www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
3 RECENSIES
Redding op het randje
Edward Zwitser
Uitgeverij: Spider Media, Voorhout, 2006
ISBN 9078671017
Pagina’s: 144
Prijs: € 14,25.
Te bestellen via www.reddingwinkel.nl
3. Reformatorisch
Dagblad - 1 november 2006 - www.refdag.nl
Ontzag voor de zee
Edward Zwitser schrijft kinderboek over reddingswerk KNRM
Recensie door Riekelt Pasterkamp
Over immense grondzeeën en onverschrokken kerels die bij nacht en ontij het water opgaan zijn er boeken genoeg. Kinderboeken niet.
Daar doet Edward Zwitser iets aan met zijn boek ”Redding op het randje”.
Hoofdpersoon in ”Redding op het randje” is Douwe Pals, schipper van de reddingsboot Brandaris op Terschelling. Samen met zijn
bemanning verricht hij loodzware reddingen op de onheilspellende Noordzee.
Zwitser
beschrijft er in zijn boek drie: de stranding van een coaster nabij het Bornrif, de zoekactie naar de bemanning van een vergane
Katwijker kotter en het tijdens een zware storm redden van de opvarenden van de Duitse zeesleper Primus. Dit tegen de wil van de
kapitein, die geen enkele hulp wil aanvaarden.
„Het zijn fantasieverhalen. Maar dat is wat anders dan indianenverhalen”, aldus Zwitser. „Bij elke zin is de insteek geweest dat
het waar gebeurd had kunnen zijn.”
Het is voor Zwitser (1975) niet moeilijk om aan stof te komen. Hij werkt op het hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandse Redding
Maatschappij (KNRM) en spreekt bijna dagelijks bemanningsleden. Hun rapporten en ervaringen verwerkt hij in kopij voor het
KNRM-kwartaalblad De Reddingboot.
Voor ”Redding op het randje” ging hij vooral te rade bij de echte reddingsbootschippers Ane Ruijg (Terschelling) en Theo Nobel
(Ameland). „Soms tot diep in de nacht gingen de verhalen door. Dat was briljant.”
Onbekend
Het initiatief om het boek te schrijven nam hij zelf. „Ik wil kinderen graag een kijkje gunnen in de keuken van een wereld die
voor de gemiddelde Nederlander totaal onbekend is. Ik hoop dat ze daarmee ontzag krijgen voor de zee, en respect en bewondering voor
mensen die ook onder gevaarvolle omstandigheden belangeloos naar zee gaan.”
Het werk van de reddingsmaatschappij spreekt absoluut tot de verbeelding. Jaarlijks worden er honderden spreekbeurtpakketten aangevraagd
bij de KNRM. De jaarlijkse open dag van de KNRM trekt duizenden bezoekers. Spectaculaire reddingen komen steeds vaker in de media.
Ervaring
met het schrijven van een boek had Zwitser niet. „Voor De Reddingsboot maken we verhalen van 600 woorden. Dit is wel even anders. Ik
ben bij nul begonnen maar had wel enkele dingen voor ogen. Niet een snel verhaal van hard waaien-alarm-succesvolle redding en gauw weer
thuis. Het moest allemaal echt gebeurd kunnen zijn. Er moest een ouderwetse stormactie in zitten en het eilandgevoel van de Wadden wilde
ik vertolken.”
Dat gevoel komt tot uiting in de zoektocht naar de Katwijker vissers. Een brigadier van politie van de vaste wal wil de leiding op zich
nemen maar dat is tegen het zere been van schipper Pals. Later wordt hij door de commissaris op het matje geroepen. Zijn bondige
repliek: „Schelden doet geen zeer, meneer de commissaris. Verzuipen veel meer.”
Subtiel verstopt Zwitser de rivaliteit tussen de verschillende Waddeneilanden in zijn verhalen. Het feit dat bergers de reddingsboten
soms te snel af zijn, komt niet aan bod. „Er wordt constructief samengewerkt”, lacht Zwitser aan de keukentafel, thuis in Hasselt.
„Zaken die in de grotemensenwereld spelen, daar hoef je kinderen niet mee lastig te vallen.”
Bolder
”Redding op het randje” is bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar. Zijn eigen kinderen („twee meiden van 3 en 1 jaar”) had
Zwitser bij het schrijven niet voor ogen. Wel groep 8 van een plaatselijke basisschool. „Een vriend van mij werkt daar als leerkracht
en gaf commentaar. Ik wilde in een vroeg stadium weten of ik op de goede weg was.”
Een dwarsdoorsnedetekening van een reddingsboot verklaart de vele nautische termen. „Kinderen weten niet wat een boeg is of een
bolder. Dat moet je dus uitleggen.”
Helaas is dat niet altijd gelukt. Van het begrip ”tegenkoers” (blz. 97) kunnen zeelieden wel dromen, maar leken niet. En weet een
kind wat ”verstaging” (blz. 112) is? Bovendien gaat de schrijfstijl van het boek jonge lezers eigenlijk nog boven de pet.
De uitgeverij die het boek op de markt brengt is eigendom van de schipper van het reddingsstation in Noordwijk. Hij is duidelijk niet
bekend met het uitgeven van kinderboeken: ”Redding op het randje” is vrij groot, gedrukt op glad papier en de lay-out is niet des
kinds. De aansprekende illustraties zijn van de bekende tekenaar Adri Burghout. Eigenlijk te weinig; een kinderboek mag best rijker en
kinderlijker geïllustreerd zijn.
Bij twee bekende christelijke uitgeverijen van kinderboeken ving Zwitser bot. „Ze stelden als eis dat de hoofdpersoon een kind moest
zijn. Het zoontje van de schipper bijvoorbeeld. Maar dat is nogal lastig. Kinderen gaan niet mee naar zee. En om hem nou als
verstekeling mee te laten gaan, vond ik vergezocht.”
Een tweede eis was de christelijke signatuur. Zwitser wilde dat niet. „Douwe Pals is een gelovig iemand. Tegelijkertijd vloekt hij
ook. Dat is realiteit. Die mannen werken zó onder spanning.”
Overtuiging
Af en toe blijkt de overtuiging van Pals. Op bladzijde 126 krijgt de schipper tijdens een razende storm aan boord van een zeesleper
zijn reddingsboot in het oog. „Pals moest opnieuw slikken, toen hij op ongeveer vijftig meter van de Primus de Brandaris zag liggen.
Het kleine scheepje leek niets voor te stellen bij de stalen zeereus, maar in werkelijkheid lagen de verhoudingen anders. Het was als
David en Goliath, met dat belangrijke verschil dat deze twee geen ruzie hadden gehad. Maar de kleine bleek ook in dit geval de sterkste.
En dat bleef iets bijzonders…”
Ook laat de auteur op bladzijde 86 de schipper zeggen dat hij bij zijn werk op God vertrouwt. Maar of het nou nodig was een van de
opvarenden tijdens een redding te laten denken dat hij voor „de hemelpoort” staat (blz. 47) is de vraag. En Terschelling typeren als
„een paradijs op aarde” (blz. 73) is niet nodig.
Zwitser gaf zichzelf de lastige opgave een kinderboek te schrijven zonder een kind als hoofdpersoon. Daar is hij redelijk in geslaagd.
Het is zijn wens om een boek over het reddingswerk voor volwassenen te schrijven. „Die kerels hebben verhalen. Wat wil je ook: ze zien
soms de dood in de ogen. Daar komen geweldige emoties bij vrij. Maar om dat op te schrijven is niet makkelijk.”
2. Friesch
Dagblad - 23 oktober 2006 - www.frieschdagblad.nl
Echte helden, ze bestaan nog wel
Recensie door WOUTER SMILDE
Harlingen - Kinderen houden van helden en Edward Zwitser houdt van de reddingsmaatschappij. Dus schreef de KNRM-voorlichter een
jeugdboek over de mannen van de KNRM. ,,Bescheiden, zwijgzaam en moedig - échte helden, ja.”
Met een brede, ietwat verlegen grijns op het gezicht komt Douwe Pals de haven van Harlingen binnen varen, zittend op de punt van de
reddingsboot. In zijn hand heeft hij het kinderboek Redding op het Randje. Vers ingevaren van Terschelling - waar het verhaal speelt -
om overhandigd te worden aan schrijver Edward Zwitser en KNRM-directeur Sip Wiebenga.
Naarmate het schip dichterbij komt, wordt de boekomslag beter zichtbaar. Erop prijkt een schip in nood,
en een stevige kerel in een KNRM-overall, met een brede, ietwat verlegen grijns op zijn gezicht. Nog eens kijken. Hé: het ís Douwe
Pals - in het dagelijks leven oud-redder en uitbater van een winkel in KRNM-artikelen (waaronder straks dus het boek met zijn gezicht op
de voorkant). In de fictieve wereld van het boek, weer dagelijks schipper van de reddingsboot van Terschelling, waarmee opvarenden van
onder andere een Duitse sleepboot en een coaster in zwaar weer worden gered.
Edward Zwitser, voorlichter en fondsenwerver bij de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij, wilde namelijk een realistisch boek
voor kinderen schrijven. Niet alles in het boek is écht gebeurd. Maar het zou zomaar hebben kunnen gebeuren. Bijvoorbeeld dat Pals weer
voor Terschelling vaart - het eiland waar hij geboren en getogen is.
Was het tijdens de jeugd van Zwitser nog helemaal niet ongewoon om als jongetje posters van illustere
redders als Dorus Rijkers op je kamer te hebben. Nu zijn het voetballers of filmsterren die de muren sieren. En niks ten nadele van hen
- Zwitser houdt ook van voetbal - ,,maar ik zie liever een redder als voorbeeldfiguur. Een voetballer krijgt miljoenen om te sporten.
Een redder doet zijn werk vrijwillig, en zet daarbij zijn leven op het spel voor anderen.”
De oplettende toeschouwer merkt: bij Zwitser is de bewonering voor de mannen die in weer en wind het
water opgaan, nooit verdwenen. ,,Kerels die zeggen: laat het geld maar zitten, maar als je me nodig hebt piep me dan maar op; daar kan
ik nog steeds niet bij. Dat soort mensen motiveert me dagelijks.” En Terschellinger Pals bleek een geschikte symbool-figuur voor al
die redders die Zwitser in het zonnetje wilde zetten: bescheiden, toch bést wel imponerend van verschijning, maar met een vriendelijke
uitstraling die kinderen niet afschrikt.
Een week lang bivakkeerde Zwitser op Terschelling om met (oud-)bemanningsleden van de reddingsboot te
praten en stof op te doen voor het verhaal. Een half jaar lang zat hij daarna in de avonduren aan zijn tekstverwerker gekluisterd. En
toen moest er nog een uitgever worden gevonden. ,,Steeds zeiden die: leuk idee, maar we gaan geen boek uitgeven zonder een kind als
hoofdpersoon.”
En daar zat Zwitser. Want het boek moest realistisch worden en de realiteit mogen kinderen niet op de
reddingsboot meevaren - veel te gevaarlijk. Thomas Steenvoorden bood uitkomst. Hij is uitgever en... vrijwillig reddingsboortschipper in
Noordwijk. Nu het boek er dan ligt, heeft Zwitser eigenlijk nog wel 1001 ideeën voor een verhaal. Maar dan moet hij eerst met Douwe
Pals om tafel. ,,Eens zien of hij nóg een keer hoofdpersoon wil zijn.”
1. Leeuwarder
Courant - 21 oktober 2006 - www.leeuwardercourant.nl
Waar fantasiekinderboek over redders
Terschelling - In een stormachtige nacht naar een gestrande coaster, een zinkende sleepboot redden, op de Waddenzee zoeken naar een
overboord gevallen zeiler. Schipper Douwe Pals en zijn heldhaftige bemanning van de Terschellinger KNRM-reddingboot Brandaris beleven
spannende avonturen.
De redders en de reddingen zijn bedacht, maar ze zouden om de drommel echt kunnen zijn gebeurd, verzekert schrijver Edward Zwitser van
het splinternieuwe jeugdboek ‘Redding op het Randje'. Zijn ‘kindje'wordt vanmiddag op de vaste wal van Harlingen ten doop gehouden.
,,Het zijn fantasieverhalen, maar dat is wat anders dan indianenverhalen", zegt de auteur. ,,Als de jonge lezers de inhoud
onwerkelijk voorkomt, is het maar weer eens bewezen dat onze redders tot ongelooflijke dingen in staat zijn."
De Hasselter is zelf KNRM-medewerker en hoort geregeld de verhalen van de vele (vrijwillige) redders langs Noordzee, IJsselmeer- en
Waddenzeekust.
Er zijn al heel wat boeken geschreven over de onheilspellende wereld van grondzeeën, voortschrijdende scheepstechnieken en
onverschrokken kerels, maar gek genoeg ontbrak er een leesboek voor de jeugd. De 31-jarige Zwitser koos voor Terschelling als
uitvalsbasis, in de veronderstelling dat het eiland ook voor tienplussers een aansprekende omgeving is. Die krijgen 150 pagina's voor de
kiezen.
|