuit de gevangenis vertwijfeld liet vragen of Jezus Degene was Die komen zou, weten dat te zien en te tasten was dat allerlei soorten zieken werden genezen. Maar over de geprofeteerde vrijlating van gevangenen sprak Hij niet. Hier neemt Smouter een voorschotje op zijn benadering van de gaven: „Wonderen van de Geest verzachten de pijn van de gebrokenheid niet alleen, maar accentueren die juist: als God dit kan, waarom wordt dan niet iedereen genezen?” Ook de gaven van de Geest (zullen) ten dele zijn. Dus op het punt van de gaven ook geen Geestdrijverij. 

Onderpand 
Fundamenteel benadrukt Smouter dat de Geest nooit het fundament is waarop wij bouwen, maar Christus. Wel is aan de gelovigen de Geest als onderpand gegeven. De doorgaande lijn in het boek is dan verder dat de Geest de gebroken Schepping in allerlei aspecten herstelt en een voorschot geeft op de volkomen vervulling. 

Ik beperk me nu verder tot Smouters benadering van de charismata of geestesgaven. Ik acht het van groot belang dat hij de gaven niet isoleert van andere aspecten van het geestelijke leven. Fundamenteel is hier zijn behandeling van Efeze 1:13, waar Paulus tot de Efeziërs zegt dat ze, na het Evangelie gehoord te hebben en „nadat” ze tot geloof gekomen zijn (de HSV vertaalt hier tussen twee haakjes „toen” ze tot geloof gekomen zijn), zijn verzegeld met de Heilige Geest; de „Geest der belofte” overigens, een punt waaraan Smouter geen aandacht geeft. 

Over die verzegeling met de Geest is veel te doen geweest. Het was ds. I. Kievit die hier over „klein Pinksteren” sprak in het leven van een gelovige. Ook Smouter gebruikt deze uitdrukking, maar waarschuwt deze niet al te privé op te vatten. „De gemeente was gekenmerkt met het stempel van de Geest en had een voorschot op de hemel.” 

Hier heb ik mijn vragen bij het boek. Smouter benadrukt weliswaar ook het „godswonder” dat de Geest bewerkt om een mens bij Christus te brengen. En ik onderken met Smouter het gevaar dat er een soort eerste- en tweederangschristenen ontstaan. Maar is vervulling met de Geest vooral gemeentelijk te duiden? 

In 1963 schreef de gereformeerde ds. D. G. Molenaar een opmerkelijk boek over de doop met de Heilige Geest. Het was voor ds. G. Boer een gids waarop hij zich mede oriënteerde met betrekking tot de blijvende betekenis van de geestelijke gaven in relatie tot de inwoning van de Geest. Op mijn beurt ben ik er ook door gestempeld. Hier zou het boek van Smouter aan diepgang hebben gewonnen als hij componenten uit het boek van Molenaar, zo hij dit al kent, zou hebben verwerkt. 

Niet achterhaald 
Ik behoef nu eigenlijk niet meer aan te geven dat Smouter de gaven voor vandaag noch afschaft, noch drijft. Hij laat ze staan in hun Bijbelse context en verscheidenheid. Omdat Jezus als mens met de Geest was gezalfd en wonderen deed, is Hij bij machte ook aan Zijn volgelingen gaven te geven als tekenen van Zijn Rijk. Hij gaf die aan Zijn discipelen bij hun uitzending (Matth. 10:1) en later aan de zeventig bij hun uitzending (Luk. 10:17vv). Verder gaf Hijzelf ook de belofte dat gelovigen in Zijn Naam tekenen van het Koninkrijk zouden mogen doen (Mark. 16:17,18). In de Handelingen der apostelen komen die tekenen dan ook herhaaldelijk metterdaad voor; daar inderdaad in de setting van de zending. Maar nergens in de Schrift blijken ze achterhaald of afgeschaft. 

In de hoofdstukken 1 Kor. 12-14 gaat Paulus breedvoerig in op de charismata en Smouter doet het ter afsluiting van zijn boek met hem, in samenhang met de behandeling van de vrucht van de Geest. Wat de verscheidenheid der gaven betreft, wijst hij er (met Walter Hollenweger) op dat Paulus de ’gewone’ en ’buitengewone’ gaven dooreen noemt. Waarom dan onderscheid gemaakt? En waarom zegt Paulus: „Streef naar de beste genadegaven”, terwijl hij in de gemeentepraktijk van Korinthe tal van correcties moet aanbrengen? En het is niet voor niets dat 1 Kor. 13 - het hoofdstuk aangaande de hoogste gave van de liefde, zegt Smouter - tussen 1 Kor. 12 en 1 Kor. 14 in staat. 

Als Smouter dan zegt dat men voor die gaven moet bidden en eraan moet „werken”, dan had hij hier zijn opmerking dat het geen „methode” mag worden, krachtiger mogen uitwerken. Want hier liggen vandaag de pijnpunten. 

Niet gebonden 
Ik kon slechts enkele dingen aanstippen. Het boek van Smouter is naar het mij voorkomt een waardevolle studie in de discussie over een omstreden thema. Met een woord van Paulus aan Timótheüs, hoewel in een andere context, zeg ik: „Het Woord van God is niet gebonden” (2 Tim. 2:9), ook niet tijd-gebonden; het laat zich niet in boeien slaan. Zou dat ook niet voor de Geest gelden op het punt van de gaven?


4. Uitdaging - 2 februari 2007

`Door, de Geest word je pas echt méns’

door Ronald Koops

In het boek Herstelwerk wil ds. Willem Smouter een bijdrage leveren aan het 'broodnodige gesprek' tussen gereformeerde en evangelische christenen over de gaven van de Heilige Geest.

Smouter is Nederlands Gereformeerd predikant (Apeldoorn) en bestuurslid van de stichting New Wine Nederland, een vernieuwingsbeweging binnen de bestaande kerken. Doelstelling van deze stichting is het vernieuwen en toerusten van christenen en kerken in Nederland. Daarbij gaat het om vernieuwing in de vreugde van het kennen en aanbidden van Jezus Christus en de toerusting om het Koninkrijk van Jezus Christus te verkondigen, in de liefde van God de Vader en in de kracht en de gaven van de Heilige Geest.

Over dat laatste gaat het boek Herstelwerk, De Geest werkt van schepping tot voleinding. Met deze ondertitel is tegelijkertijd ook de visie van Smouter omschreven als het gaat om de betekenis van de gaven van de Geest voor nu. Smouter ziet deze gaven als een wezenlijk deel van Gods weg van de schepping naar de voleinding. Dit wordt vertolkt in één zin die volgens hem het hele boek samenvat: "Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat hij herstelde in Jezus en zal voltooien bij de wederkomst, dat wil Gods Geest in ons werken en versterken."

Dat betekent volgens de auteur dat het werk van de Heilige Geest wel heel bijzonder, maar niet heel buitenissig is. "Zijn werk, zijn vrucht, zijn gaven zijn een voorproefje van de hemel op aarde en dat is inderdaad heel bijzonder. Tegelijkertijd is het niet raar en zweverig, integendeel: als de Geest in je werkt, dan word je pas echt mens. 'Mens zoals God het bedoelde bij de schepping.

Smouter wil graag schrijven over de goedheid van God en de kracht van de Geest en dat doet hij met overtuiging. "Maar juist wie veel wil verwachten van Gods Geest, moet beseffen dat wij leven in een merkwaardige tussentijd, een aangevochten tijd." In hoofdstuk 3 zegt hij: “Bij alles wat we nog gaan horen over de gaven van de Geest, moet ook dit geluid blijven doorklinken: wie de Geest hebben zuchten. Dat is het drievoudige zuchten van Romeinen 8: de schepping zucht (vs. 22), ook wij zuchten (vs. 23) en de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten (vs. 25)."

De auteur vervolgt: "ik ben wel eens bang dat een op zichzelf mooie charismatische bediening zich ongeloofwaardig maakt doordat er te veel de geur van succes omheen hangt en te weinig het zuchten van de Geest. We zijn nog niet in de glorie, maar we leven tussen de tijden en daarom zuchten we van pijn en van verlangen."

Het boek handelt verder over het feit dat Gods Geest werkt aan het herstel van het allesomvattende doel van de schepping: dat God onder de mensen woont. Volgens de auteur hoort de vrucht van de Geest bij het herstel van Gods eerste doel van de mens, namelijk dat we zijn evenbeeld zijn (hoofdstuk 5), bij het tweede doel, dat de mens heerst over de schepping (hoofdstuk 6) en bij het derde doel, dat de mens vruchtbaar en talrijk wordt (hoofdstuk 7).

Verder benadrukt de auteur dat Jezus genezingen en wonderen deed in zijn menselijke natuur, door de kracht van de Geest. Het boek sluit af met een hoofdstuk over gebedspastoraat, een praktijkverhaal over de toepassingen van de principes van deze studie.


3. Opbouw - 2 februari 2007

Smouter bouwt aan bruggetjes tussen gereformeerd en evangelisch

Gespreksopenend boek over het werk van de Geest

Recensie door F. Gerkema

‘Ik ben van mijzelf niet zo spiritueel. En bovendien ben ik goed gereformeerd. Dus als je die twee samen neemt, dan kun je nagaan dat ik er nooit aan gedacht heb dat ik nog eens een boek zou schrijven over de gaven van de Geest...’

Zo begint ds. Willem Smouter zijn boek ‘Herstelwerk’. Je proeft in die paar zinnen al, dat voor hem het werk van de Geest in de afgelopen jaren veel dichterbij is gekomen. Deze groeiende openheid voor het evangelisch-charismatische zie je terug in de breedte van onze kerken en dat geeft de beschrijving van Smouter’s persoonlijke ontwikkeling iets herkenbaars.

Combinatie
Dat is één kant van het boek. De andere is dat Willem Smouter er in de loop van de jaren niet minder gereformeerd op is geworden. Die indruk krijg ik vooral als ik de bijbelse bodem onder zijn boek op me in laat inwerken. De overtuigende lange bijbelse lijnen, heldere exegetische momenten en onverwachte dwarsverbindingen, ze zijn onmiskenbaar van gereformeerde bodem. Deze combinatie van openheid voor het werk van de Geest en eerbiedige aandacht voor het Woord, maakt Smouter’s boek volgens mij heel geschikt voor gesprekken tussen gereformeerd en evangelisch. Ik noem een paar mogelijke gesprekspunten.

Bijbels breed
Opvallend in het boek is het brede kader, waarin Smouter het werk van de Geest bespreekt. Je hoort dat terug in de titel en ondertitel: ‘Herstelwerk; De Geest werkt van schepping tot voleinding’, maar ook in de samenvatting, die Smouter elders aanreikt: ‘Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat hij herstelde in Jezus en zal voltooien bij de wederkomst, dat wil Gods Geest in ons werken en versterken’. Van kaft tot kaft gaat het in de bijbel dus over het werk van de Geest! ‘De Geest deed geen tijdelijke klusjes in de apostolische tijd en hij is er ook niet om pepernoten rond te strooien in onze tijd’, schrijft Smouter prikkelend. Stof tot gesprek voor al die evangelischen en gereformeerden, die bij het werk van de Geest direct doorstiefelen naar 1 Korintiërs 12-14.

Voorschot
Een ander gesprekspunt is de pijnkant aan dat door de Geest geleide herstelwerk van God. Dat is allereerst de pijn aan Gods kant, met in het centrum het kruis van Christus. Zonder dood en opstanding van de Heer is het werk van de Geest in zijn volheid niet denkbaar. Zonder Pasen geen Pinksteren! Maar vervolgens voelt ieder die Jezus navolgt ook de pijn van Gods herstelwerk. Smouter brengt dat ter sprake, als het gaat over de gaven van de Geest als ‘voorschot’. ‘Voorschot’ is aan de ene kant al een beetje hemel op aarde, maar de pijnlijke kant is er ook. De pijn van een depressie die ondanks gebeden blijft. Of een ander die wél wonderbaarlijk geneest. Het is nog ‘voorschot’! En daarmee zet Smouter de bekende New Wine notie ‘verlangen naar meer’ in een weids perspectief. Uitnodigend voor huiverige gereformeerden en prikkelend voor evangelischen, die ‘verlangen naar meer’ teveel opsluiten in het hier en nu.

De mens Jezus Christus
Ook als het gaat om het hart van Gods herstelwerk in Jezus, komt Smouter met boeiende overwegingen, die uitnodigen tot verdere doordenking - ook in de consequenties. Opvallend is zijn grote aandacht voor 
de menselijke kant van onze Heer (met name in hoofdstuk 8). Het is de méns Jezus Christus, die bij de doop door Johannes de Geest ontvangt. En vervolgens verkondigt en geneest de méns Jezus in de kracht van de Geest. Dat doet hij niet als een verklede God, zoals Smouter het ergens puntig zegt. Na Pinksteren zie je Jezus’ volgelingen datzelfde verkondigende en genezende werk doen. En dat doen ze - bij alle zonde en tekort - net als Jezus ‘in de kracht van de Geest’. Pakkende details kwam ik in dit verband tegen. Bijvoorbeeld de manier waarop Smouter het scheppingsgegeven van het menselijk ‘heersen’ over de schepping (Genesis 1:26) in herstelde zin terugziet in de volmacht, waarmee Jezus sprak en genas. Waarbij Jezus die volmacht ook weer overdraagt op zijn leerlingen (Matte¸s 10:1)!

Natuurlijk - bovennatuurlijk
Bij zijn bespreking van de gaven van de Geest valt ook op, dat Smouter van een onderscheiding tussen ‘natuurlijke’ en ‘bovennatuurlijke’ gaven niet wil weten. Terwijl het zo voor de hand ligt om een ‘gewonere’ gave als ‘dienen’ of ‘leiding geven’ in de eerste categorie te plaatsen en ‘klanktaal’ of ‘genezing’ in de tweede. Maar de Apeldoornse predikant ziet geen bijbelse grond voor dit soort onderscheidingen en zegt van de gaven van de Geest, dat ze vÛÛr alles scheppingsgaven zijn, die altijd al behoord hebben tot het menselijk bestaan. Smouter kijkt er dan ook niet van op, wanneer hij klanktaal en genezing ook onder niet-christenen aantreft. Zijn grootste bezwaar tegen de typering ‘bovennatuurlijk’ is dat zo’n gave daarmee óf werk van God óf werk van de duivel is (of nep). Terwijl een scheppingsgave open ligt voor aanvaarding onder dankzegging en erkenning dat Jezus Heer is. Op dat laatste komt het aan! Echt iets om over door te praten. Ook vanuit het hoofdstuk over alternatieve geneeswijzen, dat vanuit de tegenstelling natuurlijk-bovennatuurlijk niet geschreven had kunnen worden.

Nabijheid
De hoofdstukken 4 tot 7 vond ik de mooiste uit het boek. Daar gaat het over Gods diepe verlangen om ons mensen nabij te zijn. Dat proef je van Genesis 1 tot Openbaring 22, van het ‘wandelen in de hof’ tot ‘Gods wonen onder de mensen’. Dus ‘God met ons’ - Immanuël - en het is niet toevallig dat je die wending in het hart van de bijbelse boodschap vindt. Smouter laat aan de hand van drie bijbelse beelden - die van tempel, tafel en thuiskomst - zien hoe God door de heilige Geest deze nabijheid aan het verwerkelijken is. Vooral het beeld van de tempel confronteert je daarbij met de diepste oorzaak van de verstoorde nabijheid van God, namelijk de zonde. Dat maakt ook dat je in een wereld zonder ziekte en dood, maar onverlost van de zonde nog verder van huis zou zijn.

Bruggetjes
En zo is er meer te noemen, maar lees en overweeg zelf! Willem Smouter schreef een boeiend en inspirerend boek over het werk van de Geest. Met veel stof, die uitnodigt tot gesprek. Ik denk dat Smouter’s werkstuk kan helpen om bruggetjes te slaan tussen gereformeerd en evangelisch. Zowel binnen onze gemeenten, als ook in de gesprekken met andere gereformeerde en evangelische kerken.

Drs. Freddy Gerkema is redactielid van Opbouw en predikant van de NGK Amersfoort-Noord.


2. Nederlands Dagblad - 12 januari 2007 - www.nd.nl 

Het herstelwerk van de Heilige Geest

KANTTEKENING
Een kanttekening bij deze recensie: Helaas is deze boekbespreking meer een persoonlijk discussiestuk van de recensent geworden. Henk de Jong ziet profetie meer overgaan in de journalistiek (meer dan in de prediking) en hij meent dat de gave van genezing is overgegaan in de medische wetenschap en de zorg voor zieken. En voor tongentaal ziet hij geen plaats. Hij meent dat de geestesgaven niet dezelfde als in de begintijd hoeven te zijn. Tot slot houdt hij een pleidooi om een medisch beroep te kiezen. [HS]

Recensie door Henk de Jong

Ds. Willem Smouter heeft een knap en helder boek geschreven over de geestesgaven. Hij heeft dat, gewonnen als hij is voor het charismatische gedachtegoed, gedaan vanuit de gereformeerde traditie die erom bekend staat dat ze in de omgang met de Schrift diepgang vertoont. Met deze diepgang heeft hij de charismatische beweging een reële steun geboden bij het doordenken van de hedendaagse Geestestheologie.

Keer op keer stuit je in het boek op prachtige exegeses en Bijbelse doorkijkjes die dat denken verder helpen en er tegelijk de nodige correcties op aanbrengen. Ik denk aan de nadruk op het gemeentelijke karakter van de gaven, tegenover het al te individuele; aan de werkelijkheid tegenover de geur van succes die vaak om het charismatische hangt, dat wie de Geest ontvangen ook van zuchten weten (Rom. 8!); aan de waarschuwing tegen het verwijt 'u gelooft niet genoeg' wanneer de gaven niet ervaren worden; aan het centraal stellen van de gekruisigde Christus bij het spreken over de gaven; aan de terughoudendheid en het respect voor de vrijheid van de pastorant die bij het gebedspastoraat geboden zijn, en zo meer. De charismatische beweging in ons land is met deze publicatie te feliciteren. Ze zal er haar winst mee kunnen doen.

Toen en daar
Maar bewijzen al deze mooie dingen het gelijk van het boek? De hoofdstelling van Smouter is dat het bij de geestesgaven niet gaat om bovennatuurlijke maar om geschapen mogelijkheden die God ons in het begin heeft gegeven, die Hij vanwege de zonde door cherubs liet bewaken, maar die Hij in Christus heeft hersteld (zie de titel van het boek) en in beginsel toegankelijk heeft gemaakt als een voorschot op het uiteindelijke herstel van de schepping bij de voleinding. Dat is bij hem het model waarbinnen de bijzondere gaven van de Geest zijn te verstaan. Dit is een prachtige insteek die van een totaalvisie getuigt, maar toch is het voor mij de vraag of de bijzondere Geestesgaven waar het Nieuwe Testament van spreekt binnen dit raam als 'een integraal deel van Jezus' zending’ zijn te beschouwen. Want dat wil toch zeggen dat het met name die daar genoemde gaven zijn die altijd en overal in de bediening van de verzoening meekomen of behoren mee te komen.




Ik denk dat ik meer dan Smouter onder de indruk ben van het toen en daar van de Bijbel op dit gebied. Ik maak om dat duidelijk te maken even een zijsprongetje. Wij lezen bij Paulus over de sterken en de zwakken in de gemeente. Het gaat dan over dingen als het ja dan nee eten van offervlees. Inhoudelijk zijn die zaken bij ons niet meer aan de orde. Toch is het niet moeilijk om op andere gebieden die sterkte en die zwakte te signaleren en het vermaan van de apostel daarop toe te passen: dat de sterken de zwakken niet mogen verachten en dat de zwakken de sterken niet mogen veroordelen (Rom. 14:3). Een prachtig vermaan dat in alle tijden kracht van gelding heeft. Zo heb ik ook nu de neiging het apostolisch vermaan om naar de Geestesgaven te streven (1 Kor. 14:1) naar onze situatie toe te 'vertalen', als een aansporing om 'in eigen cultuur' op zoek te gaan naar wat God ons in zijn genade schenkt en geschonken heeft. Wat de profetie betreft denk ik dan bijvoorbeeld aan de journalistiek (en in mindere mate de prediking) en wat de gave van genezing betreft aan onze ver gevorderde medische wetenschap. Vanuit de liefde Gods in Christus valt er op die gebieden heel wat heil te stichten en veel wat krom is recht te zetten.

Zonneklaar
Ds. Smouter zegt herhaaldelijk en met nadruk dat de gaven niets bovennatuurlijks hebben en tot de schepping behoren. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Alleen, de schepping is niet altijd en overal hetzelfde. Neem de gave van de klanktaal. Als het een scheppingsgave is dan is het ook geoorloofd om er de wetmatigheden van de schepping op toe te passen en te zeggen dat religieuze bewegingen in het begin altijd iets uitbundigs hebben wat langzaam overgaat in iets meer bedaards. Zo'n ontwikkeling is trouwens in elk mensenleven wel te zien. Het is het verhaal van de lucifer die fel begint en rustig verder brandt. Bovendien, de auteur verbindt zelf de gave van de glossolalie aan de cultuur van toen als hij zegt dat de Korintiërs er vanuit hun heidense verleden aan gewend waren, wat je van ons niet kunt zeggen. Om deze redenen zie ik eigenlijk geen plaats voor glossolalie, tenzij dan misschien in startsituaties. Voor mij is dit zo logisch dat ik niet begrijp dat de auteur dat 'een rare gedachte' vindt. 'De Geest doet geen tijdelijke klusjes voor God', lees ik. Waarom eigenlijk niet? Mijn vraag is dus of de Geestesgaven in onze tijd dezelfde (moeten) zijn als toen het Nieuwe Testament geschreven werd. Waarom zou er niet met aanpassing aan nieuwere tijden gerekend mogen worden? Het is toch zonneklaar dat buitenmedische genezingen in Jezus' tijd nodiger waren dan nu? Ja maar, zegt iemand, Christus heeft toch gezegd dat zijn jongeren dezelfde of zelfs grotere dingen zouden doen dan Hijzelf? Ook ds. Smouter noemt die tekst. En ik zal wel niet de enige predikant zijn die ooit gevraagd is over die tekst (Joh. 14:12) een preek te maken. Ik heb dat inderdaad gedaan en onder meer gezegd dat de Fransman Louis Braille (1809 1852) met zijn uitvinding van het brailleschrift meer voor de blinden gedaan heeft dan onze Heiland. Maar was die Braille wel een christen? Ik zou het niet weten. Professor Rookmaaker zei eens dat je die vraag ook bij Rembrandt niet voorop moet stellen. Belangrijker voor de verklaring van zijn schilderkunst, zei hij, is het feit dat hij tot een cultuur behoorde die diepgaand door de Bijbel beïnvloed was. Zo ook hier. Het is niet toevallig dat Braille zijn uitvinding deed in een cultuur die door het evangelie beademd was. In een land als India waar veel meer blinden wonen dan in ons Europa is zoiets prachtigs niet bedacht.

Liefdesinjectie
Het is Christus die ons omlaag heeft leren kijken naar de nood van deze wereld. Zijn offer op Golgota werkt door als een geweldige liefdesinjectie in onze westerse cultuur, getuige de vele vormen van zorg voor de zieken en andere behoeftigen die, juist in vergelijking met andere culturen, in het christelijke westen zo opvalt. Bij de overgang in onze tijd van dienen naar verdienen loopt deze mooie trek in onze samenleving gevaar. Wat zou het mooi zijn als het streven naar de Geestesgaven van genezen en dienen onder ons christenen van hier en nu deze vorm kreeg dat er bij heel veel jongeren een ijver zou losbranden om juist in de medische zorg een (vaak onderbetaald!) beroep te kiezen om zo aan de nood in die zorg een einde te maken. Dat zou ik een overtuigende en eigentijdse opbloei van die twee gaven onder ons vinden.


1. CV-Koers - 1 december 2006

Willem Smouter schrijft boek over werking van de Geest 
De Geestesgaven horen bij de mens

De werking van de Heilige Geest is een van dé onderwerpen in de kerk van vandaag. Ook dominee Willem Smouter kon het niet laten er een boek over te schrijven, omdat deze ,,gereformeerde jongen de kracht van de Geest heeft ontdekt''. 

Door Tjerk de Reus

,,Als de Geest werkt en zijn troost geeft aan mensen, word ik diep geraakt. Het is zo verkwikkend en bemoedigend te merken dat God zich daadwerkelijk met ons bemoeit. Die ervaring is vele malen belangrijker dan de bespiegelingen in mijn boek.’’ Willem Smouter krijgt een bedachtzame blik in zijn ogen wanneer de Heilige Geest ter sprake komt. Hoewel hij geneigd is honderduit te praten, is er steeds ook een ondertoon van schroom en eerbiedige verwondering. ,,De Geest ervaren is een wonder van genade en niet iets dat wij in onze vingers hebben’’, legt Smouter uit. 
,,De kracht van de Geest heb ik werkelijk als een kracht mogen ontdekken. Dat was een leerproces. Maar hoe bijzonder het ook is om dat nu al bij momenten te mogen ervaren, het is en blijft een voorschot. We zijn nog niet in de gloria. Er is nog veel dat pijn doet. Maar we mogen wel al iets proeven van de werkelijkheid die wacht: Gods herstelde schepping.’’
Willem Smouter (1957), presentator bij de EO en predikant voor de Nederlands gereformeerde kerk in Apeldoorn (tot voor kort stond hij in Ede), is hoopvol als het gaat om de vitalisering van de kerken in Nederland. Hij gelooft dat er veel te leren valt van de charismatische geloofstraditie. Maar tegelijk blijft hij een ‘gereformeerde jongen’. Dat blijkt ook uit zijn nieuwe boek, Herstelwerk - De Geest van schepping tot voleinding, waarin hij de werking van de Geest een plek wil geven in een breder bijbels denkraam. Zijn theologische vuistregel keert in dit boek geregeld terug: ‘Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat Hij herstelde in Jezus en zal voltooien bij de wederkomst, dat wil Gods Geest in ons werken en versterken.’ Smouter kiest dus nadrukkelijk zijn vertrekpunt in de Drie-eenheid van God, zoals die zichtbaar wordt in de lijn van schepping naar voltooiing.

Uw boek is geen uitzondering qua thematiek. Jos Douma, Gert Hutten, Kees van der Kooi, Willem Ouweneel en Philip Troost gingen u voor met publicaties over de persoon en het werk van de Geest. Hoe kwam het tot dit boek?
,,Mijn boek is ontstaan vanuit mijn eigen ervaring als predikant en als gelovige. Ik ben onder de indruk geraakt van het werk van God, heel concreet in de levens van mensen. Juist ook het directe karakter ervan ben ik meer en meer gaan ervaren als verrijkend, bijzonder en indrukwekkend. Met mijn boek wil ik het doordenken en de bezinning verder helpen. 
Mensen denken soms dat het allemaal vreemd, raar en buitenissig wordt als de Geest zijn werk doet. Maar dat is een misverstand. Wat we van de Geest mogen ervaren is niet een vreemd onderdeel van het geloof. Het hoort juist helemaal bij het werk dat God begonnen is met de schepping en herstelde in de komst en in het werk van Jezus Christus. Van de grote voltooiing mogen we nu al iets proeven. Hoewel dus het herstel pas dán volledig en totaal zal zijn, zien we ook nu al herstel. Dat te mogen zien is heel bemoedigend. We zien Gods Koninkrijk gestalte krijgen. Als de Geest dat nu al wil geven, moeten wij oppassen niet te karig te denken.’’

Nuchter
U vindt het heel belangrijk om de werkingen van de Geest niet als bovennatuurlijk te beschouwen. Waarom legt u daar zo’n nadruk op?
,,Ik heb veel geleerd van broeders en zusters uit de charismatische kerken. Daar ben ik hen heel dankbaar voor. Maar tegelijk zie ik dat er juist daar tamelijk veel aandacht is voor het zogenoemde ‘bovennatuurlijke karakter’ van bijvoorbeeld de gave van genezing of de gave van profetie. Men is er soms erg op gespitst dat het iets heel speciaals, iets ongrijpbaars is en juist daarom ervaart men het als goddelijk. Ik generaliseer natuurlijk, maar ik heb deze sfeer wel opgemerkt. Als je vervolgens ter sprake brengt dat er ook een menselijke kant zit aan het verhaal, kijkt men je vreemd aan en krijg je de indruk dat je voor hen het wonder onderuit hebt gehaald.
Nu denk ik allereerst dat het gevaarlijk is om dingen te betitelen als ‘bovennatuurlijk’. Ik denk dat alleen God bovennatuurlijk is. Verder is alles natuurlijk. Het is zelfs gevaarlijk om bijzondere gaven zo te benoemen, omdat ze zich dan onttrekken aan controle. Iemand die leiding geeft aan een gemeente kan zich gemakkelijk beroepen op de bovennatuurlijke gave van leiding die hij bezit. Je kunt dan moeilijk iemand ter verantwoording roepen. Afgezien van het feit dat dit een praktisch probleem is dat veel ellende kan veroorzaken, denk ik tegelijk dat we ons moeten laten onderwijzen door de nuchtere manier waarop Paulus schrijft over de gaven van de Geest. Er moet, zo legt hij uit, controle zijn, toetsing. Die insteek is heel wezenlijk.

Bovendien geloof ik helemaal niet dat het wonder verdwijnt als we zeggen dat het níét bovennatuurlijk is. We kunnen het ervaren als iets dat God in de natuur en in het mens-zijn heeft gelegd. Het is dus iets van de schepping! Dat is door de zondeval grondig verstoord geraakt, maar vanuit Christus’ verzoeningswerk kan zijn Geest herstelwerk verrichten en zijn gaven geven. Je wordt als mens weer gevormd naar de mens zoals God je bedoelde. Niet dat je perfect wordt, maar er zijn momenten waarop je zegt: dit is een voorschot van de Geest, waarin ik de voltooiing al proef.’’

Dus ook Adam heeft de gaven van de Geest gekend?
,,Dat denk ik wel, hoewel er over Adam niet zo veel staat beschreven in de Bijbel - als het gaat om zijn bestaan vóór de zondeval. Maar ik denk dat het belangrijker is om naar Jezus te kijken. Hij is de herstelde Adam. Wat kapot is gegaan bij Adam, maakt Jezus weer heel. Hij herstelt en verzoent. Nu is uitgerekend Hij degene die mensen genas, woorden van wijsheid sprak en noem maar op. Hij is de drager van de Geest. Was alles toen meteen perfect? Nee, dat is het eigenaardige. Hij is de Messias, degene die komen zou ter verlossing. Toch vraagt Johannes de Doper, die in de gevangenis zit: bent u het nou echt of toch niet? Die twijfel hoort er op de een of andere manier bij. De Geest herstelt daadwerkelijk en is herscheppend aanwezig, maar de echte verlossing, het ‘herstel van alle dingen’, laat nog op zich wachten.
Voor mij is het een ontdekking geweest om te beseffen dat Jezus zijn wonderen deed als mens. Niet als ‘verklede God’. Hij was volledig mens, zoals God het bedoeld had. Als méns deed Hij wonderen. Ik denk dat je daarom met Jezus een beeld voor ogen krijgt van hoe God de mens bedoeld heeft, inclusief de wonderlijke werkingen van de Geest. Die horen er dus helemaal bij! Niet als een goddelijke toegift, maar als iets wezenlijk menselijks. Daarom kun je de gaven van de Geest beschouwen als behorend tot de menselijke natuur, zoals die oorspronkelijk is bedoeld.
Als je het zo ziet, is meteen ook duidelijk dat de gaven van de Geest niet een overbodig extraatje zijn. Het zijn niet een paar pepernoten die God uitdeelt, cadeautjes die verder weinig te betekenen hebben. De Geest werkt concreet aan het broodnodige herstel van mensen. Denk aan de sleutelzin: ‘Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat Hij herstelde in Jezus en zal voltooien bij de wederkomst, dát wil Gods Geest in ons werken en versterken.’’’

Ministry
U zegt dat de gaven van de Geest gegeven zijn met het mens-zijn, dat ze erin gelegd zijn bij de schepping. Hoe kijkt u dan aan tegen iets als het ministry-gebed, waarbij de ‘bidders’ beelden en woorden van God krijgen? Wat is daar ‘natuurlijk’ aan? Het zijn toch boodschappen die ‘van elders’ komen, bestemd voor degene die om gebed gevraagd heeft?
,,Bij ministry-gebed gaat het erom luisterend open te staan voor God en voor de ander. En inderdaad: dat God spreekt, ook vandaag nog, dat is bovennatuurlijk. Maar dat ik die stem hoor en versta, dat is natuur. Herstélde natuur en tegelijk voorproef van de voltooiing. Dat geldt ook naar die medemens toe. Straks zullen we elkaar kennen zoals God ons kent. Soms krijg je daar tijdens het gebed een voorschot op en dat is enorm kostbaar. Het is niet iets totaal anders dan gewoon luisteren naar de ander, maar het is er zó’n intensivering van dat je er God intens dankbaar voor bent.’’

Wat doet het nu met mensen om zo intens met de Geest in aanraking te komen? Worden mensen beter, zijn ze sterker geneigd hun medemensen te helpen bijvoorbeeld of aandacht te hebben voor kwetsbaren? In welk opzicht heeft het u veranderd?
,,Ik denk dat het mijn gevoelsleven veranderd heeft. Ik ben van huis uit een rationeel persoon, sterk gericht op het oplossen van problemen. Ik heb moeten leren inzien dat ik te snel voorbijga aan de pure realiteit van God. Veel meer ben ik de betekenis gaan inzien van het gebed, van het biddend omgaan met God. Niet alleen heb ik dit ingezien, ik heb het sterk ervaren. Vroeger had ik dat al wel bij preken, ik merkte dat het wat uitmaakte of ik biddend mijn preek voorbereidde of niet. Maar de werking van het gebed is veel breder voor mij geworden. Dat houdt ook overgave in en minder vertrouwen op je eigen hersenen. Ik denk ook dat ik meer opensta voor andere mensen. 
Maar tegelijk ben ik evengoed een zondig mens, ik heb dagelijks te strijden tegen zwakheden. Dus beter worden als mens? Ik denk dat je heel bescheiden moet zijn, maar ik geloof serieus dat de Geest me meer liefde geeft en vreugde en vrede dan ik van mezelf zou hebben. Dat hoort bij het voorschot op de vernieuwing dat we nu al - ook al is het gebrekkig - krijgen.
Er zijn mensen die zeggen: ‘We leven nu in het tijdperk van de Geest en dus laten we Jezus en zijn kruisdood achter ons, als een station dat we hebben gepasseerd.’ Maar daar verlang ik totaal niet naar. Als het niet meer over Jezus gaat, is de Geest er ook niet.’’

De aandacht voor de Geest, zoals die de afgelopen acht à tien jaar de behoudende Nederlandse kerken overspoeld heeft, stuit ook op veel kritiek. Het zou een signaal zijn dat de tijdgeest stevig vat heeft op de kerken: kicks, ervaring, beleving zijn de sleutelwoorden.
,,De groeiende aandacht voor de Geest staat inderdaad in de bredere context van de cultuur. Religie is weer terug, geloof mag weer. Je kent de gevleugelde uitdrukkingen. Het komt erop neer dat men tegenwoordig weer levensoriëntatie zoekt via de categorie van de ervaring en niet allereerst met behulp van een rationeel kompas. Je kunt daar meesmuilend over doen, er een aanleiding in vinden om kritische noten te kraken. Maar ik denk: God heeft de afgod van het rationalisme van zijn troon gestoten. 

Een jaar of vijftig geleden dachten we in de kerk dat we alles wel zo’n beetje doordacht hadden. Al onze theologische inzichten pasten als puzzelstukjes in elkaar en het totaalplaatje hoefde je alleen maar te geloven. Ik overdrijf natuurlijk enigszins. Ik sta graag in de gereformeerde geloofstraditie. Maar wat ik daarin mis, is wat je zou kunnen noemen ‘de verwachting van het tastbare’. We geloven heilig dat Gods Geest het werk van Christus ‘toepast’. Maar als dat werkelijk gebeurt, staan we vreemd te kijken. Dat is de kwestie waarom het gaat. In de aloude Heidelbergse Catechismus staat precies wat het christen-zijn inhoudt: ‘Dat ik deel heb aan Christus’ zalving’. Dat is niet niks! Deel hebben aan Jezus’ zalving is iets werkelijks, iets dat effecten heeft in jouw concrete leven. Het rationele wereldbeeld, dat ook in de kerken is doorgedrongen, heeft het zicht hierop belemmerd.’’

Maar is het niet reëel om hier ook gevaren te zien? Het zoeken naar ervaring kan erg op jezelf gericht zijn, terwijl het geloof zich richt op Christus. 
,,Jazeker, er zijn veel gevaren als het gaat om geloof en ervaring. Dat zie ik heel goed en ik zie het ook wel verkeerd gaan. Risico’s volop. Maar kijk eens naar de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs. In die gemeente is van alles fout gegaan. De zonde tiert welig, de Geestesgaven worden verkeerd gebruikt. Toch zegt Paulus niet: de risico’s zijn te groot, stop er maar mee. Nee, hij legt uit wat het juiste gebruik van de gave is, hoe er controle mogelijk is. Dat is een voorbeeld voor ons vandaag. Zorgvuldigheid is heel belangrijk. Het gebruik van de gaven van de Geest moet ingebed zijn in het gemeentelijke leven. Het moet geen eigen leven gaan leiden en draaien om opzienbarende dingen. God vraagt van ons Hem biddend te verwachten. Niet bidden en denken: er zal wel niks gebeuren. Wie verwacht, ontvangt.’’

www.vergadering.nu