www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Waar komt het kwaad vandaan?
Over God, schepping, evolutie en de oorsprong van het kwaad
A.H. van Veluw
Uitg. Groen, Heerenveen 2010
9789058299963
496 blz. € 29,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

In Waar komt het kwaad vandaan? neemt Bert van Veluw de lezer mee in een zoektocht naar de oorsprong van het kwaad. Hij verkent allerlei wegen in de doolhof van vragen naar het `waarom`. Zo stelt hij onder andere de zinloosheid van het bestaande kwaad en Gods volmaakte goedheid en almacht aan de orde. Ook gaat hij in op de vraag in hoeverre de mens een vrije wil heeft en in hoeverre hij of zij verantwoordelijk gesteld kan worden voor het `morele kwaad`. 

Het grootse deel van het boek wordt besteed aan de prangende vraag naar het waarom van het zogenaamde `natuurlijke kwaad`: aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen, ziektes en ongelukken. Van Veluw zet de antwoorden, die in de loop van de tijd zijn gegeven, op een rij en zoekt naar de waarheidsmomenten van elk van hen. Daarbij worden vragen rond schepping en evolutie met betrekking tot dit kwaad uitgebreid voor het voetlicht gebracht. Ten slotte bespreekt hij de leer van de erfzonde, een doctrine die we volgens de schrijver niet kunnen missen, willen we de menselijke situatie en het probleem van het kwaad juist verstaan. 

2 RECENSIES


2. EO-Visie - 5 februari 2011 - www.eo.nl/visie  - www.eo.nl/andriesradio

In de ban van het kwaad

Van slopende ziekten en pedofilie, tot aardbevingen en modderlawines: het kwaad heeft talloze gezichten. Maar waar komt het vandaan? Een vraag die als een graat in je keel kan blijven steken. Dr. Bert van Veluw, hervormd predikant in IJsselmuiden, zette zijn tanden jarenlang in het netelige vraagstuk en schreef er een boek over.

Een predikant in handstand: het vraagt wat hersengymnastiek om je zoiets voor te stellen. Maar onder de kinderen in zijn Overijsselse gemeente staat Bert van Veluw (54) bekend als de 'handstanddominee': toen hij zich op de kindermiddag aan hen voorstelde, deed hij dit 'ondersteboven'. Een koud kunstje voor de voormalige gymleraar, die op latere leeftijd voor de theologiestudie koos.

Pitbull
Hoe kun je het christelijk geloof rijmen met zoveel kwaad in de wereld? Dat is de kernvraag van het boek Waar komt het kwaad vandaan? Hij werkte er, naast zijn drukke activiteiten als gemeentepredikant, ruim zeven jaar aan. Het resultaat? Bijna vijfhonderd bladzijden tekst, een duizelingwekkende hoeveelheid voetnoten en een literatuurlijst waar je ‘u’ tegen zegt.

U moet wel een 'theologische pitbull' zijn om u er zó intensief in te verdiepen.
"Misschien wel, ja. Ik bijt me graag in een onderwerp vast. In 1991 heb ik er al een doctoraalscriptie overgeschreven: God en de zinloosheid van het kwaad. Het is dé vraag in het christelijk geloof: 'Als er een volmaakt goede en almachtige God bestaat, waarom is er dan kwaad? Maakt dat geloven niet onmogelijk?’”

Is die kwestie ooit in uw gezicht gevlogen?
"Het was geen existentiële vraag, in die zin dat mijn geloof erdoor wankelde. Mij gaat het vooral om apologetiek (geloofsverdediging, red.). Die vraag wordt gelovigen al eeuwenlang voor de voeten geworpen; ik wilde alle mogelijke verklaringen op een rijtje zetten en beoordelen. Er zijn wel veel populaire boekjes over geschreven, maar die gaan vaak erg kort door de bocht, of beantwoorden slechts een deel van de vragen. Ik wilde een doordacht antwoord geven op die aloude aanval op het geloof. Daarbij onderscheid ik moreel en natuurlijk kwaad. Het eerste is kwaad waarvoor ménsen verantwoordelijk zijn, zoals incest, zelfmoordaanslagen en genocide. Bij natuurlijk kwaad kun je bijvoorbeeld denken aan ziekten en natuurrampen. Daarover gaat het leeuwendeel van dit boek."

Kernbom
Iemand typeerde het probleem van het kwaad eens als 'het kernwapen van de atheïsten onder het christendom'. Had dr. Van Veluw al schrijvend het gevoel dat hij een kernbom ontmantelde? 
Strijdlustig: "Het is andersom: het atheïsme kan het kwaad niet verklaren, en blaast daarmee zichzelf op! Zodra een atheïst zegt: 'Er is kwaad', is hij inconsequent. Hij kan het kwaad geen kwaad noemen, omdat hij alle oorzaken van buiten – zoals een historische zondeval, of de demonische wereld – bij voorbaat uitsluit. Kwaad kan in zijn visie op de werkelijkheid niet bestaan. Maar dat druist volkomen in tegen onze ervaring: kwaad bestaat wel degelijk. Bovendien kunnen gelovigen met hun vragen naar God gaan. Atheïsten missen daarvoor het loket. Dus is het kwaad voor hen een groter probleem."

Een criticus kan tegenwerpen: 'U houdt vast aan Gods goedheid en almacht, maar tegelijk raast er kwaad door de wereld. U kunt de handstand, hopelijk óók de spagaat?'
"Als je bedoelt: 'U zit met deze problematiek in een spagaat en kunt niet meer verder lopen,' dan antwoord ik: 'Nee, want ik wijs een weg die begaanbaar is (zie kader, red.).' Gebruik je het spagaatbeeld in de zin van recht doen aan geloof in God én de realiteit van het kwaad, dan kan ik er goed mee leven."

Dacht u op enig moment: 'Ik kap ermee’?
"Nee. Als ik ergens aan begin, maak ik dat af. Is het kwaad een straf van God? Kun je ziekten en ander natuurlijk kwaad toeschrijven aan de duivel en de demonen? Hoe zit het met schepping, evolutie en zondeval? Alle vragen en antwoorden ga ik langs. Daarbij probeer ik aan alle bijbelse gegevens recht te doen. Dat is spannend, bijvoorbeeld als het om de figuur van de duivel gaat."

In uw boek komt u naar voren als een scherp denker en analyticus, terwijl het kwaad ook afgrijzen oproept. Voorbeelden presenteert u erg feitelijk, Is het niet té klinisch, te weinig pastoraal?
"Die vraag kan ik me voorstellen. Wil je het kwaad beschrijven, dan moet je juist een bepaalde afstandelijkheid bewaren om het te laten landen. Dat afgrijzen voel ik natuurlijk wel degelijk. Maar er zijn pastorale én theoretische vragen. Als een moeder haar kind verliest, zeg ik niet: 'Ik zal u even haarfijn uitleggen hoe het zit.' Dán antwoord ik: 'Vreselijk; hoe is het mogelijk...,' en lees ik bijvoorbeeld een klaagpsalm met haar. Maar vraagt een buitenkerkelijke mij: 'Geloven in een goede God? Hoe zit het met natuurrampen?', dan kom ik niet weg met: 'Tja, we kunnen Hem nu eenmaal niet narekenen.' Als wij geen antwoorden geven op vragen rond het kwaad, zoeken mensen die elders. Dat was mijn diepste drijfveer: als die vragen tóch komen, kan de kerk zelf maar beter wegen wijzen uit de doolhof."

Speelt denken een grote rol in uw geloofsleven?
Ja. Denkend geloven, daaraan beleef ik grote vreugde. We moeten de dingen gelovig doordenken – tot op het bot. Ik zet m'n tanden het liefst in relevante onderwerpen. Dit is dé kluif, hét probleem."

Radio-interview
Het antwoord dat Van Veluw in zijn studie biedt, komt er – kort gezegd – op neer dat het kwaad er is omdat de mens een vrije wil heeft. Zonder vrije wil zijn we niet in staat Gods liefde te ervaren. De schepping was oorspronkelijk goed; het kwaad kwam er later bij, door de zondeval. Op 13 november 2010 sprak hij hier uitgebreid over met Andries Knevel (die vond dat Van Veluw "het beste theologische boek van 2010" heeft geschreven); de uitzending is terug te beluisteren via www.eo.nl/andriesradio  
 


1. Nederlands Dagblad - 7 januari 2011 - www.nd.nl 

Zinloos kwaad bestaat niet

Recensie door René van Woudenberg

In zijn erudiete en indrukwekkende boek gaat dr. Van Veluw in op de vraag der vragen: die naar het kwaad in de wereld.

Er bestaat, zoals Van Veluw zegt, moreel kwaad (kwaad waarvoor mensen verantwoordelijk zijn) en natuurlijk kwaad (pijn en lijden door gebeurtenissen zoals natuurrampen die niet door de mens veroorzaakt zijn). Van Veluws boek gaat vooral over de vraag waarom er natuurlijk kwaad is, gegeven het bestaan van een volmaakt goede en almachtige God. Het doel is de christen te helpen inzicht te krijgen in de samenhang van wat hij gelooft. In deze recensie geef ik de hoofdzaak van Van Veluws boek weer en maak ik er enkele kritische kanttekeningen bij.

Om bij het begin te beginnen: Van Veluws boek gaat over een waarom-vraag. Maar waaromvragen, zoals ‘waarom is er kwaad?’, zijn meerzinnig. Een waarom-vraag kan ten eerste informeren naar de oorzaak of oorsprong van een verschijnsel, zoals in de vraag ‘Waarom zijn er zwerfstenen in Drenthe?’ Maar een waarom-vraag kan ook informeren naar het waartoe: naar de functie van een verschijnsel, zoals in de vraag ‘Waarom zit er een rem in een auto?’ of naar het doel of de bedoeling van een handeling, zoals in de vraag: ‘Waarom ben jij naar de Tweede Kamer gegaan?’ Als waarom-vragen meerzinnig zijn, dan kun je meerdere verklaringen geven in antwoord op een waarom-vraag.

Geen waartoe
Waarnaar informeert Van Veluw nu: naar de oorzaak, of naar de functie c.q. bedoeling van het kwaad? Blijkens de ondertitel naar de oorzaak of oorsprong. Maar het boek gaat feitelijk ook vaak over de vraag naar de functie of de bedoeling van het kwaad. De vraag naar de oorsprong van het kwaad is echter een andere vraag dan die naar het waartoe (functie of bedoeling). Stel, men antwoordt op de vraag naar de oorsprong van het kwaad dat er een aan God gelijke kwade macht bestaat. Dan heeft men daarmee de vraag naar het waartoe van het kwaad nog niet beantwoord. Van Veluw onderscheidt deze waarom-vragen niet expliciet.

Hoe verklaart de auteur nu, uitgaande van het bestaan van een goede en almachtige en alwetende God, het kwaad? De oorsprong van het morele kwaad, zegt Van Veluw, is de vrije wil van de mens. Mensen kunnen uit vrije wil besluiten tot het doen van onjuiste, verkeerde, 
slechte, afschuwelijke dingen. God is niet verantwoordelijk voor het actuele kwaad dat mensen elkaar aandoen, Hij is slechts verantwoordelijk voor het geven van de keuzemogelijkheid om kwaad te kunnen doen.

Van Veluws antwoord op de vraag naar het waartoe van moreel kwaad is lastiger weer te geven (omdat hij hem, zoals ik al aangaf, niet expliciet stelt). Zijn (ietwat aarzelende) antwoord is, meen ik: er is geen waartoe van moreel kwaad, het heeft geen functie. Waar wel een waartoe voor is, is de door God gegeven keuzemogelijkheid voor moreel kwaad. Het stelt de mens in staat om verbindingen van liefde aan te gaan. En liefhebben, zegt Van Veluw veronderstelt keuzemogelijkheid – ook keuzemogelijkheid voor moreel kwaad. Hoewel er een waartoe is van de keuzemogelijkheid voor het kwaad, is er geen waartoe van kwaad. Moreel kwaad heeft geen betekenis, het is zinloos. Van Veluw herhaalt keer op keer dat als kwaad wel een functie, wel zin zou hebben, het geen kwaad zou zijn.


Gevallen engelen
Wat betreft de vraag naar de oorsprong van natuurlijk kwaad: Van Veluw bespreekt verschillende mogelijke antwoorden (pijn als goed waarschuwingsmechanisme, God of de duivel als oorsprong), die hij allemaal afwijst, omdat ze niet al het kwaad kunnen verklaren.

Wat is dan zijn eigen antwoord? Van Veluw geeft twee verschillende versies, die beide een historische zondeval veronderstellen. In de ene versie zijn gevallen engelen de oorzaak van het natuurlijke kwaad, in de andere versie zijn vulkaanuitbarstingen, het sterven van dieren, etc. op zichzelf geen kwaad, maar worden ze het pas wanneer mensen erdoor getroffen worden. In een wereld waarin deze verschijnselen zich voordoen, schiep God een tuin, waarin de vrije mens niets had te vrezen van de mogelijke effecten van vulkaanuitbarstingen.

Maar de mens misbruikte zijn vrijheid, en werd uit de tuin gedreven en zo getroffen door vulkaanuitbarstingen en aardbevingen die hem in de tuin niet konden bereiken. In beide versies ligt hetzelfde antwoord besloten: de oorsprong van het natuurlijke kwaad is gelegen in de vrije wil van schepselen (engelen of mensen).

Wat betreft de vraag naar het waartoe van het natuurlijke kwaad geeft Van Veluw mijns inziens twee verschillende signalen af. Hij herhaalt vele malen dat als natuurlijk kwaad een waartoe heeft, het kwaad zinvol is en dan geen kwaad meer is. Aan de andere kant erkent hij dat kwaad zoals lijden soms wel degelijk een waartoe heeft: het waarschuwt ons bij vallen en stoten.

Oorlogshuwelijk
Ik maak enkele kanttekeningen bij Van Veluws beschouwingen. Ten eerste: Van Veluw gaat ervan uit dat er slechts één verklaring van al het natuurlijke kwaad moet zijn. Echter, is het niet minstens even plausibel dat er verschillende oorzaken zijn van verschillende typen kwaad? Het ene natuurlijke kwaad is een neveneffect van de orde van de natuur; het andere komt van God bij wijze van straf; weer ander kwaad heeft zijn oorsprong in de duivel; weer ander in de vrije wil van de mens, etc.

Ten tweede: ‘Kwaad is geen kwaad als het een goed doel dient’, stelt Van Veluw een en andermaal. Maar dit is mijns inziens niet juist. Stel nu eens dat iemand pijn lijdt, en daardoor zijn hand uit het vuur trekt, of naar een dokter gaat, of iets anders doet wat een positief effect sorteert. Volgt daaruit dat pijn geen pijn meer is (dat het kwaad geen kwaad meer is)? Nee. In de oorlog zijn mensen met elkaar getrouwd die elkaar niet ontmoet zouden hebben als er geen oorlog was geweest. Trouwen is een goed. Maar deze huwelijken zijn (in zekere zin) voortgekomen uit de oorlog. Moeten we dus zeggen dat de oorlog, anders dan we dachten, toch goed (en geen kwaad) was? Nee. Kwaad kan heel goed kwaad blijven, ook als het een goed doel dient.

Ten derde: Van Veluw spreekt herhaaldelijk over zinloos kwaad. Ik zou denken dat wij mensen nooit kunnen weten dat een bepaald kwaad geen goed doel dient. Daarom neem ik wel het woord ‘kwaad’ in de mond, maar niet in combinatie met ‘zinloos’. Te meer omdat als God een goede reden had om bepaald kwaad toe te laten, ik dat kwaad alleen al daarom niet zinloos zou willen noemen. Voor veruit het meeste kwaad dat God toelaat (of actief over mensen brengt) kennen wij de redenen niet. Het ontbreekt ons daarvoor eenvoudigweg aan inzicht. Daarom kan niemand met recht zeggen: ‘Hier is een kwaad waarvoor God geen goede redenen kan hebben om het toe te laten.’ Gods redenen zijn voor ons meestal onzichtbaar.

www.vergadering.nu