www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu

Een gastvrije gemeente

De Bode des Heils - www.medema.nl - februari 2001

GEMEENTELEVEN ANNO 2001

H e n k   P.   M e d e m a

Een familie, een huis, een herberg - dat zijn een paar 'schetsjes' die het Nieuwe Testament geeft van de Gemeente van God. Een plek waar je mag wezen, wie je ook bent. Welkom, kom binnen! Hoe zag de gastvrije gemeente eruit in bijbelse tijden? En hoe zou ze eruit kunnen zien in de eenentwintigste eeuw?

Wij leven in een tijd en in een maatschappij waarin tijd geld is, maar gastvrijheid niet telt. In de tijd en de landen van de Bijbel was dat wel eventjes anders. Gastvrijheid was een normaal en hoog gewaardeerd cultuurpatroon in de oudheid. Zowel de barbaren als Publius op Malta bewezen Paulus en zijn gezelschap buitengewone vriendelijkheid en gastvrijheid, terwijl ze toch niet meer waren dan een gezelschap gestrande zeevarenden (Hd28:7).

Vreemdelingen werden ontvangen zonder aanzien des persoons; men mocht pas na de maaltijd naar hun naam vragen (vgl. Jb31:32v.). Het was een met oneer vermeld negatief kenmerk van een cultuur als je moest vaststellen dat zulke gastvrijheid ontbrak, zoals in Sodom (Gn19), bij de Benjaminieten (Ri19:15), of m Egypte (Gn43:32). Nu was dat bij gebrek aan voldoende voorzieningen voor reizigers ook logisch (vgl. 25m12:4; Jr14:8). Wie de ene dag in de gelegenheid was om anderen te kunnen herbergen, kon de volgende dag onderweg in de positie geraken waarin hij maar wat blij was dat anderen hun huis voor hem openstelden. Op de lange voetwegen waren er geen restaurants, hotels en andere voorzieningen. En zelfs de karavanserais, de herbergen, waren niet meer dan gebouwen, veelal nauwelijks meer dan een stalling voor de dieren en een dak en muren ter beschutting voor de mensen. Voor catering moest de reiziger zelf zorgen. Het beeld van een zakelijke, onpersoonlijke voorziening in voedsel, spijs en drank paste niet in het denkpatroon van de mensen uit die tijd en in die landen. In onze maatschappij past het prima; wij weten niet beter, en ons denken over gastvrijheid krijgt dan ook als vanzelf een heel ander vertrekpunt.

Andere mensen

Zeker, wij leven in andere tijden dan de mensen uit de Bijbel. Maar we zijn ook andere mensen dan de mensen om ons heen. 'Jullie zijn helemaal anders,' zegt Paulus (vg. Ef4:20 NBG).
De wereld moet, als ze naar de christenen kijkt, kunnen vermoeden wie God is. God is gastvrij als niemand anders. Als de God en Vader van onze Here Jezus Christus inderdaad Iemand is die ons met open armen, in onvoorwaardelijke liefde tegemoet treedt, dan moeten wij niet zuinigjes omgaan met anderen. Gemeenten en samenkomsten en harten en huizen die slechts knarsend op een kier opengaan, geven een slecht beeld van het evangelie.

Heisa

Een rijk en drukbezet man, die zijn onaangekondigde bezoeker van een grote afstand al verwelkomt, en met grote snelheid op hem toerent, en dat terwijl die bezoeker niet alleen vuil en verwaarloosd is, maar ook nog zwaar tegen hem heeft misdreven dat is het plaatje waarin Gods gastvrijheid wordt uitgedrukt in de gelijkenis van de verloren zoon (Lk1 5:11w). De merkwaardige uitdrukking die Petrus gebruikt, dat we gastvrij moeten zijn 'zonder mopperen' (1Pt4:9), hebben wij vaak begrepen als een waarschuwing om niet achter de rug van de gasten om te mopperen over de heisa en de toestanden die hun komst veroor/aakt Maar misschien lijkt het, vooral in het verband met de vergeving van zonden m het daaraan voorafgaande vers, dat het Petrus niet zozeer gaat om onze houding tegenover de toestanden, maar tegenover de mensen. Laten we elkaar royaal, hartelijk, warm tegemoet treden; zo nodig de dingen vergevend die onze gasten tegenover ons gedaan hebben. Laten we elkaar niet tegemoet treden met innerlijke reserve, verzwegen kritiek, stille verwijten, misschien etiketten die we de ander opplakken.

Ook in Romeinen 12:9w. is de samenhang dezelfde: in broederliefde moeten we elkaar genegen zijn, zelfs tegenover mensen die ons vervolgen mogen we niet haatdragend zijn, maar moeten we klaarstaan om hun eten en drinken te geven. Gastvrijheid beperkt zich niet tot de huisgenoten van het geloof (GI.6:10), maar richt zich juist ook tot buitenstaanders, vreemdelingen (vgl. Lv19:34; Dt10:19).

Open wereld

Wat kan er allemaal niet gebeuren, als we in zulke praktische, alledaagse en huishoudelijke zaken ons beschikbaar stellen voor de Heer! De wereld waarin wij volgens Gods Woord leven, is - zonder dat wij dat altijd met onze ogen kunnen zien - van alle kanten open. Het is niet een gesloten materiële wereld, maar een open wereld waarin God Zelf rechtstreeks aanwezig is, en waarin de tijd voortdurend betekenis heeft voor de eeuwigheid. Er zijn, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief (Hb13:2), engelen om ons heen, misschien wel veel dichterbij dan wij denken. En hebben wij wel enig idee hoeveel de aan anderen betoonde gastvrijheid betekent voor onze Heer Zelf (Mt25:35vv.; vgl. 10:40)?

Gastvrije gemeente als strategie voor het evangelie

De Heilige Geest heeft gebruikgemaakt van de letterlijk open deuren die de maatschappij van de eerste eeuwen m vele landen kende. Jezus ging gemakkelijk in en uit bij families, bijvoorbeeld in Kapernaüm en Bethanië, en Hij verbleef in hun huizen. Zijn discipelen moedigde Hij eveneens aan om van huis tot huis te gaan, en verleende gastvrijheid hoog te waarderen, om zo'n huis weer te maken tot een verdere uitvalsbasis. Na de Pinksterdag zien we hetzelfde beeld: van huis tot huis verbreidt zich het evangelie, en in de huizen ontstonden gemeenten. Daar konden dan weer apostelen en evangelisten worden ontvangen, het evangelie worden gepredikt en op weer andere plaatsen konden weer nieuwe zendingshuizen worden geopend. Het is niet alleen maar voor de gezelligheid dat van opzieners in de gemeente (1Tm3:2; Tt1:8) en weduwen (1Tm5:10) speciale activiteit op het gebied van gastvrijheid wordt verwacht: de voortgang van het evangelie is ermee gemoeid. Het voorthelpen van de bediening van het evangelie is een essentiële functie van 'gewone' huisgezinnen (3Jh:8) Wij leven nu in een heel andere wereld. Onze huizen staan niet in die mate open voor buitenstaanders als vroeger in bijbelse tijden, en zoals nog steeds het geval is in sommige niet-westerse culturen. Je kunt dat betreuren, maar niet veranderen. Je kunt jaloers zijn op de manier waarop mensen in een Arabisch dorpje omgaan met tijd en met gasten, maar niemand van ons kan zoveel uren op een dag vrijmaken voor het ontvangen van mensen.

Dat neemt niet weg dat het nog steeds een strategische betekenis heeft als gezinnen en huizen opengaan voor het evangelie. In zulke huizen kunnen koffie-ochtenden, bijbelkringen. Alfa-cursussen, kinderclubs, enzovoorts worden gehouden. En van het een komt het ander. Degenen onder ons die hier en daar wel eens kleine stukjes opwekking hebben meegemaakt, weten hoeveel goeds er kan uitgaan van een huiskamer met koffie en koek.

Lage drempels

Huisdeuren hebben lage drempels, zelfs in onze zoveel geslotener westerse wereld in de eenentwintigste eeuw. Ook onze samenkomsten zouden zo laag mogelijke drempels moeten hebben.

Paulus toont zich er, als hij aan de Korinthiërs schrijft, bezorgd over dat zij van hun onderlinge samenkomsten een overgeestelijk onderonsje maken, waar buitenstaanders geen touw aan kunnen vastknopen, en hij bindt ze op het hart: let er toch op dat je zoveel mogeli|k mensen bereikt met het evangelie, en offer er desnoods een paar gewoonten aan op, ook als je daar heel erg aan gehecht bent en er eigenlijk best iets voor te leggen is (lees 1Ko9:19w.; 10:23w.; 11:2w., 17w.; 12:1w.; 14:1 w., 20vv.).

Kopje koffie

Er is natuurlijk een groot cultuurverschil: bij de meeste hedendaagse gemeenten vallen de functies van huisgezin en gemeentelijke samenkomst uiteen. Wij komen in speciale gebouwen samen, wat op zichzelf in veel opzichten een zegen is, maar anderzijds voor buitenstaanders nog eens extra drempels opwerpt. Des te meer telt dan de manier waarop bezoekers verwelkomd worden. In de handdruk, de persoonlijke belangstelling, de eenvoud van uitdrukking, de uitleg die aan bezoekers wordt gegeven, een kopje koffie misschien zelfs (waarom drinken we dat alleen maar na afloop van de dienst?), en in een menigte andere praktische dingen kan een gemeente laten zien hoe God met mensen omgaat - en daarin is dan al de kern van het evangelie tot uitdrukking gekomen.


Gastvrijheid
o Een vreemdeling (Hebr. ger, Gr. xenos) is tegelijk een gast (vgl. Gn32:4; Dt10:18v.; 14:29; Ps39:13).
o Gastvrijheid (Gr. philoxenia, philoxenos): Rm12:13; 1Tm3:2; Tt1:8; Hb13:2; 1Pt4:9
o Gastheer (xenos): Rm16:23
o Gastvrij zijn (Gr. xenodocheoo): 1Tm5:10
o Gastvrij ontvangen, huisvesten (Gr. xenizoo): Hd10:23; 28:7; Hb13:2; vgl. [medium: 'als gast verblijven',
    'gehuisvest zijn']: Hd10:6,18, 32; 21:16
o Gastvrij onthalen, opnemen (Gr. sunagoo): Mt25:35vv.; (Gr. hupolambanoo)'. 3Jh:8
o Gastvrijheid is een eigenschap van God (Ps23:5) en van de Here Jezus (Lk12:37; 22:27; Jh13:1): Gods
    gastvrijheid is een metafoor van het evangelie, zoals in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan
    (Lk10:34vv.), van de vriend die bezoek krijgt (Lk11:5vv.), en in de vele gelijkenissen waarin een
    feestmaal centraal staat (o.a. Lk14:12vv.; 15:23w.; Mt22:2vv.)
o Gastvrijheid is een uitdrukking van Goddelijke liefde (Gr. agape, Rm12:9) en broederliefde
    (Gr. philadelphia, Rm12:10) (Rm12:13).
o Gastvrijheid voor Jezus in Kapernaüm (Mk1:29w.; 3:20; 9:33), Bethanië (Jh11:1w.; Lk10:38vv.).
o Discipelen onderweg: Mt10:11w.; Lk10:5w.
o In de eerste gemeente: Hd10:6vv.; 16:15,34; 17:7; 18:2vv.
o Huisgemeenten: Rm16:4vv., 23; 1Ko16:19; Ko4:15; Fm:22.
o De gemeente is een plek waar mensen veilig kunnen wonen: Mt11:28; Lk10:35; Ef2:19.
o De huizen in de gemeente zijn een gebied waar wij met anderen kunnen delen in zowel stoffelijke als
   geestelijke rijkdommen: Hd2:46; 4:32vv.

De Leermap-index


 

www.vergadering.nu