www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Popmuziek onder de loep
Stichting Naar House
uitgave in eigen beheer, Giessen 2005.

Duistere ondertonen van de popmuziek
Henk van Zon
Drukkerij Veldman, IJsselmuiden 2005 (1e druk) en 2006 (2e druk)

De kracht van muziek
Met zes richtlijnen voor jongeren
Ronald Koops
Uitgeverij Barnabas, Heerenveen 2005

Occulte machten en bevrijding
Mart-Jan Paul
Uitgeverij Groen, Heerenveen 2005.


1. CV-Koers - september 2007

Boekbespreking naar aanleiding van:

1. Stichting Naar House, Popmuziek onder de loep, uitgave in eigen beheer, Giessen 2005.
2. Henk van Zon, Duistere ondertonen van de popmuziek, Drukkerij Veldman, IJsselmuiden 2005 en 2006.
3. Ronald Koops, De kracht van muziek Met zes richtlijnen voor jongeren, Uitgeverij Barnabas, Heerenveen 2005.
4. Mart Jan Paul, Occulte machten en bevrijding, Uitgeverij Groen, Heerenveen 2005.

Discussie over popmuziek

In evangelisch en reformatorisch Nederland wordt de laatste jaren weer stevig gewaarschuwd voor de 'duivelse invloeden' van popmuziek. Joël Valk nam enkele recente publicaties onder de loep en ontdekte dat de auteurs elkaar klakkeloos naschrijven vaak zonder enige bronvermelding. En bovendien: zonder al te veel kennis van zaken.
Feitelijke onjuistheden, verdraaiingen en 'broodjes aap' blijven zo hardnekkig de kop
opsteken. En dat is erg, want er is grote behoefte aan een gedegen christelijke doordenking van de popcultuur en haar geestelijke invloeden.

CHRISTELIJKE AUTEURS SCHRIJVEN ELKAAR KLAKKELOOS NA
Ongefundeerde kritiek op popmuziek

door Joël Valk

Als algemeen cultuurwetenschapper houd ik mij niet alleen met het verleden, maar ook met het leden bezig. Voor CV Koers schrijf ik hoofdzakelijk kunstrecensies, maar mijn werkveld is veel breder. Ook het terrein van de popcultuur behoort ertoe. Popmuziek, videoclips, films, reclame: het zijn allemaal zaken die het waard zijn om vanuit een christelijk perspectief te belichten. Maar wat mij opvalt, is dat muziek en film in tegenstelling tot andere cultuuruitingen als literatuur en beeldende kunst in orthodoxe kring vooral met vooroordelen en zeer gebrekkige kennis worden benaderd. Dit geldt met name voor popmuziek. Niet alleen op christelijke jongerenavonden en op lezingen in kerken, maar ook in verschillende publicaties wordt dit fenomeen te eenzijdig en te gemakkelijk be en veroordeeld.

Christelijke auteurs die waarschuwen tegen de satanische invloeden van popmuziek, hebben vaak weinig kennis van popmuziek en schrijven elkaars onjuistheden klakkeloos na, betoogt cultuurwetenschapper Joël Valk in dit artikel. Hierdoor ontbreekt het nog steeds aan een gefundeerde, christelijke doordenking. In de komende maanden gaat CV Koers dieper in op andere aspecten van deze discussie:

• Hoe zien we satanische invloed terug in de hedendaagse popcultuur? Een debat.

• Hoe geven we vorm aan een christelijke beschouwing van de popcultuur? Lessen van Rookmaaker en Romanowski.

Vier van deze boeken liggen voor mij. Het gaat om de publicaties Popmuziek onder de loep van Stichting Naar House, Duistere ondertonen van de popmuziek van evangelist Henk van Zon, De kracht van muziek van journalist Ronald Koops en Occulte machten en bevrijding van hoogleraar Oude Testament Mart Jan Paul. Het laatstgenoemde boek gaat niet over popmuziek, maar in één van de hoofdstukken komt het onderwerp ter sprake.

Naar House, Koops en Van Zon pretenderen in hun boeken een christelijke visie op popmuziek te geven, en daarbij aan te tonen dat die muziek althans de seculiere variant ervan een duistere, zelfs occulte invloed heeft. De kritiek richt zich dan niet alleen tegen uitwassen in de pop of jongerencultuur, maar op de aard van de popmuziek. Nieuw is dit niet. Er bestaat een lange traditie van literatuur die zich uitgesproken fel richt tegen popmuziek, meestal van Amerikaanse bodem. De invloed hiervan was vrij marginaal, maar de laatste jaren lijkt er sprake van een kentering. Genoemde boekjes werden alle vier in 2005 gepubliceerd, door mensen van wie je mag verwachten dat ze serieus kennis hebben (genomen) van het onderwerp. Tijd dus om eens nauwkeurig te kijken naar hun beweringen.

Slechte boom
Wat opvalt, is dat Naar House en Van Zon veel nadruk leggen op de kwalijke oorsprongen van popmuziek. Andere vormen van muziek mogen goed zijn, pop krijgt geen krediet. En van een slechte boom kunnen geen goede vruchten komen, zo is de redenatie en daarom luidt de waarschuwing: pas op.

De duivel heeft juist in popmuziek veel macht, suggereren de schrijvers, omdat hij voor zijn val de "muziekengel" zou zijn geweest (Koops, Van Zon). Veel popartiesten zouden zodoende in de verleiding komen om in navolging van de "vader van de rock 'n roll", Robert Johnson hun ziel aan de duivel te verkopen, in ruil voor talent en roem (Van Zon, Naar House).

De redenaties die hierachter zitten, zijn op z'n minst twijfelachtig. Het is niet bepaald gangbare christelijke theologie dat de duivel muziekengel was. Het idee is gebaseerd op een zeer speculatieve interpretatie van een tussenzin in Ezechiël 28:13, die in de meeste bijbelvertalingen überhaupt niet is opgenomen (wel in de King James Version en Statenvertaling). Bijbelvertalers en commentatoren tasten in het duister over de precieze betekenis van deze tekst (zie mijn artikel 'De gespannen verhouding tussen evangelisch christendom en popmuziek: gebaseerd op mythes' in het evangelisch theologische tijdschrift Soteria, december 2006). De stelling dat de duivel zo'n grote invloed in popmuziek zou hebben omdat hij zelf 'muziekengel' was, blijkt dan onhoudbaar.

En hoe zit het met de veelgenoemde Robert Johnson? Het verhaal dat deze bluesartiest, die leefde van 1911 tot 1938, zijn ziel aan de duivel zou hebben verkocht, is legendarisch maar niet meer dan dat. Naar House maakt er zelfs van dat Johnson vóór die duivelse deal een ‘slechte gitarist' zou zijn geweest, die vervolgens opeens 'de sterren van de hemel' speelde. Dit is een verzinsel, dat op geen enkele biografische feitelijkheid berust. Zijn uitzonderlijke gitaartalent en de staar die hij aan één oog had 'boos oog'! leidde in bijgelovige zwarte gemeenschappen in de zuidelijke staten wel tot geruchten. En het diepreligieuze vocabulaire van de zuidelijke staten kenmerkend voor zowel de blues als de black gospel is doorspekt met zegswijzen en metaforen over de duivel en 'bezetenheid', en over engelen en Goddelijk ingrijpen. Maar voor een heuse deal met de duivel is geen enkel bewijs.

Johnson wordt ook nog eens voorgesteld als de “vader van de rock 'n roll", met wie de ellende allemaal begon. Op deze manier wordt in feite de hele popmuziek tot besmet gebied verklaard. Nu is Johnson inderdaad opgenomen in de 'Rock'n roll Hall of Fame', zoals de auteurs stellen, maar slechts als ‘early influence’ naast vele anderen, onder wie ook black gospel en folkartiesten. Het is dan ook de vraag welk gewicht we aan Johnsons plaats moeten toekennen. Toch zeker niet die van "vader van de rock 'n roll".

Hardnekkig zijn ook de verhalen over de invloed van de occultist Aleister Crowley. Stichting Naar House neemt dit over uit de documentaire ‘They sold their souls for rock ’n roll’. De suggestie wordt gewekt dat Crowley veel contact heeft gehad met popmuzikanten en zodoende ook grote invloed in de popmuziekwereld heeft gehad. Dit is onjuist. Crowley overleed in 1947 en heeft dus nooit contact met popmuzikanten kunnen hebben. Ook de rol van zijn epigoon Kenneth Anger, in de jaren zestig, blijkt heel beperkt te zijn gebleven.

Overschrijven
Zo zijn er verschillende verhalen over de satanische oorsprongen van popmuziek die telkens weer de kop opsteken in publicaties die willen waarschuwen tegen de geestelijke invloed van popmuziek, die bij nader onderzoek feitelijk onjuist blijken. Vaak zijn deze verhalen niet bedoeld om te illustreren dat er veel kwalijke dingen gebeuren in de wereld van de popmuziek wat onmiskenbaar het geval is maar om aan te tonen dat popmuziek in haar oorsprong en wezen 'satanisch’ of ‘occult' is.

Hoe kan het dat de auteurs deze verhalen vol onjuistheden en verdraaiingen als waarheid naar voren brengen? Het heeft zijn oorzaak in het feit dat ze alle vier tamelijk klakkeloos informatie overnemen uit eerdere antipopmuziekpublicaties, die vaak hun enige bron (b)lijken te zijn. Wat in deze eerdere publicaties wordt beweerd, wordt veelal voor waar aangenomen en kennelijk niet op juistheid gecontroleerd. Overigens worden niet alleen redenaties overgenomen, maar herhaaldelijk ook complete passages. Met bronvermeldingen wordt erg gemakkelijk omgegaan vaak worden ze domweg achterwege gelaten.

Zo schrijft Ronald Koops verschillende gedeelten over van publicaties van Jacob Aranza en J.l. van Baaren. Henk van Zon doet hetzelfde met een publicatie van LaMar Boschman. Het merendeel van de rest van zijn boekje (zowel in de 1e als in de 2e druk) is een Nederlandse vertaling van de voice over van de documentaire They sold their souls for rock 'n roll. Stichting Naar House put eveneens rijkelijk uit deze film en neemt veel beweringen daaruit letterlijk over (zoals die over Robert Johnson). En als in Mart Jan Pauls boek over occultisme het onderwerp muziek ter sprake komt, neemt de schrijver twee pagina’s nagenoeg letterlijk over van de website van Naar House, zonder dat hij aangeeft dat hij hier citeert. Ook uit de bronvermelding achter in het boek wordt niet duidelijk dat het hier om letterlijke citaten gaat. Dit is een uitermate incorrecte manier van omgaan met je bronnen.

Dit plagiaat verraadt nog iets anders. Kennelijk is hun eigen kennis over popmuziek zeer beperkt en vallen ze daarom terug op teksten van anderen. Vanwege hun gebrek aan kennis en omdat feiten niet worden gecheckt worden ook fouten overgenomen. Dat de auteurs zich slecht in hun onderwerp hebben verdiept, blijkt ook uit het feit dat namen van bands en songs geregeld verkeerd worden geschreven of door elkaar worden gehaald. En wie alleen maar oude bronnen overschrijft, blijft al snel hangen in gedateerde voorbeelden. Hedendaagse artiesten blijven in de publicaties van Van Zon, Naar House en Koops vrijwel onbesproken.
Ook wordt de Nederlandse popmuziekwereld over het hoofd gezien.

Context
"Maar popmuzikanten zeggen toch zelf in hun songs en in interviews, dat ze muziek maken die door de duivel is geïnspireerd?", zou een uitroep van willekeurig welke auteur van deze boekjes kunnen zijn. Want dat de duivel en allerlei wereldse zaken als thema’s in popmuziek voorkomen, valt zeker niet te ontkennen. Maar de manier waarop deze artiesten hier doorgaans mee omgaan, zou wel eens heel anders kunnen zijn dan sommige auteurs suggereren. Het verkopen van je ziel, bijvoorbeeld, is sinds de Faust legende een wijdverbreid thema in kunst en cultuur.

En wie zegt dat popartiesten het in hun songs altijd over zichzelf hebben? Het is een basisregel uit de hermeneutiek dat de ik persoon in een poëtische tekst niet automatisch samenvalt met de auteur. Bovendien: popteksten zijn eenvoudigweg geen politieke statements of geloofsbelijdenissen. je moet ze in hun context bekijken, maar dat gebeurt door de christelijke critici vaak niet. Passages uit songteksten worden gemakkelijk uit hun verband gerukt (zie voor voorbeelden opnieuw het kader ‘Aantoonbare onjuistheden’ op de site).

Dit geldt overigens niet minder voor citaten uit interviews van artiesten. In christelijke publicaties over popmuziek circuleren heel wat van dit soort citaten, die auteurs klaarblijkelijk van elkaar overnemen. De vraag rijst in hoeverre dergelijke citaten correct zijn en in hoeverre ze uit hun context zijn gehaald.

Enig bronnenonderzoek leert dat dit laatste vaak het geval is er is suggestief geknipt, verdraaid en uit verband gerukt, zodat bijvoorbeeld Sting een satanist lijkt en Bono het Evangelie van Christus af lijkt te wijzen (Van Zon), terwijl hij dit juist onomwonden blijkt te belijden in dit interview (zie: ‘Aantoonbare onjuistheden’). Ondertussen worden deze citaten wel gebruikt om te beargumenteren hoe demonisch popmuziek is.

'Christelijke' pop
Hoe integer de bedoelingen van de auteurs ook mogen zijn drie van de vier boeken sluiten af met een oproep tot bekering , ze laten mij met een leeg gevoel achter. "Hoe moet het dan?", moet menig lezer zich wel hebben afgevraagd. Voor Henk van Zon en Stichting Naar House is het duidelijk: je kunt (seculiere) popmuziek maar beter mijden, want er zitten te veel gevaarlijke en occulte haken en ogen aan.




Ronald Koops toont een positievere insteek. Hij heeft ook aandacht voor de goede kanten van muziek en stelt nadrukkelijk dat muziek in principe een gave van God is. Maar ook hij adviseert jongeren om seculiere popmuziek te laten voor wat het is en zich te vermaken met muziek gemaakt door christenen. Wat hij verstaat onder deze muziek, blijkt uit de 'richtlijnen voor de christelijke artiest', die hij achter in zijn boekje formuleert. Helaas zijn deze richtlijnen slechts een pleidooi voor een propagandistisch gebruik van popmuziek. Zo vindt hij de belangrijkste vraag voor christelijke popmuzikanten of ze het Evangelie verkondigen aan ongelovigen: "Maken ze muziek om de muziek, of maken ze positieve muziek om in ieder geval enkelen van hen te redden?" Zo wordt popmuziek een 'vehikel voor evangelisatie', zoals Francis Schaeffer het ooit eens noemde.

Behoefte aan gedegen doordenking
De onkunde en onzorgvuldigheid van de auteurs doet de christelijke bezinning op popmuziek en geestelijke invloeden die er zijn, geen goed. Geen van de publicaties biedt een dieper inzicht in wat popmuziek nu werkelijk is, wat de werkelijke drijfveren van popmuzikanten zijn en wat de achterliggende reden van de vaak terugkerende rebellie en het hedonisme in popmuziek is. Ook bieden ze geen goede criteria om popmuziek te beoordelen. Het blijft ontbreken aan een evenwichtige christelijke cultuurbeschouwing die popmuziek serieus neemt als kunst, maar ook aan een gefundeerde doordenking van geestelijke invloeden die er wel degelijk zijn.

Dat zo'n cultuurbeschouwing mogelijk is, liet prof. dr. Henk Rookmaaker al zien in de jaren zestig van de vorige eeuw. Zijn werk biedt een uitstekende basis om op door te gaan. Het interessante bij Rookmaaker is dat hij een grote liefde voor de muziek heeft en veel kennis van zaken, maar wel kritisch blijft staan tegenover de geestesgesteldheid die achter de muziek zit (zoals hij dat ook deed in zijn boek over beeldende kunst Modern art and the death of a culture). In de Verenigde Staten gebeurt dit al: aan Calvin College, bijvoorbeeld, waar cultuurwetenschappers vanuit gereformeerd perspectief gedegen studie verrichten naar allerlei aspecten van popmuziek, film en hedendaagse jongerencultuur. Nu Nederland nog er is dringend behoefte aan.


Reacties van de auteurs

CV Koers vroeg de auteurs van de besproken boeken te reageren op het artikel van Joël Valk.

Gert van Vugt (voorzitter Naar House):
Mij bekruipt na het lezen van het artikel een leeg gevoel en er blijft een bittere nasmaak achter. Leeg omdat geestelijke zaken door de schrijver wetenschappelijk worden benaderd. Bitter omdat dit artikel in een christelijk opinieblad wordt geplaatst.
Wij als Naar House proberen onder meer jongeren te waarschuwen voor de geestelijke gevaren van bepaalde soorten muziek en hun het Evangelie te verkondigen. Als u als lezer van dit christelijke blad twijfelt aan de duistere invloed van popmuziek, willen wij ook u van harte waarschuwen.
Wij zijn zeker geen deskundigen op het gebied van popmuziek, maar hebben wel de nodige kennis van de geestelijke wereld. De benadering van het artikel is wetenschappelijk en leidt daardoor tot bepaalde feitelijke kritiek. Hiermee zift de schrijver een mug uit en slikt vervolgens een kameel door. Uit veel aangeboden informatie wordt een aantal onjuistheden gezift en vervolgens wordt de waarschuwende en geestelijke boodschap onderuitgehaald.
Het geloof laat zich lastig wetenschappelijk bewijzen. Zo is dat ook met de geestelijke invloed van popmuziek op onze jongeren. Jezus zelf echter leert ons dat we de boom aan de vruchten herkennen. Als u als lezer, net als de schrijver, de vrucht van de popmuziek niet herkent, baart mij dat grote zorgen over uw geestelijke gesteldheid. Ik raad u aan om wakker te worden, nu het nog kan!

Mart Jan Paul:
In mijn populair geschreven boekje, een schriftelijke neerslag van enige lezingen, kon ik geen voetnoten opnemen. In de literatuuropgave staat bij de twee pagina's over muziek vermeld: 'Informatie over muziek: www.naarbouse.nl'. Dit lijkt mij duidelijk genoeg.
Het is mogelijk dat de daar gevonden informatie die ik ook elders tegenkwam gedeeltelijk onjuist is. Ik ga dit, voor zover mogelijk, controleren en in een volgende druk aanpassen.
Wat mij in gesprekken en correspondentie met allerlei mensen wel opvalt, is dat sommigen van hen diep beïnvloed zijn door enige vormen van popmuziek en dat dit hen (verder) in de richting van het occulte gedreven heeft. Deze mensen (onder meer studenten) herkennen zich in de strekking van de geschreven pagina's, maar dan gebaseerd op andere, meer recente voorbeelden. Wanneer zij vrijgekomen zijn van een bepaalde gebondenheid of verslaving aan dergelijke muziek, vernietigen zij de bandjes en cd's met deze muziek, omdat zij de negatieve geestelijke beïnvloeding onderkennen.
De heer Valk legt terecht de nadruk op een correcte weergave van de uitspraken van de artiesten, maar ik hoop dat hij in een volgend artikel ook aandacht schenkt aan de geestelijke uitwerking van bepaalde vormen van popmuziek.

Henk van Zon:
We nemen het mee in de derde druk!

Ronald Koops:
Joël Valk heeft gelijk als hij zegt dat ik (in totaal twee) bronnen vergeten ben te noemen. Ik schreef dit boek enkele jaren geleden en ik heb bepaalde uitspraken van artiesten niet eens genoemd, omdat het mij uiteindelijk niet om de voorbeelden te doen is en muziekvoorbeelden sowieso al snel achterhaald zijn. De kern van het boekje is positief: (pop)muziek is een zeer krachtig en geweldig communicatiemiddel, omdat het door God ontworpen is. Die kern heeft Joël blijkbaar gemist, want hij doet net alsof ik tegen popmuziek ben. Ik heb geschreven dat er veel goede seculiere popmuziek bestaat, maar dat er ook satanische muziek is en dat het gevaarlijk kan zijn om je daarmee in te laten.
Weet ik nog steeds zeker dat satan een muziekengel was? Nee. Maar wél dat hij voormalig muziekengel of niet zijn leugens ook via popmuziek communiceert. Joël neemt aan dat mijn kennis over popmuziek 'zeer beperkt' is. Ik hoop van harte dat zijn geestelijke kennis wat betreft popmuziek niet beperkt is, want dat is waar het uiteindelijk om gaat. Er is niet zozeer behoefte aan 'goed christelijk onderricht over de popcultuur', maar onderwijs over de geestelijke invloed ván die popcultuur en popmuziek, in positieve en negatieve zin. Dat gesprek is belangrijker en kan nu ook
gevoerd worden.

www.vergadering.nu