www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
2
RECENSIES
Tweemaal Troost
een evangelisch-protestantse correspondentie
André F. Troost en Gerald Troost
uitg. Troost Producties, Veenendaal, 2010
ISBN 9789081513814
114 blz.; € 12,50
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Twee familieleden, oom en neef, die beiden iets hebben met muziek en songteksten, de een lid van de Protestantse Kerk in Nederland, de ander lid van een evangeliegemeente; de een predikant, de ander gospelzanger, beiden luisterend naar dezelfde achternaam: André F. Troost (1948) en Gerald Troost (1978) – zij schreven elkaar maandenlang brieven over uiteenlopende thema's.
Al die thema's hebben iets te maken met het christelijk geloof. Wat blijkt? Ondanks allerlei verschillen van inzicht vinden de auteurs elkaar in hun liefde voor het evangelie.
In dit boekje, Tweemaal Troost, zijn de brieven gebundeld. In grote lijnen worden overeenkomsten en verschillen verkend: protestantse en evangelische visies passeren de revue. Maar ook zeer persoonlijke belevenissen komen aan bod. Gespreksvragen bij elk hoofdstuk maken dit boekje tevens zeer geschikt voor gebruik in kringen.
Tweemaal Troost wil krachten meten, maar vooral handen ineenslaan: we zijn familie van elkaar!
2
. Reformatorisch Dagblad - 7 april 2010 -
www.refdag.nl
Troost in tweevoud
Recensie door Jaco van der Knijff
Een open en eerlijke briefwisseling tussen een evangelische gospelzanger en een protestantse predikant levert een boeiende een leerzame ontmoeting op.
Het idee kwam in april 2007 van Gerald Troost (1978), gospelzanger en lid van een evangeliegemeente in Veenendaal: een briefwisseling met zijn oom dr. André F. Troost, bekend als dichter en hervormd predikant in Heusden. Gerald vroeg z’n oom „eens te overwegen om elkaar te bestoken met pittige brieven over allerlei pastorale en praktische kwesties.” Ruim twee jaar corresponderen leverde het boekje ”Tweemaal Troost” op.
Inmiddels gingen oom en neef de achterliggende weken samen het land door met hetzelfde thema. Afgelopen zaterdag gaven ze gezamenlijk een paasconcert in Veenendaal, met een mix van nummers van Gerald en liederen van André F. Blijkbaar heeft de correspondentie zodanig verbroederd dat er wegen opengingen voor gezamenlijke optredens.
Dat is toch wel de eerste les uit dit boekje: eerlijk praten, elkaar echt bevragen, op zoek gaan naar de intenties van de ander brengt –meestal– dichter bij elkaar, ook als je qua ‘ligging en legering’ een heel eind bij elkaar vandaan lijkt te staan.
Dat stonden en staan neef Gerald en oom André ook. De eerste vertegenwoordigt de jonge generatie die buiten de kerk haar heil heeft gezocht in de vrije groepen, waar niets vast lijkt te liggen als het gaat om eredienst, lied en gaven. De ander beweegt zich al jarenlang in de brede midden-orthodoxe traditie van de Protestantse Kerk, waar de meeste dingen min of meer vastliggen.
Eerlijkheid en eigen zwakheden erkennen zijn een eerste vereiste voor een echte ontmoeting. Als Gerald zich afvraagt of er binnen de gevestigde kerken wel ruimte is voor „vrolijke vlinders” als hij, en of er wel de vrijheid is om „je liefde en blijdschap te uiten zoals je dat graag zou willen”, dan is het antwoord van z’n oom eerlijk: in diensten van traditionele kerken is er inderdaad weinig ruimte voor persoonlijke geloofsuitingen. En voor wie een hekel heeft aan het kerkorgel, moet een kerkdienst nu niet bepaald een feest zijn, erkent de predikant. Hij heeft er dan ook niets op tegen als de samenzang door andere instrumenten wordt begeleid.
Maar, tekent hij direct aan, zodra er een combo de kerk binnenkomt, verandert de hele sfeer van de dienst algauw „in iets wat mij persoonlijk te veel doet denken aan een disco of een partyzaal.” En daar heeft dr. Troost grote moeite mee, net als met de „enorme versmalling” van de totaalboodschap en het gebrek aan stijl in evangelische kring. Zijn voorkeur gaat dan ook uit naar een rijke, stijlvolle, klassieke liturgie.
Gerald zegt in zijn volgende brief dat hij houdt van de duidelijke taal van zijn oom en dat hij diens beschrijving van evangelische diensten herkenbaar vindt. Echter, echt op de argumenten ingaan doet hij niet, want hij gaat verder met een volgend thema.
Dat is dan ook direct het nadeel van dit boekje: in elke nieuwe brief worden nieuwe vragen opgeworpen, terwijl vragen die gesteld werden blijven liggen. Dat geeft het geheel een fragmentarisch karakter met een heleboel losse eindjes.
Toch worden uiteindelijk in 34 brieven –waarbij die van André vaak een stuk langer zijn die van Gerald– heel wat hete hangijzers benoemd: kerkelijke eenheid, vurig geloofsleven, geloofstwijfel, letterlijk Bijbellezen –hier blijkt Gerald de traditionele–, rouwverwerking, gebedsgenezing, missionaire bewogenheid.
Bij ieder hoofdstuk zijn gespreksvragen geformuleerd. Vanuit de gedachte dat dit boekje behulpzaam kan zijn om het gesprek tussen ‘traditionelen’ en evangelischen op gang te brengen. En daarvoor kan het inderdaad goede diensten bewijzen.
1.
EO-Visie
- 19 februari 2010 - www.eo.nl
Tweemaal Troost
André F. Troost:
Probeer het niet beter dan anderen te doen! ‘Goed’ is al mooi genoeg. In heel veel vormen van radicaliteit proef ik de krampachtige wens om ‘beter’ te zijn. Maar ‘beter’ is de pest voor ‘best’. De beste is niet degene die het beter doet. De beste is wie het goed doet. Punt uit.
Uit: Tweemaal Troost
Gerald Troost:
Toch blijft iets mij zeggen dat we ons wel degelijk naar méér mogen uitstrekken. Van het natuurlijke naar het bovennatuurlijke!’
En: ‘Ik krijg de indruk dat door al te veel relativeringsvermogen en het vergoelijken van menselijke eigenaardigheden, het heilig vuur uit mening christen en geloofsgemeenschap wordt verdreven.’
Uit: Tweemaal Troost
Ze zijn geen onbekenden in christelijk Nederland: de bevlogen gospelartiest Gerald Troost en dominee en schrijver dr. André F. Troost. Ondanks veel overeenkomsten, zijn de verschillen tussen neef en oom niet uit te vlakken. Ze schreven er een boek over en laten zich voor ‘Visie’ nogmaals uit de tent lokken.
Het verstilde vestingstadje Heusden laat zich gewillig bewonderen. Bij het Oude Maasje, de vestinggracht ten zuiden van de stad, kun je eindeloos mijmerend naar de pittoreske jachthaven kijken, en dromen over woorden en zinnen die de Schepper ingeeft. Geen wonder dat Troost senior (62) hier goed kan schrijven, al is hij volgens eigen zeggen ook thuis in de grote stad. Zijn studeerkamer – klassieke muziek op de achtergrond – ademt rust, maar schijn bedriegt. Zodra Troost junior (31) binnenstapt, begint het steekspel tussen oud en jong, protestant en evangelisch. Een spel dat beiden goed beheersen; ze spelen het al twee jaar en schreven er een boekje over: Tweemaal Troost – een evangelisch-protestantse correspondentie.
Chic
“Radicaal en vurig,” zo typeert André zijn neef Gerald. Een vurigheid die hij bewondert, maar hem soms ook wat vermoeit, zo blijkt later in het gesprek. Neef Gerald heeft zijn oom hoog staan. “Volgens mij kan ik heel wat leren van een theoloog. Maar hij zit in de PKN, en bij de vorm en gewoonten van die kerk heb ik mijn vragen. Daarom leek het me interessant een briefwisseling met hem op te zetten.”
“Heb je het over de PKN?” Troost senior zit direct op het puntje van de bank. “Ik zeg toch ook niet: ‘Neef Gerald van de EW’? Dat klinkt niet chic, en missionair gezien lijkt het me ook niet slim; geen enkele buitenstaander weet waar je het over hebt.” De toon – net als in het boekje serieus, prikkelend en soms ook plagerig – is gezet. Geen afkortingen. Oom André vertegenwoordigt de Protestante Kerk in Nederland, neef Gerald de evangelische wereld. “Daar waar een grote nadruk wordt gelegd op evangelisatie, de geloofsdoop, eigentijdse vormen en een persoonlijke relatie met God,” aldus Troost junior.
Vuurwerk
Voorafgaand aan hun briefwisseling kwam het tweetal bij elkaar om een breed scala aan onderwerpen te bedenken die ze bij de kop wilden pakken, maar in de praktijk werd die lijn soms losgelaten. Troost senior lacht: “Ik ben zo dom of verstandig geweest om niet in te grijpen toen Gerald van ons voorgekookte idee afstapte.”
De lezer mag beslissen. Verwacht geen doorwrochte analyses en theologische disputen. Wel heel persoonlijke gedachten en bespiegelingen over thema’s als doop, genezing en traditie die tot verder lezen aanzetten. Neef en oom stellen elkaar heel wat pittige vragen, wat leidt tot ‘heilig vuurwerk’, zoals André verwoordt. Want als zijn neef zo radicaal is, zou hij dan ook niet zijn luxe huis moeten opgeven? In ruil voor die vraag krijgt hij er ook een aantal terug van zijn neef. Moet de Protestantse Kerk het stof niet van zich afschudden en het Evangelie op een meer eigentijdse manier gaan brengen? En: zijn oom vindt dan wel dat je moet genieten van genoeg, maar is het niet zo dat menige kerkstructuur dat vrij en blij genieten juist belemmert? De vraag naar meer of genoeg is een opvallende lijn in de briefwisseling en leidt ook nu in de studeerkamer weer tot een boeiende discussie.
Vrede
Dominee Troost licht toe: “Gaandeweg het schrijven kreeg ik sterk de behoefte om mijn beste neef een beetje te helpen. Hij wil zo graag groeien in het geloof, dat ik dacht: ‘Jongen, jij moet oppassen dat dit verlangen je groei juist niet belemmert. Wees gewoon eens blij met wat je nu al hebt, ook geestelijk gezien. Het allermooiste en het allerhoogste is dat je vrede hebt met wat je is gegeven. Het was best lastig daarin de goede toon te vinden, want wie ben ik om een buitengewoon waardevol en ook bijbels verlangen de kop in te drukken?”
Het vuur lijkt bij Gerald na twee jaar heen en weer schrijven nog niet gedoofd. “Een beetje activisme kan geen kwaad. Paulus zegt tegen zijn geloofsgenoten dat ze moeten streven naar de gaven. In dat streven zit iets van uitstrekken. Je kunt de Heilige Geest bedroeven en doven. Als je Gods Geest meer ruimte wilt geven, zul je daar ook zelf voor in actie moeten komen. Weg met de luiheid en de onverschilligheid. Als we die zonden belijden, komt er meer ruimte voor Gods bewogenheid en liefde. We mogen samen met God op weg gaan, maar dat werkt niet als je passief blijft.”
Vermoeiend
Oom André leunt achterover op zijn stoel en lijkt niet echt gemotiveerd door het vlammende betoog van zijn neef. Een zucht ontsnapt, terwijl hij zijn ogen sluit. “Als ik hier alleen maar naar luister, word ik al moe. Erg moe. Hoe kun je dit je leven lang volhouden? Ik neem mijn pet ervoor af, hoor,” voegt hij toe, “ en ik kan er ook geen woord in horen dat me niet meteen doet denken aan de Bijbel. Maar wil ik dit wel? Ik kan het niet, dat staat vast. Neem alleen al de uitspraak dat wij het samen met God mogen doen. Ik doe niets met God, Híj doet het met míj!”
“Maar als Jezus ons de opdracht geeft om de wereld in te gaan,” reageert Gerald, “zullen we toch zelf in actie moeten komen. We hebben een eigen verantwoordelijkheid gekregen om ons geloof handen en voeten te geven.”
Troost senior lijkt even uit het veld geslagen. Dan: “Het is zo bijbels, ik kan er niets tegenin brengen. Erger nog: ik zeg het zelf in elke preek.”
Op de vraag wat er zo vermoeiend is, formuleert hij voorzichtig een antwoord: “Ik denk dat dit nu zo’n thema is, waarin de doorsnee evangelische en protestantse gemeente van elkaar verschillen, hoewel het waarschijnlijk ook met leeftijd te maken heeft. In de evangelische wereld ligt een sterk accent op wat wij moeten doen in Christus, en een wat minder sterk accent op wat wij van Christus hebben ontvangen, en waar we van mogen genieten. Het is de balans die ik vaak mis. In het geloof is het geven en nemen. Als ik niet neem en dankbaar ontvang, kan ik ook niets geven. Het is Maria én Martha. Zodra ze op elkaar beginnen te schelden, is het mis.” Als Gerald weer van wal wil steken, vervolgt hij: “Besef dat Martha op haar kop krijgt en Maria het goede doet. Maar in Johannes 11:5 staat dat Jezus veel van Martha en haar zuster hield. De geliefde Maria wordt hier niet eens bij naam genoemd, Martha wel. Die afwisseling vind ik prachtig.”
Knetterend
De verbale degens blijven elkaar kruisen. Gerald schetst het vuur van de eerste gemeenten, waaraan dagelijks mensen werden toegevoegd. “Ik geniet ook van het leven dat me door God is gegeven, maar ik geloof dat er méér is, ook voor de kerk van vandaag.” Uiteindelijk bekent oom Troost: “Beste neef, ik preek ook tegen mezelf! Dat verlangen naar méér is in mijzelf ook een knetterend vuur dat ik moet beteugelen. Ik hoef niet te streven naar geestelijke perfectie, want het ís al volbracht! De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets,” citeert André uit Psalm 23. Waarop zijn neef er woorden uit Psalm 42 naast legt: “Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U.”
Kwinkslagen
Verschillende opvattingen, maar dezelfde Bijbel en dezelfde Vader; dat maakt dat dit steekspel met veel kwinkslagen gespeeld kan worden en geen dodelijke afloop kent. Dominee Troost: “Als protestanten en evangelischen hebben we per definitie iets met elkaar; we zijn, net als Gerald en ik, familie! Laten we dan ook de moed hebben om van elkaar te leren. De waarachtige vroomheid van evangelischen kan ik zeer waarderen. Vaak krijg ik in zulke gesprekken het idee dat ik het als protestant niet goed genoeg doe, maar dat gevoel heb ik in deze correspondentie niet gehad.”
Ook Gerald heeft geleerd. “In mijn leven mag ik meer zoeken naar de balans tussen genieten en actief bezig zijn, hoewel ik dat vurige echt niet wil verliezen. Na de correspondentie is het stof nog niet helemaal van de Protestantse Kerk af, maar mijn vooroordelen zijn zeker minder geworden.”
Over vuur gesproken: “Jullie mogen niet te hoog van de toren blazen dat jullie dat wel hebben en wij niet,” vindt oom André. “De brandende fakkels stappen vaak over vanuit onze kerken naar evangelische gemeenten. Misschien moeten die enthousiastelingen juist blijven om hier het smeulende vuur aan te wakkeren. Nee, laten we samen maar deemoedig naar God gaan. Grote kans dat we elkaar daar ontmoeten.”
www.geraldtroost.nl
|