www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2
RECENSIES
De boodschap van Romeinen
John Stott
Uitg. Novapres, Hoenderloo 2009
(serie De Bijbel spreekt vandaag)
525 blz. € 23,90 Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Paulus’ brief aan de toen nog jonge gemeente in Rome heeft alle eeuwen door een grote invloed uitgeoefend en een ingrijpende uitwerking gehad. Zij wordt wel ‘een toegangspoort voor de hemel’ genoemd. In deze brief geeft Paulus het meest volledige beeld van het evangelie dat we in het Nieuwe Testament tegenkomen. Het beeld omvat tijd en eeuwigheid, het verleden en de toekomst van de mensheid, en de grote thema’s van rechtvaardigheid, heiliging en verheerlijking.
2
RECENSIES
2.
EO-Visie
- 2 oktober 2009 - www.eo.nl
1.
Nederlands
Dagblad
- 2 oktober 2009 - www.nd.nl
Brug tussen tekst en context
Recensie door Henk Messelink
‘Toch niet wéér een commentaar op Romeinen?’ Zo begint John Stott zijn voorwoord in dit boek. Hij beseft dat je goede argumenten moet hebben om naast de onafzienbare lijst verklaringen van dit bijbelboek nog een nieuwe te leggen. Overigens stamt de oorspronkelijke (Engelse) uitgave uit 1994.
Dat betekent dat er nadien nog verschillende commentaren op deze brief verschenen zijn. In 2006 bijvoorbeeld gaf in de serie CNT (Commentaar op het Nieuwe Testament) prof. J. van Bruggen zijn uitleg. Ook verscheen kortgeleden een nieuwe vertaling van de beroemde Römerbrief van Karl Barth (oorspr. 1918). Je moet wel van goeden huize zijn om naast alle commentaren, die al verschenen zijn, iets neer te zetten dat anders is en werkelijk iets toevoegt. Vanuit die optiek heb ik mij beziggehouden met de commentaar van Stott.
Eigenheid
Wat is het eigene van de benadering die John Stott hanteert? Ik denk dat die vooral hierin zit dat Stott geen exegese als zodanig presenteert, maar voortdurend de brug probeert te slaan tussen de oude tekst en de moderne context. Daarbij bevat zijn boek een leesbare stijl. Al lezend merk je dat Stott, zoals hij zelf ook schrijft, een soort haat-liefdeverhouding met de Romeinenbrief heeft.
Het gaat in deze brief niet maar om de lezers van tweeduizend jaar geleden. De uitlegger en daarmee zijn lezers worden direct betrokken in wat Paulus schrijft. Stott geeft aan hoeveel eigentijdse onderwerpen door Paulus worden aangestipt: enthousiasme voor de evangelieverkondiging, Gods toorn en vergelding, de historiciteit van Adams val en de oorsprong van de menselijke dood, de plaats van de wet en van de Geest in christelijk discipelschap, de relatie tussen Gods leiding en de menselijke verantwoordelijkheid, de relatie kerk-staat, hoe om te gaan met meningsverschillen binnen de christelijke gemeente, homoseksualiteit enz.
Neutraliteit
Een voorbeeld. Vandaag willen mensen nauwelijks meer iets horen over de toorn van God. Dat roept alleen maar ergernis en ongeloof op. Wat doet Stott? Hij legt niet alleen Romeinen 1: 18 e.v. uit, maar gaat daarbij uitvoerig in op wat Gods toorn is. Hij beschrijft dat die heel anders is dan menselijke boosheid. Gods toorn betekent niet dat God zijn geduld verliest, een vlaag van woede krijgt of zelfs vol kwaadaardigheid, spijt of wraakzucht zit.
Het alternatief van ‘toorn’ is niet ‘liefde’, maar ‘neutraliteit’ in het morele conflict. En God is niet neutraal. Integendeel zijn toorn is zijn heilige vijandigheid tegenover het kwaad, zijn weigering om het te gedogen of er aan toe te geven, zijn rechtvaardig oordeel erover. Zulke uitweidingen vind je veel vaker in zijn commentaar. Ze laten iets zien van de levendigheid van Stotts uitleg en de lijnen die hij trekt vanuit de tijd van Paulus naar die van ons. Daarbij heeft Stott wel degelijk oog voor de verschillen tussen tweeduizend jaar geleden en nu.
Ter illustratie hiervan geef ik iets weer over homoseksualiteit. Veel uitleggers van Romeinen 1 leggen de nadruk op het feit dat Paulus homoseksuele daden veroordeelt en mensen die als hetero homoseksueel gedrag vertonen. Ze hebben de natuurlijke omgang ingeruild voor de tegennatuurlijke. En daar wordt dan aan gekoppeld dat voor homo’s vandaag hun seksuele geaardheid juist natuurlijk is en dat daarom hun seksueel gedrag niet veroordeeld mag worden. Stott laat dan zien dat de vergelijking ‘natuurlijk’ en ‘tegennatuurlijk’ in Paulus’ tijd vaak gebruikt werd om onderscheid te maken tussen heteroseksueel en homoseksueel gedrag. Hij zegt ook dat het onderscheid maken tussen seksuele orientatie en seksuele praktijk typisch een modern concept is. Een onderscheid dat vreemd is aan Paulus’ gedachtewereld.
Stott gaat dus volop in discussie met zijn eigen tijd en plaatst daarmee Paulus’ brief midden in de moderne context. Dat maakt zijn boek aantrekkelijk om te lezen, naast andere commentaren. Tegelijk zit er ook een risico aan vast. Het risico dat deze commentaar weer behoorlijk tijdgebonden is. De oorspronkelijke versie is al- weer vijftien jaar oud. Heel wat discussies die toen speelden, zijn nu weer achterhaald of worden met nieuwe munitie gevoerd. Om op het voorbeeld van homoseksualiteit terug te komen: er zijn na 1994 verschillende publicaties verschenen over de praktijk in Paulus’ tijd, die onze kennis vergroot hebben. Daardoor doet het gesprek dat Stott in dit boek voert, alweer gedateerd aan. Zijn benadering – de oude tekst in onze context – heeft daarmee z’n voor- en nadelen.
Romeinen 7
Op één onderdeel ga ik nog iets nader in. Tot op de dag van vandaag is er veel discussie over Romeinen 7. Van Bruggen wijdt er in zijn commentaar een excurs aan. Paulus beschrijft hier de strijd tussen de innerlijke wil om het goede te doen en het gelijktijdig praktisch doen van het kwade. De discussie gaat over de vraag: wie is de ‘ik’ die Paulus hier beschrijft? Gaat het om het heden, de actuele strijd van de gelovige? Of gaat het over de Paulus van vroeger, voor zijn bekering? Of is het een tekening van iets algemeen menselijks? Van Bruggen beschrijft de strijd als een actueel gevecht in Paulus’ leven als christen, waarbij nu wel het perspectief van de overwinning lonkt: wij worden nu immers geleid door de Geest van Christus en daarom zijn we aan de winnende hand ( Romeinen 8).
Er is strijd maar er is ook perspectief. Stott heeft een heel eigen mening. Hij zegt: “De twee ego’s, twee wetten, twee uitroepen en twee slavernijen vormen samen de dubbele werkelijkheid van mensen die inderdaad wedergeboren zijn, maar die nog steeds onder de wet leven. Inwonende zonde beheerst hen; zij hebben de inwoning van de Geest nog niet gevonden. Ook heeft Paulus er nog niet op gezinspeeld”. Romeinen 7 beschrijft als het ware de oudtestamentische gelovige, een weliswaar wedergeboren, maar in slavernij aan de wet en de inwonende zonde geboren christen. Hiermee lijkt Stott zijn hand te overspelen. Immers, hoe kun je wedergeboren zijn zonder de Heilige Geest? Stott suggereert hier ook dat Paulus tot nog toe niet over de inwoning van de Geest heeft gesproken. Dat lijkt me ook niet juist. Zie alleen al Romeinen 5:5. Ten aanzien van Romeinen 7 houd ik het liever op de exegese van Van Bruggen (die overigens Stott en ook Karl Barth in het geheel niet vermeldt).
Conclusie
Stotts commentaar op Romeinen is zeker bruikbaar, maar dan wel naast en in combinatie met andere commentaren. De charme ervan is de directheid en de actualisering. Tegelijk maken die aspecten het boek soms ook kwetsbaar. Gedateerdheid en subjectiviteit liggen op de loer. Maar als je daar oog voor hebt, kun je deze uitleg van de Romeinenbrief zeker met vrucht hanteren.
|