De Bode
des Heils - www.medema.nl
- februari 2001
W i l l e m J.
O u w e n e e l
In verschillende gevallen heb ik al eens de ziekenzalving meegemaakt zoals die in
Jk5:14-16 wordt beschreven: 'Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudsten van de
gemeente bij zich roepen en laten zij over hem bidden en hem zalven met olie in de
naam van de Heer. En het gebed van het geloof zal de zieke behouden en de Heer zal hem
oprichten; en als hij zonden gedaan heeft, zal het hem vergeven worden. Belijdt dus
elkaar de zonden en bidt voor elkaar, opdat u gezond wordt.'
In de Vergaderingen heb ik een dergelijke ziekenzalving nog nooit beleefd, terwijl het
ons toch eigenlijk niet vreemd zou hoeven te zijn. Darby schreef in 1881 (Letters lll:209):
'... als zij die in de praktijk zodanigen zijn [nl. oudsten] en persoonlijk geloof
hebben (...) en God vertrouwen, zal Hij nog steeds het gebed van het geloof verhoren;
daar twijfel ik niet aan.'
In de Collected Writings 26:263 (Stow Hill-ed.) schreef Darby: 'Er kan naar Jk5
gehandeld worden als er geloof is om dat te doen. Ik weet van gevallen waarin ernaar
gehandeld is, en ook olie gebruikt is, in twee gevallen waar zij [= de zieken] er zelf
naar vroegen. In één geval had de dokter gezegd dat er niets meer voor haar gedaan
kon worden en dat ze beter naar huis kon gaan om te sterven. Zij herstelde en
diezelfde week nog liep ze rond (...) Andere gevallen heb ik zelf meegemaakt, waarbij
ik eenmaal een baby de handen oplegde.' Zo ook in C.W. 23:279: 'Dat God dikwijls de
zieken geneest in antwoord op gebed wordt duidelijk geleerd in Jk en Jh (...) ik heb
de duidelijkste gevallen daarvan gezien en bijgewoond (...). In twee gevallen ging het
gebed op verzoek van de betrokkenen gepaard met zalving.' In C.W. 20:349 ziet Darby
het als een 'falen' van de tegenwoordige gemeente dat Jk5:14 niet meer wordt
toegepast.
Zo zie ik het ook. Daarom zou ik in het kort willen trachten te schilderen onder welke
condities Jk5 ook vandaag nog kan worden toegepast:
Elke ernstig zieke
(1) Het gaat hier niet om een griepje of iets dergelijks. Vooral het tweede van de
twee gebruikte Griekse woorden voor 'ziek(e)' suggereert dat het om een gelovige gaat
die al langere tijd ernstig ziek is; het woord betekent op andere plaatsen 'hopeloos
ziek zijn, wegkwijnen' of zelfs 'sterven'. Dit betekent echter ook weer niet dat
alleen doodzieke patiënten de oudsten mogen roepen; elke ernstig zieke heeft dit
voorrecht. De zieke heeft trouwens ook weer niet de plicht, er kunnen gevallen zijn
waarbij de zieke rustig vertrouwt (naast de Heer) op de dokter en de toegepaste
geneesmiddelen. Paulus zegt tegen de maagzieke Timotheüs niet dat hij de oudsten moet
roepen, maar: 'gebruik een beetje wijn om je maag en je veelvuldige zwakheden'
(1Tm5:23). Het feit dat Paulus Lukas de 'geliefde arts' noemt (Ko4:14), was toch niet
alleen maar omdat Lukas zo'n aardige broeder, maar ook omdat hij een gewaardeerde
dokter voor Paulus was.
Initiatief
(2) Het initiatief om de oudsten te roepen gaat van de zieke uit. Nu is dat geen
strikte regel, want waarom zouden de oudsten de zieke niet op deze mogelijkheid attent
mogen maken, zeker in een situatie waarin ziekenzalving (bijna) niet meer voorkomt?
Anderzijds is dit initiatief van de zieke belangrijk omdat er een zekere zielsoefening
aan voorafgaat. Ten eerste heeft hij/zij zich moeten afvragen waarom de Heer deze
ziekte heeft toegelaten. Eén concrete mogelijkheid die hier immers genoemd wordt, is
zonde. Als de zieke tot het inzicht komt dat de ziekte een kastijding van de Heer is,
zal hij/zij de desbetreffende zonden moeten belijden voordat er voor hem/haar gebeden
wordt. 'Belijdt dus elkaar de zonden en bidt voor elkaar, opdat u gezond wordt.' Ten
tweede is het initiatief van de zieke belangrijk omdat het inhoudt dat ook hij/zij
geloof heeft dat de Heer bij machte is de ziekte te genezen; zonder (een minimaal)
geloof zou de patiënt de oudsten niet eens roepen.
Plaats
(3) Het ligt voor de hand dat de zieke de oudsten bij zich thuis roept, maar dat staat
er strikt genomen niet. Het zou ook evengoed in de samenkomst kunnen gebeuren dat een
ernstig zieke de oudsten 'bij zich' roept. De plaats is niet belangrijk; het komt op
de handeling als zodanig aan. Het enige punt is dat er wel de mogelijkheid voor een
gesprek moet zijn: Waarom heb je ons geroepen? Zijn er zonden die beleden moeten
worden? Geloof je zelf dat de Heer je zou kunnen genezen? Een dergelijk rustig gesprek
kan in de huiskamer gemakkelijker dan in de gemeentezaal; maar het kan natuurlijk
evengoed in een bijzaaltje.
De wil van de Heer
(4) Overigens ligt de nadruk niet op het geloof van de zieke, maar op dat van de
oudsten: 'het gebed van het geloof [gebeden door de oudsten!] zal de zieke behouden [=
gezond maken].' Dat betekent overigens niet noodzakelijk dat de kans dat de zieke
gezond wordt, evenredig is met de mate van het geloof van de oudsten. Als de zieke
niet beter wordt, mag dus niet geconcludeerd worden dat de oudsten (of de zieke) niet
genoeg geloof gehad hebben. Het geloof heeft betrekking op het feit dat de Heer kan
genezen - niet dat Hij in elke situatie zal genezen. Dat is het verschil tussen de
vader van de maanzieke knaap enerzijds, die zei: 'Als U iets kunt, wees met ontferming
over ons bewogen en help ons!' ('Jezus nu zei tot hem: "Als U kunt!" - alle
dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft.' Terstond riep de vader van het kind onder
tranen de woorden: 'Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp'; Mk9:22-24), en de melaatse
anderzijds, die zei: 'Als U wilt, kunt U mij reinigen' (1:40).
Geen ijzeren regel
(5) Jk5:15 mag dan ook niet absoluut opgevat worden, alsof elke zieke voor wie gelovig
gebeden wordt, volgens een ijzeren regel gezond zal worden. Het vers is net zo
absoluut als bijv. Mt7:7v. ('Bidt, en u zal gegeven worden [...] ieder die bidt,
ontvangt'); 21:22 ('alles wat u in het gebed gelovig vraagt, zult u ontvangen');
Mk11:24 ('alles wat u maar bidt en vraagt, gelooft dat u het ontvangt, en het zal u
gebeuren'). Maar deze absoluutheid wordt in de Schrift wel degelijk aan condities
onderworpen. Is het bidden 'in zijn naam' (dus namens Hem!), waarvan Jh14:13v. en
16:23 spreken, al niet zo'n conditie? Is elk van onze gebeden tot de Vader werkelijk
een gebed 'namens' de Zoon? Let ook op Uh3:21v.: 'Geliefden, als ons hart ons niet
veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid jegens God; en wat wij ook bidden, ontvangen
wij van Hem, omdat wij zijn geboden bewaren en doen wat voor Hem welbehaaglijk is.' De
oudsten moeten dus niet alleen geloof, maar ook een zuiver geweten hebben en bidden in
de overtuiging dat zij wandelen in de weg van de Heer, Hem 'welbehaaglijk'.
Jh5:14v. zegt: '... dit is de vrijmoedigheid die wij jegens Hem hebben, dat als wij
iets bidden naar zijn wil, Hij ons hoort. En als wij weten dat Hij ons hoort, wat wij
ook bidden, dan weten wij dat wij de beden hebben die wij van Hem hebben gebeden.'
Bidden 'naar zijn wil' is dus een andere belangrijke conditie. Paulus bad de Heer
driemaal dat de 'doorn' in zijn vlees zou worden weggenomen (volgens veel uitleggers
een kwaal), maar het bleek niet de wil van de Heer te zijn (2Ko12:7-9). Zou Paulus ook
niet voor Trófimus gebeden hebben? Toch moest hij hem in Milete ziek achterlaten
(2Tm4:20).
Soms wil God een zieke niet beter
maken, bijv. om door middel van die ziekte zijn kind bij Zich thuis te halen;
vergelijk 2Kn13:14: 'Elisa lag ziek aan de ziekte waaraan hij zou sterven.'
Dat betekent nu ook weer niet dat ons bidden alleen maar zou inhouden dat wij bepaalde
zaken aan de Heer bekendmaken en ze verder aan zijn wil overlaten. Ten eerste is dat
niet nodig (de Heer kent die zaken al), en ten tweede is dat geen bidden, in de zin
van indringend smeken (vgl. Nm12:13; Js38:1-5, Mt8:5-10; 15:22-28; Mk5:22v.;
Jh4:47-49). Het is goed altijd te bidden in de geest van het 'moge niet mijn wil maar
de uwe gebeuren' (Lk22:42); maar het is ook goed te bedenken dat niet alleen de wil
van de Heer, maar ook het krachtig gebed van een rechtvaardige veel vermag (Jk5:16b).
Ons indringend smeken kan de wil van de Heer veranderen, ook als het om ziekten gaat;
Hij laat Zich dan 'verbidden' (zie Gn25:21 onvruchtbaarheid; 2Sm24:25 pest; Js19:22
ziekten).
Olie
(6) Wat is er de betekenis van, dat Jakobus de oudsten opdraagt de zieken te 'zalven
met olie in de naam van de Heer'? Ten eerste was dat blijkbaar gebruik onder de Joden;
vergelijk Mk6:13: de twaalf discipelen 'zalfden vele zieken met olie en genazen hen'.
Er hoeft dus niet meer achter te zitten dan dat Jakobus zich eenvoudig bij het
heersende gebruik aansluit. Het zou daarom te ver voeren om te zeggen dat de olie een
essentiële voorwaarde voor de genezing is. Anderzijds is er ook geen bijzondere reden
om van het gebruik af te wijken.
Ritualisme (het overdrijven van de betekenis en de vorm van rituelen) is altijd
verkeerd; maar de afkeer van rituelen is net zo ongezond. Het gebruik van een klem
flesje olijfolie en het aanbrengen van enkele druppels olie op het voorhoofd van de
zieke, als symbool voor de genezende kracht van de Heer, is net zo 'zin'-vol als het
water waarin we gedoopt worden, of het stukje brood dat we eten en het slokje wijn dat
we drinken bij het avondmaal.
Genadegaven van genezing
(7) 'Gebedsgenezing' - genezing van een zieke in antwoord op het gebed van de
voorbidders moet goed worden worden onderscheiden van de 'genadegaven van
genezing(en)' waar 1 Kol 2:9,30 over spreekt. Elke gelovige kan voorbede voor een
zieke doen, dus ook elke oudste. Maar niet iedere gelovige heeft een gave van
genezing, zoals we die bij de apostelen zien, die zonder voorbede eenvoudig de zieken
aanraakten of slechts hun schaduw op hen lieten vallen (Hd3:1-8, 5:15v.; 9:33v.; 19:11
v.; 28:8). Over zulke wondergaven zou men nog kunnen discussiëren in hoeverre die
speciaal voor de apostolische tijd bedoeld waren (vgl. Mk16:17v.; 1Ko14:21v.;
2Ko12:12). Maar over gaven van genezing gaat onze discussie helemaal niet; het gaat
uitsluitend om voorbede voor zieken, en die is van alle tijden. Dat is geen monopolie
van charismatische of pinkster-christenen, maar een geheel bijbelse zaak.
|