De Bode
des Heils - www.medema.nl
- februari 2001
W i l l e m J.
O u w e n e e l
O, hoe zoet, o, hoe zoet,
voor 't gelovig, stil gemoed,
met een rein en vrij geweten
aan uw dis te zijn gezeten.
In dit gedicht van Herman C. Voorhoeve (wiens honderdjarige sterfdag wij dit jaar
gedenken) komt een uitdrukking voor die mij altijd, wanneer ik die zing, te denken
geeft. Niet het 'O, hoe zoet' (daar stap ik wel overheen), maar: Zit ik op dit moment
dat ik het zing, werkelijk aan de tafel van de Heer aan met 'een rein en vrij
geweten'? Is er werkelijk niets in een of ander hoekje van mijn geweten dat mij plaagt
en aan mij knaagt, hoe zachtjes en stilletjes ook? Het is als in de liedregel: 'Niets
drukt nu ons geweten meer; Heer Jezus, U zij dank en eer,' Is het echt zo?
Soms zing ik bij andere samenkomsten wel eens het lied mee waarin de regels voorkomen:
'Zie mij voor U staan, zondig en onrein...' Ik sta altijd verbaasd hoe vrij en
opgewekt christenen om mij heen zo'n lied meezingen. Het gekke is dat ik mij bij dit
lied eigenlijk even onwennig voel als bij liederen over ons volkomen onbesmette
geweten. Ik vraag mij af of ons geweten wel ooit op aarde echt volkomen 'rein en vrij'
is (behalve dan in de meer leerstellige zin van bijv. Hb10:2b) - maar het lijkt mij
ook te goedkoop om er maar als vanzelfsprekend van uit te gaan dat wij 'zondig en
onrein' voor God staan.
In de praktijk van het christenleven beweeg ik mij zo'n beetje tussen deze twee
uitersten door. Als ik mijzelf ernstig voor de Heer onderzoek, vind ik altijd wel
dingen waar er aan mijn praktische 'reinheid' nog wat te sleutelen valt. Ik weet dat
ik gerechtvaardigd ben in Hem, en ik probeer ernst te maken met het belijden van
zonden waarop ik mijzelf betrap. Maar ik denk dat wij, uit reactie op 'de' kerkelijke
leer, wel eens wat al te sterk en te gemakkelijk de volle nadruk gelegd hebben op onze
positie in Christus, terwijl de praktijk vaak nogal te wensen overliet.
Aan de andere kant: wat moet het voor veel christenen in de negentiende eeuw veel
betekend hebben toen 'de Broeders' begonnen te prediken wat wij in Christus geworden
zijn door het geloof!
Er is wel eens te veel 'arme-zondaar-christendom' in het 'Zie mij voor U staan, zondig
en onrein...', en er is wel eens wat al te goedkoop triomfalisme in het 'Met een rein
en vrij geweten...'
Maar evengoed is het waar dat de gelovige in Christus voor eeuwig 'geen geweten van
zonden' meer heeft! ". |