www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu 1 RECENSIE De ergernis van het kruis De moderne mens heeft een afkeer van de klassieke leer over de verzoening door voldoening. In De ergernis van het kruis zet Paul Wells deze verzoeningsleer uiteen. 1. Nederlands Dagblad - 30 januari 2009 - www.nd.nl Aanstootgevend lijden
De verzoening door het plaatsvervangend lijden van Jezus Christus wordt acceptabeler gemaakt, merkt Wells. De ergernis die het Kruis van nature bij mensen oproept, wordt weggemasseerd. In de afgelopen eeuw is het Bijbelse evangelie ingeruild voor een surrogaat. Terwijl de verzoening het christendom onderscheidt van andere religies. Het is de diepste kern." Enorm veel Wells begint bij die ergernis, die volgens hem vooral het ‘in onze plaats' betreft. Andere manieren van spreken in de Bijbel over de verzoening - Wells noemt naast het plaatsvervangingsmodel het overwinningsmodel en het voorbeeldmodel - worden om die ergernis weg te nemen uitvergroot. Terwijl ze beide onvolledig zijn. 'Jezus als voorbeeld' kan hooguit de onoverbrugbare afstand tussen God en mens duidelijk maken, maar niet oplossen. ‘Jezus als overwinnaar' ruimt het kwaad wel uit de weg, maar heft de afstand tussen God en mens niet op. De plaatsvervanging neemt volgens Wells al die aspecten in zich op. Het waarom van de Kruisdood van Jezus is een Goddelijk mysterie, bekent Wells. Maar dat weerhoudt hem niet om alle denkbare aspecten van de verzoening zo gedetailleerd mogelijk in kaart te brengen. Kon God niet zonder lijdensweg vergeven? Kon het ook anders? De liefde van God kun je nooit los zien van zijn gerechtigheid, zegt Wells. God is helemaal betrokken bij de verzoening. Zijn liefde is niet onverschillig, de zonde kan niet ongestraft blijven. Wells' boek behandelt in een vaart enorm veel theologische onderwerpen, zoals het verbond, de schepping, de drie-eenheid en andere godsdiensten. Waarschijnlijk omdat de verzoening de kern van het geloof is waar alle thema's samenkomen. Telkens blijkt hij door en door calvinistisch te redeneren, en thuis in de gereformeerde scholastiek: „Het uiteindelijke motief voor het offer van Christus moet de Goddelijke glorie zijn geweest, en niet het beoogde effect dat het zou hebben voor de schepping.” Twee kanten Treffend is Wells' vraag of de ergernis van het `in onze plaats' geen orthodoxe variant heeft gekregen in de veelgehoorde nadrukkelijke oproep dat wij Jezus als redder moeten aanvaarden. Toch loopt het boek met zijn massieve inzet bij de ergernis van het kruis en zijn grote (legitieme!) voorkeur voor het plaatsvervangingsmodel hier en daar wel het gevaar van blikvernauwing. Gezien Wells' zorgen misschien begrijpelijk, maar soms is het boek erg antithetisch. Moet sommige afkeer van het offer van Jezus niet verklaard worden uit moderne (wellicht verwijfde, wereldvreemde) afkeer van bloed in het algemeen? Dat veel gelovigen maar met moeite bloederige liedteksten uit de Romantiek over de lippen krijgen, is op zichzelf nog geen reden tot zorg. En waarom zou Jezus' kruisdood naast het 'in onze plaats' niet tegelijk een geweldloze aanklacht tegen menselijk onrecht kunnen betekenen, en een afdaling van de Zoon van God in de diepte van menselijk lijden? Zolang al die stemmen maar samen klinken, of zondag na zondag om de beurt, heeft dat niets te maken met een knieval voor de ergernis van de moderne mens. Het Goddelijke mysterie, zegt Wells zelf, heeft vele kanten. Ook het plaatsvervangingsmodel heeft zijn beperkingen. Waarom zijn er anders de andere modellen? Een van die beperkingen blijkt uit Wells' boek: er wordt nauwelijks gesproken over de opstanding, terwijl kruisdood en verrijzenis - ook in betekenis - bij elkaar horen als twee kanten van een medaille. Een theologie van het kruis moet, wil ze evenwichtig zijn, evenzeer theologie van de opstanding (de overwinning) zijn. En wijzen op het nieuwe teven (het voorbeeld). Er zijn talloze manieren om 'God met ons' te bezingen. Maar toegegeven: de plaatsvervanging is daarvan de grootste en de diepste. |